Artikelen bij COM(2023)217 - Detergentia en oppervlakteactieve stoffen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2023)217 - Detergentia en oppervlakteactieve stoffen.
document COM(2023)217
datum 28 april 2023


HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Onderwerp

1. Bij deze verordening worden regels vastgesteld voor het vrije verkeer van detergentia en oppervlakteactieve stoffen binnen de interne markt waarbij tegelijkertijd een hoog beschermingsniveau voor de gezondheid en het milieu is gewaarborgd.

2. Deze verordening laat de toepassing van de volgende rechtshandelingen onverlet:

a) Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad41;

b) Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad42;

c) Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad43.


Artikel 2

Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

1) “detergens”: elk van de volgende:

- een stof, mengsel of micro-organisme, of een combinatie van twee of meer van dergelijke materialen, bedoeld voor het reinigen van weefsels, de vaat of oppervlakken;

- een mengsel bedoeld voor het weken (voorwassen), spoelen of bleken van weefsels of de vaat;

- een mengsel bedoeld om weefsels anders te doen aanvoelen tijdens procedés die een aanvulling vormen op het wassen van weefsels;

2) “consumentenwasmiddel”: een voor het wassen van wasgoed bestemd detergens dat in de handel wordt gebracht voor gebruik door niet-beroepsuitoefenaren, waaronder in publieke wasserettes;

3) “consumentenwasmiddelen voor vaatwasmachines”: een detergens dat in de handel wordt gebracht voor gebruik in vaatwasmachines door niet-beroepsuitoefenaren;

4) “detergens dat micro-organismen bevat”: een detergens waaraan opzettelijk een of meer micro-organismen zijn toegevoegd, hetzij als zodanig, hetzij via een van de bestanddelen van het detergens;

5) “wasmiddel voor professioneel gebruik”: een detergens voor reinigingswerkzaamheden buiten de huiselijke kring, uitgevoerd door gespecialiseerd personeel waarbij specifieke producten worden gebruikt;

6) “reinigen”: het proces waarbij een onwenselijke afzetting van een substraat of van binnen een substraat wordt afgescheiden en in opgeloste of colloïdale toestand wordt gebracht;

7) “stof”: een stof zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 1, van Verordening (EG) nr. 1907/2006;

8) “mengsel”: een mengsel zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 2, van Verordening (EG) nr. 1907/2006;

9) “micro-organisme”: een micro-organisme zoals gedefinieerd in artikel 3, lid 1, punt b), van Verordening (EU) nr. 528/2012;

10) “genetisch gemodificeerde micro-organismen”: micro-organismen waarvan het genetisch materiaal is veranderd met behulp van gen- of celtechnologie of een wijze die niet in de natuur voorkomt bij voortplanting of natuurlijke recombinatie;

11) “oppervlakteactieve stof”: in detergentia gebruikte organische stof of mengsel met oppervlakteactieve eigenschappen en bestaande uit een of meer hydrofiele en een of meer hydrofobe groepen van zodanige aard en omvang dat die stof of dat mengsel alle volgende uitwerkingen kan hebben:

- vermindering van de oppervlaktespanning van water tot minder dan 45 mN/m;

- vorming van een uitvloeiings- of adsorptiemonolaag op het grensvlak tussen water en lucht;

- vorming van een emulsie en/of micro-emulsie en/of micellen;

- adsorptie op het grensvlak water/vaste stof;

12) “totale aerobe biologische afbreekbaarheid”: de mate van biologische afbraak die wordt bereikt wanneer de stof of het mengsel in aanwezigheid van zuurstof volledig door micro-organismen wordt verbruikt, zodat de stof of het mengsel wordt afgebroken tot kooldioxide, water en minerale zouten van andere aanwezige elementen, zoals gemeten volgens de in bijlage I vermelde testmethoden, en nieuwe microbiële celbestanddelen;

13) “op de markt aanbieden”: het in het kader van een handelsactiviteit, al dan niet tegen betaling, verstrekken met het oog op distributie, consumptie of gebruik op de Uniemarkt;

14) “in de handel brengen”: het voor het eerst op de markt van de Unie aanbieden;

15) “fabrikant”: elke natuurlijke of rechtspersoon die een detergens of een oppervlakteactieve stof vervaardigt of laat ontwerpen of vervaardigen en dat detergens of die oppervlakteactieve stof onder zijn naam of handelsmerk in de handel brengt;

16) “gemachtigde”: een in de Unie gevestigde natuurlijke persoon of rechtspersoon die schriftelijk door een fabrikant is gemachtigd om namens hem specifieke taken te vervullen;

17) “importeur”: een in de Unie gevestigde natuurlijke persoon of rechtspersoon die een detergens uit een derde land in de Unie in de handel brengt;

18) “distributeur”: een natuurlijke persoon of rechtspersoon in de toeleveringsketen, verschillend van de fabrikant of de importeur, die een detergens of oppervlakteactieve stof op de markt aanbiedt;

19) “marktdeelnemer”: de fabrikant, de gemachtigde, de importeur of de distributeur;

20) “markttoezicht”: de activiteiten die worden verricht en maatregelen die worden genomen door markttoezichtautoriteiten om ervoor te zorgen dat producten voldoen aan de voorschriften die zijn opgenomen in deze verordening;

21) “markttoezichtautoriteit”: markttoezichtautoriteit zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 4, van Verordening (EU) 2019/1020;

22) “terugroepen”: terugroepen zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 22, van Verordening (EU) 2019/1020;

23) “uit de handel nemen”: uit de handel nemen zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 23, van Verordening (EU) 2019/1020;

24) “CE-markering”: een markering waarmee de fabrikant aangeeft dat het detergens in overeenstemming is met alle toepasselijke eisen van de harmonisatiewetgeving van de Unie die in het aanbrengen ervan voorziet;

25) “corrigerende maatregel”: een maatregels zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 16, van Verordening (EU) 2019/1020;

26) “in het vrije verkeer brengen”: de procedure van artikel 201 van Verordening (EU) nr. 952/2013;

27) “gegevensdrager”: een streepjescode, tweedimensionaal symbool of ander medium voor het automatisch identificeren en lezen van gegevens die/dat met een apparaat kan worden gelezen;

28) “unieke productidentificatiecode”: een unieke reeks tekens voor de identificatie van een product waarmee het ook mogelijk is een weblink naar het productpaspoort te maken;

29) “unieke identificatiecode voor marktdeelnemers”: een unieke reeks tekens voor de identificatie van marktdeelnemers die betrokken zijn bij de waardeketen van producten;

30) “douaneautoriteiten”: douaneautoriteiten zoals gedefinieerd in artikel 5, punt 1, van Verordening (EU) nr. 952/2013;

31) “douane-éénloketsysteem van de Europese Unie voor de uitwisseling van certificaten”: het systeem waarnaar wordt verwezen in artikel 4 van Verordening (EU) 2022/2399 van het Europees Parlement en de Raad44;

32) “afzonderlijke verpakking”: verpakking waarin het detergens of de oppervlakteactieve stof op de markt wordt aangeboden en die bedoeld is om de inhoud tot de plaats van gebruik te vergezellen;

33) “navullen”: de handeling waarbij de eigen houder van de eindgebruiker handmatig of met behulp van automatische of semiautomatische apparatuur in de winkel vanuit een grote houder met het detergens wordt gevuld;

34) “partij”: een bepaalde hoeveelheid eindproducten die aan de volgende voorwaarden voldoet:

- zij wordt geproduceerd in één productieproces of in een reeks processen tijdens dezelfde productiecyclus;

- zij behoort een uniforme samenstelling te hebben wanneer zij volgens dezelfde testmethoden wordt getest; en

- zij wordt duidelijk geïdentificeerd door een typenummer, partijnummer of een ander identificatiemiddel;

35) “eindgebruiker”: een in de Unie verblijvende of gevestigde natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie hetzij als consument, buiten zijn bedrijfs- of beroepsactiviteit, hetzij als professionele eindgebruiker bij zijn industriële activiteiten of beroepsactiviteiten, een detergens of oppervlakteactieve stof ter beschikking is gesteld.


HOOFDSTUK II

PRODUCTVEREISTEN

Artikel 3

Vrij verkeer

1. Detergentia en oppervlakteactieve stoffen mogen uitsluitend in de handel worden gebracht indien zij voldoen aan deze verordening.

2. De lidstaten mogen het in de handel brengen van detergentia en oppervlakteactieve stoffen die in overeenstemming zijn met deze verordening, niet verbieden, beperken of belemmeren.


Artikel 4

Biologische afbreekbaarheid

1. Detergentia en oppervlakteactieve stoffen moeten voldoen aan de vereisten inzake biologische afbreekbaarheid van bijlage I.

2. Lid 1 is niet van toepassing op:

a) oppervlakteactieve stoffen die werkzame stoffen zijn in de zin van artikel 3, lid 1, punt c), van Verordening (EU) nr. 528/2012 en die als ontsmettingsmiddel worden gebruikt indien zij aan een van de volgende voorwaarden voldoen:

i) de oppervlakteactieve stoffen zijn opgenomen in de Unielijst van goedgekeurde werkzame stoffen overeenkomstig artikel 9, lid 2, van Verordening (EU) nr. 528/2012;

ii) de oppervlakteactieve stoffen zijn opgenomen in het in Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 van de Commissie vastgestelde beoordelingsprogramma45;

b) oppervlakteactieve stoffen die bestanddelen zijn van biociden die zijn toegelaten overeenkomstig Verordening (EU) nr. 528/2012;

c) oppervlakteactieve stoffen die bestanddelen zijn van biociden en die overeenkomstig artikel 89, lid 2, van Verordening (EU) nr. 528/2012 op de markt mogen worden aangeboden of gebruikt.


Artikel 5
Detergentia die micro-organismen bevatten

Detergentia die micro-organismen bevatten, moeten voldoen aan de vereisten van bijlage II.


Artikel 6

Beperkingen op het gehalte aan fosfaten en andere fosforverbindingen

De in bijlage III vermelde detergentia moeten voldoen aan de in die bijlage vastgestelde beperkingen op het gehalte aan fosfaten en andere fosforverbindingen.


HOOFDSTUK III

VERPLICHTINGEN VAN MARKTDEELNEMERS

Artikel 7
Verplichtingen van fabrikanten

1. Wanneer fabrikanten detergentia of oppervlakteactieve stoffen in de handel brengen, waarborgen zij dat die detergentia of oppervlakteactieve stoffen overeenkomstig deze verordening zijn ontworpen en vervaardigd.

2. De fabrikanten stellen de in bijlage IV bedoelde technische documentatie op en voeren de in die bijlage bedoelde conformiteitsbeoordelingsprocedure uit.

Wanneer met de in de eerste alinea bedoelde procedure is aangetoond dat een detergens of oppervlakteactieve stof aan de toepasselijke vereisten voldoet, moeten de fabrikanten:

a) een productpaspoort overeenkomstig artikel 18 aanmaken;

b) ervoor zorgen dat de gegevensdrager zichtbaar en leesbaar op het etiket of op de verpakking van het detergens of de oppervlakteactieve stof wordt afgedrukt of op een andere wijze wordt aangebracht, overeenkomstig artikel 18, lid 3;

c) in voorkomend geval, de CE-markering overeenkomstig artikel 14 aanbrengen;

d) alvorens detergentia of oppervlakteactieve stoffen in de handel te brengen, een kenmerk van het productpaspoort opnemen in het in artikel 20, lid 1, bedoelde register.

3. De fabrikanten bewaren de technische documentatie en het productpaspoort gedurende tien jaar nadat het detergens of de oppervlakteactieve stof waarop die documenten betrekking hebben, in de handel is gebracht.

4. De fabrikanten zorgen ervoor dat zij beschikken over procedures om de conformiteit van hun serieproductie voortdurend te waarborgen. Er wordt terdege rekening gehouden met veranderingen in het ontwerp of in de kenmerken van het product en met veranderingen in de testmethoden op grond waarvan een product conform wordt verklaard.

Indien dit gezien de prestaties of de risico’s van een detergens of oppervlakteactieve stof passend wordt geacht, voeren de fabrikanten steekproeven uit op dergelijke detergentia of oppervlakteactieve stoffen, onderzoeken zij klachten, niet-conforme detergentia of oppervlakteactieve stoffen en terugroepingen van dergelijke detergentia of oppervlakteactieve stoffen, en houden zij daarvan zo nodig een register bij, en houden zij de distributeurs op de hoogte van dergelijk toezicht.

5. Fabrikanten die detergentia of oppervlakteactieve stoffen in de handel brengen, zorgen ervoor dat zij voldoen aan de etiketteringsvoorschriften van de artikelen 15, 16 en 17.

6. Fabrikanten die detergentia in de handel brengen die niet voldoen aan de criteria voor indeling als gevaarlijk in de zin van Verordening (EG) nr. 1272/2008, verstrekken de in artikel 45 van die verordening bedoelde aangewezen organen van de lidstaten het in bijlage IV, punt 2.2, e), bedoelde gegevensblad betreffende bestanddelen.

In de volgende gevallen verstrekken de fabrikanten het gegevensblad betreffende bestanddelen aan de in de eerste alinea bedoelde aangewezen organen van de lidstaten:

a) op verzoek van de aangewezen organen van de lidstaten;

b) wanneer het detergens waarvoor reeds een gegevensblad is aangevraagd, niet meer overeenkomt met de informatie in dat gegevensblad.

Het in de eerste alinea bedoelde aangewezen orgaan en het medisch personeel aan wie de informatie in het gegevensblad is verstrekt, houden deze vertrouwelijk en gebruiken deze uitsluitend voor medische doeleinden.

7. Fabrikanten die van mening zijn of redenen hebben om aan te nemen dat door hen in de handel gebrachte detergentia of oppervlakteactieve stoffen niet in overeenstemming zijn met deze verordening, nemen onmiddellijk de nodige corrigerende maatregelen om die detergentia of oppervlakteactieve stoffen in overeenstemming te brengen of zo nodig uit de handel te nemen of terug te roepen. Indien een fabrikant van mening is of redenen heeft om aan te nemen dat door hem in de handel gebrachte detergentia of oppervlakteactieve stoffen een risico voor de gezondheid of het milieu inhouden, brengt hij de bevoegde nationale autoriteiten van de lidstaten waar hij het detergens of de oppervlakteactieve stof op de markt heeft aangeboden, hiervan onmiddellijk op de hoogte, waarbij hij met name de niet-conformiteit en alle genomen corrigerende maatregelen uitvoerig beschrijft.

8. Op een met redenen omkleed verzoek van een bevoegde nationale autoriteit verstrekken fabrikanten aan die autoriteit op papier of in elektronische vorm alle informatie en documentatie die nodig is om de conformiteit van het detergens of de oppervlakteactieve stof met deze verordening aan te tonen, in een taal die deze autoriteit gemakkelijk kan begrijpen. Op verzoek van deze autoriteit verlenen zij medewerking aan alle genomen maatregelen ter uitschakeling van de risico’s van door hen in de handel gebrachte detergentia of oppervlakteactieve stoffen.


Artikel 8

Gemachtigde

1. Een fabrikant kan via een schriftelijk mandaat een gemachtigde aanstellen.

2. Wanneer de fabrikant niet in de Unie is gevestigd, mag het detergens of de oppervlakteactieve stof alleen in de Unie in de handel worden gebracht indien de fabrikant door middel van een schriftelijk mandaat een gemachtigde aanwijst.

3. Een gemachtigde voert de taken uit die gespecificeerd zijn in het mandaat dat hij van de fabrikant heeft ontvangen. De gemachtigde legt op verzoek een kopie van het mandaat over aan de bevoegde autoriteit.

Het mandaat stelt de gemachtigde vertegenwoordiger in staat ten minste het volgende te doen:

a) verifiëren of het productpaspoort is aangemaakt overeenkomstig artikel 7, lid 2, punt a), of de technische documentatie is opgesteld en of de conformiteitsbeoordelingsprocedure door de fabrikant is uitgevoerd overeenkomstig artikel 7, lid 2;

b) het productpaspoort en de technische documentatie ter beschikking van de nationale markttoezichtautoriteiten houden gedurende tien jaar nadat het detergens of de oppervlakteactieve stof waarop die documenten betrekking hebben, in de handel is gebracht;

c) op een met redenen omkleed verzoek van een bevoegde nationale autoriteit aan die autoriteit alle benodigde informatie en documentatie verstrekken om de conformiteit van het detergens of de oppervlakteactieve stof met de voorschriften van deze verordening aan te tonen;

d) op verzoek van de bevoegde nationale autoriteiten medewerking verlenen aan eventueel genomen maatregelen ter uitschakeling van de risico’s die uitgaan van een detergens of oppervlakteactieve stof die onder het mandaat van de gemachtigde valt;

e) het mandaat beëindigen indien de fabrikant zijn verplichtingen als fabrikant uit hoofde van deze verordening niet nakomt.

4. De verplichtingen uit hoofde van artikel 7, lid 1, en de in artikel 7, lid 2, genoemde verplichting om technische documentatie op te stellen, maken geen deel uit van het mandaat van de gemachtigde.


Artikel 9

Verplichtingen van importeurs

1. Importeurs brengen alleen detergentia en oppervlakteactieve stoffen in de handel die aan de gestelde eisen voldoen.

2. Voordat importeurs een detergens of oppervlakteactieve stof in de handel brengen, moeten zij erop toezien dat:

a) de fabrikant de conformiteitsbeoordelingsprocedure heeft uitgevoerd en de in artikel 7, lid 2, genoemde technische documentatie heeft opgesteld;

b) het detergens is voorzien van de in artikel 14 genoemde CE-markering;

c) de fabrikant het in artikel 7, lid 2, genoemde productpaspoort heeft aangemaakt;

d) de relevante informatie over het productpaspoort is opgenomen in het in artikel 20, lid 1, genoemde register.

3. Indien een importeur van mening is of redenen heeft om aan te nemen dat detergentia of oppervlakteactieve stoffen niet in overeenstemming zijn met deze verordening, brengt de importeur deze detergentia of oppervlakteactieve stoffen niet in de handel voordat zij in overeenstemming zijn gebracht. Indien het detergens of de oppervlakteactieve stof een risico voor de gezondheid of het milieu inhoudt, brengt de importeur bovendien de fabrikant en de markttoezichtautoriteiten hiervan op de hoogte.

4. Importeurs vermelden hun naam, geregistreerde handelsnaam of geregistreerde merknaam en het contactadres (postadres en e-mailadres) op het etiket van het detergens of de oppervlakteactieve stof. De contactgegevens worden gesteld in een voor de eindgebruikers en markttoezichtautoriteiten gemakkelijk te begrijpen taal.

5. Importeurs zorgen ervoor dat de door hen in de handel gebrachte detergentia en oppervlakteactieve stoffen voldoen aan de etiketteringsvoorschriften van de artikelen 15, 16 en 17.

6. Gedurende de periode waarin zij voor een detergens of oppervlakteactieve stof verantwoordelijk zijn, zorgen de importeurs voor zodanige opslag- en vervoersomstandigheden dat de conformiteit van het product met deze verordening niet in het gedrang komt.

7. Indien dit gezien de prestaties of de risico’s van een detergens of oppervlakteactieve stof passend wordt geacht, voeren importeurs steekproeven uit op dergelijke detergentia of oppervlakteactieve stoffen, onderzoeken zij klachten, niet-conforme detergentia of oppervlakteactieve stoffen en terugroepingen van dergelijke detergentia of oppervlakteactieve stoffen en houden zij daarvan zo nodig een register bij, en houden zij de distributeurs op de hoogte van dergelijk toezicht.

8. Importeurs die van mening zijn of redenen hebben om aan te nemen dat door hen in de handel gebrachte detergentia of oppervlakteactieve stoffen niet in overeenstemming zijn met deze verordening, nemen onmiddellijk de nodige corrigerende maatregelen om die detergentia of oppervlakteactieve stoffen in overeenstemming te brengen of zo nodig uit de handel te nemen of terug te roepen. Indien een importeur van mening is of redenen heeft om aan te nemen dat door hem in de handel gebrachte detergentia of oppervlakteactieve stoffen een risico voor de gezondheid of het milieu inhouden, brengt hij bovendien de bevoegde nationale autoriteiten van de lidstaten waar hij het detergens of de oppervlakteactieve stof op de markt heeft aangeboden, hiervan onmiddellijk op de hoogte, waarbij hij met name de niet-conformiteit en alle genomen corrigerende maatregelen uitvoerig beschrijft.

9. Importeurs houden de verwijzing naar de unieke productidentificatiecode tot tien jaar na het in de handel brengen van het detergens of de oppervlakteactieve stof ter beschikking van de markttoezichtautoriteiten en zorgen ervoor dat de technische documentatie op verzoek aan die autoriteiten kan worden verstrekt.

10. Importeurs verstrekken op een met redenen omkleed verzoek van een bevoegde nationale autoriteit aan die autoriteit op papier of in elektronische vorm alle informatie en documentatie die nodig is om de conformiteit van het detergens of de oppervlakteactieve stof met deze verordening aan te tonen, in een taal die deze autoriteit gemakkelijk kan begrijpen. Op verzoek van deze autoriteit verlenen zij medewerking aan alle genomen maatregelen ter uitschakeling van de risico’s van door hen in de handel gebrachte detergentia of oppervlakteactieve stoffen.


Artikel 10

Verplichtingen van distributeurs

1. Distributeurs betrachten de nodige zorgvuldigheid in verband met de voorschriften van deze verordening bij het op de markt aanbieden van een detergens of oppervlakteactieve stof.

2. Alvorens een detergens of oppervlakteactieve stof op de markt aan te bieden, gaan de distributeurs na of aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a) het detergens of de oppervlakteactieve stof gaat vergezeld van de vereiste documenten en van een etiket dat voldoet aan de voorschriften van de artikelen 15, 16 en 17;

b) het detergens is voorzien van de in artikel 14 genoemde CE-markering;

c) de fabrikant heeft voldaan aan de voorschriften van artikel 7, leden 2 en 3, of, naargelang het geval, de importeur heeft voldaan aan de voorschriften van artikel 9, lid 2.

3. Indien een distributeur van mening is of redenen heeft om aan te nemen dat detergentia of oppervlakteactieve stoffen niet in overeenstemming zijn met deze verordening, biedt hij de detergentia of oppervlakteactieve stoffen niet op de markt aan voordat zij in overeenstemming zijn gebracht. Bovendien brengt de distributeur, indien het detergens of de oppervlakteactieve stof een risico voor de gezondheid of het milieu inhoudt, de fabrikant en, in voorkomend geval, de gemachtigde of de importeur, en de markttoezichtautoriteiten daarvan op de hoogte.

4. Gedurende de periode waarin zij voor een detergens of oppervlakteactieve stof verantwoordelijk zijn, zorgen de distributeurs voor zodanige opslag- en vervoersomstandigheden dat de conformiteit van het product met deze verordening niet in het gedrang komt.

5. Distributeurs die van mening zijn of redenen hebben om aan te nemen dat een door hen op de markt aangeboden detergens of oppervlakteactieve stof niet in overeenstemming is met deze verordening, zien erop toe dat de nodige corrigerende maatregelen worden genomen om het detergens of de oppervlakteactieve stof in overeenstemming te brengen of zo nodig uit de handel te nemen of terug te roepen. Indien een distributeur van mening is of redenen heeft om aan te nemen dat door hem op de markt aangeboden detergentia of oppervlakteactieve stoffen een risico voor de gezondheid of het milieu inhouden, brengt hij de bevoegde nationale autoriteiten van de lidstaten waar hij het detergens of de oppervlakteactieve stof op de markt heeft aangeboden, hiervan onmiddellijk op de hoogte, waarbij hij met name de niet-conformiteit en alle genomen corrigerende maatregelen uitvoerig beschrijft.

6. Distributeurs verstrekken op een met redenen omkleed verzoek van een bevoegde nationale autoriteit aan die autoriteit op papier of in elektronische vorm alle informatie en documentatie die nodig is om de conformiteit van een detergens of oppervlakteactieve stof met deze verordening aan te tonen. Zij werken op verzoek van de autoriteit met haar samen wat betreft eventuele maatregelen om de risico’s van de door hen op de markt aangeboden detergentia en oppervlakteactieve stoffen te elimineren.


Artikel 11

Gevallen waarin de verplichtingen van fabrikanten van toepassing zijn op importeurs en distributeurs

Een importeur of een distributeur wordt voor de toepassing van deze verordening als een fabrikant beschouwd en moet aan de in artikel 7 vermelde verplichtingen van de fabrikant voldoen wanneer die importeur of distributeur een detergens of oppervlakteactieve stof onder zijn eigen naam of handelsmerk in de handel brengt of een reeds in de handel gebracht detergens of in de handel gebrachte oppervlakteactieve stof zodanig wijzigt dat de conformiteit met deze verordening in het gedrang kan komen.


Artikel 12

Verpakken en herverpakken door importeurs en distributeurs

Wanneer een importeur of distributeur een detergens of oppervlakteactieve stof verpakt of herverpakt en niet onderworpen is aan de verplichtingen van de fabrikant uit hoofde van artikel 11, heeft die importeur of distributeur, naargelang het geval, de volgende verplichtingen:

a) ervoor zorgen dat zijn naam, geregistreerde handelsnaam of geregistreerde merknaam en het postadres op de verpakking worden vermeld, voorafgegaan door de woorden “verpakt door” of “herverpakt door”;

b) de naleving van de artikelen 14 tot en met 17 waarborgen;

c) de verwijzing naar de unieke productidentificatiecode gedurende tien jaar na het op de markt aanbieden van het detergens of de oppervlakteactieve stof ter beschikking van de markttoezichtautoriteiten houden.


Artikel 13

Identificatie van marktdeelnemers

1. Marktdeelnemers delen, op verzoek, aan de markttoezichtautoriteiten mee:

a) welke marktdeelnemer een detergens of oppervlakteactieve stof aan hen heeft geleverd;

b) aan welke marktdeelnemer zij een detergens of oppervlakteactieve stof hebben geleverd.

2. Marktdeelnemers moeten tot tien jaar nadat het detergens of de oppervlakteactieve stof aan hen is geleverd en tot tien jaar nadat zij het detergens of de oppervlakteactieve stof hebben geleverd, de in lid 1 bedoelde informatie kunnen verstrekken.


HOOFDSTUK IV

CE-MARKERING EN ETIKETTERING

Artikel 14

Voorschriften en voorwaarden voor het aanbrengen van de CE-markering

1. De CE-markering is onderworpen aan de algemene beginselen die zijn vastgesteld in artikel 30 van Verordening (EG) nr. 765/2008.

2. De CE-markering wordt zichtbaar, leesbaar en onuitwisbaar aangebracht voordat een detergens in de handel wordt gebracht.

De CE-markering wordt aangebracht op het etiket of op de verpakking van een detergens of, indien het detergens in bulk wordt geleverd, op een bij het detergens gevoegd document.

Wanneer marktdeelnemers overeenkomstig artikel 16, lid 2, alleen een digitaal etiket mogen verstrekken, wordt de CE-markering op het digitale etiket aangebracht.

3. De lidstaten bouwen voort op bestaande mechanismen om te zorgen voor de juiste toepassing van de voorschriften voor de CE-markering en nemen passende maatregelen in geval van oneigenlijk gebruik van die markering.


Artikel 15

Algemene etiketteringsvoorschriften

1. Detergentia en oppervlakteactieve stoffen die op de markt worden aangeboden in afzonderlijke verpakkingen of in de vorm van navulling, gaan vergezeld van een etiket.

2. Een marktdeelnemer die een detergens rechtstreeks aan een eindgebruiker op de markt aanbiedt in de vorm van navulling, verstrekt het fysieke etiket of de gegevensdrager waarmee het digitale etiket toegankelijk is voor de eindgebruiker.

3. Het etiket van detergentia en oppervlakteactieve stoffen bevat de volgende informatie:

a) een typenummer, partijnummer of andere middelen aan de hand waarvan zij kunnen worden geïdentificeerd;

b) de naam van de fabrikant, de geregistreerde handelsnaam of geregistreerde merknaam alsmede het post- en e-mailadres waar met de fabrikant contact kan worden opgenomen. Het postadres geeft één enkele plaats aan waar met de fabrikant contact kan worden opgenomen;

c) de naam en handelsnaam van het product;

d) het gehalte aan detergens of oppervlakteactieve stof overeenkomstig deel A van bijlage V;

e) aanwijzingen voor het gebruik en bijzondere voorzorgsmaatregelen, indien nodig en relevant.

De in de punten a), b) en c) van de eerste alinea bedoelde informatie wordt vermeld op alle documenten die in bulk vervoerde detergentia en oppervlakteactieve stoffen vergezellen.

4. Naast de in lid 3 bedoelde informatie bevat het etiket van consumentenwasmiddelen en consumentenwasmiddelen voor vaatwasmachines de doseringsinformatie overeenkomstig deel B van bijlage V.

5. De in de leden 3 en 4 genoemde informatie wordt gesteld in een voor eindgebruikers gemakkelijk te begrijpen taal, zoals bepaald door de betrokken lidstaat, en is duidelijk en begrijpelijk. Het etiket is raadpleegbaar voor inspectiedoeleinden wanneer het detergens of de oppervlakteactieve stof op de markt wordt aangeboden.


Artikel 16

Etiketteringsvormen

1. Wanneer detergentia of oppervlakteactieve stoffen op de markt worden aangeboden, gaan zij vergezeld van de in artikel 15, lid 3, en, indien van toepassing, de in artikel 15, lid 4, vastgelegde etiketteringselementen in de volgende vorm:

a) op een fysiek etiket;

b) zowel op een digitaal etiket als op een fysiek etiket.

In afwijking van punt b) van de eerste alinea hoeven de in deel C van bijlage V vermelde etiketteringselementen niet te worden herhaald op het fysieke etiket. Wanneer de doseringsinformatie voor consumentenwasmiddelen overeenkomstig deel B, punten 1 en 2 van bijlage V, op het digitale etiket wordt verstrekt, mag bovendien op het fysieke etiket een vereenvoudigd doseringsschema worden vermeld, zoals beschreven in deel D van bijlage V.

2. In afwijking van lid 1 kunnen, wanneer detergentia rechtstreeks op de markt worden aangeboden aan een eindgebruiker in de vorm van navulling, de in artikel 15, leden 3 en 4, genoemde etiketteringselementen uitsluitend op een digitaal etiket worden verstrekt, met uitzondering van de doseringsinformatie voor consumentenwasmiddelen als bedoeld in deel B, punten 1 en 2 van bijlage V, die ook op een fysiek etiket moet worden vermeld.


Artikel 17

Voorschriften voor digitale etikettering

1. Wanneer detergentia en oppervlakteactieve stoffen voorzien zijn van een digitaal etiket overeenkomstig artikel 16, zijn de volgende regels van toepassing op dat etiket:

a) alle in artikel 15, lid 3, en, in voorkomend geval, alle in artikel 15, lid 4, genoemde etiketteringselementen worden op één plaats en gescheiden van andere informatie verstrekt;

b) de informatie op het digitale etiket is doorzoekbaar;

c) de informatie op het digitale etiket is toegankelijk voor alle gebruikers in de Unie;

d) het digitale etiket is kosteloos toegankelijk, zonder de noodzaak tot voorafgaande registratie, download of installatie van applicaties, of het verstrekken van een wachtwoord;

e) de informatie op het digitale etiket wordt zodanig gepresenteerd dat tegemoet wordt gekomen aan de behoeften van kwetsbare groepen en ondersteunt, in voorkomend geval, de nodige aanpassingen om de toegang tot de informatie voor die groepen te vergemakkelijken;

f) het digitale etiket is toegankelijk via digitale technologieën die op grote schaal worden gebruikt en compatibel zijn met alle belangrijke besturingssystemen en browsers;

g) wanneer het digitale etiket in meer dan één taal beschikbaar is, wordt de keuze van de taal niet afhankelijk gesteld van de geografische locatie van de eindgebruiker;

h) het digitale etiket blijft beschikbaar gedurende een periode van tien jaar vanaf het moment waarop het detergens of de oppervlakteactieve stof in de handel wordt gebracht, ook in geval van insolventie, liquidatie of beëindiging van de activiteiten in de Unie van de marktdeelnemer die het heeft aangemaakt, of voor een langere periode indien vereist op grond van andere Uniewetgeving die betrekking heeft op de informatie die het bevat;

i) de informatie op het digitale etiket is toegankelijk via de gegevensdrager.

2. De gegevensdrager moet fysiek aanwezig zijn op het detergens of de oppervlakteactieve stof, de verpakking ervan of de begeleidende documentatie.

Wanneer detergentia en oppervlakteactieve stoffen op de markt worden aangeboden in de vorm van navulling, moet de gegevensdrager, naast het bepaalde in de eerste alinea, op het navulstation aanwezig zijn.

De gegevensdrager is voorafgaand aan de aankoop duidelijk zichtbaar voor de eindgebruiker en voor de markttoezichtautoriteiten, in voorkomend geval ook wanneer het detergens of de oppervlakteactieve stof via verkoop op afstand wordt aangeboden.

3. Wanneer marktdeelnemers een digitaal etiket verstrekken, gaat de gegevensdrager vergezeld van de vermelding “Uitgebreidere informatie over het product is online beschikbaar” of van een soortgelijke verklaring.

4. Marktdeelnemers die een digitaal etiket verstrekken mogen gebruiksinformatie niet volgen, analyseren of gebruiken voor andere doeleinden dan het absoluut noodzakelijke om de informatie op het digitale etiket online te verstrekken.

5. Marktdeelnemers die een digitaal etiket verstrekken, verschaffen de in het digitale etiket aanwezige informatie via andere middelen in elk van de volgende gevallen:

a) op mondeling of schriftelijk verzoek van de eindgebruiker;

b) wanneer het digitale etiket tijdelijk niet beschikbaar is, met inbegrip van het moment van aankoop.

Marktdeelnemers verstrekken de in de eerste alinea bedoelde informatie kosteloos en onafhankelijk van de aankoop van een detergens of oppervlakteactieve stof.


HOOFDSTUK V

PRODUCTPASPOORT

Artikel 18

Productpaspoort

1. Alvorens een detergens of oppervlakteactieve stof in de handel te brengen, maken fabrikanten een productpaspoort voor die producten aan. Het productpaspoort voldoet aan de vereisten van dit artikel en van artikel 19.

2. Een productpaspoort voldoet aan de volgende vereisten:

a) het komt overeen met een specifieke partij van het detergens of de oppervlakteactieve stof;

b) er wordt in vermeld dat is aangetoond dat het detergens of de oppervlakteactieve stof aan de voorschriften van deze verordening voldoet en, in voorkomend geval, welke testmethoden zijn gebruikt;

c) het bevat ten minste de in bijlage VI opgenomen informatie;

d) het is geactualiseerd;

e) het is beschikbaar in de taal of talen zoals vereist door de lidstaat waar het detergens of de oppervlakteactieve stof in de handel wordt gebracht of op de markt wordt aangeboden;

f) het is toegankelijk voor eindgebruikers, markttoezichtautoriteiten, douaneautoriteiten, de Commissie en andere marktdeelnemers;

g) het is beschikbaar gedurende een periode van tien jaar nadat het detergens of de oppervlakteactieve stof in de handel is gebracht, ook in geval van insolventie, liquidatie of beëindiging van de activiteiten in de Unie van de marktdeelnemer die het productpaspoort heeft aangemaakt;

h) het is toegankelijk via een gegevensdrager;

i) het voldoet aan de krachtens lid 8 vastgestelde specifieke en technische vereisten.

3. De gegevensdrager is fysiek aanwezig op het detergens of de oppervlakteactieve stof, de verpakking ervan of de begeleidende documentatie, overeenkomstig de in lid 8 bedoelde uitvoeringshandeling.

Wanneer detergentia en oppervlakteactieve stoffen op de markt worden aangeboden in de vorm van navulling, moet de gegevensdrager, naast het bepaalde in de eerste alinea, op het navulstation aanwezig zijn.

De gegevensdrager is voorafgaand aan de aankoop duidelijk zichtbaar voor de eindgebruiker en voor de markttoezichtautoriteiten, in voorkomend geval ook wanneer het detergens of de oppervlakteactieve stof via verkoop op afstand wordt aangeboden.

4. Wanneer marktdeelnemers een digitaal etiket verstrekken, wordt één gegevensdrager gebruikt om toegang te krijgen tot het productpaspoort en het digitale etiket.

5. Wanneer andere Uniewetgeving voorschrijft dat informatie over het detergens of de oppervlakteactieve stof beschikbaar moet zijn via een gegevensdrager, wordt één gegevensdrager gebruikt om de krachtens deze verordening en de andere wetgeving van de Unie vereiste informatie te verstrekken.

6. Wanneer andere wetgeving van de Unie die van toepassing is op detergentia en oppervlakteactieve stoffen een productpaspoort vereist, wordt voor detergentia en oppervlakteactieve stoffen één enkel productpaspoort aangemaakt dat de in lid 2 bedoelde informatie bevat alsook de andere informatie die op grond van die andere Uniewetgeving voor het productpaspoort is vereist.

7. Marktdeelnemers mogen naast de in de leden 5 en 6 bedoelde informatie ook andere informatie toegankelijk maken via de in lid 6 genoemde gegevensdrager. Indien dit het geval is, wordt die informatie duidelijk gescheiden van de informatie die vereist is uit hoofde van deze verordening en, in voorkomend geval, uit hoofde van andere Uniewetgeving.

8. Door het productpaspoort op te stellen, neemt de fabrikant de verantwoordelijkheid op zich voor de conformiteit van het detergens of de oppervlakteactieve stof met deze verordening.

9. De Commissie stelt een uitvoeringshandeling vast voor het bepalen van de specifieke en technische voorschriften met betrekking tot het productpaspoort voor detergentia en oppervlakteactieve stoffen. Deze voorschriften bevatten ten minste het volgende:

a) de te gebruiken soorten gegevensdragers;

b) de opmaak waarin de gegevensdrager wordt gepresenteerd en de positionering ervan;

c) de technische elementen van het paspoort waarvoor bepaalde Europese of internationale normen moeten worden gebruikt;

d) de actoren die de informatie in het productpaspoort kunnen invoeren of bijwerken, en die desnoods een nieuw productpaspoort kunnen opstellen, zoals fabrikanten, bevoegde nationale autoriteiten en de Commissie, of elke organisatie die namens hen optreedt, en de soorten informatie die zij kunnen invoeren of actualiseren;

die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 28, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.


Artikel 19

Technisch ontwerp en werking van het productpaspoort

Het technisch ontwerp en de werking van het productpaspoort voldoen aan de volgende vereisten:

a) de uit hoofde van deze verordening aangemaakte productpaspoorten zijn volledig interoperabel met productpaspoorten die op grond van andere Uniewetgeving zijn vereist wat betreft de technische, semantische en organisatorische aspecten van eind-tot-eindcommunicatie en gegevensoverdracht;

b) alle informatie in het productpaspoort is gebaseerd op open normen die in een interoperabel formaat zijn ontwikkeld en is machineleesbaar, gestructureerd en doorzoekbaar;

c) eindgebruikers, marktdeelnemers en andere relevante actoren hebben kosteloos toegang tot het productpaspoort;

d) de in het productpaspoort opgenomen gegevens worden bewaard door de marktdeelnemer die verantwoordelijk is voor het aanmaken ervan of door marktdeelnemers die gemachtigd zijn om namens hen te handelen;

e) indien de in het productpaspoort opgenomen gegevens worden bewaard of anderszins worden verwerkt door marktdeelnemers die gemachtigd zijn te handelen namens de marktdeelnemers die het detergens of de oppervlakteactieve stof in de handel brengen, mogen zij die gegevens niet verkopen, hergebruiken of verwerken voor andere doeleinden dan voor hetgeen noodzakelijk is voor het verlenen van de desbetreffende bewaar- of verwerkingsdiensten;

f) marktdeelnemers mogen gebruiksinformatie niet volgen, analyseren of gebruiken voor andere doeleinden dan het absoluut noodzakelijke om de informatie in het productpaspoort online te verstrekken.


Artikel 20

Register van productpaspoorten

1. Alvorens een detergens of oppervlakteactieve stof in de handel te brengen, uploaden marktdeelnemers de unieke productidentificatiecode en de unieke identificatiecode voor marktdeelnemers voor dat detergens of die oppervlakteactieve stof in het krachtens artikel 12, lid 1, van Verordening (EU) …/… inzake ecologisch ontwerp voor duurzame producten opgezette register.

2. De Commissie, de markttoezichtautoriteiten en de douaneautoriteiten hebben toegang tot het in lid 1 genoemde register om hun taken overeenkomstig deze verordening uit te voeren.


Artikel 21

Douanecontroles met betrekking tot het productpaspoort

1. Detergentia en oppervlakteactieve stoffen die in de Unie in de handel worden gebracht, worden onderworpen aan controles en andere in dit artikel vastgestelde maatregelen.

2. Aangevers zoals gedefinieerd in artikel 5, punt 15, van Verordening (EU) nr. 952/2013 vermelden de unieke productidentificatiecode in de douaneaangifte voor het vrije verkeer van detergentia of oppervlakteactieve stoffen.

3. De douaneautoriteiten verifiëren of de unieke productidentificatiecode die de aangever overeenkomstig lid 2 van dit artikel heeft vermeld, overeenstemt met een unieke productidentificatiecode die overeenkomstig artikel 20, lid 1, in het register is opgenomen.

4. Naast de in lid 3 bedoelde controle verifiëren de douaneautoriteiten of de informatie die door aangevers ter beschikking van de douane wordt gesteld, consistent is met andere in de in artikel 26, lid 3, bedoelde gedelegeerde handeling vermelde informatie die in het in artikel 20, lid 1, bedoelde register is opgeslagen.

5. De in de leden 3 en 4 bedoelde controle vindt elektronisch en automatisch plaats vóór het in het vrije verkeer brengen.

6. Voor de toepassing van de leden 3 tot en met 5 wordt gebruikgemaakt van de koppeling tussen het in artikel 20, lid 1, bedoelde register en het in [artikel 13 van Verordening (EU) …/… inzake ecologisch ontwerp voor duurzame producten] bedoelde douane-éénloketsysteem van de Europese Unie voor de uitwisseling van certificaten.

7. De leden 3, 4 en 5 zijn van toepassing vanaf de dag waarop de koppeling tussen het register en het in [artikel 13 van Verordening (EU) …/… inzake ecologisch ontwerp voor duurzame producten] bedoelde douane-éénloketsysteem van de Europese Unie voor de uitwisseling van certificaten operationeel wordt.

De Commissie publiceert daartoe een bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, met vermelding van de datum waarop de koppeling operationeel wordt.

8. De douaneautoriteiten kunnen de in het productpaspoort en het in artikel 20, lid 1, bedoelde register opgenomen informatie opzoeken en gebruiken voor het uitvoeren van hun taken in overeenstemming met de Uniewetgeving, onder andere voor risicobeheer overeenkomstig de artikelen 46 en 47 van Verordening (EU) nr. 952/2013.

9. De in dit artikel vastgestelde controles en andere maatregelen worden uitgevoerd op basis van een lijst van codes van de gecombineerde nomenclatuur, zoals opgenomen in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87, waaronder detergentia en oppervlakteactieve stoffen worden ingedeeld, alsmede aan de hand van de productbeschrijvingen van die detergentia en oppervlakteactieve stoffen.

10. De in dit artikel vastgestelde controles en maatregelen doen geen afbreuk aan de toepassing van andere rechtshandelingen van de Unie betreffende het in het vrije verkeer brengen van producten, waaronder de artikelen 46, 47 en 134 van Verordening (EU) nr. 952/2013, noch aan de controles als bedoeld in hoofdstuk VII van Verordening (EU) 2019/1020.


HOOFDSTUK VI

MARKTTOEZICHT

Artikel 22
Procedure op nationaal niveau voor het omgaan met detergentia en oppervlakteactieve stoffen die een risico inhouden

1. Indien de markttoezichtautoriteiten van een lidstaat voldoende redenen hebben om aan te nemen dat een detergens of oppervlakteactieve stof een risico inhoudt voor de gezondheid of het milieu, voeren zij een beoordeling van het detergens of de oppervlakteactieve stof in kwestie uit waarin alle in deze verordening vastgestelde relevante voorschriften in aanmerking worden genomen. De desbetreffende marktdeelnemers werken hiertoe op elke vereiste wijze samen met de markttoezichtautoriteiten.

2. Wanneer de markttoezichtautoriteiten van een lidstaat voldoende redenen hebben om aan te nemen dat een test die overeenkomstig de in bijlage I of II vermelde methoden is uitgevoerd, onjuiste resultaten heeft opgeleverd, voeren zij overeenkomstig de in de bijlagen I, II en VII beschreven referentiemethoden controles uit om na te gaan of het detergens of de oppervlakteactieve stof aan deze verordening voldoet. Marktdeelnemers zijn niet verplicht te betalen voor herhalingstests of aanvullende tests, op voorwaarde dat uit de eerste test is gebleken dat detergentia of oppervlakteactieve stoffen aan deze verordening voldoen.

3. Indien de markttoezichtautoriteiten bij de in de leden 1 of 2 bedoelde controle vaststellen dat het detergens of de oppervlakteactieve stof niet aan de voorschriften van deze verordening voldoet, verlangen zij onverwijld van de betrokken marktdeelnemer dat die alle passende corrigerende maatregelen treft om het detergens of de oppervlakteactieve stof met deze voorschriften in overeenstemming te brengen of, binnen een redelijke termijn die evenredig is met de aard van het in lid 1 bedoelde risico, uit de handel te nemen of terug te roepen.

4. Indien de markttoezichtautoriteiten van oordeel zijn dat de niet-conformiteit niet tot hun nationale grondgebied beperkt is, brengen zij de Commissie en de markttoezichtautoriteiten van andere lidstaten op de hoogte van de resultaten van de beoordeling en van de maatregelen die zij van de marktdeelnemer hebben vereist.

5. De marktdeelnemer waarborgt dat alle passende corrigerende maatregelen worden getroffen voor alle betrokken detergentia of oppervlakteactieve stoffen die de marktdeelnemer in de Unie op de markt aanbiedt.

6. Wanneer de desbetreffende marktdeelnemer geen passende corrigerende maatregelen treft binnen de in lid 3 bedoelde termijn, treffen de markttoezichtautoriteiten alle passende voorlopige maatregelen om het op hun nationale markt aanbieden van het detergens of de oppervlakteactieve stof te verbieden of te beperken, dan wel het detergens of de oppervlakteactieve stof in de betrokken lidstaat uit de handel te nemen of terug te roepen.

De markttoezichtautoriteiten brengen de Commissie en de markttoezichtautoriteiten van andere lidstaten onverwijld van die maatregelen op de hoogte.

De in de tweede alinea bedoelde informatie omvat alle bekende bijzonderheden, met name de gegevens die nodig zijn om het niet-conforme detergens of de niet-conforme oppervlakteactieve stof te identificeren en om de oorsprong van dat detergens of die oppervlakteactieve stof, de aard van de beweerde niet-conformiteit en van het risico, en de aard en de duur van de nationale maatregelen vast te stellen, evenals de argumenten die worden aangevoerd door de desbetreffende marktdeelnemer.

7. De markttoezichtautoriteiten van andere lidstaten dan de lidstaat die de procedure krachtens dit artikel in gang heeft gezet, brengen de Commissie en de markttoezichtautoriteiten van andere lidstaten onverwijld op de hoogte van alle door hen genomen maatregelen en van alle aanvullende informatie over de niet-conformiteit van het detergens of de oppervlakteactieve stof in kwestie waarover zij beschikken, en van hun bezwaren indien zij het niet eens zijn met de genomen nationale maatregel.

8. Indien binnen drie maanden na ontvangst van de in lid 6, tweede alinea, bedoelde informatie geen bezwaar tegen een voorlopige maatregel van een lidstaat is aangetekend door een markttoezichtautoriteit of de Commissie, wordt die maatregel geacht gerechtvaardigd te zijn.

9. De markttoezichtautoriteiten zorgen ervoor dat ten aanzien van het detergens of de oppervlakteactieve stof in kwestie onverwijld de passende beperkende maatregelen worden genomen, zoals het uit de handel nemen van het detergens of de oppervlakteactieve stof in kwestie.

10. Wanneer voor de toepassing van de leden 4, 6, 7 en 8 informatie aan de Commissie of andere markttoezichtautoriteiten wordt meegedeeld, gebeurt dit via het in artikel 34, lid 1, van Verordening (EU) 2019/1020 bedoelde informatie- en communicatiesysteem.

Artikel 23
Vrijwaringsprocedure van de Unie

1. Wanneer na voltooiing van de in artikel 22, leden 3, 4 en 5, vastgestelde procedure bezwaren tegen een maatregel van een markttoezichtautoriteit worden aangetekend of de Commissie van mening is dat de nationale maatregel in strijd is met de wetgeving van de Unie, treedt de Commissie onverwijld in overleg met de markttoezichtautoriteiten en de betrokken marktdeelnemer(s) en beoordeelt zij de nationale maatregel. Aan de hand van de resultaten van die beoordeling stelt de Commissie een uitvoeringshandeling vast waarin zij bepaalt of de nationale maatregel al dan niet gerechtvaardigd is.

De Commissie richt haar besluit tot alle lidstaten en stelt de lidstaten en de betrokken marktdeelnemer(s) er onverwijld van op de hoogte.

2. Indien de nationale maatregel gerechtvaardigd wordt geacht, nemen alle lidstaten de nodige maatregelen om het niet-conforme detergens of de niet-conforme oppervlakteactieve stof uit de handel te nemen, en stellen zij de Commissie daarvan in kennis.

3. Indien de nationale maatregel niet gerechtvaardigd wordt geacht, trekt de betrokken lidstaat die maatregel in.

Artikel 24
Conforme detergentia en oppervlakteactieve stoffen die een risico voor de gezondheid of het milieu inhouden

1. Wanneer een markttoezichtautoriteit na uitvoering van een beoordeling overeenkomstig artikel 22, lid 1, vaststelt dat een met deze verordening conform detergens of conforme oppervlakteactieve stof toch een risico voor de gezondheid of het milieu inhoudt, verlangt die markttoezichtautoriteit van de betrokken marktdeelnemer dat deze alle passende maatregelen neemt om ervoor te zorgen dat het detergens of de oppervlakteactieve stof in kwestie dat risico niet meer vertoont wanneer het detergens of de oppervlakteactieve stof in de handel wordt gebracht, of dat deze het detergens of de oppervlakteactieve stof binnen een redelijke termijn, die evenredig is met de aard van het risico, uit de handel neemt of terugroept.

2. De marktdeelnemer zorgt ervoor dat corrigerende maatregelen worden getroffen met betrekking tot alle betrokken detergentia of oppervlakteactieve stoffen die hij in de Unie op de markt aanbiedt.

3. De markttoezichtautoriteit brengt de Commissie en de markttoezichtautoriteiten van de andere lidstaten daarvan onmiddellijk op de hoogte. Die informatie omvat alle bekende bijzonderheden, met name de gegevens die nodig zijn om de detergentia of oppervlakteactieve stoffen te identificeren en om de oorsprong en de toeleveringsketen van de detergentia of oppervlakteactieve stoffen, de aard van het risico en de aard en de duur van de nationale maatregelen vast te stellen.

4. De Commissie treedt onverwijld in overleg met de markttoezichtautoriteiten en de betrokken marktdeelnemer(s), en beoordeelt de genomen nationale maatregelen. Op grond van de resultaten van die evaluatie stelt de Commissie een uitvoeringshandeling vast waarin wordt bepaald of de nationale maatregel al dan niet gerechtvaardigd is, en zij stelt zo nodig passende maatregelen voor.

De Commissie richt haar besluit tot alle lidstaten en brengt de lidstaten en de betrokken marktdeelnemer(s) daarvan onmiddellijk op de hoogte.

Artikel 25
Formele niet-conformiteit

1. Onverminderd artikel 22 verlangt een markttoezichtautoriteit, wanneer zij een van de volgende feiten vaststelt, van de betrokken marktdeelnemer dat deze een einde maakt aan de niet-conformiteit:

a) de CE-markering is in strijd met artikel 14 aangebracht of is niet aangebracht;

b) het productpaspoort is niet aangemaakt overeenkomstig de artikelen 18 en 19;

c) de in artikel 7, lid 2, bedoelde technische documentatie is niet beschikbaar of onvolledig;

d) de gegevensdrager via welke het productpaspoort en, in voorkomend geval, het digitale etiket toegankelijk is, is niet aanwezig op het detergens of de oppervlakteactieve stof, de verpakking ervan, de begeleidende documentatie of het navulstation, naargelang het geval;

e) het etiket is niet verstrekt of de in artikel 15 en bijlage V bedoelde etiketteringsinformatie is onjuist of onvolledig.

2. Wanneer de in lid 1 bedoelde niet-conformiteit voortduurt, neemt de betrokken lidstaat alle passende maatregelen om het op de markt aanbieden van het detergens of de oppervlakteactieve stof te beperken of te verbieden, of deze terug te roepen of uit de handel te nemen.


HOOFDSTUK VII

GEDELEGEERDE BEVOEGDHEDEN EN COMITÉPROCEDURE

Artikel 26
Gedelegeerde bevoegdheden

1. De Commissie is overeenkomstig artikel 27 bevoegd gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van bijlage VI wat betreft de in het productpaspoort te verstrekken informatie, teneinde deze aan te passen aan de technische en wetenschappelijke vooruitgang en aan het niveau van digitale paraatheid van markttoezichtautoriteiten en eindgebruikers.

2. De Commissie is overeenkomstig artikel 27 bevoegd gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van artikel 20, lid 1, door te verlangen dat meer van de in bijlage VI vermelde informatie in het register wordt opgeslagen.

Bij de vaststelling van de gedelegeerde handelingen overeenkomstig de eerste alinea houdt de Commissie rekening met de volgende criteria:

a) samenhang met andere relevante handelingen van de Unie, indien van toepassing;

b) de noodzaak om het mogelijk te maken de authenticiteit van het productpaspoort te verifiëren;

c) de relevantie van informatie voor het verbeteren van de efficiëntie en doeltreffendheid van markttoezichtcontroles en douanecontroles voor detergentia en oppervlakteactieve stoffen;

d) de noodzaak om onevenredige administratieve lasten voor marktdeelnemers te vermijden.

3. De Commissie is overeenkomstig artikel 27 bevoegd gedelegeerde handelingen vast te stellen tot aanvulling van deze verordening door te bepalen welke aanvullende informatie die in het in artikel 20, lid 1, bedoelde register is opgeslagen, door de douaneautoriteiten moet worden gecontroleerd.

4. De Commissie is overeenkomstig artikel 27 bevoegd gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van deze verordening door het verstrekken van een bijlage met een lijst van codes van de gecombineerde nomenclatuur, zoals opgenomen in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87, en van productbeschrijvingen van detergentia en oppervlakteactieve stoffen, en door het actualiseren van die bijlage.

5. De Commissie is overeenkomstig artikel 27 bevoegd gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van de bijlagen I tot en met VII, teneinde rekening te houden met de wetenschappelijke en technische vooruitgang.

6. Wanneer uit nieuw wetenschappelijk bewijs blijkt dat er vereisten inzake biologische afbreekbaarheid moeten worden ingevoerd voor andere stoffen en mengsels dan oppervlakteactieve stoffen in detergentia, met inbegrip van capsules met detergentia, is de Commissie overeenkomstig artikel 27 bevoegd gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van bijlage I, teneinde criteria voor biologische afbreekbaarheid voor die stoffen en mengsels vast te stellen, alsmede testmethoden om de conformiteit ervan te controleren.

Bij de vaststelling van gedelegeerde handelingen overeenkomstig de eerste alinea houdt de Commissie rekening met de huidige productiepraktijken, de beschikbaarheid van technisch en economisch haalbare alternatieven en de gevolgen voor kleine en middelgrote ondernemingen.

7. Wanneer in Verordening (EG) nr. 1223/2009 van het Europees Parlement en de Raad46 individuele, op risico gebaseerde maximale concentratiegehalten voor allergene geurstoffen worden vastgesteld, stelt de Commissie overeenkomstig artikel 27 gedelegeerde handelingen vast tot wijziging van bijlage V teneinde de grenswaarde van de in bijlage III bij die verordening opgenomen allergene geurstoffen dienovereenkomstig aan te passen.

8. Uiterlijk op [PB gelieve de datum in te voegen = de eerste dag van de maand volgend op 30 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening] stelt de Commissie overeenkomstig artikel 27 gedelegeerde handelingen vast ter aanvulling van deze verordening door de specifieke vereisten voor de digitale etikettering van detergentia vast te stellen. In die vereisten worden ten minste de soorten IT-oplossingen vastgesteld die marktdeelnemers mogen gebruiken, en de alternatieve middelen voor het verstrekken van de informatie op het in artikel 17 bedoelde digitale etiket.

Bij de vaststelling van de in de eerste alinea bedoelde gedelegeerde handeling houdt de Commissie rekening met de volgende criteria:

a) samenhang met andere relevante handelingen van de Unie, indien van toepassing;

b) de noodzaak om innovatie aan te moedigen;

c) de technologische neutraliteit die wordt gekenmerkt door het ontbreken van beperkingen of voorschriften ten aanzien van de keuze van technologie of apparatuur, binnen de grenzen van compatibiliteit en het vermijden van interferentie;

d) de noodzaak om ervoor te zorgen dat de digitale etikettering de veiligheid van eindgebruikers en het milieu niet in gevaar brengt;

e) het niveau van digitale paraatheid bij alle bevolkingsgroepen in de Unie.

9. De Commissie is overeenkomstig artikel 27 bevoegd gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van bijlage V met betrekking tot de etiketteringsinformatie die marktdeelnemers overeenkomstig artikel 16 alleen digitaal mogen verstrekken, om die bijlage aan te passen aan de technische en wetenschappelijke vooruitgang of aan het niveau van de digitale paraatheid van eindgebruikers van detergentia. Bij de vaststelling van die gedelegeerde handelingen houdt de Commissie rekening met de noodzaak om een hoog niveau van bescherming van de gezondheid en het milieu te waarborgen.

Artikel 27
Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

1. De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

2. De in artikel 26 bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor onbepaalde tijd.

3. Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 26 bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4. Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven.

5. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

6. Een op grond van artikel lid 26 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van die handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad vóór het verstrijken van die termijn de Commissie hebben meegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Op initiatief van het Europees Parlement of de Raad wordt deze termijn met twee maanden verlengd.

Artikel 28
Comitéprocedure

1. De Commissie wordt bijgestaan door het Comité inzake detergentia. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.


HOOFDSTUK VIII

OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 29
Sancties

De lidstaten stellen voorschriften vast ten aanzien van de sancties die van toepassing zijn op overtredingen van deze verordening en nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat deze sancties worden uitgevoerd. De sancties zijn doeltreffend, evenredig en afschrikkend. De lidstaten stellen de Commissie onverwijld van die maatregelen alsook van alle latere wijzigingen daarvan in kennis.

Artikel 30

Wijziging van Verordening (EU) 2019/1020

In bijlage I bij Verordening (EU) 2019/1020 wordt punt 15 vervangen door:

“15. Verordening (EU) …/… van het Europees Parlement en de Raad van … betreffende het op de markt aanbieden van detergentia en oppervlakteactieve stoffen (PB L …).”.

Artikel 31
Verslag

Uiterlijk op [PB: gelieve datum in te voegen = vijf jaar na de datum van toepassing van deze verordening] dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de toepassing van deze verordening. Het verslag bevat een beoordeling van de wijze waarop deze verordening haar doelstellingen bereikt, met inbegrip van een beoordeling van de gevolgen voor kleine en middelgrote ondernemingen.

Artikel 32

Evaluatie van micro-organismen

Uiterlijk op [PB: gelieve de datum in te voegen = drie jaar na de datum van toepassing van deze verordening] beoordeelt de Commissie de doeltreffendheid en relevantie van de voorschriften van deze verordening voor detergentia die micro-organismen bevatten, alsook de mogelijkheid om nieuwe micro-organismen of stammen van micro-organismen die in detergentia zijn toegestaan, in bijlage II op te nemen.

Artikel 33
Intrekking van Verordening (EG) nr. 648/2004

Verordening (EG) nr. 648/2004 wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken richtlijn gelden als verwijzingen naar deze verordening en worden gelezen overeenkomstig de concordantietabel in bijlage VIII.


Artikel 34

Overgangsbepalingen

De lidstaten belemmeren niet dat detergentia en oppervlakteactieve stoffen die vóór [PB: gelieve de datum in te voegen = 30 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening] in de handel zijn gebracht in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 648/2004, zoals van toepassing op … [PB: gelieve de datum in te voegen = één dag vóór 30 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening], op de markt worden aangeboden.

Detergentia en oppervlakteactieve stoffen die in de handel zijn gebracht na [PB: gelieve de datum van toepassing in te voegen = één dag vóór 30 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening] en die op het moment dat zij in de handel worden gebracht, in overeenstemming zijn met Verordening (EG) nr. 648/2004, zoals van toepassing op [PB: gelieve de datum van toepassing in te voegen = één dag vóór 30 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening], kunnen op de markt worden aangeboden tot [PB: gelieve de datum in te voegen = 36 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening].

Artikel 35

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is van toepassing met ingang van [PB: gelieve de datum in te voegen = 30 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening].

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.