Artikelen bij COM(2023)547 - Voornaamste bevindingen van de evaluatie van Verordening 2022/2576 in het licht van de algemene stand van de gasleveringen aan de Unie

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.


 

SAMENVATTING

Betere coördinatie van gasaankopen (hoofdstuk II)


Krachtens de verordening heeft de Commissie met steun van een dienstverlener het gezamenlijke aankoopmechanisme AggregateEU opgezet en in werking gesteld. Per 14 juli 2023 zijn de volgende resultaten behaald:

Eerste ronde

april/mei 2023
Tweede ronde

juni/juli 2023
Gecumuleerd resultaat
StatusAfgeslotenAfgesloten[Lopend]
Inschrijvingen

(totaal)
120154-
Gebundelde vraag11,6 miljard kubieke meter (bcm)15,9 bcm27,5 bcm
Biedingen voor levering18,7 bcm15,2 bcm33,9 bcm
Gekoppelde vraag10,9 bcm12 bcm22,9 bcm

Ook heeft de Commissie begeleidende maatregelen uitgevoerd waartoe zij op grond van de verordening gerechtigd was, onder meer betreffende transparantie en informatie-uitwisseling, beheer van het EU-energieplatform en verplicht gebruik van AggregateEU.

Volgens de Commissie heeft het EU-energieplatform bijgedragen aan de diversificatie-inspanningen en het vullen van de opslagplaatsen in de Unie voor het verwarmingsseizoen 2023-2024. Dankzij AggregateEU hadden Europese kopers meer mogelijkheden om gas af te nemen van betrouwbare leveranciers tegen concurrerende prijzen en werden vraag en aanbod op de markt transparanter terwijl werd bijgedragen tot een afname van de volatiliteit.

Uit het feit dat het totale gebundelde volume alleen al tijdens de eerste twee ronden dubbel zo hoog was als de verplichte vraagbundeling blijkt dat de marktdeelnemers het gezamenlijke aankoopmechanisme in de crisis zeer nuttig vonden.


Maatregelen om het gebruik van lng-installaties, gasopslaginstallaties en pijpleidingen te bevorderen (hoofdstuk II – afdeling 3)


De verordening bevat bepalingen om de transparantie te verbeteren en de secundaire handel in lng- en gasopslagcapaciteit te vergemakkelijken, zodat lng- en opslagfaciliteiten, maar ook pijpleidingen efficiënt worden gebruikt (bijvoorbeeld vanwege congestie). Dankzij meer transparantie ontstond een completer overzicht van de lng- en opslagmarkten in de EU en werden deze infrastructuren efficiënter gebruikt.


Maatregelen ter voorkoming van buitensporige gasprijzen en buitensporige dagelijkse volatiliteit op de markten voor energiederivaten (hoofdstuk III)

Wat de handel betreft, bevat de verordening een maatregel voor de omgang met buitensporige volatiliteit op de markten voor gas- en elektriciteitsderivaten, met handhaving van de prijsvormingsprocessen. Het tijdelijke mechanisme voor de beheersing van de dagelijkse volatiliteit dat is bedoeld om buitensporige prijsvolatiliteit te vermijden en zeer hoge prijspieken op de markt voor energiederivaten te voorkomen, beschermt EU-energieafnemers tegen grote dagelijkse prijsstijgingen en helpt hun energievoorraad op de middellange termijn veilig te stellen.

Sinds de invoering van dit mechanisme zijn de markten zo geëvolueerd dat het niet nodig is geweest het in te zetten tegen extreme prijspieken. In deze context moeten de markten voor energiegrondstoffen verder worden bewaakt om vast te stellen of de mechanismen voor de beheersing van de dagelijkse volatiliteit tijdelijk moeten worden verlengd vanwege onzekerheden op deze markten na een energiecrisis en vanuit het oogpunt van de krapte op de wereldmarkt in de zomer van 2023.

Maatregelen in geval van een gasnoodsituatie (hoofdstuk IV)

De verordening bood een tijdelijke aanvulling op de verordening gasleveringszekerheid1 door bij afwezigheid van bilaterale overeenkomsten standaard het solidariteitsmechanisme van toepassing te laten zijn en door dat mechanisme uit te breiden naar vloeibaar aardgas (lng) en kritieke gasvolumes voor elektriciteit. Er is een bepaling toegevoegd om vraagreductie door beschermde afnemers te vergemakkelijken en een bepaling om grensoverschrijdende stromen te waarborgen.

In december 2022 heeft de Commissie met de lidstaten en het Europees netwerk van transmissiesysteembeheerders (ENTSB) “droog” geoefend in het kader van de solidariteit, met een test van de noodregels en -procedures alsmede van het solidariteitsmechanisme.

De Commissie concludeert dat de begrippen in dit hoofdstuk van nut zijn gebleken ter bestrijding van de gascrisis en voor lopende of toekomstige inspanningen voor vraagreductie.



Inleiding

In antwoord op de wereldwijde verstoringen van de energiemarkt door de Russische inval in Oekraïne heeft de Europese Unie (EU) het REPowerEU-plan vastgesteld om energie te besparen, schone energie te produceren en de energievoorziening te diversifiëren, teneinde de strategische weerbaarheid van de EU te vergroten en minder afhankelijk te worden van de invoer van Russisch gas.

In april 2022 heeft de Commissie in opdracht van de Europese Raad en volgens het REPowerEU-plan het EU-energieplatform opgezet, met drie doelen: 1) bundeling van de vraag en gezamenlijke aankoop van gas, 2) het meest efficiënte gebruik van de bestaande infrastructuur en 3) internationale contacten.

Sinds het begin van de oorlog is de situatie op de gasmarkt steeds verslechterd. De inzet van de gastoevoer naar Europa als wapen door Rusland heeft het aanbod verminderd en de gasprijzen zeer sterk verhoogd. De groothandelsprijs was in 2022 gemiddeld meer dan vijf keer zo hoog als voor de crisis en steeg op het hoogtepunt van de crisis in de zomer van 2022 zelfs tot meer dan 300 EUR/MWh2.

Daarom heeft de Raad op 19 december 2022 met spoed Verordening (EU) 2022/2576 van de Raad inzake de bevordering van solidariteit via een betere coördinatie van de aankoop van gas, betrouwbare prijsbenchmarks en de uitwisseling van gas over de grenzen heen aangenomen (hierna: “de verordening” genoemd).

Deze verordening biedt een tijdelijke wettelijke basis voor:



- een betere coördinatie van gasaankopen (hoofdstuk II),

- maatregelen ter voorkoming van buitensporige gasprijzen en buitensporige dagelijkse volatiliteit op de markten voor energiederivaten (hoofdstuk III),

- maatregelen in geval van een gasnoodsituatie (hoofdstuk IV).

Artikel 30 van de verordening bepaalt: “Uiterlijk 1 oktober 2023 voert de Commissie een evaluatie uit van deze verordening in het licht van de algemene stand van de gasleveringen aan de Unie en brengt zij verslag uit aan de Raad van de belangrijkste bevindingen van die evaluatie. Op basis van dat verslag kan de Commissie voorstellen de geldigheidsduur van deze verordening te verlengen.”

Overeenkomstig het bovenstaande wordt in dit verslag beschreven hoe de Commissie de verordening heeft uitgevoerd en wordt een overzicht gegeven van de voornaamste bevindingen en conclusies met betrekking tot de bepalingen van de verordening.


EVALUATIE VAN HOOFDSTUK II (BETERE COÖRDINATIE VAN GASAANKOPEN)

De Commissie heeft de gasaankopen gecoördineerd door i) een mechanisme in te stellen om gasovereenkomsten en -aanbestedingen te melden zodat de gasmarkten transparanter worden, en ii) vraagbundeling, aanbestedingen en afstemming te organiseren en een mechanisme voor de gezamenlijke aankoop van gas (gezamenlijk aankoopmechanisme) op te zetten. In het verslag presenteert de Commissie de per 14 juli 2023 beschikbare resultaten en gegevens over de aangemelde aanbestedingen en overeenkomsten, en de resultaten van de eerste twee ronden vraagbundeling en aanbestedingen binnen het gezamenlijke aankoopmechanisme die met de steun van AggregateEU3 zijn georganiseerd.

De vraagbundeling en aanbestedingen worden gecoördineerd totdat de verordening verstrijkt.

Evaluatie van afdeling 1 – Coördinatie van gasaankopen in de Unie (artikelen 3 en 4)


1. Transparantie en informatie-uitwisseling (artikel 3 van de verordening)

Door de energiecrisis werd duidelijk dat de EU afhankelijk was van Russische fossiele brandstoffen en dat het gebrek aan gezamenlijk optreden van de lidstaten negatieve gevolgen had toen Rusland de gastoevoer als wapen inzette. Hoge prijzen en een crisis in de voorzieningszekerheid waren het gevolg. Om de EU minder afhankelijk te maken van Russische aardgasleveringen en de prijzen te drukken, werd een betere coördinatie van gasaankopen bij externe leveranciers van cruciaal belang geacht. Daarom beoogt artikel 3 van de verordening4 te zorgen voor een betere coördinatie van de gasaankopen in de EU en energiesolidariteit tussen de EU-lidstaten. Dit doel moet worden bereikt door de Commissie een overzicht te bieden van komende aanbestedingen of overeenkomsten voor de verkoop en aankoop van gas. Daarvoor moeten aardgasbedrijven of gasverbruikende ondernemingen komende aanbestedingen of overeenkomsten met een volume van meer dan 5 TWh/jaar bij de Commissie melden.

Artikel 3, lid 2, van de verordening bepaalt dat, indien de Commissie van oordeel is dat er behoefte is aan verdere coördinatie met betrekking tot de aanbestedingen of de overeenkomsten (bijvoorbeeld als aanbestedingen of overeenkomsten negatieve gevolgen kunnen hebben voor de markt, de voorzieningszekerheid of de solidariteit, of als zij het gezamenlijke aankoopmechanisme ten goede kunnen komen), de Commissie de betrokken ondernemingen aanbevelingen kan geven nadat zij de ad-hocstuurgroep van het EU-energieplatform heeft ingelicht.

Statistieken over kennisgevingen en aanbevelingen volgens artikel 3

Per 14 juli 2023AantalVolume voor levering in 2023 (terawattuur, TWh)Volume voor levering in 2024 (TWh)Volume voor levering in 2025 (TWh)
Ontvangen kennisgevingen, leidend tot:2289,2189,6197,9
aanbevelingen gegeven211,0525,525,5
geen aanbeveling nodig2078,15164,1172,4
beoordeling lopende0000


De Commissie heeft meerdere, even aanvaardbare en veilige kanalen geopend voor de kennisgevingen zoals bedoeld in artikel 3 van de verordening. Hiermee kon worden tegemoetgekomen aan de zorgen van ondernemingen over veiligheid en vertrouwelijkheid, terwijl de EU-lidstaten in de vereiste vertrouwelijkheid zijn geïnformeerd.

Voornaamste bevindingen: Globaal genomen is de Commissie van mening dat de uitvoering van artikel 3 heeft geleid tot meer transparantie van voorgenomen aanbestedingen en overeenkomsten voor de verkoop en aankoop van gas, voor zover de Commissie hierdoor een beter overzicht van de komende aanbestedingen heeft gekregen.

De enige kennisgevingen waarover overeenkomstig artikel 3 van de verordening aanbevelingen zijn gedaan, waren afkomstig van ondernemingen die een aanbesteding wilden doen. Bij de uitvoering van de verordening waren er een aantal uitdagingen: bepaalde commerciële afspraken werden pas naderhand gemeld en de ondernemingen waren terughoudend in het delen van commercieel gevoelige informatie. In delen van de industrie werden ook vraagtekens geplaatst bij de uitlegging van de verordening, met name over het tijdstip van kennisgeving gedurende lopende onderhandelingen.

De Commissie kan niet nauwkeurig nagaan hoeveel kennisgevingen zijn uitgebleven die wel onder de vereisten van artikel 3 vielen. De toegang tot datasets over ondertekende commerciële afspraken is namelijk beperkt of onvolledig.

Conclusie: Het beginsel dat aanbestedingen of overeenkomsten voor de verkoop en aankoop van gas moeten worden gemeld, is een nieuwe manier geworden om de transparantie te verhogen en overbieding te voorkomen. De kennisgevingen van overeenkomsten bleken moeizamer te zijn omdat de precontractuele fase voor ondernemingen zeer gevoelig is.

De bepaling was gemakkelijker uit te voeren voor kennisgevingen van voorgenomen aanbestedingen dan voor overeenkomsten. Aangezien AggregateEU met aanbestedingen werkt, lijken aanbevelingen van de Commissie ook relevanter wanneer zij gericht zijn aan bedrijven die aanbestedingen willen uitschrijven die via AggregateEU kunnen verlopen.

Een andere les is dat als de Commissie bredere toegang krijgt tot een ruimere dataset van ondertekende commerciële afspraken (via geaggregeerde, geanonimiseerde gegevens), de verplichting om overeenkomsten en aanbestedingen aan te melden beter kan worden gehandhaafd en grondiger kan worden beoordeeld wat de effecten van individuele aanbestedingen of overeenkomsten zijn.


2. Ad-hocstuurgroep (artikel 4 van de verordening)

Bij haar besluit van 13 januari 2023 (C(2023)407 final5) heeft de Commissie een ad-hocstuurgroep opgericht. De ad-hocstuurgroep heeft zijn reglement vastgesteld op 16 februari 2023 en was per 14 juli 2023 zes keer bijeengekomen.

De ad-hocstuurgroep wordt voorgezeten door uitvoerend vicevoorzitter Maroš Šefčovič, en de leden zijn door de autoriteiten van de lidstaten benoemde vertegenwoordigers op hoog niveau. Het secretariaat van de Energiegemeenschap neemt als waarnemer deel en de verdragsluitende partijen van de Energiegemeenschap nemen op uitnodiging deel aan vergaderingen over aangelegenheden van wederzijds belang.

De ad-hocstuurgroep is opgericht om de coördinatie van het gezamenlijke aankoopmechanisme en met name de vraagbundeling te vergemakkelijken. Ook moet de Commissie de ad-hocstuurgroep raadplegen over de ontwerpaanbevelingen als bedoeld in artikel 3, lid 2, en deze in kennis stellen van de gevolgen van de deelname van de betreffende ondernemingen aan het gezamenlijke aankoopmechanisme.

Voornaamste bevindingen: De Commissie is van mening dat de ad-hocstuurgroep volledig uitvoering heeft gegeven aan haar taak om de nationale coördinatie van het gezamenlijke aankoopmechanisme, waaronder vraagbundeling, te vergemakkelijken. De leden en waarnemers van de ad-hocstuurgroep hebben een grote rol gespeeld in het behoud van krachtige, doorlopende politieke steun voor het EU-energieplatform, het bevorderen van het gezamenlijke aankoopmechanisme en het informeren van hun nationale instellingen en de betrokken ondernemingen. De door de leden van de ad-hocstuurgroep georganiseerde nationale rondetafelbijeenkomsten waren van groot belang voor het mobiliseren van de vraagzijde en het coördineren van de deelname van de gas- en energie-intensieve sectoren. Zij hebben ook actief contact gelegd met nationale financiële instellingen (nationale stimuleringsbanken en exportkredietinstellingen) om na te gaan hoe garanties kunnen worden verkregen en veiliggesteld voor onvoldoende kredietwaardige kopers.

De leden en waarnemers van de ad-hocstuurgroep hebben alle belangrijke aspecten van het EU-energieplatform regelmatig besproken, succesvolle aanpakken uitgewisseld en waardevolle reacties gegeven over de uitvoering van het gezamenlijke aankoopmechanisme. De EU-lidstaten hebben ook de uitvoering van de verordening besproken, in het bijzonder de verplichte vraagbundeling.

Tevens zijn de leden van de ad-hocstuurgroep geraadpleegd over ontwerpaanbevelingen overeenkomstig artikel 3 van de verordening (zie het vorige punt voor meer informatie). De ontvangen reacties waren echter vrij beperkt en betroffen slechts een beperkt aantal aanbevelingen.

Conclusie: De werking van de ad-hocstuurgroep was van groot belang voor de succesvolle uitvoering van het gezamenlijke aankoopmechanisme. Deze stuurgroep heeft gezorgd voor meer betrokkenheid van de EU-lidstaten en een brede deelname van ondernemingen.


Evaluatie van afdeling 2 – Bundeling van de vraag en gezamenlijke aankopen (artikelen 5 tot en met 11 van de verordening)

3. Bundeling van de vraag en gezamenlijke aankopen (artikelen 5 tot en met 8 van de verordening)

i. AggregateEU: selectie van de dienstverlener

De Commissie heeft het gezamenlijke aankoopmechanisme opgezet en ingevoerd met de hulp van PRISMA European Capacity Platform GmbH, die overeenkomstig de verordening is geselecteerd als dienstverlener.

Voornaamste bevindingen: De Commissie is van mening dat zij dankzij de bepalingen betreffende de selectie en het inhuren van de dienstverlener in de verordening een kundige dienstverlener heeft kunnen aanstellen om AggregateEU te ontwerpen, ontwikkelen, beheren en onderhouden.

Onder begeleiding van en in doorlopende samenwerking met de Commissie, die als aanbestedende dienst optrad, heeft PRISMA AggregateEU op tijd in gebruik gesteld om de opslagplaatsen in de EU te vullen ter voorbereiding op het verwarmingsseizoen 2023/2024.

In minder dan drie maanden heeft PRISMA het gezamenlijke aankoopmechanisme ontworpen, ontwikkeld en ingevoerd — door gebruik te maken van bestaande kennis en instrumenten voor de toewijzing van pijpleidingcapaciteit — overeenkomstig de bepalingen van het bestek en de doelstellingen van de verordening. In de verordening staat niet uitdrukkelijk hoe het gezamenlijke aankoopmechanisme moet worden uitgevoerd, maar tot nu toe hebben de Commissie en PRISMA het volgende gerealiseerd:

- invoering van het AggregateEU-mechanisme volgens ontwerp en onder begeleiding van de Commissie;
- inschrijving van deelnemers aan het PRISMA-platform volgens de industrienormen en verwerking van de deelname aan AggregateEU overeenkomstig de uitsluitingscriteria in de artikelen 8 en 9 van de verordening. Per 14 juli 2023 waren er meer dan 150 ondernemingen geregistreerd op AggregateEU;
- organisatie van vraagbundelingsronden waarbij ondernemingen hun eisen gedetailleerd konden opgeven, met alle benodigde informatie over volumes, tijdstippen en leverpunten — zie tabel, punt iii (AggregateEU: eerste resultaten);
- verzameling van biedingen van verkopers en koppeling van de meest concurrerende biedingen aan de gebundelde vraag met pro rata-toewijzing van biedingen bij leveringstekorten — zie tabel, punt iii (AggregateEU: eerste resultaten);
- verzameling van informatie over de status van onderhandelingen en het sluiten van overeenkomsten bij aansluitende posities van kopers en verkopers.

Om de werking van AggregateEU te laten aansluiten op werkwijzen en normen in het bedrijfsleven en om brede aanvaarding van de industrie te waarborgen is het platform ontwikkeld in nauwe samenwerking met de industrie en belanghebbenden, die waren vertegenwoordigd in de adviesgroep voor de industrie. Deze informele deskundigengroep van 27 ondernemingen uit de EU en 11 waarnemers met ervaring in de wereldwijde gashandel was het belangrijkste forum voor betrokkenheid van de industrie. Het ingebrachte industrieperspectief van deze groep is zeer nuttig gebleken voor de bespreking van de onder AggregateEU te ontwikkelen diensten.

De betrokkenheid van PRISMA, dat een van de grootste capaciteitshandelsplatforms in Europa beheert, was van groot belang om te zorgen dat het gezamenlijke aankoopmechanisme geloofwaardig was en dat de industriële marktdeelnemers vertrouwen hadden in het proces, met name betreffende het beschermen van handelsgeheimen.

Conclusie: De ondersteuning door de dienstverlener was van groot belang voor de succesvolle en tijdige uitvoering van het gezamenlijke aankoopmechanisme door de Commissie.

Vanuit het perspectief van de verordening zou het voor de uitvoering van de dienst logischer zijn geweest als de bepalingen inzake de selectiecriteria prioriteit bij de beschrijving van de diensten hadden gelegd in plaats van bij de technische eisen voor het IT-instrument.

ii. Ontwerp van AggregateEU

Het ontwerp van AggregateEU had als hoofddoel vraagbundeling, de organisatie van aanbestedingsronden voor internationale gasleveranciers en het koppelen van de vraag aan de biedingen van de leveranciers.

De Commissie en de dienstverlener hebben AggregateEU uitgevoerd door aanbestedingsronden te organiseren die elk de onderstaande stappen volgden:


Voornaamste bevindingen: In de evaluatieperiode waren grotere ondernemingen over het algemeen meer bereid om aan AggregateEU deel te nemen dan kleinere. Tot nu toe hebben in totaal meer dan 150 ondernemingen van verschillende grootte en uit de gehele leveringsketen zich bij AggregateEU ingeschreven.

De deelnemers waardeerden hoe flexibel AggregateEU is en dat het de marktmechanismen niet lijkt te verstoren. Zij waardeerden in het bijzonder de beschikbare producttypen (levering aan nationale balanspunten of lng-terminals) en de maandelijkse data voor profilering en levering.

Ook de mogelijkheid om de vraag na invoering in te trekken en om met gekoppelde wederpartijen te onderhandelen onder andere voorwaarden dan op AggregateEU waren ingediend, werd door sommige deelnemers gewaardeerd. Andere marktdeelnemers en sommige nationale autoriteiten vroegen juist dat AggregateEU een meer bindende vraag van kopers en aanbod van leveranciers instelt, in plaats van de huidige vrijwillige aard daarvan.

Na de eerste aanbestedingsronde vroegen sommige deelnemers om aanpassingen voor een betere aansluiting op hun verbruikspatroon. Dankzij de flexibiliteit en de opzet van het regelgevingskader kon de Commissie deels aan deze verzoeken tegemoetkomen, en de werking van AggregateEU verbeteren door functies tussen aanbestedingsronden te wijzigen en bij te werken. Op verzoek van een aantal energie-intensieve industriële deelnemers is bijvoorbeeld de uiterste levertermijn in de tweede aanbestedingsronde verlengd tot twintig maanden, dat wil zeggen maart 2025.

Vanwege het gebrek aan een krachtige rechtsgrondslag voor het aanmelden van overeenkomsten door deelnemers waren de reacties over te sluiten overeenkomsten echter per totaal gering.

Tot slot vormde de geografische beperking voor deelname aan AggregateEU aan de afnamekant een probleem voor bepaalde grote bedrijvengroepen die afhankelijk waren van in het Verenigd Koninkrijk, Zwitserland of de EER gevestigde dochterondernemingen.

Conclusie: Zoals is bevestigd door de goede deelname aan het gezamenlijke aankoopmechanisme door kopers en verkopers en de resultaten van de eerste twee ronden, konden de opzet en de diensten van AggregateEU alsmede de wijze waarop de Commissie en de dienstverlener op verzoeken reageerden over het algemeen voornamelijk rekenen op waardering. Ook de meeste EU-lidstaten hebben hun waardering uitgesproken op de bijeenkomst van de ad-hocstuurgroep van het EU-energieplatform, net als de industrie heeft gedaan bij verschillende contactmomenten (zoals bijeenkomsten van de adviesgroep voor de industrie).

De verslaglegging door deelnemers over de resultaten van de onderhandelings- en sluitingsfasen had gedetailleerder gekund. Dan hadden de doeltreffendheid en de mate van succes van AggregateEU waarschijnlijk beter gemeten kunnen worden.


iii. AggregateEU: eerste resultaten

Per 14 juli 2023 had de Commissie twee aanbestedingsronden gestart, met de volgende resultaten:

Eerste ronde

april/mei 2023
Tweede ronde

juni/juli 2023
Gecumuleerd resultaat
StatusAfgeslotenAfgesloten-
Inschrijvingen

(totaal)
120154154
Gebundelde vraag11,6 miljard kubieke meter (bcm)15,9 bcm27,5 bcm
Biedingen voor levering18,7 bcm15,2 bcm33,9 bcm
Gekoppelde vraag10,9 bcm12 bcm22,9 bcm


Eind 2023 worden naar verwachting verdere aanbestedingsronden gestart.

Voornaamste bevindingen: Overeenkomstig artikel 8 van de verordening stond deelname als afnemer aan het gezamenlijke aankoopmechanisme middels AggregateEU open voor in de EU en in de verdragsluitende partijen van de Energiegemeenschap gevestigde ondernemingen. Als aanbieder konden alle ondernemingen deelnemen. Ondernemingen die banden hebben met de Russische Federatie of waartegen de EU vanwege het Russische optreden in Oekraïne beperkende maatregelen heeft genomen, konden geen afnemer of aanbieder zijn.

Per 14 juli 2023 waren in totaal 154 ondernemingen ingeschreven op AggregateEU. Deze ondernemingen waren gevestigd in de EU en in de verdragsluitende partijen van de Energiegemeenschap, met name Oekraïne, Moldavië en Servië. Deze laatste hadden aanzienlijke belangstelling voor AggregateEU en waren actief en talrijk vertegenwoordigd in de aanbestedingsronden. De meeste waren gas- en handelsondernemingen. Er waren echter ook industriële eindverbruikers vertegenwoordigd.

Alleen al de resultaten van de eerste twee aanbestedingsronden, met een totale vraag van 27,5 bcm, waren hoger dan de verplichte vraagbundeling in de verordening (13,5 bcm).

Ook leveranciers hebben actief deelgenomen en hebben in de eerste twee ronden 33,9 bcm aangeboden, zodat er een aanzienlijk overschot ontstond.

Het gezamenlijke aankoopmechanisme beoogde nieuwe zakelijke en marktkansen te scheppen voor afnemers en leveranciers in Europa. In de crisissituatie heeft het de marktdeelnemers een instrument geboden om contractuele betrekkingen te identificeren en aan te gaan met mogelijke nieuwe tegenpartijen, en om ongeacht hun omvang en verbruikspatronen gas aan te kopen tegen concurrerende voorwaarden.

Er kunnen nog steeds reacties worden ingediend over het gezamenlijke aankoopmechanisme. Er zijn aanwijzingen van sommige lidstaten en marktdeelnemers dat het gezamenlijke aankoopmechanisme heeft bijgedragen aan een hogere voorzieningszekerheid en dat het op een aantal momenten kan hebben bijgedragen aan lagere prijzen en een lagere marktvolatiliteit. Het gezamenlijke aankoopmechanisme lijkt ook te hebben bijgedragen aan meer transparantie in de markt (door openbaarmaking van aanbod en prijs). Sommige EU-lidstaten en marktdeelnemers zijn echter voorzichtiger geweest met betrekking toto de toegevoegde waarde van het platform.

Het gezamenlijke aankoopmechanisme is met name ontworpen ten behoeve van gasintensieve sectoren en kleinere eindverbruikers die er hun gasvoorraad mee kunnen veiligstellen tegen concurrerende prijzen, door rechtstreeks te onderhandelen met producenten en exporteurs die op de groothandels- en lng-markten actief zijn.

Een aantal kopers heeft gemeld dat het gezamenlijke aankoopmechanisme heeft geholpen hun gasprijzen op grond van bestaande, buiten AggregateEU gesloten overeenkomsten te verlagen. Ook zijn er als gevolg van de koppelingen op AggregateEU verschillende overeenkomsten gesloten. Dit toont aan dat het aanbod van de leveranciers op AggregateEU wat de prijs betreft concurrerend was. Tegelijkertijd hebben sommige marktdeelnemers aangegeven dat ontvangen prijsopgaven boven of op marktniveau lagen en dat geen andere leveringsbronnen zijn aangeboord dan die welke de deelnemers al kenden.

Conclusie: AggregateEU heeft de belangstelling van vele marktdeelnemers gewekt, zoals blijkt uit de gebundelde en aangeboden volumes. De eerste twee aanbestedingsronden werden georganiseerd tussen april en juli 2023, toen de marktsituatie in vergelijking met de zomer van 2022 was gestabiliseerd. Uit het feit dat het totale gebundelde volume alleen al tijdens de eerste twee ronden dubbel zo hoog was als de verplichte vraagbundeling blijkt dat de marktdeelnemers de vraagbundeling van gas in de crisis zeer nuttig vonden. Dit wijst erop dat marktdeelnemers mogelijk interesse hebben voor een vergelijkbaar maar vrijwillig platform.

4. Financiële aspecten (artikel 8, lid 3, van de verordening)

Overeenkomstig artikel 8, lid 3, van de verordening heeft de Commissie geëvalueerd in welke mate er behoefte was aan liquiditeitssteun, met inbegrip van garanties, voor deelnemers aan AggregateEU en heeft zij contact gezocht om die steun te verkrijgen. De activiteiten waren gericht op i) het vaststellen van de behoeften van alle betrokkenen en de financiële producten die het beste bij deze behoeften zouden passen, en ii) het opzetten van een netwerk van openbare financiële instellingen die deze producten zouden willen aanbieden.

Garanties in de vorm van een standaard kredietbrief voldoen bijvoorbeeld voornamelijk aan de behoeften van kleinere gasbedrijven die er kredietwaardigheidsproblemen mee kunnen aanpakken, en van energie-intensieve ondernemingen zonder eerdere ervaring op de wereldwijde gasmarkt of vaste relaties met leveranciers. Garanties zijn belangrijk om te zorgen dat alle ondernemingen die op AggregateEU actief zijn zoveel mogelijk profiteren van het gezamenlijke aankoopmechanisme, ongeacht hun profiel en werkterrein.

Voor het leggen van nieuwe contacten op politiek en deskundigenniveau werden veel multilaterale en bilaterale (online) bijeenkomsten georganiseerd met Europese financiële instellingen, nationale stimuleringsbanken en -instellingen en hun verschillende verenigingen, zoals de Europese Vereniging van langetermijninvesteerders en de Berner Unie, alsook gesprekken over specifieke onderwerpen en bijeenkomsten van regionale groepen in de EU-lidstaten.

De leden van het EU-energieplatform en de ad-hocstuurgroep speelden een belangrijke rol door de Commissie de behoefte aan garanties te helpen vaststellen van de Europese ondernemingen die op hun grondgebied zijn gevestigd en die actief waren op AggregateEU, en door contacten te leggen met nationale financiële instellingen.

Het netwerk was als volgt samengesteld.

Per 14 juli 2023AantalNamen
Openbare financiële instellingen8-
Internationale financiële instellingen1Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling6
Nationale stimuleringsbanken3BGK (Polen)

Finnvera (Finland)

Instituto de Crédito Oficial (Spanje)
Exportkredietinstellingen4Eksfin (Noorwegen)

Exim Banca Românească (Roemenië)

Exim Banca Slovakia (Slowakije)

SACE (Italië)

Zo kon AggregateEU de betrokken partijen informatie bieden over de beschikbare financiële producten op basis van de beoordeling van de Commissie.

Voornaamste bevindingen: Het netwerk had een goede geografische dekking, met name dankzij de betrokkenheid van de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling en Eksfin, die aardgasgaranties konden verlenen aan in vele landen gevestigde ondernemingen. Sommige openbare financiële instellingen konden geen garanties geven vanwege hun decarbonisatiemandaat en/of deden de suggestie om een soevereine garantie in te stellen van de Commissie of de Europese Investeringsbank. Andere meldden een gebrek aan belangstelling van kopers.

Conclusie: Het zou de moeite waard zijn een voorstelling te maken van hoe verdere inspanningen voor op maat aangeboden, betaalbare financiële steun7 in de vorm van garanties en andere instrumenten kunnen worden ontwikkeld. Hiermee kan worden gewaarborgd dat kleinere gasbedrijven en de energie-intensieve industrie actiever deelnemen aan het gezamenlijke aankoopmechanisme, aangezien zij de belangrijkste begunstigden van het EU-energieplatform zouden moeten zijn.


5. Van gezamenlijke aankoop uitgesloten aardgasleveringen (artikel 9 van de verordening)

De Commissie heeft artikel 9 van de verordening uitgevoerd door de ondernemingen die op AggregateEU actief zijn een verklaring op erewoord8 te laten tekenen dat zij geen gas van oorsprong uit de Russische Federatie verhandelen.

Voornaamste bevindingen: Een aantal deelnemers heeft vragen gesteld over de definitie van eigendom en zeggenschap9. Daarnaast werd de Commissie geconfronteerd met enkele technische en praktische beperkingen bij de vaststelling van de oorsprong van aardgas dat op AggregateEU werd aangeboden. De Commissie en PRISMA hebben naleving gewaarborgd via de verklaring op erewoord en indien nodig aanvullende controles (zoals het nagaan van wederpartijen en lng-tracering).

Conclusie: De Commissie blijft zich tot het uiterste inspannen om de oorsprong van het gas na te gaan en de uitsluiting van aardgas uit de Russische Federatie te bewaken, aan de hand van de verklaring op erewoord en indien nodig aanvullende controles.


6. Verplicht beroep op AggregateEU (artikel 10 van de verordening)

Op basis van de per 14 juli 2023 beschikbare informatie wordt aangenomen dat 19 EU-lidstaten hebben voldaan aan hun vraagbundelingsverplichtingen op grond van artikel 10, lid 2, van de verordening. Voor vele lidstaten lag de gebundelde vraag in de eerste twee ronden al twee of meer keren hoger dan de verplichte volumes voor vraagbundeling.

Voornaamste bevindingen: Gezien de nieuwheid van het gezamenlijke aankoopmechanisme was de verplichte vraagbundeling een goede manier om in sommige EU-lidstaten de vraag te mobiliseren.

Sommige EU-lidstaten, die geen geschikte bewakings- en handhavingsinstrumenten hadden, moesten uitsluitend op de beoordeling van de Commissie afgaan, die slechts indicatief kon zijn.

Conclusie: De verplichte vraagbundeling heeft in sommige EU-lidstaten geholpen de vraag te mobiliseren. In andere lidstaten werd de vraag dankzij een grote interesse in deelname aan AggregateEU op een veel hoger dan het verplichte niveau gebundeld.


Voor een doeltreffende handhaving van de bepaling hadden de lidstaten mogelijk moeten worden verplicht om gepaste maatregelen te treffen, zoals het vaststellen van bindende instrumenten om naleving van de verplichte vraagbundeling te waarborgen met inachtneming van de noodzaak om een onnodige administratieve belasting te vermijden, met name voor lidstaten die weinig gas gebruiken.


7. Consortium voor gasaankopen (artikel 11 van de verordening)

Artikel 11 van de verordening bepaalt dat ondernemingen in overeenstemming met de mededingingsregels “elementen van de voorwaarden van het aankoopcontract [kunnen] coördineren”.

Er is geen consortium voor gasaankopen opgericht, mogelijk vanwege de complexiteit daarvan en de beperkingen in de tijd doordat het gezamenlijke aankoopmechanisme voor de start van het vulseizoen in werking moest worden gesteld.

In overleg met nationale autoriteiten en marktdeelnemers heeft de Commissie in plaats daarvan besloten om twee samenwerkingsmodellen te bieden, “vertegenwoordiger”10 en “centrale inkoper”11, om de deelname van Europese ondernemingen aan het gezamenlijke aankoopmechanisme te faciliteren.

Deze twee modellen kunnen nuttig zijn voor met name ondernemingen die bij het indienen van hun vraag onder de volumedrempel blijven, geen ervaring hebben met het onderhandelen over gasaankoopovereenkomsten op de wereldmarkt (bijvoorbeeld de energie-intensieve industrie) of niet beschikken over de nodige capaciteit voor hervergassing of opslag van vloeibaar aardgas (lng).

Op 14 juli 2023 waren op AggregateEU 16 ondernemingen geregistreerd die diensten wilden verlenen als vertegenwoordiger en 11 als centrale inkoper.

Volgens de verordening zou “[d]e doorberekening van lagere prijzen [...] een belangrijke indicator voor het succes van gezamenlijke aankopen zijn; dat is van cruciaal belang voor consumenten”. Daarom heeft de Commissie de ondernemingen die diensten als centrale inkoper aanbieden, verzocht om hun klanten die diensten wel te laten betalen maar de kosten van het product zelf door te berekenen.

Voornaamste bevindingen: Artikel 11 van de verordening was bedoeld als ondersteunend instrument in een noodsituatie en was voor de Commissie voldoende om het proces van het opzetten van consortia te faciliteren (hoewel dat niet is gebeurd) en om andere modellen op te zetten voor samenwerking tussen ondernemingen met inachtneming van de EU-mededingingsregels. Samenwerking met andere ondernemingen kan kleinere ondernemingen zonder ervaring de gelegenheid bieden om hun vraag doeltreffend en met meer voordeel te bundelen, toegang te krijgen tot wereldwijde gasmarkten, waaronder lng-leveranciers, en tegen concurrerende prijzen voorraden te verkrijgen. Dit strookt met de beperkte terugkoppeling van een aantal industriële actoren dat deze samenwerkingsmodellen hun deelname aan AggregateEU waarschijnlijk wel hadden kunnen verhogen.

Vanwege de beperkte ervaring tot nu toe kan er echter geen brede conclusie worden getrokken over de volledige toepassing van deze modellen.

Conclusie: Tegen de achtergrond van een crisis is de Commissie van mening dat alle hierboven genoemde bestaande samenwerkingsmodellen levensvatbare mogelijkheden kunnen bieden. Dit standpunt kreeg bijval van sommige industriële marktdeelnemers, die erop wezen dat deze samenwerkingsmodellen de voordelen van het gezamenlijk aankoopmechanisme kunnen helpen vergroten. Buiten een noodsituatie is het echter de normale, op concurrentie gebaseerde werking van de Europese gasmarkt die moet bepalen of en hoe ondernemingen samenwerken voor de aankoop van gas, binnen de grenzen van de EU-mededingingsregels.


Evaluatie van afdeling 3 – Maatregelen om het gebruik van lng-installaties, gasopslaginstallaties en pijpleidingen te bevorderen (artikelen 12 tot en met 14 van de verordening)

De verordening bevat bepalingen om de transparantie te verhogen en de secundaire handel in lng- en gasopslagcapaciteit te faciliteren. De regelingen om die capaciteit transparanter te maken lijken op die voor het vervoer van aardgas door pijpleidingen en dragen aanzienlijk bij aan een optimaal gebruik van de lng- en opslagcapaciteit in de EU.

8. Secundair boekingsplatform voor gebruikers van lng-installaties en gasopslaginstallaties (artikel 12 van de verordening)

Voornaamste bevindingen: Individuele opslag- en lng-exploitanten hebben secundaire boekingsplatforms opgezet, die nu in bedrijf zijn. Gas Infrastructure Europe (GIE) heeft een register met links naar secundaire boekingsplatforms die door exploitanten van infrastructuur worden aangeboden.

Dankzij secundaire boekingen kan de capaciteit die op de primaire markt ongebruikt blijft doeltreffender worden verdeeld. Door meer transparantie op dit gebied kunnen marktdeelnemers gemakkelijker capaciteitsmogelijkheden vinden in infrastructuur op de gehele EU-markt, in het bijzonder indien hoge lng-volumes in de EU worden ingevoerd.

Conclusie: Vergelijkbare bepalingen zijn opgenomen in artikel 10 van de herziene gasverordening (Verordening (EG) nr. 2009/715) (pakket inzake markten voor waterstof en koolstofvrij gas) die de Commissie in december 2021 heeft voorgesteld en waar momenteel door de medewetgevers over wordt onderhandeld.


9. Transparantieplatforms voor lng-installaties en gasopslaginstallaties (artikel 13 van de verordening)

Voornaamste bevindingen: GIE exploiteert twee hoofdplatforms die alle EU-lidstaten alsook het Verenigd Koninkrijk en Oekraïne omvatten: het Aggregated Gas Storage Inventory (AGSI, register gebundelde gasopslag) voor gasopslag en het Aggregated LNG Storage Inventory (ALSI, register gebundelde lng-opslag) voor lng.

Na de inwerkingtreding van de verordening zijn aan deze platforms nieuwe onderdelen toegevoegd, waaronder informatie over de aangeboden diensten en de voorwaarden van die diensten, verhuurde en beschikbare capaciteiten van opslag- en lng-faciliteiten, tarieven enzovoort. De platforms bestrijken op dit moment bijna alle grootschalige lng-terminals in de EU (slechts vijf lng-systeemexploitanten nemen er niet aan deel) en 98 % van de opslagfaciliteiten in de EU (slechts drie exploitanten van opslagsystemen nemen er niet aan deel).

Door grotere transparantie ontstaat er een beter en completer overzicht van de lng- en opslagmarkten in de EU. Een ander gevolg is een efficiënter gebruik van deze infrastructuren. Een grotere transparantie op de lng-markt van de EU creëert ook potentieel voor het aantrekken van meer leveranciers.

Conclusie: Vergelijkbare bepalingen zijn opgenomen in artikel 31 van de herziene gasverordening (Verordening (EG) nr. 2009/715) (pakket inzake markten voor waterstof en koolstofvrij gas) die de Commissie in december 2021 heeft voorgesteld en waarover momenteel door de medewetgevers over wordt onderhandeld.

10. Doeltreffender gebruik van transmissiecapaciteit (artikel 14 van de verordening)

Artikel 14 van de verordening beoogt het gebruik van transportcapaciteit te verbeteren vanwege veranderingen in de richting van gasstromen in de EU. De bestaande richtsnoeren voor congestiebeheersprocedures bevatten “use-it-or-lose-it”-procedures. Deze procedures zijn echter uitsluitend van toepassing op interconnectiepunten waar sprake is van congestie en zijn voor de zeer korte of zeer lange termijn opgesteld.

Artikel 14 beoogt de toepassing van “use-it-or-lose-it”-procedures op alle interconnectiepunten, ongeacht of er sprake is van congestie. Voor de toepassing van artikel 14 zijn er twee basismogelijkheden: i) invoering van een nieuwe maandelijkse “use-it-or-lose-it”-procedure zoals uiteengezet in de verordening, of ii) uitbreiding van bestaande “use-it-or-lose-it”-procedures naar alle interconnectoren, ook die waar geen sprake is van congestie.

Voornaamste bevindingen: Er waren geen EU-lidstaten die kozen voor de nieuwe maandelijkse “use-it-or-lose-it”-procedure. In plaats daarvan werd gekozen voor de procedures in de richtsnoeren voor congestiebeheersprocedures, zoals toegestaan op grond van de verordening.

Conclusies: Het effect van de toepassing van artikel 14 op gastransmissie wordt uiterlijk eind 2024 geëvalueerd aan de hand van de via “use-it-or-lose-it”-procedures gereserveerde transmissiecapaciteit. Zo kan worden vastgesteld hoe vaak “use-it-or-lose-it”-procedures zijn gebruikt en hoe nuttig zij zijn geweest.


EVALUATIE VAN HOOFSTUK III (MAATREGELEN TER VOORKOMING VAN BUITENSPORIGE GASPRIJZEN EN BUITENSPORIGE DAGELIJKSE VOLATILITEIT OP DE MARKTEN VOOR ENERGIEDERIVATEN)

Evaluatie van afdeling 1 – Gassolidariteit voor de elektriciteitsvoorziening, essentiële sectoren en beschermde afnemers (artikelen 15 tot en met 22)

1. Tijdelijk intra-day-instrument voor het beheer van buitensporige volatiliteit op de markten voor energiederivaten (artikelen 15 tot en met 17 van de verordening)

Op grond van de artikelen 15 tot en met 17 van de verordening moeten handelsplatforms waarop energiegerelateerde (op gas of elektriciteit gebaseerde) derivaten worden verhandeld tijdelijke mechanismen voor de beheersing van de dagelijkse volatiliteit opzetten. Het doel van deze maatregel is om marktdeelnemers te beschermen tegen acute volatiliteit op deze markten, door te vereisen dat de door deze platforms opgezette mechanismen buitensporige prijsbewegingen binnen een handelsdag voorkomen.

Om tegemoet te komen aan de verscheidenheid aan verhandelde instrumenten en de verschillende liquiditeitsniveaus van markten voor energiederivaten bepaalt de verordening uitsluitend de randvoorwaarden voor de werking van deze mechanismen en vereist zij dat deze worden aangepast aan de kenmerken van elke overeenkomst en elk handelsplatform. Handelsplatforms kunnen mechanismen voor de beheersing van de dagelijkse volatiliteit op grond van de verordening ook toepassen door deze op te nemen in bestaande handelsonderbrekers in plaats van een aanvullend mechanisme op te zetten.

Op 30 juni 2023 heeft de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) overeenkomstig haar mandaat op grond van artikel 17 van de verordening een verslag gepubliceerd over de mogelijke verschillen in de invoering van mechanismen voor de beheersing van de dagelijkse volatiliteit door handelsplatforms en de doeltreffendheid van de maatregel12.

Voornaamste bevindingen: In dit verslag merkt de ESMA op dat de ingevoerde mechanismen voor de beheersing van de dagelijkse volatiliteit over het algemeen passend afgesteld leken, hoewel de beoordeling is verricht toen er geen aanwijzing was van langdurige perioden van volatiliteit waardoor de handel in energiederivaten werd beïnvloed. De maatregelen in de artikelen 15 tot en met 17 van de verordening waren van toepassing op 17 handelsplatforms13. De bevindingen van de ESMA wijzen op enige verschillen in de wijze waarop de handelsplatforms mechanismen voor de beheersing van de dagelijkse volatiliteit hebben ingevoerd, vanwege de kenmerken van elk handelsplatform en elke overeenkomst. De verschillen waren met name gerelateerd aan:

- de gekozen “referentieprijs”, het lage liquiditeitsniveau van sommige overeenkomsten op sommige handelsplatforms, zodat prijzen van andere platforms werden gebruikt als afgeleide om de referentieprijs te bepalen;

- de frequentie waarmee de referentieprijs en de prijslimieten werden verlengd, waarbij een lage liquiditeit leidde tot langere tijdvakken tussen verlengingen;

- de breedte van de “prijscorridor”, waarbij hoge limieten ongeschikt waren voor niet-liquide overeenkomsten.

Globaal genomen oordeelde de ESMA dat deze verschillen kunnen worden verklaard en dat de handelsplatforms het mechanisme voor de beheersing van de dagelijkse volatiliteit correct hebben ingevoerd. De ESMA wijst er echter ook op dat het mechanisme voor de beheersing van de dagelijkse volatiliteit niet geschikt is voor niet-liquide overeenkomsten. De invoeringsmoeilijkheden daarbij lijken groter dan de mogelijke voordelen. De ESMA meldt dat het mechanisme voor de beheersing van de dagelijkse volatiliteit sinds de invoering op slechts één handelsplatform is ingeschakeld en dat daarvan waarschijnlijk foute orders de oorzaak waren. Gezien de beperkte volatiliteit van de markten voor energiegerelateerde derivaten over deze periode lijken de mechanismen voor de beheersing van de dagelijkse volatiliteit op de juiste wijze door de handelsplatforms te zijn afgesteld.

Over de efficiëntie van het mechanisme geeft de ESMA aan dat zonder tekenen van langdurige volatiliteitsperioden gedurende de betreffende periode, die van invloed zouden zijn geweest op de energiegerelateerde grondstoffenderivaten14, de “grondslag voor de beoordeling van de doeltreffendheid van het mechanisme voor de beheersing van de dagelijkse volatiliteit beperkt is, wat mogelijke positieve zowel als negatieve effecten betreft”. Hoe dan ook stelt deze autoriteit zich op het standpunt dat de perioden van hoge volatiliteit in 2022 verband hielden met druk op de grondslagen van de gas- en elektriciteitsmarkt en het gebruik van de aardgasvoorziening aan Europa als wapen door Rusland, en niet door een vorm van rommelige handel waarvoor mechanismen voor de beheersing van de dagelijkse volatiliteit — en handelsonderbrekers in het algemeen — als oplossing zijn bedoeld.

Tot slot vermeldt de ESMA dat het feit dat de mechanismen voor de beheersing van de dagelijkse volatiliteit verenigbaar zijn met de bestaande verplichtingen inzake handelsonderbrekers en de invoering ervan door verschillende handelsplatforms via aanpassing van bestaande handelsonderbrekers erop wijzen dat de doelstelling ervan kan worden bereikt op grond van de bestaande bepalingen van de richtlijn betreffende markten voor financiële instrumenten (MiFID) en dat voor deze doelstelling geen tweede laag handelsonderbrekers hoefde te worden opgezet.

Het verslag van de ESMA is gebaseerd op gegevens over de periode februari-mei 2023, waarin de volatiliteit op de gasmarkt tot een zeer laag niveau daalde. In de zomer zijn echter perioden van aanzienlijke dagelijkse volatiliteit op de financiële gasmarkten waargenomen, in het bijzonder in de Title Transfer Facility begin juni en daarna in augustus, waarbij de prijzen vaak meer dan 10 % per dag schommelden en in een aantal gevallen 20 % of meer.

Dit wijst erop dat er nog steeds fragiele punten in de energiemarkten zitten, ook al is de gasbalans sinds 2022 aanzienlijk verbeterd en heeft de EU een grote hoeveelheid voorheen door Rusland geleverd gas vervangen. Risico’s als bijvoorbeeld een volledige, plotselinge staking van de overblijvende invoer van gas uit Rusland, infrastructurele incidenten, ongunstige weersomstandigheden of een significante stijging van de wereldwijde vraag naar gas kunnen de markten uit evenwicht brengen en perioden van zeer hoge dagelijkse volatiliteit veroorzaken. Significante volatiliteit kan ook ontstaan als gevolg van reacties van marktdeelnemers op nieuws over mogelijke leveringstekorten (zelfs als die zich niet werkelijk voordoen).

In de nasleep van een energiecrisis waarbij een terugkeer naar de eerdere status-quo in de energievoorziening niet meteen mogelijk is en waarbij de EU afhankelijk is van lng-leveringen, is het van kritiek belang om te zorgen dat de financiële energiemarkten stabiel zijn door excessieve prijsvolatiliteit te voorkomen. Het is op dit moment onzeker of perioden van volatiliteit (die in de zomer van 2023 zijn toegenomen) de komende maanden terugkeren. De ESMA merkt op dat zij vanwege het gebrek aan langdurige volatiliteit in de onderzochte periode slechts een beperkte grondslag had om te beoordelen of het mechanisme voor de beheersing van de dagelijkse volatiliteit een positief dan wel negatief effect had.

Conclusie: Het mechanisme voor de beheersing van de dagelijkse volatiliteit kan drastische prijsschommelingen helpen beperken en prijspatronen op zeer volatiele markten rustiger maken. Dit mechanisme kan ook een indirect effect van marktdiscipline hebben.

Niettemin heeft de ESMA geen redenen gevonden om dit mechanisme permanent op te nemen in het wettelijk kader van de EU, hoewel de beoordeling gedurende een periode zonder langdurige volatiliteit heeft plaatsgevonden. Volgens de ESMA kan met een passende invoering en toepassing van de bestaande handelsonderbrekers op grond van MiFID II, gezien de lessen die uit het gebruik van het mechanisme voor de beheersing van de dagelijkse volatiliteit zijn getrokken, het doel om buitensporige dagelijkse prijsvolatiliteit te beperken, worden bereikt zonder tweede laag handelsonderbrekers in de vorm van mechanismen voor de beheersing van de dagelijkse volatiliteit. Ook moet rekening worden gehouden met de recente politieke overeenkomst over de herziening van de MiFID. Verdere bewaking van de markten voor energiegrondstoffen en het effect van de mechanismen voor de beheersing van de dagelijkse volatiliteit in de komende maanden kan nuttig zijn voor de lidstaten om op grond van meer informatie te bepalen of deze mechanismen tijdelijk moeten worden verlengd. Zoals opgemerkt door de Europese Autoriteit voor effecten en markten15, kan de gespannen situatie op de gasmarkt in de toekomst leiden tot specifieke risico’s en kwetsbaarheden op de gasderivatenmarkten, waardoor marktbewegingen en de prijsdruk op derivaten kunnen toenemen. De analyse van deze risico’s “vergt meer werk om lacunes in en versnippering van de gegevens aan te pakken”. De Commissie zal de lidstaten op de hoogte houden van de werkzaamheden op dit gebied.

2. Lng-prijsraming en -benchmark (artikelen 18 tot en met 22 van de verordening)

Artikel 18 van de verordening verplicht het Agentschap van de Europese Unie voor de samenwerking tussen energieregulators (ACER) om te zorgen voor dagelijkse publicatie van:

- een lng-prijsraming, met ingang van uiterlijk 13 januari 2023; en

- een dagelijkse lng-benchmark, met ingang van uiterlijk 31 maart 2023.

De raming en benchmark van de lng-prijs zijn ingevoerd om de zeer nodige transparantie in de markt te brengen. De afwezigheid van een betrouwbare indicator van de prijs waartegen de EU-lidstaten lng aankochten op de internationale markt was naar verluidt de oorzaak dat zij gedurende de crisis van vorig jaar in onderlinge concurrentie hun gasvoorraad probeerden veilig te stellen. Dit kan vervolgens significant hebben bijgedragen tot een opwaartse prijsdruk. Dit was vanaf het begin bedoeld als een permanente maatregel die bij de eerste gelegenheid moest worden ingevoegd in de verordening betreffende de integriteit en transparantie van de groothandelsmarkt voor energie (REMIT), aangezien deze nodig werd geacht in de context van het structureel veranderde belang van lng voor de EU-gasvoorziening vanwege het gebruik van pijpleidinggas als wapen door Rusland. De energiecrisis van 2022 liet echter zien hoe urgent de behoefte aan een transparantie-instrument was, waaruit objectief zou blijken tegen welke prijs lng-ladingen in Europa aankwamen. In dit verband werd de maatregel in de verordening opgenomen, met een duidelijke vermelding dat deze in permanente zin in REMIT zou worden opgenomen (zoals blijkt uit overweging 57 van de verordening).

Voornaamste bevindingen: Sinds de invoering heeft de lng-prijsraming de markt transparanter gemaakt met verplichte, objectieve rapportering die de weerslag vormt van internationale gasprijzen. Sinds de publicatie zijn de prijzen van de aardgasbenchmarks in de EU (de Title Transfer Facility) geleidelijk op een lijn komen te liggen met de lng-prijsraming. Om de voortdurende betrouwbaarheid en objectiviteit ervan te waarborgen heeft de verordening ACER specifieke bevoegdheden verleend om de benodigde marktgegevens te verzamelen en te verwerken. ACER publiceert nu regelmatig de volgende prijsramingen:

- Noordwest-Europa;

- Zuid-Europa; en

- lng-prijs in de EU.

De lng-benchmark versterkt deze transparantie verder door het verschil aan te geven van de lng-prijs in de EU en de afwikkelingsprijs van de maandelijkse Title Transfer Facility, de futuresovereenkomst die in de EU het meest wordt gebruikt en breed wordt erkend als de meest representatieve afgeleide voor EU-gasprijzen.

Nu de daadwerkelijke prijs waartegen lng de EU binnenkomt transparanter is geworden, zijn marktdeelnemers in de EU-lidstaten beter op de hoogte van de marktprijzen en kunnen de EU-lidstaten beter onderling coördineren om op solidaire wijze lng-voorraden in te slaan en onnodige druk op de markt te vermijden.

Op 14 maart 2023 heeft de Commissie een voorstel aangenomen om de verordening betreffende de integriteit en transparantie van de groothandelsmarkt voor energie (REMIT) te wijzigen. Het voorstel omvat zowel de prijsraming als de benchmark voor lng. De uiteindelijke vaststelling en inwerkingtreding van de herziene REMIT zal naar verwachting echter pas plaatsvinden nadat de huidige verordening is verstreken.

Conclusie: Volgens de Commissie is het van groot belang dat de relevante tijdelijke maatregelen worden uitgebreid om de verhoogde transparantie van de lng-invoerprijzen en een gelijk speelveld tussen de EU-lidstaten in solidariteit te behouden, terwijl de lidstaten worden ondersteund in het waarborgen van een stabiel aanbod om aan de energiebehoeften van de EU te voldoen. Daarom zijn er in het REMIT-voorstel vergelijkbare, permanente maatregelen opgenomen.

EVALUATIE VAN HOOFDSTUK IV (MAATREGELEN IN GEVAL VAN EEN GASNOODSITUATIE)

1. Standaard solidariteitsregels (artikelen 23 en 26 tot en met 28 van de verordening)

Voor een verdere versterking van de solidariteitsmaatregelen16 in geval van een ernstig tekort aan gasleveringen en om het gebrek aan bilaterale solidariteitsafspraken tussen de EU-lidstaten te compenseren, zijn in de verordening standaard solidariteitsregels vastgesteld die van toepassing zijn indien er geen bilaterale afspraak geldt. Bij de standaard solidariteitsregels wordt de solidariteitsverplichting uitgebreid naar de kritieke gasvolumes die nodig zijn om de toereikendheid van het elektriciteitsnet te waarborgen en een elektriciteitscrisis te voorkomen. Ook EU-lidstaten met lng-faciliteiten zouden nu verplicht worden om solidariteit te betrachten.

De standaardregels volgen het beginsel dat solidariteit moet worden geboden tegen een billijke compensatie, waarbij een maximale compensatie bestaat uit:

1. de gasprijs;

2. de kosten van opslag en vervoer;

3. de kosten van rechterlijke procedures voor de EU-lidstaat die het gas levert; en

4. indirecte kosten die niet zijn doorberekend in de gasprijs, zoals een compensatie voor de industriële beperkingen, tot een maximum van 100 % van de gasprijs.

Met de standaard solidariteitsregels wordt ook een lacune aangepakt in de solidariteitsbepalingen van de verordening gasleveringszekerheid, namelijk dat de verzoekende lidstaten geen prioriteit hoeven te geven aan aanbod dat op marktgebaseerde maatregelen is gegrond. De verordening heeft de solidariteitsbescherming ook tijdelijk uitgebreid naar kritieke gasvolumes voor de voorzieningszekerheid van elektriciteit en heeft de solidariteitsverplichting tijdelijk uitgebreid tot EU-lidstaten met lng-faciliteiten.

Het solidariteitsmechanisme wordt alleen in een ernstige noodsituatie toegepast, zodat het niet in de praktijk kan worden getoetst. Hoofdstuk IV is echter gesimuleerd in een “droge” oefening zoals in de volgende paragraaf wordt geschetst. Verder is in mei 2023 een vragenlijst verzonden aan de groep coördinatie gas17.

Voornaamste bevindingen: resultaten van de “droge” oefening

Om de rollen en verantwoordelijkheden in een EU-brede gasnoodsituatie te testen en om de solidariteitsbepalingen in de verordening gasleveringszekerheid en Verordening 2022/2576 te toetsen heeft de Commissie met de lidstaten, transmissiesysteembeheerders en het Europees netwerk van transmissiesysteembeheerders voor gas (hierna het „ENTSB-G” genoemd) een “droge” oefening georganiseerd in december 2022.

Deze oefening bevestigde over het algemeen dat de EU-lidstaten, de Commissie en het ENTSB-G waren voorbereid op een gasnoodsituatie en dat de verordening gasleveringszekerheid en Verordening 2022/2576 een passend kader vormen voor noodmaatregelen, in het bijzonder voor solidariteitsverzoeken. Er zijn echter ook verschillende punten gevonden waar een vervolgactie aan moet worden verbonden:

- De solidariteitsbepalingen werden gedurende de oefening bevestigd als essentieel voor de leveringszekerheid indien zij van tevoren zijn vastgesteld. Slechts een beperkt aantal bilaterale overeenkomsten is echter tot nu toe gesloten (7 van de 40). De complexe besluitvorming over wat een billijke compensatie tussen de EU-lidstaten is, werd als barrière beschouwd voor het verzoeken om solidariteit en het ingaan op die verzoeken indien die compensatie niet op voorhand was bepaald.

- Het bleek dat er geen rechtsgrond bestaat voor een verzoek aan een niet rechtstreeks verbonden EU-lidstaat om solidariteit via een pijpleiding. Deze mogelijkheid wordt niet uitdrukkelijk genoemd in de verordening gasleveringszekerheid, maar deze verordening bevat wel bepalingen voor de situatie waarin twee EU-lidstaten via een derde land zijn verbonden.

- De procedure voor toewijzing en prioritering in het geval dat een EU-lidstaat twee solidariteitsverzoeken ontvangt, werd onduidelijk bevonden. Als de markt niet aan beide verzoeken kan voldoen, zijn er verschillende opties: pro rata toewijzing, toewijzing op basis van de volgorde waarin de verzoeken zijn ontvangen (wie het eerst komt, het eerst maalt), of toewijzing naar de hoogte van de compensatie.

- Verschillende EU-lidstaten waren van mening dat de in de verordening overeengekomen wijziging van de indieningstermijn voor solidariteitsverzoeken, die nu minstens 72 uur vóór de aangegeven leveringstermijn moeten worden gedaan, tot complicaties zou leiden. Een aantal deelnemers verlangde dat voor solidariteit via een pijpleiding 24 uur zou gelden en dat 72 uur van toepassing zou blijven voor solidariteit middels lng.

- De rechtsgrond voor het verzoeken om en ontvangen van lng-solidariteit moet verder worden verduidelijkt. Het gaat onder meer om contractuele kwesties in verband met het omleiden van ladingen en het compenseren van derden, de beschikbaarheid van vaartuigen, het mogelijke verschil tussen het solidariteitsverzoek en de volumes in de betreffende vaartuigen, en de wijze waarop betalingen worden gegarandeerd.

Conclusie: De Commissie trekt de volgende conclusies:

- Het concept van standaard solidariteitsregels waar er geen bilaterale overeenkomsten zijn, moet permanent worden. Hiermee zou de architectuur van de EU-leveringszekerheid permanent volledig zijn en zouden de EU-lidstaten niet meer verplicht zijn om bilaterale overeenkomsten te tekenen.

- Gelet op het nieuwe energielandschap in de EU, waarin lng de belangrijkste vorm van gastoevoer is geworden, is het cruciaal voor de leveringszekerheid dat de solidariteit wordt uitgebreid naar lng. In de verordening vallen pijpleidinggas en lng onder dezelfde bepalingen, maar dat geeft niet langer de werkelijkheid weer. De bepalingen zouden daarom beter kunnen worden aangepast met inachtneming van de specifieke kenmerken van de lng-markt.

- Met kritieke gasvolumes wordt beoogd de toereikendheid van het elektriciteitssysteem te waarborgen, zodat de gascrisis niet overslaat naar het elektriciteitssysteem. Ten opzichte van de voorstellen in de verordening kan worden onderzocht hoe dit op andere manieren kan worden gedaan.


2. Niet-essentieel verbruik van beschermde afnemers (artikel 24 van de verordening)

Artikel 2 van de verordening gasleveringszekerheid definieert beschermde afnemers als huishoudelijke, op een gasdistributienet aangesloten afnemers. De EU-lidstaten kunnen ook besluiten om de volgende consumenten als beschermde afnemers te beschouwen, voor zover zij samen niet meer dan 20 % van het totale jaarlijkse eindgebruik van gas vertegenwoordigen:

1. kleine en middelgrote ondernemingen, op voorwaarde dat zij op een gasdistributienet zijn aangesloten;

2. essentiële sociale diensten;

3. stadsverwarmingsinstallaties.

De lidstaten moeten strikte maatregelen treffen om de levering aan deze beschermde afnemers veilig te stellen en zelfs tijdens een gasnoodsituatie afsluitingen te voorkomen.

Gedurende de energiecrisis van 2022 en nadat Verordening (EU) 2022/1369 van de Raad van 5 augustus 2022 inzake gecoördineerde maatregelen ter reductie van de gasvraag was vastgesteld, is het belang van vrijwillige vraagreductie in alle sectoren echter toegenomen.

Daarom is in artikel 24 van Verordening 2022/2576 ingevoerd dat de EU-lidstaten maatregelen kunnen nemen om het niet-essentiële verbruik van beschermde afnemers te verminderen, mits zij geen kwetsbare afnemers zijn overeenkomstig artikel 3, lid 3, van Richtlijn 2009/73/EG betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas.

Voornaamste bevindingen: Op 12 mei 2023 heeft de Commissie een vragenlijst verzonden aan de leden van de groep coördinatie gas met het verzoek om een reactie op onder andere de bepalingen inzake niet-essentieel verbruik van beschermde afnemers en verdere waarborgen om grensoverschrijdende gasstromen te verzekeren. De resultaten waren:

- Verschillende EU-lidstaten gaven aan dat zij deze meer flexibele benadering van het begrip beschermde afnemers gunstig achtten, aangezien hiermee bijvoorbeeld volumes kunnen worden vrijgemaakt voor kritieke sectoren met relatief weinig effect op huishoudens (bijvoorbeeld een kleine verlaging van de thermostaat).

- Sommige EU-lidstaten gaven aan dat deze bepaling in de praktijk moeilijk toe te passen was omdat het anders dan jaarlijks bewaken van het niet-essentiële verbruik van beschermde afnemers een uitdaging is.

Conclusie: De Commissie komt tot de slotsom dat het concept van niet-essentieel verbruik van beschermde afnemers nuttig is in de context van huidige of toekomstige inspanningen om de vraag te verminderen.


3. Waarborgen voor grensoverschrijdende stromen (artikel 25 van de verordening)

Volgens artikel 12, lid 5, punt a), van de verordening gasleveringszekerheid mogen de EU-lidstaten grensoverschrijdende gasstromen niet onnodig beperken. De procedure daarvoor kan echter wel een week duren, zodat grensoverschrijdende stromen in een crisis mogelijk onnodig worden gestopt.

Daarom zijn in artikel 25 van Verordening 2022/2576 aanvullende waarborgen ingevoerd om grensoverschrijdende gasstromen te verzekeren, zodat de Commissie de betreffende EU-lidstaat kan dwingen om zijn maatregelen onmiddellijk te wijzigen.

Voornaamste bevindingen: Een noodsituatie zoals gedefinieerd in artikel 12 van Verordening (EU) 2017/1938 is nog nooit afgeroepen en de bepaling is dus niet getest. In de hierboven genoemde vragenlijst is de leden van de groep coördinatie gas toch gevraagd om hun standpunt hierover. Hun antwoorden kunnen als volgt worden ingedeeld.

Positief oordeel over artikel 25Artikel 12, lid 5, moet nu al worden nageleefdNieuwe waarborgen zijn niet gewenst
Frequentie10/18 (55 %)3/18 (17 %)5/18 (28 %)
Argumentatie- De respondenten waardeerden de hogere zekerheid.
- Solidariteit is in een crisis cruciaal.
- Artikel 12, lid 5, is nu al juridisch bindend.
- Artikel 12, lid 5, moet zelfs zonder aanvullende waarborgen worden nageleefd.
- Bezorgd over de mogelijkheid dat de bepalingen voor onbepaalde tijd worden gehandhaafd.
- De EU-lidstaten moeten hun standpunt kunnen verdedigen.


De antwoorden op deze vragenlijst vormen een signaal dat de meeste respondenten waarborgen voor grensoverschrijdende gasstromen nuttig vinden, ofwel omdat zij het nut inzien van de nieuwe bepalingen in artikel 25 van de verordening ofwel omdat zij van mening zijn dat artikel 12, lid 5, van de verordening gasleveringszekerheid al op elk moment moet worden nageleefd.

Conclusie: De Commissie komt tot de slotsom dat het van belang is om te proberen waarborgen voor grensoverschrijdende gasstromen te behouden en een kortere procedure te hanteren, zodat tijdens een crisis kan worden getracht grensoverschrijdende stromen te waarborgen.


CONCLUSIE

Algemene stand van de gasleveringen aan de Unie

Sinds de Russische invasie van Oekraïne heeft Europa een ongekende energieverschuiving gerealiseerd. De EU-gasmarkt kon ondanks het verlies van grote delen van de gasstroom uit Rusland (in 2022 -70 miljard kubieke meter, bcm) goed voorzien blijven dankzij meer leveringen van lng (+50 bcm in 2022), invoer via pijpleidingen van niet-Russische partners en een daling van de gasvraag (-58 bcm in 2022), zodat de opslagplaatsen dit jaar historisch goed gevuld konden worden: de in de opslagverordening vereiste 90 % werd al in augustus bereikt18.

Deze verschuiving werd mogelijk gemaakt door de succesvolle implementatie van maatregelen door de EU en de lidstaten op alle kerngebieden van het energiebeleid, waaronder het EU-energieplatform, het opslagvulbeleid op EU-niveau, de reductie van de gasvraag, de vermindering van de piekvraag naar elektriciteit, de snellere uitrol van hernieuwbare energie en gerichte infrastructurele verbeteringen (+25 bcm aan nieuwe capaciteit voor hervergassing van lng).

De gasbalans is verbeterd ten opzichte van 2022, toen de gasprijzen voor het eerst boven 300 EUR/MWh stegen. De oorlog is echter niet ten einde en de gasprijzen zullen hoger en volatieler blijven dan voor de zomer van 2021 toen Rusland de gassector als wapen begon te gebruiken. Nu de beleidsmaatregelen in verband met het EU-energieplatform uit 2022 positieve gevolgen blijven sorteren, de vraagreductie is verlengd tot maart 2024 en de doelstellingen voor het vullen van de opslag zijn bereikt, is de prognose voor de komende winter over het algemeen positiever dan voor de winter van 2022/2023. Toch blijven er significante risico’s voor de gasvoorzieningszekerheid van de EU over, zoals een volledige, plotselinge staking van de Russische invoer, infrastructurele incidenten, ongunstige weersomstandigheden, een hogere gasvraag in Europa of elders waardoor wordt gewedijverd om lng-ladingen, meer gebruik van gas voor de elektriciteitsopwekking als gevolg van droogteperioden of onvoorziene nucleaire storingen. Vooral als deze risicofactoren tegelijkertijd optreden, kunnen zij de markten onder druk zetten en de prijzen weer opdrijven.

Bovendien is de positieve prognose voor de winter van 2023/2024 afhankelijk van het behoud van de vorig jaar dankzij de inspanningen en de beleidsmaatregelen van de EU-lidstaten bereikte energiebalans. Een verslechtering van de gasbalans kan de leveringszekerheid voor de EU ondermijnen indien deze vergezeld gaat van een aantal van de hierboven genoemde risico’s. Daarom is voortdurende waakzaamheid en nauwlettende bewaking van de markt geboden. Ook moet de EU voorbereid zijn op de slechtste scenario’s.

Opinie van de Commissie over het verlengen van de geldigheidsduur van de verordening

Op basis van de voornaamste bevindingen uit de eerste maanden waarin de verordening is uitgevoerd, zoals weergegeven in dit verslag, is de Commissie tot de overtuiging gekomen dat de bepalingen van de verordening een belangrijke bijdrage hebben geleverd aan een stabielere gasmarkt en een toereikende gasvoorziening voor de EU, en dat de verordening een belangrijk onderdeel is van het EU-instrumentarium voor de voorzieningszekerheid.

Gezien de hierboven genoemde aanhoudende risico’s, het belang van de marktdeelnemers en de potentiële voordelen van het gezamenlijke aankoop- en solidariteitsmechanisme overweegt de Commissie een aantal of alle maatregelen van de verordening voor verlenging voor te dragen en denkt erover na hoe sommige van deze maatregelen structureler kunnen worden ingebed.

Daartoe is de herziene gasverordening, Verordening (EG) nr. 2009/715 (pakket inzake markten voor waterstof en koolstofvrij gas), aangewezen als geschikte wetgevingshandeling om bepaalde onderdelen van het gezamenlijke aankoopmechanisme en het solidariteitsmechanisme te integreren, op basis van de bevindingen en lessen uit de toepassing van Verordening 2022/2576. De medewetgevers zijn hier momenteel mee bezig.


1 Verordening (EU) 2017/1938 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2017 betreffende maatregelen tot veiligstelling van de gasleveringszekerheid en houdende intrekking van Verordening (EU) nr. 994/2010.

2 Dit geldt zowel voor front-month futures van de TTF (Title Transfer Facility) als day-ahead TTF spotmarktprijzen.

3 AggregateEU is het mechanisme voor vraagbundeling en gezamenlijke aankopen dat overeenkomstig Verordening 2022/2576 van de Raad wordt beheerd door PRISMA, de dienstverlener van het EU-energieplatform.

4 Artikel 3 luidt: “1. In de Unie gevestigde aardgasbedrijven of gasverbruikende ondernemingen of autoriteiten van de lidstaten die voornemens zijn een aanbesteding uit te schrijven voor de aankoop van gas of de onderhandelingen te openen met aardgasproducenten of -leveranciers van derde landen over de aankoop van gas met een volume van meer dan 5 TWh/jaar, stellen uitsluitend ter wille van een betere coördinatie de Commissie en, indien van toepassing, de lidstaat waarin die ondernemingen gevestigd zijn in kennis van de sluiting van een gasleveringscontract of memorandum van overeenstemming of van de uitschrijving van een aanbesteding voor de aankoop van gas.”

5 Het besluit van de Commissie kan worden geraadpleegd op: EUR-Lex - 32023D0208(02) - NL - EUR-Lex (europa.eu).

6 De lijst van landen waarin de EBWO actief is, kan worden geraadpleegd op https://www.ebrd.com/where-we-are.html

7 Financiële steun in de vorm van garanties of in andere vormen die staatssteun vormt, is onderworpen aan het staatssteuntoezicht op grond van de artikelen 107 en 108 VWEU.

8 Het relevante model kan worden geraadpleegd op https://aggregateeu.prisma-capacity.eu/support/solutions/articles/36000429400-how-to-fill-out-the-declaration-of-honor-

9 Artikel 8 (Deelname aan de bundeling van de vraag en de gezamenlijke aankoop) bepaalt:

“1. Deelname aan de bundeling van de vraag en de gezamenlijke aankoop staat open en is transparant voor alle aardgasbedrijven en gasverbruikende ondernemingen die in de Unie zijn gevestigd, ongeacht het gevraagde volume. Aardgasbedrijven en gasverbruikende ondernemingen worden uitgesloten van deelname als leverancier, producent of aankoper aan de bundeling van de vraag en de gezamenlijke aankopen indien zij:

a) het voorwerp uitmaken van door de Unie krachtens artikel 215 VWEU vastgestelde beperkende maatregelen, met name beperkende maatregelen die de Unie heeft vastgesteld naar aanleiding van acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren, of met betrekking tot acties die

de territoriale integriteit, de soevereiniteit en de onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen;

b) direct of indirect eigendom zijn of onder zeggenschap staan van, of handelen namens of onder leiding van natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen waarop beperkende maatregelen van de Unie van toepassing zijn; of

direct of indirect eigendom zijn of onder zeggenschap staan van, of handelen namens of onder leiding van de Russische Federatie of haar regering of van een Russische natuurlijke persoon, rechtspersoon, entiteit of lichaam met zetel in Rusland.”

10 Voor kopers treedt hierbij een andere onderneming op als vertegenwoordiger die diensten verricht (bijvoorbeeld het reserveren van capaciteit in een lng-terminal).

11 Verschillende kopers vragen hierbij een andere onderneming om namens hen als koper op te treden en gas voor hen aan te kopen.

12 Het verslag kan worden geraadpleegd op: https://www.esma.europa.eu/sites/default/files/2023-06/ESMA70-156-6509_Final_Report_Intra-day_Volatility_Management_Mechanism.pdf

13 Capman AD (België), 42 Financial Services (Tsjechië), European Energy Exchange (Duitsland – de gereguleerde markt zowel als de georganiseerde handelsfaciliteit), MEFF Power (Spanje), CIMD SV SA (Spanje), Tradition Espana (Spanje), Griffin Markets Europe (Frankrijk), TPICAP EU (Frankrijk), Tradition Paris (Frankrijk), Hellenic Energy Exchange (Griekenland), Hungarian Derivative Energy Exchange (Hongarije), Marx Spectron Europe (Ierland), Borsa Italiana SPA – IDEM (Italië), ICE Endex Markets BV (Nederland), Nasdaq Oslo ASA (Noorwegen) en OMIP – Polo Portugues SGMR SA (Portugal).

14 De onderliggende informatie is tussen februari en mei 2023 in twee fasen verzameld.

15 Europese Autoriteit voor effecten en markten, TRV Risk Analysis: EU natural gas derivatives markets: risks and trends, 12 mei 2023.

16 Deze regels waren oorspronkelijk bepaald in artikel 13 van Verordening (EU) 2017/1938 en maakten solidariteitsmechanismen toepasbaar als laatste toevlucht in een ernstige gasnoodsituatie, op basis van bilaterale solidariteitsovereenkomsten tussen EU-lidstaten.

17 De groep coördinatie gas is een staand adviescomité voor de coördinatie van voorzieningszekerheidsmaatregelen, met name tijdens crises. Zie: Register van deskundigengroepen van de Commissie en andere adviesorganen (europa.eu).

18 Verordening (EU) 2022/1032 van het Europees Parlement en de Raad van 29 juni 2022 tot wijziging van Verordeningen (EU) 2017/1938 en (EG) nr. 715/2009 wat betreft gasopslag (Voor de EER relevante tekst).

NL NL