Artikelen bij COM(2025)187 - Werkplan inzake ecologisch ontwerp voor duurzame producten en energie-etikettering 2025-2030 - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2025)187 - Werkplan inzake ecologisch ontwerp voor duurzame producten en energie-etikettering 2025-2030. |
---|---|
document | COM(2025)187 ![]() ![]() |
datum | 16 april 2025 |
Brussel, 16.4.2025
COM(2025) 187 final
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE
Werkplan inzake ecologisch ontwerp voor duurzame producten en energie-etikettering 2025-2030
{SWD(2025) 112 final}
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE
Werkplan inzake ecologisch ontwerp voor duurzame producten en energie-etikettering 2025-2030
1.Inleiding
1.1.Een eengemaakte markt voor duurzame producten
De verordening inzake een ecologisch ontwerp voor duurzame producten (de “verordening duurzame producten”) 1 vormt het rechtskader voor het vaststellen van vereisten inzake ecologisch ontwerp. Samen met de kaderverordening energie-etikettering vergemakkelijkt deze verordening de keuze van de consument en stimuleert zij het gebruik van duurzamere en energie-efficiëntere producten. In deze mededeling wordt gespecificeerd welke producten prioriteit moeten krijgen bij de werkzaamheden die tot 2030 in het kader van de verordening duurzame producten en de kaderverordening energie-etikettering moeten worden uitgevoerd.
Het vaststellen van geharmoniseerde vereisten inzake ecologisch ontwerp die op de hele eengemaakte markt van toepassing zijn, is bevorderlijk voor het gebruik van duurzame producten, de productie en de consumptie. Belanghebbenden steunen dit initiatief omdat het de nalevingskosten verlaagt, het systeem vereenvoudigt en producenten en consumenten in staat stelt te profiteren van de schaalvoordelen die een markt met 450 miljoen consumenten biedt. Dit stimuleert investeringen en innovatie en zorgt voor een toenemende vraag naar duurzame producten, waardoor het concurrentievermogen van fabrikanten in de EU wordt versterkt en duurzame keuzes in de hele waardeketen worden aangemoedigd. Het vaststellen van ambitieuze drempelwaarden voor het op de markt brengen van producten in de EU, die zowel voor EU- als voor niet-EU-bedrijven gelden, is een waardevolle kans om de duurzaamheid van mondiale waardeketens te vergroten. Bovendien kunnen stimulansen duurzame producten helpen bevorderen en ervoor zorgen dat deze voor alle consumenten betaalbaar zijn.
Vereisten inzake ecologisch ontwerp zijn doeltreffend om de milieu-, energie- en klimaateffecten van producten en energieverbruik te verminderen en de circulariteit te verbeteren. Door meer informatie over de duurzaamheid van producten te verstrekken, helpen de vereisten de consumenten beter geïnformeerde aankoopbeslissingen te nemen en creëren ze economische voordelen voor de producenten van duurzamere producten. Het ontwikkelen van vereisten inzake ecologisch ontwerp voor de repareerbaarheid van consumentenproducten is ook relevant voor het uitbreiden van het recht op reparatie van de consument dat is vastgesteld bij Richtlijn (EU) 2024/1799 ter bevordering van de reparatie van goederen 2 . Bijgevolg dragen vereisten inzake ecologisch ontwerp bij tot belangrijke EU-beleidsdoelstellingen op het gebied van milieu, energie, klimaat, consumentenbescherming, concurrentievermogen, veerkracht en de eengemaakte markt.
Dit werkplan zal ook bijdragen tot de doelstellingen van het onlangs vastgestelde kompas voor concurrentievermogen 3 door de innovatiekloof te helpen dichten en het concurrentievermogen, de decarbonisatie en de economische veiligheid van de EU te stimuleren. Bovendien kan het bijdragen tot de ontwikkeling van leidende markten voor duurzame en circulaire producten, in overeenstemming met de recente Clean Industrial Deal 4 en het actieplan voor staal en metaal 5 . De Commissie is voornemens een wetgevingshandeling inzake circulaire economie en een wetgevingshandeling inzake een versnelling van industriële decarbonisatie vast te stellen als aanvulling op dit initiatief.
De verordening duurzame producten levert een belangrijke bijdrage aan de ambitie van de Clean Industrial Deal om de EU tegen 2030 wereldleider te maken op het gebied van de circulaire economie. De vaststelling van de productvereisten in het kader van de verordening duurzame producten — aangevuld met de komende wetgeving inzake circulaire economie — zal van cruciaal belang zijn om onze economieën circulairder te maken door leidende markten voor duurzame en circulaire producten te ontwikkelen, ervoor te zorgen dat producten die waardevolle en schaarse materialen efficiënt en zo lang mogelijk worden hergebruikt voordat ze afval worden, en door criteria op te nemen ter bevordering van repareerbaarheid, recycleerbaarheid en gehalte aan gerecycled materiaal. Kortom, de verordening duurzame producten zal onze doelstelling van een schone, koolstofvrije en hulpbronnenefficiënte EU-economie aanzienlijk bevorderen.
1.2. Bijdragen aan de doelstellingen van vereenvoudiging en lastenverlichting
Dit werkplan is het eerste plan dat het bredere toepassingsgebied van de verordening duurzame producten op specifieke producten toepast. Het doel is een evenwicht te vinden tussen de potentiële positieve milieueffecten van de verordening duurzame producten, het vermogen ervan om resultaten te boeken en de noodzaak om de regelgeving te vereenvoudigen. In diverse bepalingen van de verordening duurzame producten wordt uitdrukkelijk voorgeschreven dat de Commissie bij het vaststellen van regels inzake ecologisch ontwerp (met inbegrip van verslaglegging) moet vermijden dat aan ondernemingen, met name kmo’s 6 , onevenredige administratieve lasten worden opgelegd.
Het streven naar vereenvoudiging staat centraal in de verordening duurzame producten. Door het vaststellen van geharmoniseerde duurzaamheidseisen voor producten op EU-niveau, die in alle lidstaten van toepassing zijn, worden handelsbelemmeringen voorkomen en wordt een gelijk speelveld gecreëerd voor bedrijven die actief zijn op of exporteren naar de eengemaakte markt van de EU, waardoor hun administratieve lasten worden verminderd.
In overleg met de autoriteiten van de lidstaten worden in het werkplan de eerste reeks kernprioriteiten vastgesteld voor het opbouwen van ervaring en de capaciteiten die nodig zijn om het volledige regelgevingspotentieel van de verordening duurzame producten te bereiken. Tegelijkertijd effent het werkplan de weg om in de toekomst meer productgroepen te bestrijken door voorlopige verkennende studies en gedetailleerde beoordelingen van de potentiële effecten en verbeteringen uit te voeren. Deze aanpak helpt bij het nakomen van de verbintenissen om nieuwe regelgevende maatregelen uit te vaardigen, vermindert het risico op vertragingen en draagt bij tot een stabiel ondernemingsklimaat.
De opbouw van ervaring omvat methodologische aspecten, met name op het gebied van koolstofboekhouding waar de uitvoering van het werkplan zal bijdragen tot de doelstelling van de mededeling over de Clean Industrial Deal om de methoden voor koolstofboekhouding te vereenvoudigen en te harmoniseren, in aanvulling op het vrijwillige label dat ook in de Clean Industrial Deal is aangekondigd.
1.3. Voortbouwen op het succesverhaal van ecologisch ontwerp en energie-etikettering
De verordening duurzame producten bouwt voort op de aanpak waarmee in het huidige EU-kader voor ecologisch ontwerp en energie-etikettering al twee, respectievelijk drie decennia met succes een pioniersrol is vervuld.
Naar schatting 7 is met de huidige vereisten inzake ecologisch ontwerp en energie-etikettering het eindenergieverbruik in 2023 met 12 % gedaald. Dit is meer dan het gecombineerde eindenergieverbruik van België en Tsjechië samen en dit komt neer op 145 miljoen ton minder CO2-emissies in 2023. Ook wordt geschat dat de vereisten in 2020 hebben geleid tot een toename van 346 000 banen en tot kostenbesparingen van tussen 182 tot 266 EUR per huishouden, en naar schatting zal dit cijfer tegen 2030 stijgen tot tussen 473 en 736 EUR per huishouden. Ook bedrijven hebben hiervan geprofiteerd: 93 % van de consumenten herkent het energielabel bij de aankoop van geëtiketteerde producten en leveranciers en detailhandelaren zien een stijging in de vraag naar producten met betere prestaties (waardoor consumenten meer dan alleen de aankoopkosten in aanmerking nemen). Tot slot heeft dit kader wereldwijd geleid tot energie-efficiëntere productpatronen en heeft het veel derde landen aangemoedigd soortgelijke wetgeving in te voeren.
De verordening duurzame producten beoogt dit succes op bredere schaal te herhalen met behoud van de nauwe synergieën die met het kader voor energie-etikettering zijn bereikt. De verordening duurzame producten maakt het mogelijk om vereisten inzake ecologisch ontwerp vast te stellen voor een veel breder scala aan producten 8 . De vereisten kunnen betrekking hebben op twee aspecten: productprestaties (bv. duurzaamheid, beschikbaarheid van reserveonderdelen, minimaal gehalte aan gerecycled materiaal) en/of productinformatie (bv. belangrijke productkenmerken, de koolstof-/milieuvoetafdruk van het product). De productinformatie zal voornamelijk beschikbaar worden gesteld via het digitale productpaspoort of, voor producten met energielabels, via het Europees productregister voor energie-etikettering (Eprel). De vereisten inzake ecologisch ontwerp zullen worden vastgesteld via gedelegeerde handelingen, per product of horizontaal voor groepen van soortgelijke producten tegelijk. Bij het opstellen van de vereisten inzake ecologisch ontwerp zal de Commissie bijzondere aandacht besteden aan de behoeften van kmo’s, met name micro-ondernemingen en kleine midcap-ondernemingen, en zal zij steun op maat verlenen overeenkomstig artikel 22 van de verordening duurzame producten.
2.Producten die prioriteit moeten krijgen in het werkplan 2025-2030
2.1.Wettelijke vereisten
De verordening duurzame producten bevat criteria voor het prioriteren van producten en voor de opname ervan in de werkplannen die ten minste drie jaar bestrijken. De opname in het werkplan moet gebaseerd zijn op het potentieel van het product om bij te dragen aan de klimaat-, milieu- en energie-efficiëntiedoelstellingen van de EU. Daarbij moet ook rekening worden gehouden met factoren zoals eventuele lacunes in de EU-wetgeving, het bereik van de productprestaties, het verkoop- en handelsvolume, de effecten in de hele waardeketen en de noodzaak om de bestaande vereisten te herzien.
Voor dit eerste werkplan werden de prioriteiten vastgesteld in de verordening (artikel 18) zelf: ijzer en staal; aluminium; textiel, met name kleding en schoeisel; meubelen, met inbegrip van matrassen; banden; detergenten; verven; smeermiddelen; chemische stoffen; energiegerelateerde producten en ICT-producten en andere elektronica. De verordening geeft de Commissie echter een zekere beoordelingsmarge om sommige van deze producten weg te laten of nieuwe producten toe te voegen, indien zij dit motiveert.
Het werkplan van de verordening duurzame producten bevat ook een lijst van producten waaraan prioriteit moet worden gegeven voor energie-etikettering, in overeenstemming met de kaderverordening energie-etikettering 9 . In het kader van deze verordening moeten oudere etiketten worden aangepast en bijgewerkt om rekening te houden met de markt- en technologische ontwikkelingen.
Om de duur van het mandaat van de Commissie en het Parlement te weerspiegelen en de voorspelbaarheid voor bedrijven te waarborgen, stelt de Commissie een vijfjarig werkplan inzake ecologische ontwerp voor duurzame producten en energie-etikettering (2025-2030) voor met een tussentijdse evaluatie na drie jaar (in 2028).
2.2.Empirisch onderbouwd, inclusief en transparant proces voor voorspelbare resultaten
De selectie van prioritaire producten is geschraagd door een grondige technische analyse 10 , met inbegrip van een uitgebreid raadplegingsproces waarbij belanghebbenden, waaronder de lidstaten, worden betrokken.
Dit proces omvatte een brede openbare raadpleging 11 in 2023 en de presentatie en bespreking van het ontwerpwerkplan tijdens de eerste vergadering van het Overlegforum ecologisch ontwerp op 19 februari 2025. Meer dan 200 deelnemers waren aanwezig (ter plaatse en online), en zij vertegenwoordigden verschillende sectoren van de industrie, academici, ngo’s en internationale partners, alsook lidstaten en EER-landen 12 . De feedback van de raadpleging is grondig onderzocht bij de afronding van dit werkplan.
Na het in het vorige punt beschreven voorbereidende proces zal het eerste werkplan vier eindproducten, twee tussenproducten en twee rechtshandelingen tot vaststelling van horizontale vereisten omvatten, naast een lijst van het vele werk dat is voorbereid en overgenomen van het laatste werkplan inzake ecologisch ontwerp en energie-etikettering 13 .
2.2.1.Nieuwe producten die in het werkplan moeten worden opgenomen
Product/Maatregel | Rangschikking JRC | Advies van belanghebbenden | Marktomvang (EU) | Verbeteringspotentieel | Indicatief tijdschema voor de goedkeuring |
Eindproducten | |||||
Textiel/kleding | 1e | Sterke ondersteuning | 78 miljard EUR (van de 142 miljard EUR van alle textiel en schoeisel in marktomvang, 2019) | Sterk potentieel om de levensduur van producten te verlengen, de materiaalefficiëntie te verbeteren en de effecten op het water, de afvalproductie, de klimaatverandering en het energieverbruik te verminderen. De informatievereisten in het kader van de verordening duurzame producten zullen in synergie werken met de verordening inzake de etikettering van textielproducten, die momenteel wordt herzien. | 2027 |
Meubilair | 2e | Ondersteuning | 140 miljard EUR (2021) | Sterk potentieel om aspecten van het gebruik van hulpbronnen te verbeteren, waarbij de productie en de levering van materialen vaak de belangrijkste bijdrage leveren aan de verschillende categorieën van milieueffecten (bv. klimaatverandering, verzuring, eutrofiëring) en de afvalproductie. Positieve effecten op andere categorieën, zoals de lucht- en bodemkwaliteit, en de biodiversiteit. | 2028 |
Banden | 3e | Sterke ondersteuning | 45 miljard EUR (2021) | Hoewel reeds geregeld door andere EU-wetgeving (met inbegrip van Verordening (EU) 2020/740 inzake de etikettering van banden), is er potentieel om de recycleerbaarheid en het gehalte aan gerecycled materiaal te verbeteren en de risico’s in verband met het afvalbeheer van afgedankte banden te beperken. | 2027 |
Matrassen | 4e | Sterke ondersteuning | 10 miljard EUR (2022) | Sterk potentieel om afvalproductie, levensduurverlenging en materiaalefficiëntie te verbeteren. | 2029 |
Tussenproducten | |||||
IJzer en staal | 1e | Sterke ondersteuning | 152 miljard EUR (2023) | Sterk potentieel om de effecten op de klimaatverandering, het energieverbruik, het water en de lucht te verbeteren en de veerkracht, strategische autonomie en technologische innovatie van de EU te vergroten. De maatregelen in het kader van de verordening duurzame producten zullen een aanvulling vormen op het in de Clean Industrial Deal aangekondigde keurmerk voor groen staal en op de bestaande milieu- en klimaatmaatregelen voor staalproducten en -productie, zoals het ETS en het CBAM. | 2026 |
Aluminium | 4e | Ondersteuning | 40 miljard EUR (2019) | Potentieel om de effecten op de klimaatverandering, het energieverbruik, de lucht, het water, de biodiversiteit, de bodemverontreiniging en grondstoffen te verbeteren. Het gebruik van secundaire materialen tijdens de productie kan de uitstoot van broeikasgassen tot elf keer verminderen. Aluminium is een van de metalen met het hoogste potentieel voor recycleerbaarheid en voor het vergroten van de veerkracht van de EU inzake toelevering. Maatregelen in het kader van de verordening duurzame producten zullen naar verwachting een aanvulling vormen op bestaande milieu- en klimaatmaatregelen voor aluminiumproducten en -productie, zoals het ETS en het CBAM. | 2027 |
Horizontale vereisten | |||||
Repareerbaarheid (inclusief scoresysteem) | n.v.t. | Sterke ondersteuning | n.v.t. | Sterk potentieel voor verbetering; afhankelijk van het toepassingsgebied van de maatregelen en de reikwijdte van het gebruik van hulpbronnen kunnen ook meer circulariteit voor (kritieke) grondstoffen, klimaatverandering en gerichte eisen inzake duurzaamheid (betrouwbaarheid) worden opgenomen. Het toepassingsgebied, dat tijdens de voorbereidende studie moet worden verfijnd, zou producten zoals consumentenelektronica en kleine huishoudelijke apparaten kunnen omvatten. | 2027 |
Gehalte aan gerecycled materiaal en recycleerbaarheid van elektrische en elektronische apparatuur | n.v.t. | Ondersteuning | n.v.t. | Sterk potentieel voor verbetering, afhankelijk van het exacte toepassingsgebied van de maatregelen en de reikwijdte van het gebruik van hulpbronnen, verhoogde circulariteit voor (kritieke) grondstoffen, klimaatverandering en afvalpreventie. | 2029 |
Informatie- en communicatietechnologieën (ICT-producten) zijn hierboven niet vermeld maar zij worden opgenomen in het eerste werkplan, aangezien zij worden behandeld in het kader van de werkzaamheden ter voorbereiding van de twee horizontale vereisten. Sommige specifieke ICT-producten zullen aan bod komen in de werkzaamheden inzake energiegerelateerde producten die in het volgende deel worden besproken.
Bij het vaststellen van vereisten inzake ecologisch ontwerp moet rekening worden gehouden met de specifieke situatie van tussenproducten. Het reguleren van deze producten zou niet alleen gevolgen hebben voor de vervaardiging van tussenproducten, maar ook voor alle eindproducten die uit deze tussenproducten worden vervaardigd. Dit vereist een zorgvuldige beoordeling van de mogelijke gevolgen voor de relevante markten, met inbegrip van de gevolgen voor de markten van eindproducten, om negatieve downstreamgevolgen te voorkomen, met name voor fabrikanten van eindproducten die gereguleerde tussenproducten als componenten omvatten 14 15 . De opties die werden beoordeeld om dit risico te beperken, omvatten alleen het vaststellen van informatievereisten. De optie om geselecteerde eindproducten die grote hoeveelheden tussenproducten bevatten, op te nemen in het toepassingsgebied van de overeenkomstige gedelegeerde handelingen, zal ook zorgvuldig worden overwogen. In de analyse zal ook worden gekeken naar de betrouwbaarheid en de kosten van de bijbehorende verificatiemechanismen.
Bij de definitie van horizontale vereisten, die gelden voor een breed scala aan producten met vergelijkbare kenmerken inzake specifieke aspecten waar dit technisch mogelijk is, zal zorgvuldig rekening worden gehouden met elk productspecifiek aspect waarop de horizontale vereisten van invloed kunnen zijn, om eventuele wisselwerkingen tussen productaspecten vast te stellen en aan te pakken. Deze nieuwe benadering van de vaststelling van regels inzake ecologisch ontwerp zal progressief worden ingevoerd, in een geleidelijke aanpak om voort te bouwen op de ervaring met de eerste gevallen.
2.2.2.Energiegerelateerde producten
In de toekomst zullen energiegerelateerde producten, met inbegrip van producten die reeds onder de richtlijn inzake ecologisch ontwerp vallen, onder de verordening duurzame producten vallen. Het werkplan inzake ecologisch ontwerp en energie-etikettering voor 2022-2024 heeft betrekking op 35 producten en in het begeleidende werkdocument van de diensten van de Commissie wordt de aanzienlijke vooruitgang bij de uitvoering van dit plan beschreven 16 . Voor 19 van deze producten voorziet de verordening duurzame producten in een overgangsperiode tot en met 31 december 2026 17 in het kader waarvan de maatregelen onder de richtlijn inzake ecologisch ontwerp blijven vallen.
Voor de overige 16 producten is de Commissie van mening dat de analyse van het potentieel voor verbetering nog steeds geldig is. Voor de meeste van deze producten is de Commissie reeds begonnen met de nodige voorbereidingen. Daarom worden deze 16 producten om redenen van efficiëntie overgedragen naar het werkplan 2025-2030.
De volgende 16 producten worden overgedragen naar en opgenomen in het eerste werkplan inzake de verordening duurzame producten.
Energiegerelateerde producten | Nieuw product | Vereisten inzake ecologisch ontwerp | Energielabel | Indicatief tijdschema |
Lagetemperatuurstralers | Ja | Nee | Ja | Goedkeuring: 2026 |
Beeldschermen | Nee | Ja | Ja | Goedkeuring: 2027 |
Opladers voor elektrische voertuigen | Ja | Te specificeren | Te specificeren | Goedkeuring: 2028 |
Afwasmachines voor huishoudelijk gebruik | Nee | Ja | Ja | Goedkeuring: 2026 |
Wasmachines en was-droogcombinaties voor huishoudelijk gebruik | Nee | Ja | Ja | Goedkeuring: 2026 |
Professionele wasautomaten | Ja | Ja | Te specificeren | Goedkeuring: 2026 |
Professionele afwasmachines | Ja | Ja | Te specificeren | Goedkeuring: 2026 |
Elektromotoren en snelheidsvariatoren | Nee | Ja | Nee | Goedkeuring: 2028 |
Koelapparaten (waaronder koelkasten en diepvriezers voor huishoudelijk gebruik) | Nee | Ja | Ja | Goedkeuring: 2028 |
Koelapparaten met een verkoopfunctie | Nee | Ja | Ja | Goedkeuring: 2028 |
Lichtbronnen en (alleen voor ecologisch ontwerp) afzonderlijke schakeltoestellen | Nee | Ja | Ja | Goedkeuring: 2029 |
Lasuitrusting | Nee | Ja | Nee | Goedkeuring: eind 2030 |
Mobiele telefoons en tablets | Nee | Ja | Ja | Goedkeuring: eind 2030 |
Toestellen voor lokale ruimteverwarming | Nee | Ja | Ja | Energielabel: goedkeuring in 2026 Vereisten inzake ecologisch ontwerp: Goedkeuring: medio 2030 |
Droogtrommels | Nee | Ja | Ja | Goedkeuring: eind 2030 |
Verbruik in slaap- en uitstand | Nee | Ja | Nee | Goedkeuring: eind 2030 |
2.2.3.Producten die niet in het eerste werkplan zijn opgenomen
Op basis van de bovengenoemde beoordelingsmethode, de beschikbare middelen en de onderstaande motiveringen zijn de volgende in artikel 18 van de verordening duurzame producten niet opgenomen in het eerste werkplan inzake de verordening duurzame producten. Er is echter voorgesteld om een begin te maken met de werkzaamheden voor een aantal producten in deze lijst door studies uit te voeren en vervolgens de tussentijdse evaluatie na drie jaar te gebruiken om de situatie opnieuw te beoordelen.
Voor detergenten, verven en smeermiddelen blijkt uit de studie van het JRC over nieuwe productprioriteiten dat deze productgroepen een lagere impact en een lager verbeteringspotentieel hebben dan de in dit werkplan geselecteerde eindproducten. Uit de openbare raadpleging is ook gebleken dat voor deze producten relatief minder steun wordt verleend dan voor de eindproducten die in dit werkplan prioriteit krijgen.
Schoeisel valt in een afzonderlijke productcategorie van textiel vanwege het verschillende gebruik van materialen, de verschillende productfunctionaliteit en toeleveringsketens. Schoeisel heeft ook minder impact dan de opgesomde prioritaire eindproducten. Gezien het belang van deze impact en het potentieel gebruik van de vereisten inzake ecologisch ontwerp voor de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid met ecologisch gemoduleerde heffingen in het kader van de kaderrichtlijn afvalstoffen, zal tijdens de uitvoering van dit werkplan echter opdracht worden gegeven voor een studie. Deze studie zal het potentieel evalueren om de ecologische duurzaamheid van schoeisel in het kader van de verordening duurzame producten te verbeteren en zal eind 2027 worden afgerond.
De productgroep “chemische stoffen” stond in de studie van het JRC hoog op de ranglijst wat betreft grote impact en sterk potentieel voor verbetering. Uit de openbare raadpleging bleek ook steun voor het opnemen van chemische stoffen in de lijst, maar het is een erg complexe productgroep die in de studie van het JRC werd beoordeeld als een tussenproduct, waarbij de nadruk lag op organische en anorganische bulkchemicaliën. Er wordt echter algemeen aangenomen dat het toepassingsgebied van de productgroep chemische stoffen veel ruimer is en er is een overlapping met andere segmenten zoals petrochemische producten, polymeren, speciaalchemicaliën en kunststoffen. Gezien deze complexiteit wordt tegen eind 2025 een studie opgestart voor een nauwkeurigere definitie van de mogelijke chemische stoffen die onder het toepassingsgebied vallen, en van een of meer mogelijke aandachtsgebieden voor verbeteringen van de productaspecten voor (een) toekomstige gedelegeerde handeling(en) in het kader van de verordening duurzame producten met betrekking tot chemische stoffen (met inbegrip van polymeren en kunststoffen) die eventueel moeten worden opgenomen in de herziening van dit of een volgend werkplan.
Overeenkomstig artikel 5, lid 6, van de verordening duurzame producten kan de Commissie in elk stadium vereisten inzake ecologisch ontwerp vaststellen voor productgroepen die niet in het werkplan zijn opgenomen. Voor elektrische schakelinrichtingen bijvoorbeeld zal de Commissie de ontwikkelingen nauwlettend volgen in het kader van Verordening (EU) 2024/573 betreffende gefluoreerde broeikasgassen 18 alvorens te overwegen vereisten inzake ecologisch ontwerp vast te stellen.
3.Cruciale factoren
3.1.De internationale dimensie — geïntegreerd in alle fasen van het proces
Toekomstige regels in het kader van de verordening duurzame producten kunnen aanzienlijke gevolgen hebben op internationaal niveau, aangezien alle goederen die in de EU in de handel worden gebracht, met inbegrip van invoer, aan de nieuwe normen zullen moeten voldoen (net als in het kader van de richtlijn inzake ecologisch ontwerp). Daarom moet de ontwikkeling van vereisten inzake ecologisch ontwerp gebaseerd zijn op een gedetailleerde evaluatie en een grondig inzicht in de gevolgen voor derde landen.
De Commissie zal in de voorbereidende studies en effectbeoordelingen zorgen voor een evenredige, systematische en hoogwaardige beoordeling van de internationale dimensie om te waarborgen dat het effect op exploitanten uit derde landen ruim van tevoren grondig wordt begrepen, evenredig is en in overeenstemming met de richtsnoeren voor betere regelgeving van de Commissie 19 . Tijdige communicatie en outreach in dit verband zullen van essentieel belang zijn om de partnerlanden van de EU uitleg te verstrekken en met hen samen te werken, met name via EU-delegaties. Op basis hiervan zullen acties worden overwogen en voorbereid om de EU-partners te ondersteunen bij het voldoen aan de strengere vereisten inzake ecologisch ontwerp.
3.2.Informatie over alle delen van de waardeketen: het digitale productpaspoort
Een belangrijke pijler van de verordening duurzame producten is het digitale productpaspoort. Elk product waarvoor maatregelen inzake ecologisch ontwerp zullen worden vastgesteld, zal een digitaal productpaspoort hebben, tenzij er een alternatief digitaal systeem is dat gelijkwaardige informatie verstrekt, bijvoorbeeld de Eprel-productendatabank 20 voor energiegerelateerde producten met een energielabel. Dit systeem zal de toegang tot gegevens op een need-to-know-basis openstellen voor bedrijven, consumenten en overheden, op basis van open, niet aan eigendomsrechten gebonden internationale normen. De Commissie heeft het normalisatieproces opgestart om regels vast te stellen voor gegevensdragers, infrastructuur en operabiliteit van gegevens, die nodig zijn om het systeem van productpaspoorten te ontwikkelen. De informatie die moet worden verzameld en beschikbaar moet worden gesteld in het digitale paspoort, zal worden gespecificeerd in productspecifieke gedelegeerde handelingen in het kader van de verordening duurzame producten, en eventueel in het kader van andere wetgeving, indien van toepassing. Het digitale productpaspoort zorgt voor traceerbaarheid in de hele waardeketen nadat het product in de handel is gebracht. Dit zou de vrijwillige uitrol van traceerbaarheidssystemen kunnen stimuleren, wat bevorderlijk is voor de marktontwikkeling en voor duurzame handel over de grenzen van de EU heen. Informatie over de materiaalsamenstelling en zorgwekkende stoffen in het product zal worden opgenomen, samen met informatie over hoe het product veilig kan worden gebruikt, gerecycled en verwijderd. Dit zal het beheer van de volledige levenscyclus van producten vergemakkelijken.
3.3.De positie van de consumenten versterken: duidelijke en informatieve labels
De verordening duurzame producten is sterk gericht op productinformatie. Informatievereisten zijn nodig om consumenten te helpen geïnformeerde keuzes te maken en een krachtige impuls te geven aan de gedragsverandering die nodig is om de milieuduurzaamheidsvoordelen van de verordening duurzame producten te behalen, boven het niveau dat alleen kan worden bereikt door regelgeving op het gebied van minimumprestaties. Dit wordt duidelijk aangetoond door het huidige energielabel, dat consumenten positief waarderen op grond van het feit dat het robuuste, betrouwbare informatie verstrekt als hulpmiddel bij aankoopbeslissingen. Het energielabel wordt algemeen erkend en gebruikt, in toenemende mate via QR-links van het label naar de Eprel-databank, die bijna twee miljoen modellen bevat die door meer dan 3 000 geverifieerde leveranciers zijn geregistreerd.
De energielabels zullen verder worden gebruikt als standaardoptie voor relevante energiegerelateerde producten, tenzij na een zorgvuldige beoordeling wordt geconcludeerd dat zij niet de meest relevante informatie voor consumenten bevatten.
Voor andere producten die onder het toepassingsgebied vallen, wordt informatie over het algemeen verstrekt in het digitale productpaspoort. Sommige producten kunnen ook een etiket uit hoofde van de verordening duurzame producten hebben en/of andere etiketten die onder specifieke EU-wetgeving vallen, zoals de verordening inzake de etikettering van textielproducten, die momenteel wordt herzien. Deze etiketten bieden duidelijke en betrouwbare informatie over relevante productkenmerken of -prestaties zoals koolstofvoetafdruk, waterverbruik, duurzaamheid, repareerbaarheid of recycleerbaarheid. Bovendien zal de Commissie in het kader van de richtlijn wat betreft het versterken van de positie van de consument voor de groene transitie 21 een geharmoniseerd etiket voor commerciële duurzaamheidsgaranties vaststellen. Dit is een nieuw productlabel voor producenten die de duurzaamheid van hun producten willen promoten en voor consumenten die willen kiezen voor producten met een langere levensduur.
3.4.Ontwikkeling van leidende markten: groene overheidsopdrachten
De verordening duurzame producten voorziet in de mogelijkheid om verplichte minimumvereisten voor overheidsopdrachten vast te stellen in ad-hoc-uitvoeringshandelingen, wanneer de producten die gereguleerd worden door krachtens de verordening duurzame producten vastgestelde gedelegeerde handelingen relevant zijn voor overheidsinkopers en het voor hen economisch haalbaar is om de beste ecologisch duurzame producten te kopen. Deze maatregelen zijn bedoeld om de totstandbrenging van leidende markten te stimuleren en de EU-industrie te helpen haar concurrentievermogen te verbeteren in overeenstemming met de doelstellingen van de Clean Industrial Deal. De Commissie zal het toepassingsgebied beoordelen om die minimumvereisten voor overheidsopdrachten vast te stellen voor de in het werkplan geprioriteerde producten, en tevens de specifieke vereisten inzake ecologisch ontwerp voor dezelfde producten beoordelen.
Hoewel het twee afzonderlijke rechtshandelingen betreft, zijn de gedelegeerde handeling tot vaststelling van de vereisten inzake ecologisch ontwerp en de uitvoeringshandeling tot vaststelling van vereisten inzake overheidsopdrachten nauw met elkaar verbonden omdat de productaspecten die in beide handelingen aan bod komen, dezelfde moeten zijn. Daarom zal de Commissie de maatregelen gezamenlijk bestuderen en beoordelen en de twee procedures voor het vaststellen ervan parallel uitvoeren. Voor producten met een energie-etiket bevatten de kaderverordening energie-etikettering en de richtlijn energie-efficiëntie al specifieke vereisten die overheidsopdrachten koppelen aan de energie-etiketteringsklasse 22 .
4.Voorwaarden voor een succesvolle uitvoering
4.1.Samenwerken met de lidstaten om markttoezicht uit te voeren
Doeltreffend markttoezicht is cruciaal om ervoor te zorgen dat vereisten inzake ecologisch ontwerp en energie-etikettering worden uitgevoerd, dat de verwachte voordelen werkelijkheid worden, dat een gelijk speelveld voor bedrijven wordt gewaarborgd, betrouwbare productinformatie aan consumenten wordt verstrekt en dat het kader vertrouwen wekt.
Markttoezicht is een nationale bevoegdheid waarbij de Commissie een ondersteunende en coördinerende rol vervult 23 . Uit het beschikbare bewijsmateriaal 24 blijkt dat de mate van niet-naleving aanzienlijk is, wat leidt tot naar schatting 10 % gederfde baten. Niet-naleving in verband met onlineverkoop is bijzonder wijdverbreid en moeilijk aan te pakken, met name voor verkoop op onlineplatforms van buiten de EU. Er zullen zich nieuwe uitdagingen voordoen naarmate nieuwe producten en nieuwe soorten vereisten worden geïntroduceerd. Dit wijst erop dat eventuele aanvullingen op de middelen van de lidstaten die aan markttoezicht worden besteed, zeer kosteneffectief zouden zijn.
Het belang van versterkte handhaving om de marktintegriteit in stand te houden, wordt benadrukt in het “Letta-verslag” 25 . In het “Draghi-verslag” 26 wordt ook aanbevolen dat de EU de lidstaten beter moet ondersteunen bij het uitvoeren van doeltreffend markttoezicht en bij de uitvoering van de EU-regels, en wordt uitdrukkelijk verwezen naar ecologisch ontwerp en energie-etikettering.
Om aan deze behoeften tegemoet te komen en zoals aangekondigd in het actieplan voor betaalbare energie 27 , is de Commissie voornemens samen te werken met de nationale autoriteiten om de maatregelen op dit gebied op te voeren. Zo zal zij het Overlegforum ecologisch ontwerp regelmatig bijeenroepen om “de doeltreffendheid van de vastgestelde markttoezichtmechanismen” te beoordelen en de eventuele behoefte aan aanpassing of versterking te bespreken. De Commissie zal de nationale markttoezichtautoriteiten blijven ondersteunen via de groep voor administratieve samenwerking op het gebied van ecologisch ontwerp en het werkprogramma van het Europees netwerk voor productconformiteit, waarbij ook wordt samengewerkt met douaneautoriteiten. Om hun werkzaamheden te vergemakkelijken, ondersteunt de Commissie IT-instrumenten zoals het informatie- en communicatiesysteem voor markttoezicht en Eprel.
Naast deze administratieve steunmaatregelen financiert de Commissie de gecoördineerde actie EEpliant4 ter waarde van 8 miljoen EUR van de autoriteiten van de lidstaten, die betrekking heeft op zes productgroepen in de periode 2024-2028. De Commissie zal ook de door de sector gestuurde nalevingsinspanningen verder ondersteunen. Dit omvat het portaal voor energie-efficiënte producten 28 , een speciale mailbox, veelgestelde vragen, richtsnoeren en het project “ ComplianceServices ” waarmee een bedrag van 2,4 miljoen is gemoeid. De douane speelt een essentiële rol bij het ondersteunen van de beleidsuitvoering voor invoer, gezien de beschikbare informatie in het digitale productpaspoort in het kader van douaneprocessen. Bovendien is er in de context van elektronische handel behoefte aan een geïntegreerde, gegevensgestuurde aanpak van de samenwerking tussen douane- en markttoezichtautoriteiten, waarbij de nadruk moet liggen op strategische maatregelen tegen niet-conforme toeleveringsketens.
4.2.Vernietiging van onverkochte goederen voorkomen
De verordening duurzame producten biedt de Commissie de mogelijkheid om de lijst van producten waarvoor een verbod op de vernietiging van onverkochte producten geldt, bij te werken en de producten waarvoor een verbod geldt, op te nemen in de werkplannen van de verordening duurzame producten. Voor dit eerste werkplan inzake de verordening duurzame producten is de Commissie niet voornemens gebruik te maken van deze bepaling. Het is daarvoor te vroeg, omdat de inzichten die zijn opgedaan bij de uitvoering van de verplichte openbaarmaking van informatie over de vernietiging van onverkochte consumptiegoederen (die de basis zullen vormen voor eventuele verboden in toekomstige werkplannen) nog niet beschikbaar zijn.
5. Conclusie
De verordening duurzame producten is vastgesteld om de milieuduurzaamheid van producten die in de EU in de handel worden gebracht, te verbeteren door de totale koolstofvoetafdruk en de milieuvoetafdruk van producten gedurende hun levenscyclus te verminderen, en om het vrije verkeer van duurzame producten op de interne markt mogelijk te maken.
Dit werkplan is een eerste belangrijke stap in de richting van deze doelstelling. De nieuwe eind- en tussenproducten die jaarlijks worden gereguleerd, zijn goed voor meer dan 1 biljoen EUR aan jaarlijkse verkoop op de EU-markt — ongeveer 600 miljard EUR aan energiegerelateerde producten 29 en bijna 500 miljard EUR aan nieuwe producten in het ruimere toepassingsgebied van de verordening duurzame producten 30 . Van het pakket producten dat de totale consumptie in de EU vertegenwoordigt, zijn genoemde producten ook verantwoordelijk voor een aanzienlijk deel van de milieugevolgen van de consumptie in de EU — namelijk voor ongeveer 31 % van de gevolgen van de klimaatverandering en 34 % van het gebruik van fossiele brandstoffen (plus andere effecten) 31 . Het besparen van energie en andere hulpbronnen, onder meer door maatregelen om de levensduur van producten te verlengen, zal onnodige consumentenuitgaven verminderen en geld besparen voor andere toepassingen.
Door het ambitieniveau voldoende hoog en toch realistisch te stellen, zal dit werkplan bijdragen tot de Clean Industrial Deal en het kompas voor concurrentievermogen van de EU, waarin wordt benadrukt dat de productiesectoren het concurrentievermogen met succes moeten combineren met hun transitie naar koolstofarme en duurzame productie. Het zal belanghebbenden ook in staat stellen deel te nemen aan het proces voor de vaststelling van regels, voortbouwend op het succes van het kader voor economisch ontwerp en energie-etikettering.
(1) Verordening (EU) 2024/1781 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juni 2024 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het vaststellen van vereisten inzake ecologisch ontwerp voor duurzame producten.
(2) Richtlijn (EU) 2024/1799 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juni 2024 betreffende gemeenschappelijke regels ter bevordering van de reparatie van goederen en tot wijziging van Verordening (EU) 2017/2394 en de Richtlijnen (EU) 2019/771 en (EU) 2020/1828 (Voor de EER relevante tekst) (PB L, 2024/1799 van 10.7.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2024/1799/oj ).
(3) COM(2025) 30 final.
(4) COM(2025) 85 final.
(5) COM(2025) 125 final.
(6) Met name de artikelen 5, 7, 13, 16, 36, 39, 47 en 60 van de verordening inzake ecologische ontwerp voor duurzame producten.
(7) 2024 Ecodesign Impact Accounting, https://europa.eu/!THcmy4 .
(8) Artikel 1, lid 2, van de verordening duurzame producten.
(9) Verordening (EU) 2017/1369 tot vaststelling van een kader voor energie-etikettering en tot intrekking van Richtlijn 2010/30/EU.
(10) https://publications.jrc.ec.europa.eu/repository/handle/JRC138903 .
(11) https://ec.europa.eu/info/law/better-regulation/have-your-say/initiatives/13682-New-product-priorities-for-Ecodesign-for-Sustainable-Products/public-consultation_nl .
(12) () Daarnaast is de deskundigengroep van de lidstaten inzake de verordening duurzame producten op 21 februari 2025 bijeengekomen om specifieke standpunten van de lidstaten en EER-landen te verzamelen. Zie gerelateerde documenten hier: https://ec.europa.eu/transparency/expert-groups-register/screen/meetings/consult?lang=nl&meetingId=59861&fromExpertGroups=3969 .
(13) https://energy.ec.europa.eu/publications/ecodesign-and-energy-labelling-working-plan-2022-2024_en .
(14) Dit omvat mogelijke “lekkage”-effecten die leiden tot een toename van de invoer van eindproducten die de betrokken tussenproducten bevatten om het alleen op tussenproductniveau gereguleerde gebruik ervan te omzeilen; momenteel loopt er een studie om een soortgelijk risico met betrekking tot het CBAM te evalueren.
(15) Sommige sectoren, zoals defensie en veiligheid, de ruimtevaartsector en medische hulpmiddelen, vereisen bijvoorbeeld een zorgvuldige evaluatie om ervoor te zorgen dat de prestaties van de eindproducten niet in het gedrang komen gezien hun specifieke toepassingen (overeenkomstig overweging 19 van de verordening duurzame producten).
(16) [SWD(2025) 112].
(17) In artikel 79 worden deze als volgt opgesomd: fotovoltaïsche panelen, ruimteverwarmingstoestellen en combinatieverwarmingstoestellen, waterverwarmingstoestellen, toestellen voor lokale ruimteverwarming die vaste brandstoffen gebruiken, airconditioners, waaronder lucht-luchtwarmtepompen en ventilatoren, verwarmingsketels voor vaste brandstoffen, luchtverwarmings- en koelproducten, ventilatie-eenheden, stofzuigers, kooktoestellen, waterpompen, industriële ventilatoren, circulatiepompen, externe stroomvoorzieningen, computers, servers en gegevensopslagproducten, vermogenstransformatoren en professionele koelapparatuur en grafische apparatuur.
(18) PB L, 2024/573 van 20.2.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2024/573/oj .
(19) https://commission.europa.eu/law/law-making-process/better-regulation/better-regulation-guidelines-and-toolbox_en .
(20) Europees productregister voor energie-etikettering
(21) Richtlijn (EU) 2024/825 van het Europees Parlement en de Raad van 28 februari 2024 tot wijziging van de Richtlijnen 2005/29/EG en 2011/83/EU wat betreft het versterken van de positie van de consument voor de groene transitie door middel van betere informatie en door middel van bescherming tegen oneerlijke praktijken (Voor de EER relevante tekst).
(22) Zie deel 6 van de Aanbeveling (EU) 2024/1716 van de Commissie van 19 juni 2024 bevattende richtsnoeren voor de uitleg van de artikelen 5, 6 en 7 van Richtlijn (EU) 2023/1791 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het energieverbruik in de openbare sector, de renovatie van openbare gebouwen en openbare aanbestedingen.
(23) Verordening (EU) 2019/1020 betreffende markttoezicht en conformiteit van producten.
(24) Bijvoorbeeld https://www.eca.europa.eu/en/publications?did=52828 .
(25) Enrico Letta, Much more than a market , april 2024.
(26) Mario Draghi, The future of European competitiveness , september 2024.
(27) https://energy.ec.europa.eu/publications/action-plan-affordable-energy-unlocking-true-value-our-energy-union-secure-affordable-efficient-and_en .
(28) https://energy-efficient-products.ec.europa.eu/index_en .
(29) Zie het 2024 Ecodesign Impact Accounting status report .
(30) Zie tabel in deel 2.2.2 (bron: JRC, https://publications.jrc.ec.europa.eu/repository/handle/JRC138903 ).
(31) Bijgewerkt aan hand van bovengenoemd JRC-verslag.