Artikelen bij COM(2015)660 - Implementatie verordening overbrenging van afvalstoffen; productie, verwerking en grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke en andere afvalstoffen in de EU, 2010-2012

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.


1. Inleiding    

2. Verslaglegging door de lidstaten    

3. Productie van gevaarlijke afvalstoffen    

4. Overbrenging van afvalstoffen vanuit de lidstaten    

5. Overbrenging van afvalstoffen naar de lidstaten    

6. Illegale overbrenging, controles en handhavingsmaatregelen    

7. Algemene conclusies    

8. Toekomst    


Ontwikkelingen met betrekking tot de productie, verwerking en overbrenging van gevaarlijke en andere afvalstoffen in de lidstaten van de EU (2010-2012)

1. Inleiding

De grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke afvalstoffen en de verwijdering ervan zijn geregeld bij het Verdrag van Bazel inzake de beheersing van de grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke afvalstoffen en de verwijdering ervan van 22 maart 1989, waarbij de Europese Unie (EU) partij is. De overkoepelende doelstelling van het verdrag is de gezondheid van de mens en het milieu beschermen tegen de schadelijke gevolgen van gevaarlijke afvalstoffen.

De EU heeft een systeem ingesteld voor het toezicht en de controle op de overbrenging van afvalstoffen binnen haar grenzen in samenwerking met de landen van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA), de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) en andere derde landen die partij zijn bij het verdrag. Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen 1 ("de verordening") zet het verdrag om in EU-wetgeving. De verordening, die rechtstreeks toepasselijk is in elke lidstaat, is in 2014 gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 660/2014 2 .

Elk kalenderjaar leggen de lidstaten aan het secretariaat van het verdrag een verslag over betreffende de wettelijke bepalingen, de tenuitvoerlegging en milieubeschermende maatregelen in het voorgaande kalenderjaar 3 . Dat verslag wordt ook aan de Commissie toegezonden, samen met aanvullende informatie in de vorm van een antwoord op de vragenlijst over de tenuitvoerlegging 4 . Overeenkomstig artikel 51, lid 4, van de verordening stelt de Commissie op basis van de door de lidstaten ingediende antwoorden een verslag over de tenuitvoerlegging op. In dit geval was 18 juni 2014 de uiterste datum voor de lidstaten om de gegevens met betrekking tot 2010-2012 aan Eurostat toe te zenden.

Dit verslag is het vierde verslag over de tenuitvoerlegging en bestrijkt de periode 2010-2012. Het derde verslag, met betrekking tot de periode 2007-2009, is in augustus 2012 bekendgemaakt. Nadere informatie op basis van het verslag van de lidstaten aan het secretariaat van het Verdrag van Bazel voor de periode 2010-2012 is te vinden in de hoofdstukken A en B van het werkdocument dat bij dit verslag is gevoegd. Daarnaast zijn in hoofdstuk E van het werkdocument de antwoorden van de lidstaten op de vragenlijst over de tenuitvoerlegging voor 2010-2012 te vinden. De kwantitatieve gegevens en cijfers over de productie, de verwerking en de overbrenging van afval zijn samengevat in de tabellen en figuren van hoofdstuk A van het werkdocument. In aanhangsel A.1.0 bij het werkdocument worden belangrijke definities verstrekt.

Dit uitvoeringsverslag vergelijkt ook de door de 27 lidstaten 5 voor 2010-2012 ingediende antwoorden met die uit 2007-2009. Bepaalde in dat verslag aangehaalde cijfers voor de periode 2007-2009 verschillen van de cijfers waarnaar in het verslag over 2007-2009 werd verwezen, omdat rekening is gehouden met de antwoorden die in de tussentijd door de lidstaten zijn ingediend.

De termen 'invoer' en 'uitvoer' in het Verdrag van Bazel slaan op iedere overbrenging naar of vanuit een land dat partij is bij het verdrag. Volgens het EU-recht gelden die termen alleen voor overbrengingen vanuit of naar de EU als geheel. In dit document moeten beide termen, die tussen aanhalingstekens staan, echter in dezelfde betekenis als in het Verdrag van Bazel worden opgevat, namelijk met betrekking tot zowel externe overbrengingen als overbrengingen tussen lidstaten van de EU.

2. Verslaglegging door de lidstaten

Toen dit verslag werd voorbereid, hadden de meeste lidstaten geantwoord op zowel de vragenlijst van Bazel als die van de Commissie voor de periode 2010-2012 6 . Hoewel alle verslagen van 2012 uiterlijk op 31 december 2013 aan de Commissie moesten zijn overgelegd, werd extra tijd toegestaan. De uiterste datum voor de analyse van de kwantitatieve gegevens in de Bazel-verslagen was 18 juni 2014. De Bazel-verslagen van Ierland, Litouwen, Luxemburg en Spanje voor het jaar 2012 zijn na die uiterste datum ingediend en konden derhalve niet in aanmerking worden genomen bij de voorbereiding van hoofdstuk A van het werkdocument.

De gegevens over de totale hoeveelheid tussen de lidstaten overgebrachte afvalstoffen hebben verscheidene discrepanties inzake de door de 'uitvoerende' en 'invoerende' landen gemelde hoeveelheden aan het licht gebracht. Het minst nauwkeurige verslagjaar was 2011, toen de 'ingevoerde' hoeveelheid gevaarlijke afvalstoffen 17 % groter was dan de 'uitgevoerde' hoeveelheid. Voor de overbrenging van afvalstoffen waarop de procedure van voorafgaande schriftelijke kennisgeving en toestemming van toepassing is ("aangemelde afvalstoffen"), bedroeg dat verschil 5 %. In 2012 bedroeg dat verschil voor gevaarlijke afvalstoffen 10 % (1 % van alle aangemelde afvalstoffen) en in 2010 bedroeg het 12 % (2 % van alle aangemelde afvalstoffen). Die aanzienlijke discrepanties onderstrepen de behoefte aan een EU-brede elektronische gegevensuitwisseling die door alle bevoegde autoriteiten van de lidstaten kan worden gebruikt.

Een lidstaat die ogenschijnlijk veel te kleine hoeveelheden uitgevoerde afvalstoffen heeft gemeld, is Luxemburg. Luxemburg heeft gemeld dat het in 2011 103 000 ton aangemelde afvalstoffen naar Duitsland heeft 'uitgevoerd', maar Duitsland heeft gemeld dat het in datzelfde jaar 498 000 ton uit Luxemburg heeft 'ingevoerd'. Tussen Luxemburg en België is een vergelijkbaar patroon te zien.

Ter vergelijking: in 2009 was de hoeveelheid 'ingevoerde' gevaarlijke afvalstoffen slechts 0,3 % kleiner dan de 'uitgevoerde' hoeveelheid. In 2008 was die hoeveelheid 20 % kleiner. In 2009 lag dat cijfer voor alle aangemelde afvalstoffen 9 % hoger.

Een mogelijke verklaring voor die geconstateerde inconsistenties is dat de lidstaten overbrengingen van afvalstoffen misschien niet op dezelfde wijze melden. 'Importeurs' en 'exporteurs' van afvalstoffen moeten kennisgevings- en vervoersdocumenten invullen, zoals vastgesteld in de bijlagen IA en IB bij de verordening. In het kennisgevingsdocument wordt naar de 'totale geplande hoeveelheid' gevraagd, terwijl in het vervoersdocument naar de 'feitelijke hoeveelheid' wordt gevraagd. Indien lidstaten voor die twee waarden verschillende cijfers melden, kan dat bijdragen tot de geconstateerde inconsistenties.

3. Productie van gevaarlijke afvalstoffen

Gevaarlijke afvalstoffen worden gedefinieerd aan de hand van een lijst van afvalstromen en/of bestanddelen (codes Y1-18 en Y19-45 krachtens de categorieën van het verdrag) en bepaalde gevaarlijke eigenschappen. Indien echter op grond van de nationale wetgeving afval als gevaarlijk wordt beschouwd, valt het ook onder die definitie van het verdrag. Met 'andere afvalstoffen' wordt in dit verband het huishoudelijk afval bedoeld en de residuen afkomstig van de verbranding van huishoudelijk afval; het betreft twee categorieën afvalstoffen die speciale aandacht vereisen en waarvoor krachtens het Verdrag van Bazel soortgelijke controlemaatregelen gelden als voor gevaarlijke afvalstoffen (codes Y46 en Y47). De volledige lijst van Y-codes krachtens het verdrag wordt in hoofdstuk D van het werkdocument verstrekt 7

Toen dit verslag werd voorbereid, waren de gegevens over de totale productie van gevaarlijke afvalstoffen van verscheidene lidstaten onvolledig, omdat zij geen informatie hadden doorgegeven 8 . Die ontbrekende gegevens zijn vervangen door ramingen op basis van gegevens van de voorgaande jaren.

In 2012 is in de EU-27 76 miljoen ton gevaarlijke afvalstoffen geproduceerd. Ter vergelijking: in 2011 was dat 75 miljoen ton en in 2010 76 miljoen ton. De totale geproduceerde hoeveelheid gevaarlijke afvalstoffen is in de periode 2010-2012 met 4 % gedaald ten opzichte van de periode 2007-2009. Dat komt tot uitdrukking in de gemiddelde geproduceerde hoeveelheid per jaar: in 2007-2009 bedroeg die 79 miljoen ton, ten opzichte van 75 miljoen in 2010-2012. Kijkt men echter naar de tendens op langere termijn, dan is de jaarlijks geproduceerde hoeveelheid gevaarlijke afvalstoffen tussen 2000 en 2012 met 26 % gestegen.

In deze verslagperiode bedroeg de totale jaarlijkse productie van gevaarlijke afvalstoffen per hoofd van de bevolking in de EU-27 in 2012 151 kg, in 2011 149 kg en in 2010 151 kg. Dat vertegenwoordigt een daling ten opzichte van het gemiddelde van 158 kg uit de periode 2007-2009, maar een stijging van 22 % ten opzichte van 2000. Een mogelijke verklaring voor dat patroon is dat er door de financiële en economische crisis minder afvalstoffen zijn geproduceerd.

Net als in 2007-2009 heeft Duitsland in 2010-2012 de grootste hoeveelheid gevaarlijke afvalstoffen geproduceerd, met 17 miljoen ton in 2012, gevolgd door Italië en Frankrijk met elk 11 miljoen ton. In 2012 heeft Malta met 27 000 ton het minst geproduceerd, gevolgd door Slovenië en Letland met respectievelijk 78 000 en 85 000 ton. De grootste stijging was te zien bij Cyprus, dat 84 000 ton produceerde in 2011, maar 480 000 ton in 2012. De grootste daling was te zien bij Bulgarije, dat 647 000 ton produceerde in 2010 en slechts 160 000 ton in 2012. De lidstaten hebben geen verklaring voor die wijzigingen gegeven.

Wat de geproduceerde gevaarlijke afvalstoffen per hoofd van de bevolking betreft, had Estland in 2010-2012 de hoogste cijfers, net zoals in 2007-2009, met een gemiddelde van 6 902 kg per hoofd van de bevolking. Roemenië heeft in 2010-2012 de kleinste hoeveelheid geproduceerd, met een gemiddelde van 10 kg per hoofd van de bevolking. Daarna volgde Griekenland met 22 kg per hoofd van de bevolking. Ook in 2007-2009 had Roemenië het laagste cijfer (6 kg per hoofd van de bevolking).

4. Overbrenging van afvalstoffen vanuit de lidstaten

Volgens de officiële gegevens van de lidstaten is in 2012 14 miljoen ton aangemelde afvalstoffen vanuit de EU-27 overgebracht, waarvan 5 miljoen ton gevaarlijk was (ongeveer 7 % van alle in 2012 geproduceerde gevaarlijke afvalstoffen). In 2011 en 2010 was dat respectievelijk 15 en 12 miljoen ton (in beide jaren was 6 miljoen ton gevaarlijk). Ter vergelijking: in de periode 2007-2009 bedroeg de gemiddelde jaarlijkse hoeveelheid vanuit de lidstaten overgebrachte aangemelde afvalstoffen 11 miljoen ton, waarvan 8 miljoen ton gevaarlijk was (ongeveer 10 % van alle in 2012 geproduceerde gevaarlijke afvalstoffen).

Tussen 2001 en 2011 is de overbrenging van aangemelde afvalstoffen vanuit de lidstaten met 126 % toegenomen. In 2012 is dat patroon echter gewijzigd, aangezien de hoeveelheid 'uitgevoerde' afvalstoffen licht is gedaald, namelijk met 2 % ten opzichte van 2011. Tussen 2001 en 2007 is een sterke stijging geconstateerd van de hoeveelheid gevaarlijke afvalstoffen die vanuit de lidstaten werden overgebracht (154 %). Tussen 2007 en 2012 is de hoeveelheid gevaarlijke afvalstoffen die vanuit de lidstaten werden overgebracht echter met 32 % gedaald.

Net als in 2007-2009 was Nederland in 2012 met 3 miljoen ton de grootste 'exporteur' van aangemelde afvalstoffen. Vanuit Duitsland is in 2012 2 miljoen ton overgebracht, waardoor het de op één na grootste 'exporteur' was. In dezelfde periode was Estland de kleinste 'exporteur', met 3 000 ton in 2012.

Vanuit Frankrijk en Italië is in 2012 respectievelijk 985 en 977 ton gevaarlijke afvalstoffen overgebracht, waardoor zij in 2010-2012 de twee grootste 'exporteurs' van gevaarlijke afvalstoffen waren. Nederland was in 2007-2009 de grootste, maar in 2010 is de hoeveelheid vanuit dat land overgebrachte gevaarlijke afvalstoffen met 73 % gedaald. In 2010-2012 zijn de kleinste hoeveelheden gevaarlijke afvalstoffen vanuit Bulgarije, Cyprus, Estland, Roemenië en Slowakije overgebracht.

In 2009 vormde de afvalgroep Y1-Y18 de grootste hoeveelheid, wat overeenkwam met 37 % van de totale hoeveelheid vanuit de EU-27 overgebrachte aangemelde afvalstoffen. Voor de categorie Y19-Y45 was dat 13 % en voor de categorie Y46-Y47 12 %. Terwijl het aandeel van de afvalgroepen Y19-Y45 (13-15 %) en Y46-47 (9-14 %) ongeveer hetzelfde was in 2010-2012, bleef het aandeel van afvalgroep Y1-18 in de totale hoeveelheid vanuit de EU-27 overgebrachte aangemelde afvalstoffen dalen, van 37 % in 2009 naar 16 % in 2012. Dat is toe te schrijven aan de stijging van de hoeveelheid afvalstoffen die worden ingedeeld aan de hand van EU- of nationale codes in plaats van aan de hand van Y-codes. In 2009 is 34 % van de overbrengingen van afvalstoffen vanuit de EU volgens EU- of nationale codes ingedeeld, ten opzichte van 55 % in 2012.

In 2012 is slechts 1 % van de afvalstoffen zonder indeling overgebracht en in 2011 is 0 % zonder indeling overgebracht. Dat is een aanzienlijke daling ten aanzien van de voorgaande jaren: in 2009 en 2010 is respectievelijk 3 % en 4 % van de afvalstoffen zonder indeling overgebracht. Die daling is des te opvallender in vergelijking met de daaraan voorafgaande jaren (2005-2008), toen dat aandeel tussen 7 en 14 % lag. De enige lidstaten die in 2012 niet-ingedeelde afvalstoffen hebben overgebracht, zijn Frankrijk, Griekenland en Luxemburg.

In 2012 is 94 % van de gevaarlijke afvalstoffen van de EU verwerkt in het land van herkomst 9 . Het grootste gedeelte van de gevaarlijke afvalstoffen die vanuit de lidstaten zijn overgebracht, was bestemd voor terugwinning. In 2012 en 2011 bedroeg dat cijfer 70 % en in 2010 was het 73 %. Ter vergelijking: in 2007-2009 was het aandeel van voor terugwinning bestemde 'uitgevoerde' gevaarlijke afvalstoffen groter; in 2009, 2008 en 2007 was namelijk respectievelijk 72 %, 73 % en 78 % bestemd voor terugwinning 10 .

In 2012 kwam 24 % van alle voor terugwinning vanuit de EU-27 overgebrachte gevaarlijke afvalstoffen uit Frankrijk. Andere belangrijke exporteurs van voor terugwinning bestemde gevaarlijke afvalstoffen waren België (16 %) en Nederland (14 %). Ter vergelijking: in 2009 kwam 39 % van alle voor terugwinning vanuit de EU-27 overgebrachte gevaarlijke afvalstoffen uit Nederland.

In 2011 was er wegens de grote hoeveelheid ijzeroxide die Finland in dat jaar naar China heeft uitgevoerd een piek van de hoeveelheid aangemelde afvalstoffen die naar niet-OESO-landen werden uitgevoerd. Die afvalstoffen zijn later als niet-afvalstoffen ingedeeld en werden niet meer door de Finse autoriteiten gemeld.

5. Overbrenging van afvalstoffen naar de lidstaten

In 2012 bedroeg de hoeveelheid aangemelde afvalstoffen die naar de EU-27 werden overgebracht 17 miljoen ton, waarvan 7 miljoen ton gevaarlijke afvalstoffen. In 2011 bedroeg dat cijfer 16 miljoen ton (waarvan 9 miljoen ton gevaarlijk was) en in 2010 bedroeg het 14 miljoen ton (waarvan 8 miljoen ton gevaarlijk was). De gemiddelde jaarlijkse hoeveelheid naar de lidstaten overgebrachte aangemelde afvalstoffen is van 13 miljoen ton in 2007-2009 gestegen naar 16 miljoen ton in 2010-2012 (in beide perioden was 8 miljoen ton gevaarlijk).

Tussen 2001 en 2012 is de hoeveelheid naar de lidstaten overgebrachte aangemelde afvalstoffen met 129 % gestegen. In dezelfde periode is de hoeveelheid naar de lidstaten overgebrachte gevaarlijke afvalstoffen met 127 % gestegen, hoewel er in 2012 een daling van 23 % was ten aanzien van het voorafgaande jaar.

De hoeveelheid naar de EU-12 11 overgebrachte aangemelde afvalstoffen is in deze verslagperiode dramatisch gestegen: van 172 000 ton in 2010 naar 679 000 ton in 2011 en 692 000 ton in 2012. Dat was grotendeels het gevolg van een toename van de verslaglegging over afvalstoffen die worden 'ingevoerd' en behandeld voor terugwinning in Letland en Slowakije. In Letland betroffen de 'ingevoerde' afvalstoffen voornamelijk brandbaar afval voor terugwinning. Voor Slowakije was de belangrijkste 'invoer' 147 000 ton 'andere afvalstoffen', waarvan 95 % voor terugwinning vanuit Oostenrijk was overgebracht.

Net als in 2007-2009 was Duitsland in deze verslagperiode de grootste 'importeur' van aangemelde afvalstoffen: in 2012 is 6 miljoen ton naar dat land overgebracht. Frankrijk was de op één na grootste 'importeur' in dezelfde periode, met een 'invoer' van 2 miljoen ton in 2012. Die twee landen waren in de beide verslagperioden ook de grootste 'importeurs' van gevaarlijke afvalstoffen: in 2012 is respectievelijk 3 miljoen en 1 miljoen ton naar die landen overgebracht. Ter vergelijking: naar Malta zijn in die periode van drie jaar geen afvalstoffen overgebracht, net als in 2007-2009. Naar Portugal is in 2012 met slechts 1 000 "ingevoerde" ton (waarvan 100 % gevaarlijk was) de op één na kleinste hoeveelheid afvalstoffen overgebracht.

Zoals het geval was voor afvalstoffen die vanuit de EU-27 werden overgebracht, had de groep Y1-Y18 in 2012 het grootste aandeel, met 20 % van de totale hoeveelheid naar de EU-27 overgebrachte aangemelde afvalstoffen. Voor de categorie Y19-Y45 was dat aandeel in hetzelfde jaar 11 % en voor de categorie Y46-Y47 7 %. Ter vergelijking: in 2010 bedroegen die cijfers respectievelijk 26 %, 14 % en 8 %. De oorzaak van die dalingen is dezelfde als die met betrekking tot 'uitvoer', namelijk de toename van de hoeveelheid afvalstoffen die aan de hand van EU- of nationale codes worden ingedeeld in plaats van aan de hand van Y-codes in het kader van het Verdrag van Bazel. In 2010 is 44 % van de overbrengingen van afvalstoffen naar de EU volgens EU- of nationale codes ingedeeld, ten opzichte van 61 % in 2012. Er moet worden opgemerkt dat er voor 2009 geen gegevens beschikbaar waren voor analyse.

De hoeveelheid naar de EU-27 overgebrachte niet-ingedeelde afvalstoffen bedroeg 1 % in 2012 en 0 % in 2011. Ter vergelijking: dat cijfer bedroeg 9 % in 2010 en 13 % in 2009. De enige landen die in 2012 bepaalde afvalstoffen niet hebben ingedeeld, zijn België, Cyprus, Frankrijk, Letland, Slowakije en Tsjechië. De grootste hoeveelheid niet-ingedeelde overgebrachte afvalstoffen is met 55 000 ton naar Frankrijk overgebracht.

Het grootste deel van de naar de EU-lidstaten overgebrachte gevaarlijke afvalstoffen is behandeld voor terugwinning. De laatste jaren is het percentage terugwinningen echter afgenomen. Terwijl in 2003 89 % van de naar de EU-27 overgebrachte gevaarlijke afvalstoffen werd behandeld voor terugwinning, bedroeg het percentage terugwinningen in 2012 69 %, wat betekent dat een groter deel van de gevaarlijke afvalstoffen naar verwijderingsfaciliteiten is overgebracht.

In 2012 heeft Duitsland 41 % van de totale hoeveelheid voor terugwinning naar de EU-27 overgebrachte gevaarlijke afvalstoffen 'ingevoerd'. Andere lidstaten waarnaar hoge percentages voor terugwinning bestemde gevaarlijke afvalstoffen zijn overgebracht, zijn Frankrijk (13 %) en Nederland (12 %). Die drie landen waren in 2009 ook de grootste 'importeurs' van voor terugwinning bestemde gevaarlijke afvalstoffen.

Net als in de vorige verslagperiode kwamen bijna alle naar de lidstaten overgebrachte gevaarlijke en andere aangemelde afvalstoffen in 20102012 van andere lidstaten of EVA-landen (97 % van de gevaarlijke afvalstoffen en 98 % van de afvalstoffen met aanmeldingsplicht). Het aandeel afvalstoffen van oorsprong uit niet-OESO-landen was in 2010-2012 uiterst klein (3 % of minder), zowel wat gevaarlijke afvalstoffen als wat aangemelde afvalstromen betreft.

6. Illegale overbrenging, controles en handhavingsmaatregelen

In de verslagperiode 2010-2012 zijn in de EU-27 meer dan 2 500 gevallen van illegale overbrenging gemeld en het aantal gevallen is elk jaar toegenomen (respectievelijk ongeveer 700, 800 en 1 000 gevallen in 2010, 2011 en 2012) 12 . Ter vergelijking: in 2009 waren er ongeveer 400 gevallen. Het is niet mogelijk om de hoeveelheden overgebrachte illegale afvalstoffen aan te geven omdat lidstaten verschillende eenheden hebben gebruikt. Verscheidene landen hebben de illegaal overgebrachte afvalstoffen bijvoorbeeld uitgedrukt in 'containers' of 'ladingen' in plaats van in ton.

De meeste lidstaten hebben illegale overbrengingen van afvalstoffen gemeld, enkel Malta en Spanje hebben tijdens de verslagperiode geen incidenten gemeld en Roemenië slechts één geval. België heeft in 2010-2012 het grootste aantal gevallen gemeld; België, Duitsland en Nederland meldden in die periode samen bijna 60 % van de gevallen. Aanhangsel A.2.0 bij het werkdocument vat die informatie samen.

De gemelde gevallen van illegale overbrenging van afvalstoffen kunnen wijzen op een aanzienlijke toename van het aantal illegale overbrengingen sinds de vorige verslagperiode. Anderzijds kan het ook wijzen op een betere verslaglegging door de lidstaten of op meer doeltreffende controlemaatregelen, zoals een verhoging van het aantal steekproefsgewijze controles. Volgens een verslag van IMPEL uit 2012 13 was er bij gemiddeld 25 % van de fysieke inspecties sprake van een inbreuk. Dat lijkt erop te wijzen dat de doeltreffendheid van de handhaving door de lidstaten moet worden verbeterd en dat, ondanks de toename van het aantal gemelde incidenten, een groot deel van de illegale overbrengingen van afvalstoffen nog steeds onopgemerkt blijft 14 . Het bovenstaande kan erop wijzen dat het werkelijke aantal illegale overbrengingen in 2010-2012 aanzienlijk hoger was dan wat officieel is gemeld, hoewel het moeilijk te beoordelen is in welke mate dat het geval is.

De verslaglegging van de lidstaten over het aantal steekproefsgewijze controles was over het algemeen slecht en liep sterk uiteen. In bepaalde gevallen werd het totale aantal controles gemeld, terwijl dat cijfer in andere gevallen werd uitgesplitst, bijvoorbeeld volgens het aantal administratieve controles, het aantal fysieke controles of de autoriteit die de controles heeft verricht. Die inconsistenties zijn te wijten aan het feit dat de lidstaten verschillende definities van steekproefsgewijze controles hanteren. België interpreteerde steekproefsgewijze controle bijvoorbeeld als één enkele fysieke controle, terwijl andere landen (bv. Luxemburg) het als een ruimere actie zagen, mogelijk met inbegrip van verscheidene fysieke controles. Verder waren bepaalde landen in staat om het aantal controles nauwkeurig uit te drukken, terwijl andere enkel meldden dat de controles hadden plaatsgevonden, zonder te vermelden hoe vaak. Volgens IMPEL moeten administratieve en fysieke controles afzonderlijk worden geteld en vervolgens worden samengeteld om het totale aantal inspecties te bekomen.

Polen is een voorbeeld van een lidstaat die gegevens van goede kwaliteit over het aantal verrichte steekproefsgewijze controles heeft kunnen indienen. In 2011 heeft Polen 3 200 steekproefsgewijze controles gemeld, waarvan 122 controles van faciliteiten en 2 900 van vracht. In 2011 is 77 000 ton gevaarlijke afvalstoffen naar Polen en 14 000 ton vanuit Polen overgebracht. Dat betekent dat er 35 steekproefsgewijze controles per 1 000 ton overgebrachte afvalstoffen zijn geweest. Er zijn echter meer betrouwbare gegevens nodig om voor de hele EU een cijfer vast te stellen voor de beste praktijk wat betreft het aantal steekproefsgewijze controles per 1 000 ton overgebrachte afvalstoffen (voor zover dat überhaupt mogelijk is).

Net zoals in 2007-2009 was de onwettigheid van deze overbrengingen vooral te wijten aan het feit dat de afvalstoffen werden overgebracht zonder kennisgeving aan de bevoegde autoriteiten of dat een verbod op overbrenging krachtens de verordening niet werd nageleefd. Tot de typische reactiemaatregelen behoorden het terugzenden van de afvalstoffen naar het land van herkomst en het opleggen van een boete.

7. Algemene conclusies

Verslaglegging en gegevenskwaliteit

Tijdens de verslagperiode 2010-2012 is het aantal door de lidstaten ingediende antwoorden ten opzichte van de vorige verslagperiode (2007-2009) gestegen.

Er zijn aanzienlijke discrepanties geconstateerd tussen de door de 'invoerende' en 'uitvoerende' landen gemelde hoeveelheid grensoverschrijdend overgebrachte afvalstoffen. Het minst nauwkeurige verslagjaar was 2011, toen de 'ingevoerde' hoeveelheid gevaarlijke afvalstoffen 17 % groter was dan de 'uitgevoerde' hoeveelheid. Voor alle aangemelde afvalstoffen bedroeg dat verschil 5 %. Naar verwachting zal het gebruik van een EU-brede, door alle bevoegde autoriteiten van de lidstaten gebruikte elektronische gegevensuitwisseling bijdragen tot het terugdringen van de discrepanties in de toekomstige verslagen.

Tijdens deze verslagperiode is de hoeveelheid overgebrachte niet-ingedeelde afvalstoffen verder gedaald. In 2012 was slechts 1 % van de overgebrachte afvalstoffen niet ingedeeld. Ter vergelijking: in 2009 was 3 % van de overgebrachte afvalstoffen niet ingedeeld. Die daling is des te opvallender in vergelijking met de daaraan voorafgaande jaren (2005-2008), toen dat aandeel tussen 7 en 14 % lag.

Een verslag van IMPEL uit 2012 wijst erop dat het werkelijke aantal illegale overbrengingen in 2010-2012 aanzienlijk groter was dan wat officieel door de lidstaten is gemeld.

Productie van gevaarlijke afvalstoffen

De productie van gevaarlijke afvalstoffen is tijdens de verslagperiode stabiel gebleven. In 2012 is in de EU-27 76 miljoen ton gevaarlijke afvalstoffen geproduceerd, in 2011 75 miljoen ton en in 2010 76 miljoen ton. De totale geproduceerde hoeveelheid gevaarlijke afvalstoffen is in de periode 2010-2012 met 4 % gedaald ten opzichte van de periode 2007-2009. De gemiddelde geproduceerde hoeveelheid per jaar bedroeg in 2007-2009 79 miljoen ton, ten opzichte van 75 miljoen in 2010-2012. Kijkt men echter naar de tendens op langere termijn, dan is de jaarlijks geproduceerde hoeveelheid gevaarlijke afvalstoffen tussen 2000 en 2012 met 26 % gestegen.

Overbrenging van afvalstoffen

In deze verslagperiode is de hoeveelheid grensoverschrijdende overbrengingen van aangemelde afvalstoffen in de EU-27 gestegen. In 2012 bedroeg de hoeveelheid vanuit de EU-27 overgebrachte aangemelde afvalstoffen 14 miljoen ton, terwijl die in 2009 12 miljoen ton en in 2001 6 miljoen ton bedroeg. In 2012 bedroeg de hoeveelheid naar de EU-27 overgebrachte aangemelde afvalstoffen 17 miljoen ton, terwijl die in 2009 14 miljoen ton en in 2001 7 miljoen ton bedroeg. Dat kan erop wijzen dat de EU-27 een netto-importeur van aangemelde afvalstoffen is 15

Ondanks de toename van de totale grensoverschrijdende overbrenging van aangemelde afvalstoffen is de hoeveelheid grensoverschrijdend overgebrachte gevaarlijke afvalstoffen in deze verslagperiode gedaald. In 2012 is 5 miljoen ton gevaarlijke afvalstoffen vanuit de EU-27 en 7 miljoen ton naar de EU-27 overgebracht, wat erop kan wijzen dat de EU-27 een netto-importeur van gevaarlijke afvalstoffen is (van 2 miljoen ton). Verder heeft in 2012 90 % van de grensoverschrijdende overbrengingen van gevaarlijke afvalstoffen plaatsgevonden tussen de lidstaten, zonder betrokkenheid van een derde land (in 2011 en 2010 was dat 86 %). Dat wijst op een hoog niveau van zelfvoorziening wat de behandeling van gevaarlijke afvalstoffen in de EU-27 betreft.

De hoeveelheid in het land van herkomst behandelde gevaarlijke afvalstoffen is sinds de vorige verslagperiode gestegen. In 2012 is 94 % van de gevaarlijke afvalstoffen in de EU-27 verwerkt in het land van herkomst. De landen met een 'uitvoer'-percentage van meer dan 40 % waren Ierland, Luxemburg, Malta en Slovenië. Ter vergelijking: in 2009 is 90 % van de gevaarlijke afvalstoffen in de EU-27 verwerkt in het land van herkomst.

In 2012 zijn de meeste grensoverschrijdende overbrengingen van gevaarlijke afvalstoffen behandeld voor terugwinning (69 % van de naar de lidstaten en 70 % van de vanuit de lidstaten overgebrachte afvalstoffen). Beide cijfers zijn sinds 2009 gedaald, wat betekent dat een groter deel van de gevaarlijke afvalstoffen in verwijderingsfaciliteiten is behandeld.

Illegale overbrengingen van afvalstoffen

Tussen 2010 en 2012 zijn in de EU-27 meer dan 2 500 gevallen van illegale overbrenging gemeld, waarvan er ongeveer 1 000 in 2012 zijn gemeld. Ter vergelijking: in 2009 waren er ongeveer 400 gevallen. De slechte kwaliteit van de gegevens over illegale overbrengingen en het uiteenlopende aantal verrichte steekproefsgewijze controles verhinderen echter een diepgaande analyse van de prestaties van de EU-27 en de individuele lidstaten wat betreft het terugdringen van het aantal dergelijke gevallen.

8. Toekomst

De 12e vergadering van de Conferentie van de partijen bij het Verdrag van Bazel heeft voor de verslaglegging vanaf het jaar 2016 een herzien verslagleggingsformat voor nationale verslaglegging door de partijen goedgekeurd 16 . Het nieuwe format zal naar verwachting de kwaliteit van de verslaglegging verbeteren, met name wat de indeling van de afvalstoffen betreft, waarbij de verslaglegging met betrekking tot de specifieke codes van gevaarlijke afvalstoffen die in bijlage VIII bij het verdrag (lijst A) staan vermeld, niet langer optioneel is.

De recente wijzigingen uit hoofde van Verordening (EU) nr. 660/2014 zijn met ingang van 1 januari 2016 van toepassing. In die wijzigingen is het begrip 'steekproefsgewijze controle' vervangen door een nieuwe definitie van het algemenere woord 'inspectie', wat naar verwachting de consistentie van de antwoorden van de lidstaten zal verbeteren. Volgens de nieuwe wijziging moeten de lidstaten uiterlijk op 1 januari 2017 inspectieplannen opstellen die ten minste bepaalde elementen omvatten en zijn gebaseerd op een risicobeoordeling die er onder andere op is gericht om het minimaal vereiste aantal controles vast te stellen. Verder is de wijziging erop gericht meer bevoegdheden te verlenen aan de bij de inspecties betrokken autoriteiten, zodat zij op basis van bewijsstukken kunnen besluiten of een overgebrachte stof of een overgebracht voorwerp een afvalstof is en of een overbrenging als een illegale overbrenging van afvalstoffen kan worden beschouwd.

Zoals de Commissie in haar op 2 december 2015 goedgekeurde actieplan voor de circulaire economie heeft aangekondigd, zal zij extra maatregelen nemen om ervoor te helpen zorgen dat de verordening naar behoren wordt uitgevoerd en dat de aanpak specifiek op hoogwaardige afvalstromen, zoals afgedankte voertuigen, wordt gericht, om te voorkomen dat grondstoffen verloren gaan.

(1)

PB L 190 van 12.7.2006, blz. 1.

(2)

PB L 189 van 27.6.2014, blz. 135.

(3)

Artikel 51, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1013/2006.

(4)

Artikel 51, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1013/2006.

(5)

Met uitzondering van Kroatië, dat op 1 juli 2013 tot de Europese Unie is toegetreden.

(6)

De verslagen overeenkomstig artikel 51, lid 2, van Polen voor de jaren 2010 en 2011 waren identiek.

(7)

De Y-codes krachtens het Verdrag van Bazel delen de soorten afvalstoffen in die overeenkomstig het verdrag moeten worden gecontroleerd. Die codes zijn in uiteenlopende mate door de lidstaten gebruikt. Terwijl sommige landen ze tijdens de volledige verslagperiode hebben gebruikt, hebben andere landen ze niet gemeld en hebben bepaalde landen ervoor gekozen om de codes van de Europese afvalstoffenlijst te gebruiken.

(8)

Gegevens over de productie van gevaarlijke afvalstoffen worden op basis van de verordening betreffende afvalstoffenstatistieken verstrekt.

(9)

Wegens een gebrek aan gegevens voor 2012 zijn ramingen uitgevoerd op basis van oudere gegevens.

(10)

Bepaalde schadelijke afvalstoffen hebben een 'gemengde' behandeling ondergaan (d.w.z. een combinatie van verwijdering en terugwinning).

(11)

De landen die sinds 2004 tot de EU zijn toegetreden, behalve Kroatië.

(12)

 Waarschijnlijk zijn een aantal gevallen tweemaal gemeld, eenmaal door het land van bestemming en eenmaal door het land van verzending.

(13)

Netwerk van de EU voor de tenuitvoerlegging en handhaving van het milieurecht.

(14)

IMPEL (2012) TFS Enforcement Actions III Project Report (March–October 2012), 2012, http://impel.eu/wp-content/uploads/2013/07/IMPEL-Enforcement-Actions-III-Year-1-FINAL-Report-amended-MN-080713.pdf

(15)

De moeilijkheid om een duidelijke conclusie te trekken, berust op het feit dat men heeft geconstateerd dat er meer invoer is gemeld dan er werkelijk is geweest.

(16)

Dit is niet van toepassing op het volgende driejaarlijkse verslag van de Commissie, over de periode 2013-2015.