Artikelen bij COM(2013)78 - Veiligheid van consumentproducten

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2013)78 - Veiligheid van consumentproducten.
document COM(2013)78 NLEN
datum 13 februari 2013

HOOFDSTUK I - Algemene bepalingen

Artikel 1 - Voorwerp

Deze verordening stelt voorschriften vast voor de veiligheid van consumentenproducten die binnen de Unie in de handel worden gebracht of op de markt worden aangeboden.

Artikel 2 - Toepassingsgebied

1. Deze verordening is van toepassing op producten verkregen via een fabricageproces, in de handel gebracht of op de markt aangeboden, ongeacht of het nieuwe, tweedehandse of opnieuw in goede staat gebrachte producten betreft, en die voldoen aan een van de volgende criteria:

a) de producten zijn bestemd voor de consument;

b) de producten moeten onder redelijkerwijs te verwachten omstandigheden door de consument kunnen worden gebruikt, ook al zijn zij niet voor hem bestemd;

c) de consument komt in de context van een dienst die hem wordt verstrekt, met het product in contact.

2. Deze verordening is niet van toepassing op producten die vóór gebruik gerepareerd moeten worden of opnieuw in goede staat moeten worden gebracht, indien deze producten als zodanig op de markt worden aangeboden.

3. Deze verordening is niet van toepassing op:

a) geneesmiddelen voor menselijk of veterinair gebruik;

b) levensmiddelen;

c) materialen en voorwerpen die bestemd zijn om met levensmiddelen in contact te komen, voor zover daarmee verband houdende risico's gedekt zijn door Verordening (EG) nr. 1935/2004 of andere Unie-wetgeving met betrekking tot levensmiddelen;

d) diervoeder;

e) levende planten en dieren, genetisch gemodificeerde organismen en genetisch gemodificeerde micro-organismen voor ingeperkt gebruik, alsook producten van plantaardige en dierlijke oorsprong rechtstreeks verband houdend met de toekomstige vermeerdering ervan;

f) dierlijke bijproducten en afgeleide producten;

g) gewasbeschermingsproducten;

h) uitrusting waarmee de consumenten zich voortbewegen of reizen en die door een dienstverlener bediend wordt in de context van dienstverlening aan de consumenten;

i) antiquiteiten.

4. De hoofdstukken II tot en met IV van deze verordening zijn niet van toepassing op producten waarvoor voorschriften gelden inzake de bescherming van de menselijke gezondheid en veiligheid uit harmonisatiewetgeving van de Unie of op grond van dergelijke wetgeving.

Artikel 3 - Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1) 'veilig product': een product dat bij normale of redelijkerwijs te verwachten gebruiksomstandigheden, ook wat gebruiksduur en eventueel indienststelling, installatie en onderhoudseisen betreft, geen enkel risico oplevert, dan wel slechts beperkte risico's die verenigbaar zijn met het gebruik van het product en vanuit het oogpunt van een hoog beschermingsniveau voor de gezondheid en de veiligheid van personen, aanvaardbaar worden geacht;

2) 'op de markt aanbieden': het in het kader van een handelsactiviteit, al dan niet tegen betaling, verstrekken van een product met het oog op distributie, consumptie of gebruik op de markt van de Unie;

3) 'in de handel brengen': het voor het eerst in de Unie op de markt aanbieden van een product;

4) 'fabrikant': een natuurlijke of rechtspersoon die een product vervaardigt of laat ontwerpen of vervaardigen en het onder zijn naam of handelsmerk verhandelt;

5) 'gemachtigde': een in de Unie gevestigde natuurlijke of rechtspersoon die schriftelijk door de fabrikant is gemachtigd om namens hem specifieke taken te vervullen;

6) 'importeur': een in de Unie gevestigde natuurlijke of rechtspersoon die een product uit een derde land in de Unie in de handel brengt;

7) 'distributeur': een natuurlijke of rechtspersoon in de toeleveringsketen, verschillend van de fabrikant of de importeur, die een product op de markt aanbiedt;

8) 'marktdeelnemers': de fabrikant, de gemachtigde, de importeur en de distributeur;

9) 'Europese norm': een Europese norm als gedefinieerd in artikel 2, lid 1, onder b), van Verordening (EU) nr. 1025/2012;

10) 'internationale norm': een internationale norm als gedefinieerd in artikel 2, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 1025/2012;

11) 'nationale norm': een nationle norm als gedefinieerd in artikel 2, lid 1, onder d), van Verordening (EU) nr. 1025/2012;

12) 'Europese normalisatieorganisatie': een Europese normalisatieorganisatie als gedefinieerd in artikel 2, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1025/2012;

13) 'markttoezichtautoriteit': een markttoezichtautoriteit als gedefinieerd in artikel [3, lid 12, van Verordening (EU) nr. […/…] [betreffende het markttoezicht op producten];

14) 'terugroepen': maatregel waarmee wordt beoogd een product te doen terugkeren dat al aan de eindgebruiker ter beschikking is gesteld;

15) 'uit de handel nemen': maatregel waarmee wordt beoogd te voorkomen dat een product dat zich in de toeleveringsketen bevindt, op de markt wordt aangeboden;

16) 'harmonisatiewetgeving van de Unie': alle wetgeving van de Unie die de voorwaarden voor het verhandelen van producten harmoniseert;

17) 'ernstig risico': een risico dat snelle interventie en vervolgcontrole vereist, ook in gevallen waar de gevolgen eventueel niet onmiddellijk zijn.

Artikel 4 - Algemeen veiligheidsvoorschrift

De marktdeelnemers mogen alleen veilige producten in de Unie in de handel brengen of aanbieden.

Artikel 5 - Vermoeden van veiligheid

Voor de toepassing van deze verordening wordt een product geacht conform het algemene veiligheidsvoorschrift te zijn, als bedoeld in artikel 4, in de volgende gevallen:

a) met betrekking tot de risico's die worden bestreken door voorschriften ter bescherming van de menselijke gezondheid en veiligheid opgenomen in of uit hoofde van harmonisatiewetgeving van de Unie, indien het product aan deze voorschriften voldoet;

b) bij ontstentenis van voorschriften opgenomen in of uit hoofde van harmonisatiewetgeving van de Unie als bedoeld onder a), met betrekking tot de risico's die worden bestreken door Europese normen, indien het product conform is aan de relevante Europese normen, of onderdelen daarvan, waarvan de referenties zijn bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie overeenkomstig de artikelen 16 en 17;

c) bij ontstentenis van voorschriften opgenomen in of uit hoofde van harmonisatiewetgeving van de Unie als bedoeld onder a), en van Europese normen als bedoeld onder b), met betrekking tot de risico's die worden bestreken door de gezondheids- en veiligheidsvoorschriften van de wetgeving van de lidstaat waar het product op de markt wordt aangeboden, indien het product aan deze nationale vereisten voldoet.

Artikel 6 - Aspecten voor de evaluatie van de veiligheid van producten

1. Bij ontstentenis van harmonisatiewetgeving van de Unie, van Europese normen of van gezondheids- en veiligheidsvoorschriften van de nationale wetgeving van de lidstaat waar het product op de markt wordt aangeboden, als bedoeld in artikel 5, onder a), b), en c), wordt voor de evaluatie van de veiligheid van een product rekening gehouden met de volgende aspecten, met name:

a) de kenmerken van het product, onder meer de samenstelling, de verpakking, de voorschriften voor assemblage, en, in voorkomend geval, voor installatie en onderhoud;

b) het effect ervan op andere producten, ingeval redelijkerwijs kan worden verwacht dat het product in combinatie met die andere producten zal worden gebruikt;

c) de aanbiedingsvorm van het product, de etikettering, eventuele waarschuwingen en aanwijzingen voor het gebruik en de verwijdering ervan, alsmede iedere andere aanwijzing of informatie over het product;

d) de categorieën consumenten die bij het gebruik van het product risico's lopen, in het bijzonder kwetsbare consumenten;

e) het uiterlijke voorkomen van het product, en in het bijzonder wanneer een product, hoewel geen levensmiddel, op een levensmiddel gelijkt, en daarmee gemakkelijk zou kunnen worden verward vanwege zijn vorm, reuk, kleur, voorkomen, verpakking, etikettering, volume, omvang of andere kenmerken.

De mogelijkheid een hoger veiligheidsniveau te bereiken of andere producten met een kleiner risico aan te schaffen, volstaat niet om een product als niet veilig te beschouwen.

2. Voor de toepassing van lid 1 worden bij de evaluatie van de veiligheid van een product de volgende aspecten, indien beschikbaar, in overweging genomen, met name:

a) de huidige stand van vakkennis en techniek;

b) Europese normen waarvoor geen referenties werden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie overeenkomstig de artikelen 16 en 17;

c) de internationale normen;

d) internationale overeenkomsten;

e) de aanbevelingen van de Commissie met richtsnoeren voor de beoordeling van de productveiligheid;

f) de nationale normen van de lidstaat waar het product wordt aangeboden;

g) de gedragscodes inzake productveiligheid van de betrokken sector;

h) de veiligheid die de consument redelijkerwijs mag verwachten.

Artikel 7 - Oorsprongsaanduiding

1. De fabrikanten en importeurs garanderen dat de producten een aanduiding van het land van oorsprong van het product dragen, of, wanneer dit door de omvang of aard van het product niet mogelijk is, dat de aanduiding op de verpakking of in een bij het product gevoegd document is vermeld.

2. Voor de bepaling van het land van oorsprong als bedoeld in lid 1, zijn de niet-preferentiële oorsprongsregels als vastgesteld in de artikelen 23 tot en met 25 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek van toepassing.

3. Indien het land van oorsprong dat overeenkomstig lid 2 is vastgesteld, een lidstaat van de Unie is, kunnen de fabrikanten en importeurs verwijzen naar de Unie of de lidstaat.

HOOFDSTUK II - Verplichtingen van marktdeelnemers

Artikel 8 - Verplichtingen van fabrikanten

1. Wanneer zij hun producten in de handel brengen, waarborgen de fabrikanten dat deze producten zijn ontworpen en vervaardigd overeenkomstig het algemene veiligheidsvoorschrift van artikel 4.

2. De fabrikanten garanderen dat er procedures zijn ingesteld om serieproductie conform het algemene veiligheidsvoorschrift van artikel 4 te laten gebeuren.

3. Indien dit gezien de mogelijke risico's van een product passend wordt geacht, voeren fabrikanten met het oog op de bescherming van de gezondheid en veiligheid van de consumenten steekproeven uit op de producten die op de markt worden aangeboden, onderzoeken zij klachten, niet-conforme producten en teruggeroepen producten en houden zij daarvan een register bij, en houden zij de distributeurs op de hoogte van dit toezicht.

4. Overeenkomstig de mogelijke risico's van een product stellen de fabrikanten een technische documentatie op. De technische documentatie omvat in voorkomend geval het volgende:

a) een algemene beschrijving van het product en zijn bijzonderste eigenschappen die van belang zijn voor de evaluatie van de veiligheid van het product;

b) een analyse van de mogelijke risico's van het product en de maatregelen die zijn genomen om deze risico's te elimineren of te verminderen, met inbegrip van de resultaten van tests die de fabrikant of een ander in zijn naam eventueel heeft uitgevoerd;

c) waar toepasselijk, een lijst van Europese normen als bedoeld in artikel 5, onder b), of gezondheids- en veiligheidsvoorschriften in de wetgeving van de lidstaat waar het product op de markt is aangeboden, als bedoeld in artikel 5, onder c), of andere aspecten als genoemd in artikel 6, lid 2, bedoeld om het algemene veiligheidsvoorschrift van artikel 4 na te leven.

Indien de in de eerste alinea, onder c), genoemde Europese normen, gezondheids- en veiligheidsvoorschriften of andere aspecten slechts gedeeltelijk zijn toegepast, wordt aangegeven welke onderdelen ervan werden toegepast.

5. De fabrikanten houden voor een periode van tien jaar na de datum waarop het product in de handel is gebracht, de technische documentatie ervan bij en stellen deze op hun verzoek ter beschikking van de markttoezichtautoriteiten.

6. De fabrikanten zorgen ervoor dat op hun producten een type-, partij- of serienummer, dan wel een ander identificatiemiddel wordt aangebracht dat gemakkelijk zichtbaar en leesbaar is voor de consumenten, of, wanneer dit door de omvang of aard van het product niet mogelijk is, dat de vereiste informatie op de verpakking of in een bij het product gevoegd document wordt vermeld.

7. De fabrikanten vermelden hun naam, hun geregistreerde handelsnaam of hun geregistreerde handelsmerk en het contactadres op het product, of wanneer dit niet mogelijk is, op de verpakking of in een bij het product gevoegd document. Het adres moet één enkele plaats aangeven waar de fabrikant kan worden gecontacteerd.

8. De fabrikanten garanderen dat hun product vergezeld gaat van instructies en veiligheidsinformatie die zijn opgesteld in een taal die door de consumenten gemakkelijk kan worden begrepen, zoals vastgesteld door de lidstaat waar het product op de markt wordt aangeboden, behalve wanneer het product veilig kan worden gebruikt zoals door de fabrikant is bedoeld, zonder dergelijke instructies en veiligheidsinformatie.

De lidstaten stellen de Commissie in kennis van alle bepalingen die zij goedkeuren voor het vaststellen van de vereiste taal of talen.

9. Fabrikanten die van mening zijn of redenen hebben om aan te nemen dat een door hen in de handel gebracht product niet veilig is of anderszins niet conform is met deze verordening, nemen onmiddellijk de nodige corrigerende maatregelen om het product conform te maken of zo nodig uit de handel te nemen of terug te roepen. Bovendien brengen fabrikanten, indien het product niet veilig is, de bevoegde markttoezichtautoriteiten van de lidstaten waar zij het product op de markt hebben aangeboden, hiervan onmiddellijk op de hoogte, waarbij zij in het bijzonder de risico's voor de gezondheid en de veiligheid en alle genomen corrigerende maatregelen uitvoerig beschrijven.

Artikel 9 - Gemachtigden

1. Een fabrikant kan via een schriftelijk mandaat een gemachtigde aanstellen.

De verplichtingen uit hoofde van artikel 8, leden 1 en 4, maken geen deel uit van het mandaat van de gemachtigde.

2. Een gemachtigde voert de taken uit die gespecificeerd zijn in het mandaat dat hij van de fabrikant heeft ontvangen. Het mandaat stelt de gemachtigde in staat ten minste de volgende taken te verrichten:

a) hij verstrekt een markttoezichtautoriteit op grond van een verzoek alle benodigde informatie en documentatie om de conformiteit van het product aan te tonen;

b) hij verleent op verzoek van de markttoezichtautoriteiten medewerking aan eventueel genomen maatregelen ter uitschakeling van de risico's van producten die onder hun mandaat vallen.

Artikel 10 - Verplichtingen van importeurs

1. Voor zij een product in de handel brengen, gaan de importeurs na of het product conform is met het algemene veiligheidsvoorschrift van artikel 4 en of de fabrikant de voorschriften van artikel 8, leden 4, 6 en 7, heeft nageleefd.

2. Wanneer een importeur van mening is of redenen heeft om aan te nemen dat een product niet conform is met deze verordening, mag hij het product niet in de handel brengen totdat het conform is gemaakt. Voorts stelt de importeur, indien het product niet veilig is, de fabrikant daarvan in kennis, alsook de markttoezichtautoriteiten van de lidstaat waarin de importeur is gevestigd.

3. Importeurs vermelden hun naam, hun geregistreerde handelsnaam of hun geregistreerde handelsmerk en contactadres op het product, of wanneer dit niet mogelijk is, op de verpakking of in een bij het product gevoegd document. Zij zorgen ervoor dat het aanbrengen van een extra etiket de door de fabrikant op het etiket verstrekte informatie niet verbergt.

4. De importeurs garanderen dat het product vergezeld gaat van instructies en veiligheidsinformatie die zijn opgesteld in een taal die door de consumenten gemakkelijk kan worden begrepen, zoals vastgesteld door de lidstaat waar het product op de markt wordt aangeboden, behalve wanneer het product veilig kan worden gebruikt zoals door de fabrikant is bedoeld, zonder dergelijke instructies en veiligheidsinformatie.

De lidstaten stellen de Commissie in kennis van alle bepalingen die zij goedkeuren voor het vaststellen van de vereiste taal of talen.

5. Importeurs zorgen gedurende de periode dat zij voor het product verantwoordelijk zijn, voor zodanige opslag- en vervoersomstandigheden dat de conformiteit van het product met het algemene veiligheidsvoorschrift van artikel 4 en met artikel 8, lid 6, niet in het gedrang komt.

6. Indien dit gezien de mogelijke risico's van een product passend wordt geacht, voeren importeurs met het oog op de bescherming van de gezondheid en veiligheid van de consumenten, steekproeven uit op de verhandelde producten, onderzoeken zij klachten, non-conforme producten en teruggeroepen producten en houden zij daarvan een register bij, en houden zij de fabrikant en de distributeurs op de hoogte van dit toezicht.

7. Importeurs die van mening zijn of redenen hebben om aan te nemen dat een door hen in de handel gebracht product niet veilig is of anderszins niet conform is met deze verordening, nemen onmiddellijk de nodige corrigerende maatregelen om het product conform te maken of zo nodig uit de handel te nemen of terug te roepen. Bovendien brengen importeurs, indien het product niet veilig is, de bevoegde markttoezichtautoriteiten van de lidstaten waar zij het product op de markt hebben aangeboden, hiervan onmiddellijk op de hoogte, waarbij zij in het bijzonder de risico's voor de gezondheid en de veiligheid en alle genomen corrigerende maatregelen uitvoerig beschrijven.

8. De importeurs houden voor een periode van tien jaar na de datum waarop het product in de handel is gebracht, de technische documentatie ervan bij en stellen deze op hun verzoek ter beschikking van de markttoezichtautoriteiten.

Artikel 11 - Verplichtingen van distributeurs

1. Distributeurs die een product op de markt aanbieden, betrachten de nodige zorgvuldigheid in verband met de eisen van deze verordening.

2. Voor zij een product op de markt aanbieden, gaan de distributeurs na of de fabrikant en de importeur de voorschriften van artikel 8, leden 6 tot en met 8, respectievelijk artikel 10, leden 3 en 4, hebben nageleefd.

3. Wanneer een distributeur van mening is of redenen heeft om aan te nemen dat een product niet conform is met deze verordening, mag hij het product niet op de markt aanbieden totdat het conform is gemaakt. Voorts stelt de distributeur, indien het product niet veilig is, de fabrikant of eventueel de importeur daarvan in kennis, alsook de markttoezichtautoriteit van de lidstaat waarin de distributeur is gevestigd.

4. Distributeurs zorgen gedurende de periode dat zij voor het product verantwoordelijk zijn, voor zodanige opslag- en vervoersomstandigheden dat de conformiteit van het product met het algemene veiligheidsvoorschrift van artikel 4 en eventueel met artikel 8, leden 6 tot en met 8, en met artikel 10, leden 3 en 4, niet in het gedrang komt.

5. Distributeurs die van mening zijn of redenen hebben om aan te nemen dat een door hen op de markt aangeboden product niet veilig is of niet conform is met respectievelijk artikel 8, leden 6 tot en met 8, en artikel 10, leden 3 en 4, zien erop toe dat de nodige corrigerende maatregelen worden genomen om het product conform te maken of zo nodig uit de handel te nemen of terug te roepen. Bovendien brengen distributeurs, indien het product niet veilig is, de fabrikant respectievelijk de importeur, alsook de markttoezichtautoriteiten van de lidstaten waar zij het product op de markt hebben aangeboden, hiervan onmiddellijk op de hoogte, waarbij zij in het bijzonder de risico's voor de gezondheid en de veiligheid en alle genomen corrigerende maatregelen uitvoerig beschrijven.

Artikel 12 - Gevallen waarin de verplichtingen van fabrikanten van toepassing zijn op importeurs en distributeurs

Een importeur of distributeur wordt voor de toepassing van deze verordening als een fabrikant beschouwd en hij moet aan de in artikel 8 vermelde verplichtingen van de fabrikant voldoen wanneer hij een product onder zijn eigen naam of handelsmerk in de handel brengt of een reeds in de handel gebracht product zodanig wijzigt dat de conformiteit met de eisen van deze verordening in het gedrang kan komen.

Artikel 13 - Vrijstelling van bepaalde verplichtingen voor fabrikanten, importeurs en distributeurs

1. De verplichting om de markttoezichtautoriteiten in te lichten overeenkomstig artikel 8, lid 9, artikel 10, leden 2 en 7, en artikel 11, leden 3 en 5, is niet van toepassing indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a) slechts een beperkt aantal goed geïdentificeerde producten is niet veilig;

b) de fabrikant, importeur of distributeur kan aantonen dat het risico volledig onder controle is en de gezondheid en veiligheid van personen niet langer kan bedreigen;

c) de oorzaak van het risico van het product is van dien aard dat de kennis ervan geen nuttige informatie is voor de autoriteiten of het publiek.

2. De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen de situaties vaststellen waarop lid 1 van toepassing is. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 19, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.

3. De Commissie wordt gemachtigd gedelegeerde handelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 20 tot vaststelling van de producten, categorieën of groepen producten waarvoor, vanwege hun geringe risico, de informatie als bedoeld in artikel 8, lid 7, en artikel 10, lid 3, niet dient te worden aangebracht op het product zelf.

Artikel 14 - Identificatie van marktdeelnemers

1. Marktdeelnemers delen, op verzoek, aan de markttoezichtautoriteiten het volgende mede:

a) welke marktdeelnemer een product aan hen heeft geleverd;

b) aan welke marktdeelnemer zij een product hebben geleverd.

2. Marktdeelnemers moeten tot tien jaar nadat het product aan hen is geleverd en tot tien jaar nadat zij het product hebben geleverd, de in lid 1 bedoelde informatie kunnen verstrekken.

Artikel 15 - Traceerbaarheid van producten

1. Voor bepaalde producten, categorieën of groepen producten die, gezien hun specifieke kenmerken of de specifieke voorwaarden voor distributie en gebruik, een aanzienlijk risico voor de gezondheid en de veiligheid van personen kunnen vormen, kan de Commissie van de marktdeelnemers die deze producten in de handel brengen en aanbieden, eisen een traceerbaarheidssysteem in te stellen of erbij aan te sluiten.

2. Het traceerbaarheidssysteem moet bestaan uit de vergaring en opslag van gegevens op elektronische wijze waardoor identificatie mogelijk is van het product en van de marktdeelnemers die bij de toeleveringsketen betrokken zijn, alsook uit de plaatsing van een aanduiding op het product, de verpakking ervan of de begeleidende documenten, waardoor de toegang tot die gegevens mogelijk wordt gemaakt.

3. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 20 gedelegeerde handelingen vast te stellen:

a) tot vaststelling van de producten, categorieën of groepen producten die een aanzienlijk risico voor de gezondheid en de veiligheid van personen kunnen vormen, als bedoeld in lid 1;

b) tot vaststelling van de gegevens die de marktdeelnemers moeten vergaren en opslaan door middel van het traceerbaarheidssysteem, als bedoeld in lid 2.

4. De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen het type aanduiding en de plaatsing ervan, als bedoeld in lid 2, vaststellen. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 19, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.

5. Bij de vaststelling van de in de leden 3 en 4 bedoelde maatregelen houdt de Commissie rekening met het volgende:

a) de kosteneffectiviteit van de maatregelen, met inbegrip van hun gevolgen voor ondernemingen, meer speciaal kleine en middelgrote ondernemingen;

b) de verenigbaarheid met traceerbaarheidssystemen die internationaal beschikbaar zijn.

HOOFDSTUK III - Europese normen die aanleiding geven tot een vermoeden van conformiteit

Artikel 16 - Normalisatieverzoeken aan Europese normalisatieorganisaties

1. De Commissie kan een of meer Europese normalisatieorganisaties verzoeken om een Europese norm op te stellen of aan te wijzen, om te verzekeren dat de producten die conform deze norm of onderdelen van deze norm zijn, voldoen aan het algemene veiligheidsvoorschrift van artikel 4. De Commissie bepaalt aan welke inhoudelijke vereisten de gevraagde Europese norm moet voldoen en binnen welke termijn zij moet worden vastgesteld.

De Commissie stelt het verzoek als bedoeld in de eerste alinea vast bij uitvoeringsbesluit. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 19, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.

2. Na ontvangst van een verzoek als bedoeld in lid 1 deelt de desbetreffende Europese normalisatieorganisatie binnen een maand mede of zij het verzoek aanvaardt.

3. In geval van een verzoek om financiering brengt de Commissie de desbetreffende Europese normalisatieorganisaties binnen twee maanden na ontvangst van het in lid 2 bedoelde bericht van aanvaarding op de hoogte van de toekenning van een subsidie voor de opstelling van een Europese norm.

4. De Europese normalisatieorganisaties brengen de Commissie op de hoogte van de activiteiten die worden ondernomen om de in lid 1 bedoelde Europese norm op te stellen. De Commissie beoordeelt samen met de Europese normalisatieorganisaties of de door de Europese normalisatieorganisaties opgestelde of geïdentificeerde Europese normen voldoen aan het oorspronkelijke verzoek.

5. Indien de Europese norm voldoet aan de verwachte vereisten en aan het algemene veiligheidsvoorschrift dat is neergelegd in artikel 4, publiceert de Commissie onverwijld een referentie aan deze Europese norm in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 17 - Formele bezwaren tegen Europese normen

1. Indien een lidstaat of het Europees Parlement van oordeel is dat een Europese norm als bedoeld in artikel 16 niet volledig voldoet aan de verwachte vereisten en aan het algemene veiligheidsvoorschrift dat is neergelegd in artikel 4, stelt de lidstaat of het Europees Parlement de Commissie met een gedetailleerde verklaring daarvan in kennis, waarop de Commissie besluit:

a) de referenties aan de betrokken Europese norm wel of niet of met beperkingen in het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken;

b) de referenties aan de betrokken Europese norm in het Publicatieblad van de Europese Unie te handhaven, te handhaven met beperkingen of in te trekken.

2. De Commissie maakt op haar website informatie bekend over de Europese normen waarover besluiten als bedoeld in lid 1 zijn genomen.

3. De Commissie brengt de betrokken Europese normalisatieorganisatie op de hoogte van het in lid 1 bedoelde besluit en verzoekt zo nodig om herziening van de betrokken Europese normen.

4. Het in lid 1, onder a), van dit artikel bedoelde besluit wordt vastgesteld volgens de raadplegingsprocedure als bedoeld in artikel 19, lid 2.

5. Het in lid 1, onder b), van dit artikel bedoelde besluit wordt vastgesteld volgens de onderzoeksprocedure als bedoeld in artikel 19, lid 3.

HOOFDSTUK IV - Slotbepalingen

Artikel 18 - Sancties

1. De lidstaten stellen de sancties vast die van toepassing zijn op schendingen van de bepalingen van deze verordening en treffen alle maatregelen die nodig zijn om de daadwerkelijke toepassing van die sancties te garanderen. De aldus vastgestelde sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. De lidstaten delen die bepalingen uiterlijk op [vul datum in - drie maanden vóór de datum van toepassing van deze verordening] aan de Commissie mede en stellen haar onverwijld in kennis van eventuele latere wijzigingen.

2. De sancties waarvan sprake in lid 1 houden rekening met de omvang van de ondernemingen en meer bepaald met de situatie van kleine en middelgrote ondernemingen. De sancties kunnen worden vermeerderd indien de betrokken marktdeelnemer al vroeger een vergelijkbare inbreuk heeft gepleegd en voor ernstige inbreuken kan ook in strafrechtelijke sancties worden voorzien.

Artikel 19 - Comitéprocedure

1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

Voor de toepassing van de artikelen 16 en 17 van deze verordening zal de Commissie echter worden bijgestaan door een comité dat is opgericht bij Verordening (EU) nr. 1025/2012. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 4 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

4. Wanneer het advies van het in de tweede alinea van lid 1 bedoelde comité volgens de schriftelijke procedure moet worden verkregen, wordt die procedure zonder resultaat beëindigd als de voorzitter van het comité binnen de termijn voor het uitbrengen van het advies daartoe beslist of een eenvoudige meerderheid van de leden van het comité daarom verzoekt.

Artikel 20 - Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

1. De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

2. De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen als bedoeld in de artikelen 13, lid 3, en 15, lid 3, vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor onbepaalde duur vanaf [vul datum in - datum van inwerkingtreding van deze verordening].

3. Het Europees Parlement of de Raad kan de in de artikelen 13, lid 3, en 15, lid 3, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het besluit laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

5. Een overeenkomstig de artikelen 13, lid 3, en 15, lid 3, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie heeft medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn kan op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden worden verlengd.

Artikel 21 - Evaluatie

Uiterlijk [vijf] jaar na de datum van toepassing van deze verordening evalueert de Commissie de toepassing ervan en zendt zij een evaluatieverslag naar het Europees Parlement en de Raad. In dit verslag wordt nagegaan of deze verordening haar doelstellingen heeft bereikt, meer bepaald inzake een betere bescherming van de consumenten tegen onveilige producten, rekening houdend met de gevolgen voor ondernemingen en meer bepaald voor kleine en middelgrote ondernemingen.

Artikel 22 - Intrekking

1. Richtlijn 2001/95/EG wordt ingetrokken met ingang van [vul datum in - de datum waarop deze verordening van toepassing wordt].

2. Richtlijn 87/357/EEG wordt ingetrokken met ingang van [vul datum in - de datum waarop deze verordening van toepassing wordt].

3. Verwijzingen naar Richtlijn 2001/95/EG en Richtlijn 87/357/EEG gelden als verwijzingen naar de onderhavige richtlijn en worden gelezen volgens de concordantietabel in de bijlage.

Artikel 23 - Overgangsbepalingen

1. De lidstaten verhinderen niet het op de markt aanbieden van producten die worden gedekt door Richtlijn 2001/95/EG en die met die richtlijn conform zijn en vóór [vul datum in – datum van de toepassing van deze verordening] in de handel werden gebracht.

2. Europese normen waarvan de referenties zijn bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie overeenkomstig Richtlijn 2001/95/EG, worden geacht Europese normen te zijn als bedoeld in artikel 5, onder b), van deze verordening.

3. Opdrachten die door de Commissie aan een Europese normalisatieorganisatie zijn gegeven overeenkomstig Richtlijn 2001/95/EG, worden geacht normalisatieverzoeken te zijn als bedoeld in artikel 15, lid 1, van deze verordening.

Artikel 24

1. Deze verordening treedt in werking op [vul datum in - dezelfde dag als de inwerkingtreding van Verordening (EU) nr. […/…] [betreffende het markttoezicht op producten]].

2. Deze verordening is van toepassing met ingang van [vul datum in - dezelfde dag als de datum van toepassing van Verordening (EU) nr. […/…] [betreffende het markttoezicht op producten]].

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.