Artikelen bij COM(2023)128 - Uniebrede effect van bepaalde ontzeggingen van de rijbevoegdheid - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2023)128 - Uniebrede effect van bepaalde ontzeggingen van de rijbevoegdheid. |
---|---|
document | COM(2023)128 ![]() ![]() |
datum | 1 maart 2023 |
Artikel 1
Doel en onderwerp
Deze richtlijn heeft tot doel alle weggebruikers in de Unie een hoog niveau van bescherming te bieden. Daartoe worden regels vastgesteld die voorzien in een Uniebreed effect van ontzeggingen van de rijbevoegdheid voor ernstige verkeersveiligheidsgerelateerde verkeersovertredingen die zijn begaan in een andere lidstaat dan die welke het rijbewijs van de betrokkene heeft afgegeven.
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van deze richtlijn wordt verstaan onder:
(1) “ontzegging van de rijbevoegdheid”: elke beslissing in verband met het begaan van een ernstige verkeersveiligheidsgerelateerde verkeersovertreding, die leidt tot de intrekking, beperking of schorsing van het rijbewijs of de rijbevoegdheid van een bestuurder van een motorvoertuig waartegen geen beroep meer mogelijk is, ongeacht of het gaat om een primaire, secundaire of aanvullende sanctie dan wel om een veiligheidsmaatregel en ongeacht of het om een administratieve dan wel strafrechtelijke maatregel gaat;
(2) “intrekking”: de intrekking van het rijbewijs of de rijbevoegdheid of van de erkenning daarvan;
(3) “schorsing”: de tijdelijke beperking van de geldigheid van het rijbewijs of de rijbevoegdheid of van de erkenning daarvan, voor een vaste termijn en/of met aanvullende voorwaarden;
(4) “beperking”: de tijdelijke beperking van de geldigheid van het rijbewijs of de rijbevoegdheid of van de erkenning daarvan, voor een vaste termijn en/of met aanvullende voorwaarden;
(5) “aanvullende voorwaarden”: andere voorwaarden dan het verstrijken van een bepaalde periode waaraan een persoon op wie een ontzegging van de rijbevoegdheid betrekking heeft, moet voldoen om zijn rijbevoegdheid of rijbewijs terug te krijgen;
(6) “lidstaat van de overtreding”: de lidstaat waar een ontzegging van de rijbevoegdheid is uitgevaardigd;
(7) “lidstaat van afgifte”: de lidstaat die het rijbewijs van de betrokkene heeft afgegeven en waaraan een ontzegging van de rijbevoegdheid wordt doorgegeven overeenkomstig de bepalingen van deze richtlijn;
(8) “motorvoertuig”: een gemotoriseerd voertuig zoals gedefinieerd in artikel 2, punt (4), van [NIEUWE RIJBEWIJSRICHTLIJN];
(9) “rijbewijs”: een rijbewijs zoals gedefinieerd in artikel 2, punt (1), van [NIEUWE RIJBEWIJSRICHTLIJN];
(10) “betrokkene”: de natuurlijke persoon aan wie een ontzegging van de rijbevoegdheid is opgelegd;
(11) “ernstige verkeersveiligheidsgerelateerde verkeersovertreding”:
a) rijden onder invloed van drank, als gedefinieerd in artikel 3, punt g), van Richtlijn (EU) 2015/413 van het Europees Parlement en de Raad 73 ;
b) rijden met een te hoge snelheid, zoals gedefinieerd in artikel 3, punt d), van Richtlijn (EU) 2015/413;
c) rijden onder invloed van drugs, zoals gedefinieerd in artikel 3, punt h), van Richtlijn (EU) 2015/413;
d) een gedraging die in strijd is met de verkeersregels en die de dood of ernstig lichamelijk letsel heeft veroorzaakt;
(12) “gewone verblijfplaats”: de gewone verblijfplaats in de zin van artikel 17 van [NIEUWE RIJBEWIJSRICHTLIJN].
Artikel 3
Uniebreed effect van ontzeggingen van de rijbevoegdheid
De lidstaten zorgen ervoor dat een ontzegging van de rijbevoegdheid die door een lidstaat is opgelegd aan een persoon die niet zijn gewone verblijfplaats in die lidstaat heeft en houder is van een door een andere lidstaat afgegeven rijbewijs, overeenkomstig deze richtlijn effect heeft op het volledige grondgebied van de Unie.
Artikel 4
Verplichting tot kennisgeving van een ontzegging van de rijbevoegdheid
1. De lidstaat van de overtreding stelt de lidstaat van afgifte in kennis van elke ontzegging van de rijbevoegdheid die voor een periode van één maand of meer wordt opgelegd aan een persoon die niet zijn gewone verblijfplaats heeft in de lidstaat van de overtreding en die houder is van een rijbewijs dat is afgegeven door de lidstaat van afgifte.
2. De in lid 1 bedoelde kennisgeving wordt gedaan door middel van een standaardcertificaat als bedoeld in artikel 5 en volgens de procedure van lid 3.
3. Het nationale contactpunt van de lidstaat van de overtreding vult het certificaat in, ondertekent het en zendt het rechtstreeks toe aan het nationale contactpunt van de lidstaat van afgifte, dat het doorzendt naar de autoriteit die bevoegd is om ervoor te zorgen dat de ontzegging van de rijbevoegdheid een Uniebreed effect krijgt. Het rijbewijs van de betrokkene, wanneer het in beslag is genomen, en het oorspronkelijke besluit tot ontzegging van de rijbevoegdheid of een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift daarvan worden eveneens door het nationale contactpunt van de lidstaat van de overtreding toegezonden aan het nationale contactpunt van de lidstaat van afgifte. De lidstaat van de overtreding is niet verplicht het oorspronkelijke besluit of het voor eensluidend gewaarmerkt afschrift ervan te vertalen.
Artikel 5
Standaardcertificaat en wijze van verzending
1. Vóór [de in artikel 19 vastgestelde omzettingsdatum] stelt de Commissie door middel van een uitvoeringshandeling het formaat en de inhoud van het standaardcertificaat voor de kennisgeving van een ontzegging van de rijbevoegdheid vast. Die uitvoeringshandeling wordt vastgesteld volgens de in artikel 17, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.
2. Het certificaat bevat de volgende informatie:
a) informatie over de autoriteit die de ontzegging van de rijbevoegdheid heeft opgelegd in de lidstaat van de overtreding;
b) de beschrijving van de ernstige verkeersveiligheidsgerelateerde verkeersovertreding en de feiten die hebben geleid tot het opleggen van een ontzegging van de rijbevoegdheid;
c) de naam en het adres van de betrokkene, alsmede het nummer van het rijbewijs en, in voorkomend geval, de nationale identificatiedocumenten van de betrokkene, indien beschikbaar;
d) de toepasselijke wettelijke bepalingen van de lidstaat van de overtreding;
e) de gevolgde procedures en de precieze reikwijdte en inhoud van de ontzegging van de rijbevoegdheid, met inbegrip van, indien van toepassing, de datum waarop de schorsing of beperking ophoudt van kracht te zijn, en eventuele aanvullende voorwaarden die door de lidstaat van de overtreding zijn vastgesteld;
f) in voorkomend geval, de termijn (in dagen) van de door de lidstaat van de overtreding opgelegde ontzegging van de rijbevoegdheid, waaraan reeds is voldaan in die lidstaat.
3. De lidstaat van de overtreding verstrekt de lidstaat van afgifte een vertaling van het certificaat in een officiële taal van de lidstaat van afgifte of in een andere taal die de lidstaat van afgifte overeenkomstig lid 4 heeft aanvaard.
4. Elke lidstaat kan te allen tijde in een bij de Commissie ingediende verklaring meedelen dat hij vertalingen van certificaten aanvaardt in één of meer andere officiële talen van de Unie dan de officiële taal of talen van die lidstaat. Deze verklaring kan te allen tijde worden ingetrokken. De Commissie stelt de verklaringen en eventuele intrekkingen daarvan ter beschikking van alle lidstaten.
5. Het nationale contactpunt van de lidstaat van de overtreding zendt het certificaat door aan het nationale contactpunt van de lidstaat van afgifte via het in artikel 19, lid 1, van [NIEUWE RIJBEWIJSRICHTLIJN] bedoelde EU-rijbewijsnetwerk (“RESPER”).
Artikel 6
Het Uniebrede effect van ontzeggingen van de rijbevoegdheid handhaven
1. Na de kennisgeving van een ontzegging van de rijbevoegdheid overeenkomstig artikel 4, lid 1, en tenzij een in artikel 8 vastgestelde vrijstellingsgrond van toepassing is, neemt de lidstaat van afgifte passende maatregelen om ervoor te zorgen dat de ontzegging van de rijbevoegdheid een Uniebreed effect heeft.
2. Wanneer de ontzegging van de rijbevoegdheid bestaat uit een intrekking, voldoen de door de lidstaat van afgifte genomen maatregelen aan de volgende voorwaarden:
a) de lidstaat van afgifte trekt het rijbewijs of de rijbevoegdheid van de betrokkene in;
b) de betrokkene kan het rijbewijs of de rijbevoegdheid terugkrijgen overeenkomstig de nationale regels van de lidstaat van afgifte;
c) indien de betrokkene reeds in de lidstaat van de overtreding voldaan heeft aan een deel van de aanvullende voorwaarden om zijn rijbevoegdheid terug te krijgen, houdt de lidstaat van afgifte daar zoveel mogelijk rekening mee.
3. Wanneer de ontzegging van de rijbevoegdheid bestaat uit een schorsing of beperking, voldoen de door de lidstaat van afgifte genomen maatregelen aan de volgende voorwaarden:
a) de lidstaat van afgifte schorst of beperkt de geldigheid van het rijbewijs of de rijbevoegdheid van de betrokkene tot de datum waarop de schorsing of beperking die door de lidstaat van de overtreding is opgelegd en waarvan kennis is gegeven, ophoudt effect te sorteren;
b) indien de schorsing of beperking die door de lidstaat van de overtreding is opgelegd en waarvan kennis is gegeven, afhankelijk is van zowel het verstrijken van een vaste termijn als de vervulling van aanvullende voorwaarden, houdt de lidstaat van afgifte alleen rekening met de vaste termijn;
c) wanneer een beperking wordt opgelegd en meegedeeld door de lidstaat van de overtreding, wordt hiermee rekening gehouden voor zover dit verenigbaar is met het recht van de lidstaat van afgifte wat de aard of de duur ervan betreft.
4. Onverminderd de in artikel 8, lid 1, punt a), vastgestelde vrijstellingsgrond is de lidstaat van afgifte bij de vaststelling van maatregelen uit hoofde van dit artikel gebonden aan en vertrouwt hij op de door de lidstaat van de overtreding overeenkomstig artikel 5 verstrekte informatie en feiten.
Artikel 7
Gevolgen van ontzeggingen van de rijbevoegdheid in de lidstaat van de overtreding
1. Deze richtlijn belet de lidstaat van de overtreding niet de ontzegging van de rijbevoegdheid op zijn grondgebied en overeenkomstig zijn nationale voorschriften uit te voeren.
2. Wanneer de lidstaat van afgifte overeenkomstig artikel 4, lid 1, in kennis is gesteld van een ontzegging van de rijbevoegdheid met aanvullende voorwaarden, kan de lidstaat van de overtreding een dergelijke ontzegging op zijn grondgebied blijven toepassen totdat de betrokkene aan die voorwaarden voldoet.
3. Aan een ontzegging van de rijbevoegdheid gekoppelde aanvullende voorwaarden die zijn meegedeeld overeenkomstig artikel 4, lid 1, worden geacht te zijn vervuld door de lidstaat van de overtreding als de lidstaat van afgifte oordeelt dat de betrokkene voldoet aan de voorwaarden die in de lidstaat van afgifte gelden om zijn rijbevoegdheid of rijbewijs terug te krijgen of om een nieuw te kunnen aanvragen.
Artikel 8
Vrijstellingsgronden
1. De lidstaat van afgifte neemt de in artikel 6, lid 1, bedoelde maatregelen niet wanneer:
a) het in artikel 5 bedoelde certificaat onvolledig of kennelijk onjuist is en de ontbrekende of de juiste informatie niet overeenkomstig lid 3 van dit artikel is verstrekt;
b) de ontzegging van de rijbevoegdheid reeds volledig ten uitvoer is gelegd in de lidstaat van de overtreding;
c) de ontzegging van de rijbevoegdheid is verjaard overeenkomstig het recht van de lidstaat van afgifte;
d) het recht van de lidstaat van afgifte voorziet in voorrechten of immuniteiten die de tenuitvoerlegging van de ontzegging van de rijbevoegdheid verhinderen;
e) op het ogenblik dat de in artikel 6, lid 3, bedoelde maatregelen worden vastgesteld, de resterende duur van de schorsing of beperking die in acht moet worden genomen op grond van de ontzegging van de rijbevoegdheid, minder dan één maand bedraagt;
f) een gerechtelijke procedure heeft plaatsgevonden en de betrokkene volgens het certificaat niet persoonlijk is verschenen op het proces dat heeft geleid tot de vaststelling van de ontzegging van de rijbevoegdheid, tenzij in het certificaat wordt vermeld dat zich, overeenkomstig verdere in het recht van de lidstaat van de overtreding vastgestelde procedurevoorschriften, een van de volgende omstandigheden heeft voorgedaan:
i) de betrokkene is tijdig persoonlijk gedagvaard en is dus op de hoogte gebracht van de dag en plaats van de rechtszaak die tot de ontzegging van de rijbevoegdheid heeft geleid, of is anderszins officieel in kennis is gesteld van de geplande dag en plaats van die rechtszaak, zodat op ondubbelzinnige wijze vaststaat dat die persoon op de hoogte was van de geplande rechtszaak en tijdig ervan in kennis was gesteld dat een ontzegging van de rijbevoegdheid kon worden uitgevaardigd als hij niet op de zitting verscheen;
ii) de betrokkene was op de hoogte van de geplande rechtszaak en heeft een zelfgekozen of door de staat toegewezen advocaat gemachtigd zijn verdediging te voeren, en werd tijdens de zitting ook daadwerkelijk door die advocaat verdedigd; of
iii) nadat de ontzegging van de rijbevoegdheid aan de betrokkene was betekend en hij uitdrukkelijk was geïnformeerd over zijn recht op een nieuw proces of een beroepsprocedure, waarbij hij het recht zou hebben aanwezig te zijn en waarbij de zaak opnieuw ten gronde kon worden behandeld, met inbegrip van het onderzoek van nieuw bewijsmateriaal, en dat ertoe kon leiden dat de oorspronkelijke ontzegging van de rijbevoegdheid teniet kon worden gedaan, heeft hij uitdrukkelijk te kennen gegeven dat hij de ontzegging van de rijbevoegdheid niet betwist of heeft hij niet binnen de voorgeschreven termijn om een nieuw proces of een beroepsprocedure verzocht;
g) er in buitengewone omstandigheden redenen zijn om op basis van specifiek en objectief bewijs aan te nemen dat de uitvoering van de ontzegging van de rijbevoegdheid in de specifieke omstandigheden van dat geval een schending van een in het Handvest neergelegd grondrecht zou inhouden.
2. De lidstaat van afgifte kan besluiten ook de volgende vrijstellingsgronden toe te passen:
a) de ontzegging van de rijbevoegdheid heeft betrekking op een ernstige verkeersveiligheidsgerelateerde verkeersovertreding die, op basis van de overeenkomstig artikel 4, lid 1, meegedeelde informatie, niet zou worden bestraft met een ontzegging van de rijbevoegdheid krachtens het recht van de lidstaat van afgifte;
b) de ontzegging van de rijbevoegdheid werd uitsluitend opgelegd wegens rijden met te hoge snelheid en de in de lidstaat van de overtreding geldende snelheidsbeperkingen werden met minder dan 50 km/h overschreden;
c) volgens het recht van de lidstaat van afgifte kan de betrokkene wegens zijn leeftijd niet aansprakelijk worden gesteld voor de ernstige verkeersveiligheidsgerelateerde verkeersovertreding waarvoor de ontzegging van de rijbevoegdheid is uitgevaardigd.
3. Wanneer de lidstaat van afgifte voornemens is in een specifiek geval een vrijstellingsgrond uit hoofde van lid 1 of 2 toe te passen, stelt hij de lidstaat van de overtreding daarvan onverwijld in kennis en verzoekt hij, indien van toepassing, om alle nodige informatie om na te gaan of een daarin bedoelde vrijstellingsgrond van toepassing is. De lidstaat van de overtreding verstrekt de gevraagde informatie onverwijld en kan alle aanvullende informatie of opmerkingen verstrekken die hij relevant acht.
De uit hoofde van dit lid verstrekte informatie omvat geen andere persoonsgegevens dan die welke strikt noodzakelijk zijn voor de toepassing van de leden 1 en 2 en wordt uitsluitend gebruikt voor de toepassing van die leden.
Artikel 9
Termijnen
1. De lidstaat van afgifte neemt onverwijld en onverminderd lid 3 uiterlijk 15 dagen nadat hij het certificaat overeenkomstig artikel 5, lid 1, heeft ontvangen, de in artikel 6, lid 1, bedoelde maatregelen of het besluit dat een vrijstellingsgrond overeenkomstig artikel 8 van toepassing is.
2. Het nationale contactpunt van de lidstaat van afgifte deelt de krachtens artikel 6, lid 1, genomen maatregelen of het besluit dat overeenkomstig artikel 8 een vrijstellingsgrond van toepassing is, onverwijld via RESPER mee aan het nationale contactpunt van de lidstaat van de overtreding.
3. Indien het in een specifiek geval niet mogelijk is de in lid 1 bedoelde termijn in acht te nemen, stelt het nationale contactpunt van de lidstaat van afgifte het nationale contactpunt van de lidstaat van de overtreding onverwijld en op ongeacht welke wijze in kennis van de overtreding, met opgave van de redenen waarom die termijn niet kon worden nageleefd.
Het verstrijken van de in lid 1 vastgestelde termijn ontslaat de lidstaat van afgifte niet van zijn verplichting om onverwijld de in artikel 6, lid 1, bedoelde maatregelen te nemen.
Artikel 10
Overleg tussen de lidstaten
Indien nodig plegen de lidstaten via passende middelen en onverwijld overleg om de efficiënte toepassing van deze richtlijn te waarborgen.
Artikel 11
Door de lidstaat van afgifte te verstrekken informatie
Het nationale contactpunt van de lidstaat van afgifte stelt het nationale contactpunt van de lidstaat van de overtreding onverwijld in kennis van:
a) de ontvangst van de kennisgeving van de ontzegging van de rijbevoegdheid, overeenkomstig artikel 4, lid 1;
b) de krachtens artikel 6 genomen maatregelen, zodra deze juridisch bindend zijn geworden;
c) elk besluit dat een vrijstellingsgrond op grond van artikel 8 van toepassing is, met opgave van de redenen voor dat besluit;
d) elke maatregel tot schorsing of beëindiging van het Uniebrede effect van de ontzegging van de rijbevoegdheid en de onderliggende redenen daarvoor, bijvoorbeeld omdat de betrokken persoon met succes bezwaar heeft aangetekend.
Artikel 12
Door de lidstaat van de overtreding te verstrekken informatie
Het nationale contactpunt van de lidstaat van de overtreding stelt het nationale contactpunt van de lidstaat van afgifte onverwijld in kennis van:
a) elke omstandigheid die van invloed is op het besluit waarbij de ontzegging van de rijbevoegdheid is opgelegd;
b) de uitvoering van de ontzegging van de rijbevoegdheid in de lidstaat van de overtreding.
Artikel 13
Verplichting om de betrokkene in kennis te stellen
1. Na zowel de ontvangst van de kennisgeving uit hoofde van artikel 4, lid 1, als de vaststelling van maatregelen uit hoofde van artikel 6, lid 1, stelt de lidstaat van afgifte de betrokkene daarvan onverwijld in kennis, overeenkomstig de procedures van zijn nationale recht.
2. In de overeenkomstig lid 1 te verstrekken informatie wordt ten minste het volgende gespecificeerd:
a) wanneer de informatie wordt verstrekt na ontvangst van de kennisgeving overeenkomstig artikel 4, lid 1:
i) de naam van de voor de handhaving van de ontzegging van de rijbevoegdheid bevoegde autoriteiten van zowel de lidstaat van afgifte als de lidstaat van de overtreding; en
ii) de rechtsmiddelen die beschikbaar zijn krachtens het recht van de lidstaat van afgifte, met inbegrip van het recht om te worden gehoord;
b) wanneer de informatie wordt verstrekt na de vaststelling van maatregelen uit hoofde van artikel 6, lid 1:
i) de bijzonderheden van de door de lidstaat van afgifte genomen maatregelen;
ii) de rechtsmiddelen die krachtens het recht van de lidstaat van afgifte beschikbaar zijn om de genomen maatregelen aan te vechten.
Artikel 14
Rechtsmiddelen
1. De lidstaten zorgen voor passende rechtsmiddelen tegen uit hoofde van deze richtlijn genomen besluiten of maatregelen, die gelijkwaardig zijn aan die welke beschikbaar zijn in soortgelijke nationale zaken. Zij nemen passende maatregelen om ervoor te zorgen dat informatie over dergelijke rechtsmiddelen tijdig wordt verstrekt, zodat ze doeltreffend kunnen worden uitgeoefend.
2. Een krachtens artikel 4, lid 1, gemelde ontzegging van de rijbevoegdheid kan slechts worden aangevochten in het kader van een rechtsgeding dat is ingesteld in de lidstaat van de overtreding.
3. De lidstaat van de overtreding en de lidstaat van afgifte stellen elkaar in kennis van de rechtsmiddelen die worden ingesteld tegen uit hoofde van deze richtlijn genomen besluiten of maatregelen.
Artikel 15
Nationale contactpunten
1. Uiterlijk op [datum van omzetting van deze richtlijn] wijst elke lidstaat een nationaal contactpunt aan voor de toepassing van deze richtlijn.
2. De lidstaten zorgen ervoor dat hun respectieve nationale contactpunten samenwerken met de autoriteiten die bevoegd zijn voor de handhaving van de ontzeggingen van de rijbevoegdheid die zijn opgelegd wegens ernstige verkeersveiligheidsgerelateerde verkeersovertredingen, met name om ervoor te zorgen dat alle nodige informatie tijdig wordt uitgewisseld en dat de in artikel 9 vastgestelde termijnen in acht worden genomen.
3. De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de nationale contactpunten die voor de toepassing van deze richtlijn zijn aangewezen. De Commissie stelt de op grond van dit artikel ontvangen informatie ter beschikking van alle lidstaten op haar website.
Artikel 16
Statistieken
De lidstaten verzamelen regelmatig uitgebreide statistieken over de toepassing van deze richtlijn en versturen deze jaarlijks naar de Commissie. Die statistieken hebben betrekking op:
a) het aantal kennisgevingen uit hoofde van artikel 4, lid 1, uitgesplitst naar lidstaat waaraan de kennisgeving wordt gericht;
b) het aantal keren dat een vrijstellingsgrond werd ingeroepen, met inbegrip van de toegepaste vrijstellingsgronden, uitgesplitst naar aanmeldende lidstaat;
c) de tijd die nodig is om informatie te verstrekken over het besluit inzake een vrijstellingsgrond;
d) het aantal rechtsmiddelen dat is ingesteld tegen maatregelen uit hoofde van artikel 6, lid 1.
Artikel 17
Comitéprocedure
1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 22 van [DE NIEUWE RIJBEWIJSRICHTLIJN] ingestelde comité voor het rijbewijs. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.
2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.
Wanneer het advies van het comité via een schriftelijke procedure dient te worden verkregen, wordt die procedure zonder gevolg beëindigd indien, binnen de termijn voor het uitbrengen van het advies, door de voorzitter van het comité daartoe wordt besloten of door een eenvoudige meerderheid van de leden van het comité daarom wordt verzocht.
Indien door het comité geen advies wordt uitgebracht, neemt de Commissie de uitvoeringshandeling niet aan en is artikel 5, lid 4, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.
Artikel 18
Verhouding tot andere rechtshandelingen
1. Deze richtlijn laat de rechten en verplichtingen die voortvloeien uit de volgende rechtshandelingen onverlet:
a) Kaderbesluit 2008/947/JBZ van de Raad;
b) Kaderbesluit 2005/214/JBZ van de Raad;
c) de rechten van verdachten en beklaagden als bedoeld in Richtlijn 2010/64/EU, Richtlijn 2012/13/EU, Richtlijn 2013/48/EU, Richtlijn (EU) 2016/343, Richtlijn (EU) 2016/800 en Richtlijn (EU) 2016/1919 van het Europees Parlement en de Raad.
2. De lidstaten kunnen na [DD/MM/JJJJ] bilaterale of multilaterale overeenkomsten of regelingen met andere lidstaten sluiten, voor zover dergelijke overeenkomsten of regelingen het mogelijk te maken om de bepalingen van deze richtlijn uit te breiden en helpen om de procedures voor de handhaving van ontzeggingen van de rijbevoegdheid die zijn opgelegd wegens het begaan van overtredingen in een andere lidstaat dan die welke het rijbewijs van de betrokkene heeft afgegeven, te vereenvoudigen of te faciliteren.
Artikel 19
Omzetting
1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk [DD/MM/JJJJ] aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onmiddellijk mee.
Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
2. Uiterlijk op [DD/MM/JJJJ] delen de lidstaten de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.
Artikel 20
Verslag over de toepassing
Uiterlijk op [inwerkingtreding + 5 jaar], en vervolgens om de vijf jaar, dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de tenuitvoerlegging van deze richtlijn, met inbegrip van de gevolgen ervan voor de verkeersveiligheid. Dit verslag gaat indien nodig vergezeld van voorstellen tot wijziging van deze richtlijn.
Artikel 21
Inwerkingtreding en toepassing
Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 22
Adressaten
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.