Artikelen bij COM(2025)180 - Wijziging van Richtlijn 2014/45/EU betreffende de periodieke technische controle van motorvoertuigen en aanhangwagens en Richtlijn 2014/47/EU betreffende de technische controle langs de weg van bedrijfsvoertuigen die in de Unie aan het verkeer deelnemen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.



Artikel 1 - Wijzigingen in Richtlijn 2014/45/EU

Richtlijn 2014/45/EU wordt als volgt gewijzigd:

1) Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

a) in lid 1 wordt het zesde streepje vervangen door:

“–    twee- of driewielige voertuigen – voertuigcategorieën L3e, L4e, L5e en L7e met een cilinderinhoud van meer dan 125 cm³, of met een nominaal continu maximumvermogen of nettovermogen van meer dan 11 kW;

– trekkers op wielen van de categorieën T1b, T2b, T3b, T4.1b, T4.2b en T4.3b die voornamelijk op de openbare weg worden gebruikt en met een door het ontwerp bepaalde maximumsnelheid van meer dan 40 km/h.”;

b) in lid 2 wordt het zevende streepje geschrapt;


2) Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

a) het volgende punt 6 bis wordt ingevoegd:

“6 bis. “verbonden voertuig”: een voertuig waarin een apparaat is geïnstalleerd dat is ontworpen om een draadloze verbinding of draadloze communicatie met externe apparaten, voertuigen, netwerken of diensten mogelijk te maken;”;

b) punt 10 wordt vervangen door:

“10. “goedkeuring”: een procedure waarbij een lidstaat certificeert dat een voertuig voldoet aan de relevante bestuursrechtelijke bepalingen en technische voorschriften als bedoeld in de Verordeningen (EU) nr. 167/2013, (EU) nr. 168/2013 en (EU) 2018/858;”:

c) punt 12 wordt vervangen door:

“12. “technisch certificaat”: een door de bevoegde instantie of een controlecentrum afgegeven rapport van de technische controle;”;

d) het volgende punt 12 bis wordt ingevoegd:

“12 bis. “voorlopig technisch certificaat”: een technisch certificaat dat is afgegeven door de bevoegde instantie of een controlecentrum dat is gevestigd in een andere lidstaat dan de lidstaat van inschrijving van het voertuig overeenkomstig artikel 4, lid 3;”;


3) Artikel 4 wordt vervangen door:

“Artikel 4

Verantwoordelijkheden

1. Elke lidstaat ziet erop toe dat voertuigen die op zijn grondgebied zijn ingeschreven periodiek worden gecontroleerd overeenkomstig deze richtlijn.

2. Onverminderd de leden 3 en 4 worden de technische controles uitgevoerd door de lidstaat waar het voertuig is ingeschreven of door een door deze lidstaat met deze taak belast publiek orgaan of door organen of instellingen die door die lidstaat zijn aangewezen en die onder toezicht van die lidstaat staan, met inbegrip van gemachtigde particuliere organen.

3. In het geval van voertuigen van categorie M1 kunnen de technische controles ook worden uitgevoerd in een andere lidstaat dan de lidstaat waar het voertuig is ingeschreven. Het resultaat van een dergelijke technische controle wordt vermeld op een voorlopig technisch certificaat, dat zes maanden geldig is. De bevoegde instantie deelt het resultaat van de controle mee aan de lidstaat van inschrijving, die het resultaat optekent in het nationale voertuigregister. Tenzij de lidstaat van inschrijving de door de betrokken lidstaat overeenkomstig lid 4 afgegeven technische certificaten erkent, vindt de daaropvolgende technische controle echter plaats in de lidstaat waar het voertuig is ingeschreven.

4. De lidstaten kunnen een ander technisch certificaat dan het in lid 3 bedoeld voorlopig technisch certificaat erkennen dat is afgegeven door een andere lidstaat dan de lidstaat waar het voertuig is ingeschreven. In dergelijke gevallen wordt dat technisch certificaat beschouwd als gelijkwaardig aan het technisch certificaat dat door de lidstaat van inschrijving is afgegeven. De lidstaten die besluiten een door een andere lidstaat afgegeven technisch certificaat te erkennen, stellen de Commissie en de andere lidstaten daarvan in kennis.

5. De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast tot nadere bepaling van de reeks technische gegevens die nodig is voor de technische controle van de te controleren punten, over het gebruik van de aanbevolen testmethoden, en tot vaststelling van nadere regels betreffende het gegevensformaat en de procedures om toegang te krijgen tot de relevante technische informatie. Die technische informatie kan met name instructies en gegevens over het gebruik van de elektronische voertuiginterface, diagnostische foutcodes en softwareversies, en een beschrijving en illustratie van waarschuwingsindicatoren of verklikkerlichten omvatten.

Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 19, lid 2, vermelde onderzoeksprocedure.

6. Overeenkomstig de beginselen van Verordening (EU) 2018/858 stellen voertuigfabrikanten de in lid 5 vermelde reeks gegevens kosteloos en zonder onnodige vertraging ter beschikking van de relevante bevoegde instanties, op niet-discriminerende wijze en in een machineleesbaar formaat. Die bevoegde instanties stellen die technische informatie ter beschikking van de door hen erkende controlecentra.

7. De lidstaten dragen er zorg voor dat de verantwoordelijkheden voor het in veilige en verkeersgeschikte toestand houden van een voertuig in de nationale wetgeving worden beschreven.”;


4) Het volgende artikel 4 bis wordt ingevoegd:

“Artikel 4 bis

Registratie van kilometerstanden

1. Elke lidstaat neemt de nodige maatregelen om de registratie van de kilometerstand in een nationale databank of in het nationale voertuigregister mogelijk te maken. De lidstaten eisen dat behalve de controlecentra ook elke dienstverlener die een factuur of een ander document voor reparatie- of onderhoudswerkzaamheden aan een voertuig uitreikt, de kilometerstand in de databank of het nationale voertuigregister registreert als hij die werkzaamheden uitvoert. Ze eisen ook dat voertuigfabrikanten de kilometerstanden van verbonden voertuigen die ze hebben geproduceerd, om de drie maanden doorgeven, te rekenen vanaf de datum van eerste inschrijving van het voertuig.

2. De lidstaten stellen de kilometerstand van de door hen ingeschreven voertuigen ter beschikking van de controleurs, de houder van het kentekenbewijs en de bevoegde instanties in de lidstaten die verantwoordelijk zijn voor technische controles en voor de inschrijving en goedkeuring van voertuigen.

3. De lidstaten treffen passende maatregelen om potentiële kopers van tweedehandsvoertuigen te informeren over de beschikbaarheid van de geschiedenis van de kilometerstand zoals vermeld in lid 2.

4. De lidstaten stellen de in lid 1 vermelde gegevens over de kilometerstand die zijn opgeslagen in de nationale databanken en nationale voertuigregisters, in geanonimiseerde vorm, met alleen de eerste tien tekens van het voertuigidentificatienummer, ook ter beschikking van de nationale bureaus voor de statistiek en van de Commissie (Eurostat), overeenkomstig de artikelen 17 bis en 17 ter van Verordening (EG) nr. 223/2009*.

* Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 betreffende de Europese statistiek en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1101/2008 betreffende de toezending van onder de statistische geheimhoudingsplicht vallende gegevens aan het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen, Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad betreffende de communautaire statistiek en Besluit 89/382/EEG, Euratom van de Raad tot oprichting van een Comité statistisch programma van de Europese Gemeenschappen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 164, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2009/223/oj ).”;


5) Artikel 5 wordt vervangen door:

“Artikel 5

Data en frequentie van de controles

1. Onverminderd de volgens lid 4 in de lidstaten toegepaste periode van flexibiliteit, worden voertuigen onderworpen aan een technische controle, waarbij ten minste de volgende intervallen worden toegepast:

a) voor voertuigen van de categorieën M1 en N1: vier jaar na de datum waarop het voertuig voor het eerst is ingeschreven, en vervolgens om de twee jaar tot tien jaar na de datum waarop het voertuig voor het eerst is ingeschreven, en vervolgens jaarlijks; voertuigen van categorie N1 worden echter één jaar na de datum waarop het voertuig voor het eerst is ingeschreven en vervolgens jaarlijks, ook onderworpen aan een technische controle voor de in punt 8.2 van bijlage I vermelde punten;

b) voor voertuigen van categorie M1 die worden gebruikt als taxi of ambulance, voertuigen van de categorieën M2, M3, N2, N3, O3 en O4: één jaar na de datum waarop het voertuig voor het eerst is ingeschreven, en vervolgens jaarlijks;

c) voor trekkers op wielen van de categorieën T1b, T2b, T3b, T4.1b, T4.2b en T4.3b die voornamelijk op de openbare weg worden gebruikt voor commercieel goederenvervoer: vier jaar na de datum waarop het voertuig voor het eerst is ingeschreven, en vervolgens om de twee jaar.

Voor de toepassing van punt a) van de eerste alinea wordt, in het geval van de in artikel 4, lid 3, vermelde technische controles, de vervaldatum van het daaropvolgende technisch certificaat gerekend vanaf de vervaldatum van het voorlopig technisch certificaat dat ten gevolge van die controle is afgegeven.

2. De lidstaten stellen passende intervallen vast waarbinnen voertuigen van de categorieën L3e, L4e, L5e en L7e met een cilinderinhoud van meer dan 125 cm³ of met een nominaal continu maximumvermogen of nettovermogen van meer dan 11 kW aan een technische controle moeten worden onderworpen.

3. Niettegenstaande de datum van de laatste technische controle van een voertuig, worden voertuigen aan een technische controle onderworpen als de veiligheids- en milieusystemen en -onderdelen van het voertuig ingrijpend zijn gewijzigd of aangepast.

4. De lidstaten of de bevoegde autoriteiten mogen, zonder de in lid 1 bepaalde intervallen te overschrijden, een redelijke periode vaststellen waarbinnen de technische controle moet worden verricht.”;


6) Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

a) lid 1 wordt vervangen door:

“1.    Wat betreft voertuigcategorieën die binnen het toepassingsgebied van deze richtlijn vallen, met uitzondering van de categorieën L3e, L4e, L5e en L7e, zorgen de lidstaten ervoor dat de technische controles ten minste de in bijlage I, punt 2, bedoelde gebieden bestrijken.”;

b) lid 3 wordt vervangen door:

“3.    Voor de voertuigcategorieën L3e, L4e, L5e en L7e, met een cilinderinhoud van meer dan 125 cm³ of met een nominaal continu maximumvermogen of nettovermogen van meer dan 11 kW, stellen de lidstaten de te controleren gebieden en punten en de passende controlemethoden vast.”:

c) het volgende lid 4 wordt toegevoegd:

“4.    De lidstaat van inschrijving kan besluiten de controle van punt 8.1 of punt 8.2 van punt 3 van bijlage I bij deze richtlijn tijdens de technische controle van een voertuig niet verplicht te stellen als dat voertuig in de zes maanden voorafgaand aan de vervaldag van de technische controle met succes een overeenkomstige uitlaat- en/of geluidscontrole heeft doorstaan, waarbij punt 8.1 en/of punt 8.2 van punt 3 van de bijlage bij Richtlijn 2014/47/EU zijn gecontroleerd.”;


7) Artikel 8 wordt vervangen door:

“Artikel 8

Technisch certificaat

1. De lidstaten waarborgen dat de controlecentra of, in voorkomend geval, de bevoegde instanties die een technische controle van een voertuig hebben verricht, een technisch certificaat voor dat voertuig afgeven waarop ten minste de gestandaardiseerde elementen van de desbetreffende geharmoniseerde Unie-codes van bijlage II zijn aangegeven. De lidstaten waarborgen dat de technische certificaten worden opgeslagen als elektronische attestering van attributen in Europese portemonnees voor digitale identiteit overeenkomstig Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad**.

De lidstaten waarborgen dat technische certificaten de nodige informatie bevatten voor de authenticatie en validering van die certificaten.

De lidstaten stellen de Commissie in kennis van betrouwbare uitgevers van technische certificaten, en houden die lijst actueel. De Commissie maakt de lijst van uitgevers openbaar via een beveiligd kanaal en in een elektronisch ondertekende of verzegelde vorm die geschikt is voor geautomatiseerde verwerking.

2. De lidstaten eisen dat controlecentra of, in voorkomend geval, de bevoegde instanties op verzoek een gecertificeerde afdruk van het technisch certificaat verstrekken aan de persoon die het voertuig ter controle aanbiedt. Die afdrukken zijn gebruikersvriendelijk en bevatten een interoperabele [streepjescode][QR-code] aan de hand waarvan de echtheid, geldigheid en integriteit ervan kunnen worden geverifieerd. Uiterlijk zes maanden na de vaststelling van de in lid 9 vermelde uitvoeringshandelingen voldoet de [streepjescode][QR-code] aan de in die uitvoeringshandelingen vastgestelde technische specificaties. De informatie in het certificaat wordt ook in voor mensen leesbare vorm weergegeven en wordt ten minste in de officiële taal of talen van de lidstaat van afgifte verstrekt.

3. Als een voertuig dat al in een andere lidstaat is ingeschreven, opnieuw wordt ingeschreven, erkent elke lidstaat, onverminderd artikel 5, het technisch certificaat dat door die andere lidstaat is afgegeven, hetzij elektronisch, hetzij op papier, als een zelf afgegeven certificaat, op voorwaarde dat het technisch certificaat nog geldig is wat betreft de frequentie-intervallen die voor periodieke technische controles zijn vastgesteld door de lidstaat waar het voertuig opnieuw wordt ingeschreven. De lidstaten stellen de Commissie en de andere lidstaten onverwijld in kennis van elk nieuw model van het technisch certificaat en van de beschrijving van de gegevensreeks die op technische certificaten is voorzien als elektronische attesteringen van attributen. De Commissie publiceert die modellen en beschrijvingen van de gegevensreeksen.

4. Naast het bepaalde in lid 3 erkennen de lidstaten de geldigheid van een technisch certificaat, hetzij in elektronische vorm, hetzij op papier, wanneer een voertuig met een geldig bewijs van periodieke technische controle een andere eigenaar krijgt.

5. De lidstaat van inschrijving erkent de geldigheid van een in een andere lidstaat afgegeven voorlopig technisch certificaat.

6. De controlecentra delen de in de door hen afgegeven technische certificaten vermelde informatie langs elektronische weg mee aan de bevoegde instantie van de desbetreffende lidstaat. Die mededeling gebeurt binnen een redelijke termijn na de afgifte van elk technisch certificaat. De lidstaten bepalen de termijn gedurende welke de bevoegde instantie die informatie moet bewaren. Die termijn mag niet korter zijn dan 36 maanden, onverminderd de nationale belastingstelsels van de lidstaten.

7. De lidstaten waarborgen dat de in het vorig technisch certificaat opgenomen informatie ter beschikking wordt gesteld van de controleurs.

8. De lidstaten waarborgen dat de resultaten van de technische controle worden meegedeeld aan of zo spoedig mogelijk langs elektronische weg beschikbaar worden gesteld van de instantie die verantwoordelijk is voor de inschrijving van het voertuig. Die mededeling moet de in het technisch certificaat vermelde informatie bevatten.

9. Uiterlijk [datum van inwerkingtreding + 2 jaar] stelt de Commissie uitvoeringshandelingen vast om de technische specificaties en regels vast te stellen met betrekking tot:

a) de veilige afgifte en verificatie van de in de leden 1 en 2 vermelde certificaten;

b) het waarborgen van de bescherming en beveiliging van persoonsgegevens;

c) de vaststelling van de gemeenschappelijke gegevensstructuur van technische certificaten;

d) de afgifte en verificatie van een geldige, veilige en interoperabele [streepjescode][QR-code];

e) het meedelen van betrouwbare uitgevers van technische certificaten.

Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 19, lid 2, vermelde onderzoeksprocedure.

________________________________

** Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van Richtlijn 1999/93/EG (PB L 257 van 28.8.2014, blz. 73, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2014/910/oj).”;


8) Artikel 9 wordt vervangen door:

“Artikel 9

Follow-up van gebreken

1. Als alleen kleine gebreken zijn vastgesteld, wordt geacht dat het voertuig de controle heeft doorstaan, worden de gebreken verholpen en wordt het voertuig niet opnieuw gecontroleerd.

2. Als grote gebreken zijn vastgesteld, wordt geacht dat het voertuig de controle niet heeft doorstaan. De lidstaat of de bevoegde instantie beslist over de periode gedurende welke het voertuig in kwestie mag worden gebruikt voordat het een nieuwe technische controle moet ondergaan, die uiterlijk twee maanden na de eerste controle moet plaatsvinden. Het resultaat van de controle en de termijn tot de volgende controle worden meegedeeld aan de lidstaat van inschrijving en opgetekend in het voertuigregister overeenkomstig artikel 3 bis, lid 1, van Richtlijn 1999/37/EG van de Raad***. Die daaropvolgende controle mag plaatsvinden in de lidstaat waar het voertuig de oorspronkelijke controle niet heeft doorstaan, of in de lidstaat van inschrijving.

3. Als gevaarlijke gebreken zijn vastgesteld, wordt geacht dat het voertuig de controle niet heeft doorstaan. De lidstaat of de bevoegde instantie kan beslissen dat het voertuig in kwestie niet op de openbare weg mag worden gebruikt en dat de vergunning voor gebruik in het wegverkeer voor een beperkte periode moet worden opgeschort, zonder dat een nieuwe inschrijvingsprocedure vereist is. Een dergelijk verzoek tot opschorting wordt meegedeeld aan de lidstaat van inschrijving en de opschorting wordt opgetekend in het voertuigregister overeenkomstig artikel 3 bis, lid 1, van Richtlijn 1999/37/EG. Als de gebreken zijn verholpen, wordt onverwijld een nieuw technisch certificaat afgegeven waaruit blijkt dat het voertuig geschikt is voor het verkeer. Het nieuwe certificaat wordt afgegeven door de bevoegde instantie die om de opschorting heeft verzocht.

4. In geval van duidelijk geknoei met of duidelijke manipulatie van een onderdeel van het voertuig, met inbegrip van het emissiebeheersingssysteem, de knalpot, veiligheidssystemen of kilometertellers, met als doel de registratie van de afstand van een voertuig terug te zetten of verkeerd weer te geven, wordt dat geknoei of die manipulatie beschouwd als een groot of gevaarlijk gebrek en worden er doeltreffende, evenredige, afschrikkende en niet-discriminerende sancties opgelegd.

***    Richtlijn 1999/37/EG van de Raad van 29 april 1999 inzake de kentekenbewijzen van motorvoertuigen (PB L 138 van 1.6.1999, blz. 57, ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/1999/37/oj ).”;


9) Artikel 16 wordt vervangen door:

“Artikel 16

Uitwisseling van gegevens tussen instanties van lidstaten


1. De lidstaten helpen elkaar bij de uitvoering van deze richtlijn. Ze wisselen informatie en gegevens uit, met name met het oog op het controleren, tijdens de technische controle, van de juridische en technische status van het voertuig, indien nodig in de lidstaat waar het is ingeschreven.

De lidstaten verlenen de bevoegde instanties van andere lidstaten en de controlecentra die door andere lidstaten zijn erkend toegang tot voertuigregistratiegegevens, gegevens over de inhoud van de conformiteitscertificaten, het recentste technisch certificaat, rapporten van technische controles langs de weg en de geschiedenis van de kilometerstand van het voertuig die in nationale databanken zijn opgeslagen.

De lidstaten koppelen hun elektronische systemen voor technische certificaten en geschiedenis van de kilometerstand aan elkaar via het door de Commissie ontwikkelde elektronische systeem MOVE-HUB, op zodanige wijze dat de bevoegde autoriteiten en de erkende controlecentra van alle lidstaten de relevante databank of het nationale voertuigregister van alle andere lidstaten in realtime kunnen raadplegen.

2. Uiterlijk [DATUM INVOEGEN: 2 jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn] stelt de Commissie uitvoeringshandelingen vast met de nodige regelingen voor de implementatie van de functies van het elektronische MOVE-HUB-systeem en tot nadere bepaling van de minimumeisen voor het formaat en de inhoud van de door de lidstaten uit te wisselen informatie en gegevens over voertuigen die aan technische controles worden onderworpen. In die uitvoeringshandelingen wordt de bescherming van persoonsgegevens gewaarborgd; ze worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 19, lid 2, vermelde onderzoeksprocedure.

3. De in lid 1 bepaalde onderlinge koppelingen van elektronische systemen zijn operationeel binnen een jaar na de vaststelling van de in lid 2 vermelde uitvoeringshandelingen.”;


10) Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:

a) het eerste streepje wordt vervangen door:

“–    in voorkomend geval uitsluitend de benamingen van de voertuigcategorieën vermeld in artikel 2, lid 1, artikel 5, leden 1 en 2, en artikel 6, leden 1 en 2, te actualiseren, in geval van wijzigingen van de voertuigcategorieën die voortvloeien uit de in artikel 2, lid 1, vermelde wijzigingen van de wetgeving inzake typegoedkeuring, zonder daarbij het toepassingsgebied en de frequenties van de controles te wijzigen,”;

b) het derde streepje wordt vervangen door:

“–    bijlage I, punt 3, na een positieve kosten-batenbeoordeling aan te passen wat betreft de lijst van te controleren punten, de methoden, de redenen voor afkeuring en de beoordeling van gebreken;”;

c) het volgende vierde streepje wordt toegevoegd:

“–    de methoden te specificeren voor de meting van het deeltjesaantal (PN) van elektrische-ontstekingsmotoren en voor de meting van stikstofoxiden (NOX) van motoren met compressieontsteking en motoren met elektrische ontsteking zoals bepaald in bijlage I, punt 3, punt 8.2.”;


11) Artikel 20 wordt vervangen door:

“Artikel 20

Verslaglegging

Uiterlijk [twee jaar na de in artikel 20 bis, lid 1, vermelde datum] dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de uitvoering en de gevolgen van deze richtlijn, met name wat betreft de doeltreffendheid van de bepalingen inzake het toepassingsgebied, in het bijzonder met betrekking tot voertuigen van categorie L, de frequentie van de controles, de wederzijdse erkenning van technische certificaten in geval van herinschrijving van voertuigen die afkomstig zijn uit een andere lidstaat, en de erkenning van voorlopige technische certificaten. In het verslag wordt ook nagegaan of de bijlagen moeten worden geactualiseerd, met name in het licht van technische vooruitgang en praktijken.”;


12) Het volgende artikel 20 bis wordt ingevoegd:

“Artikel 20 bis

Mededeling van informatie aan de Commissie

1. Uiterlijk 31 maart 2030, en uiterlijk 31 maart van elke daaropvolgende drie jaar, delen de lidstaten de Commissie via het in artikel 28 van Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad**** vermelde online rapportageplatform (“e-platform”) de gegevens mee die zijn verzameld over elk van de voorgaande drie kalenderjaren en over de voertuigen die op hun grondgebied zijn gecontroleerd. Die gegevens omvatten het volgende (per kalenderjaar):

a) het aantal controlecentra per lidstaat;

b) het totale aantal gecontroleerde voertuigen;

c) het aantal gecontroleerde voertuigen per categorie;

d) de gecontroleerde gebieden en de afgekeurde punten, overeenkomstig punt 3 van bijlage I bij deze richtlijn;

e) het aantal, de categorie en het [afkeuringspercentage][controleresultaat] van de gecontroleerde voertuigen die in een andere lidstaat zijn ingeschreven.

Het eerste verslag heeft afzonderlijk betrekking op de jaren 2027, 2028 en 2029.

2. De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast tot bepaling van het formaat dat de lidstaten moeten gebruiken voor de mededeling via het e-platform van de in lid 1 vermelde gegevens. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 19, lid 2, vermelde onderzoeksprocedure.

De Commissie brengt aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit over de overeenkomstig lid 1 verzamelde gegevens.

****    Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 inzake de governance van de energie-unie en van de klimaatactie, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 663/2009 en (EG) nr. 715/2009 van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 94/22/EG, 98/70/EG, 2009/31/EG, 2009/73/EG, 2010/31/EU, 2012/27/EU en 2013/30/EU van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 2009/119/EG en (EU) 2015/652 van de Raad, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 525/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 328 van 21.12.2018, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2018/1999/oj ).”;


13) Artikel 22 wordt vervangen door:

“Artikel 22

Verlenging van de geldigheid van technische certificaten in geval van crisis

1. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

a) “crisissituatie”: een uitzonderlijke, onverwachte en plotselinge, natuurlijke of door de mens veroorzaakte gebeurtenis van buitengewone aard en omvang die plaatsvindt binnen of buiten de Unie, met aanzienlijke directe of indirecte gevolgen voor het wegvervoer, die ook voor de eigenaars of houders van in de lidstaten ingeschreven voertuigen of voor relevante nationale autoriteiten de mogelijkheid verhindert of aanzienlijk beperkt om technische controles uit te voeren;

b) “crisisperiode”: de periode waarin een lidstaat door de Commissie overeenkomstig de in lid 2 vermelde procedure wordt gemachtigd om de in dit artikel vermelde maatregelen vast te stellen.

2. In geval van een crisissituatie die het grondgebied van een lidstaat geheel of gedeeltelijk bestrijkt, kan die lidstaat de zaak door middel van een naar behoren gemotiveerd verzoek aan de Commissie voorleggen met het oog op de vaststelling van een besluit waarbij die lidstaat wordt gemachtigd de in dit artikel vermelde maatregelen vast te stellen voor zijn gehele grondgebied of een deel daarvan. Die maatregelen mogen voor een periode van ten hoogste zes maanden worden toegepast. De Commissie kan op verzoek van de lidstaat toestaan dat de maatregelen met nog eens zes maanden worden verlengd zolang de crisissituatie voortduurt.

3. De Commissie kan besluiten dat de crisisperiode is begonnen voordat de lidstaat in kwestie de zaak overeenkomstig lid 2 heeft voorgelegd.

4. Als de Commissie van twee of meer lidstaten naar behoren gemotiveerde verzoeken ontvangt in verband met één crisissituatie die hun grondgebied geheel of gedeeltelijk bestrijkt, kan zij één besluit vaststellen dat op al die lidstaten van toepassing is.

5. Niettegenstaande artikel 5, lid 1, artikel 10, lid 1, en punt 8 van bijlage II, kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten de geldigheidsduur van technische certificaten voor alle of een aantal categorieën voertuigen die tijdens de crisisperiode zijn verstreken of zouden verstrijken, met maximaal zes maanden verlengen. Die periode kan telkens met telkens zes maanden worden verlengd zolang de crisis voortduurt en de Commissie dat goedkeurt.

6. De maatregelen die door de lidstaten op grond van dit artikel worden vastgesteld, worden onmiddellijk ter kennis gebracht van de Commissie, die de andere lidstaten daarvan op de hoogte stelt en een bericht bekendmaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.”;


14) Bijlage I, bijlage III en bijlage IV worden gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze richtlijn.

Artikel 2 - Wijzigingen in Richtlijn 2014/47/EU

Richtlijn 2014/47/EU wordt als volgt gewijzigd:

1) Artikel 1 wordt vervangen door:

“Artikel 1

Onderwerp

Bij deze richtlijn worden minimumvereisten vastgesteld voor een stelsel voor technische controles langs de weg van bedrijfsvoertuigen en voor teledetectie van voertuigen die op het grondgebied van de lidstaten aan het verkeer deelnemen.”;

2) Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

a) lid 1 wordt als volgt gewijzigd:

i) het volgende punt a bis) wordt ingevoegd:

“a bis) motorvoertuigen die in eerste instantie zijn ontworpen en gebouwd voor het vervoer van goederen en waarvan de maximummassa niet meer dan 3,5 ton bedraagt – voertuigcategorie N1;”;

ii) de volgende tweede alinea wordt toegevoegd:

“Artikel 4 bis is ook van toepassing op motorvoertuigen die in de eerste plaats zijn ontworpen en gebouwd voor het vervoer van personen en hun bagage en die niet meer dan acht zitplaatsen, de bestuurderszitplaats niet meegerekend, omvatten – voertuigcategorie M1, en op twee-, drie- of vierwielige motorvoertuigen als bedoeld in artikel 4 van Verordening (EU) nr. 168/2013 van het Europees Parlement en de Raad**** – voertuigcategorie L.

*****    Verordening (EU) nr. 167/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 5 februari 2013 inzake de goedkeuring van en het markttoezicht op landbouw- en bosbouwvoertuigen (PB L 60 van 2.3.2013, blz. 1, ELI:  http://data.europa.eu/eli/reg/2013/167/oj ).”;

b) lid 2 wordt vervangen door:

“2. Deze richtlijn doet geen afbreuk aan het recht van de lidstaten om technische controles langs de weg uit te voeren op voertuigen die niet vermeld zijn in lid 1, en om andere aspecten van het wegvervoer en de verkeersveiligheid te controleren, of controles uit te voeren op andere plaatsen dan de openbare weg. Niets in deze richtlijn belet een lidstaat om het gebruik van een bepaald voertuigtype ter wille van de verkeersveiligheid te beperken tot bepaalde delen van zijn wegennet.”;


3) Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

a) Punt 13 wordt vervangen door:

“11. “technisch certificaat”: een verslag van de technische controle zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 12, van Richtlijn 2014/45/EU;”;

b) punt 18 wordt geschrapt;

c) de volgende punten 21 en 22 worden toegevoegd:

“21. “teledetectie”: het screenen van voertuigen door het meten van uitlaatemissies op de weg, met inbegrip van stikstofoxiden en zwevende deeltjes, of van geluidsniveaus van voertuigen die in de nabijheid van vaste of mobiele apparatuur langs de weg passeren, of door “plume chasing” in het geval van voertuigen die worden gescreend op emissies van luchtverontreinigende stoffen;

22. “plume chasing”: het meten van de uitstoot van luchtverontreinigende stoffen op de weg, door voertuigen te achtervolgen met een voertuig dat is uitgerust met een geschikt bemonsteringsapparaat en meetinstrument.”;


4) Artikel 4 wordt vervangen door:

“Artikel 4

Systeem van controles langs de weg

Het systeem van technische controles langs de weg omvat het gebruik van teledetectie zoals vermeld in artikel 4 bis, initiële technische controles langs de weg zoals vermeld in artikel 10, lid 1, en nadere technische controles langs de weg zoals bedoeld in vermeld 10, lid 2.”;


5) Het volgende artikel 4 bis wordt ingevoegd:

“Artikel 4 bis

Teledetectie

1. De lidstaten gebruiken teledetectietechnologie om motorvoertuigen te screenen op de uitstoot van luchtverontreinigende stoffen en geluidshinder. Elke lidstaat neemt jaarlijks de nodige maatregelen om met die technologie het equivalent van ten minste 30 % van de op zijn grondgebied ingeschreven motorvoertuigen te screenen.

2. De lidstaten gebruiken de resultaten van die teledetectie om voertuigen met een hoge uitstoot op te sporen. Een voertuig wordt echter niet geacht te zijn afgekeurd of geslaagd voor een controle langs de weg op basis van één meting met teledetectie.

De lidstaten nemen de nodige maatregelen om de uitlaatemissies en/of het geluidsniveau te verifiëren van voertuigen waarvan op basis van teledetectiegegevens van ten minste drie metingen van die voertuigen binnen een periode van zes maanden wordt vermoed dat de uitstoot boven een bepaald niveau ligt. Voor uitlaatemissies moet dat niveau het dubbele zijn van het gemiddelde niveau voor voertuigen die tot dezelfde voertuigcategorie en emissieklasse behoren en die hetzelfde type ontsteking hebben, namelijk elektrische of compressieontsteking. Voor geluidshinder moet het niveau 3 dB boven het gemiddelde niveau liggen voor voertuigen die tot dezelfde voertuigcategorie behoren.

Die controle door de lidstaten kan als volgt gebeuren:

a) onmiddellijk na een meting met teledetectie als onderdeel van een overeenkomstig artikel 10 uitgevoerde technische controle langs de weg, met inbegrip van een geluids- en/of uitlaatemissietest overeenkomstig punt 3, punt 8, van bijlage II;

b) binnen 15 dagen na de laatste meting met teledetectie in een controlecentrum zoals vermeld in artikel 12 van Richtlijn 2014/45/EU, voor voertuigen die zijn ingeschreven in de lidstaat waar de teledetectiemetingen hebben plaatsgevonden, na kennisgeving aan de eigenaar door de bevoegde instantie binnen vijf dagen na de laatste meting met teledetectie.

3. Wat betreft voertuigen die in een andere lidstaat zijn ingeschreven, stelt de bevoegde autoriteit de bevoegde instantie van de lidstaat van inschrijving in kennis van de metingen met teledetectie en van eventuele daaropvolgende technische controles langs de weg, via de in artikel 17 van deze richtlijn bedoelde contactpunten. Als er geen verdere controle langs de weg heeft plaatsgevonden, verzoeken de lidstaten van inschrijving de houder van het kentekenbewijs om het voertuig uiterlijk 45 dagen na de kennisgeving van de lidstaat waar de metingen met teledetectie hebben plaatsgevonden, aan te bieden in een controlecentrum zoals vermeld in artikel 12 van Richtlijn 2014/45/EU.

4. De lidstaten kunnen ook de uitlaatemissies en/of het geluidsniveau controleren van een voertuig waarvan op basis van slechts één of twee teledetectiemetingen wordt vermoed dat de uitstoot meer dan het dubbele bedraagt van de in lid 2 vermelde gemiddelde niveaus of dat het geluidsniveau meer dan 3 dB boven die niveaus ligt. Een dergelijke controle gebeurt overeenkomstig artikel 3.”;


6) In artikel 5 worden de leden 1 en 2 vervangen door:

“1.    Voor de in artikel 2, lid 1, punten a) tot en met d), bedoelde voertuigen voeren de lidstaten per kalenderjaar een totaal aantal initiële technische controles langs de weg uit dat overeenkomt met ten minste 5 % van het totale aantal van die voertuigen dat op hun grondgebied is ingeschreven.

2. Voor de in artikel 2, lid 1, punt a bis), vermelde voertuigen voeren de lidstaten per kalenderjaar een totaal aantal initiële technische controles langs de weg uit dat overeenkomt met ten minste 2 % van het totale aantal van die voertuigen dat op hun grondgebied is ingeschreven.”;


7) Artikel 6, lid 1, wordt vervangen door:

“Voor de toekenning van een risicoprofiel aan een onderneming kunnen de lidstaten de criteria als beschreven in bijlage I gebruiken. Die informatie wordt gebruikt om ondernemingen met een hoge risicoclassificatiescore nauwlettender en vaker te controleren. Het risicoclassificatiesysteem wordt beheerd door bevoegde instanties van de lidstaat.

Voor voertuigen die vermeld worden in artikel 2, lid 1, punten a), b) en c), waarborgen de lidstaten dat de informatie over het aantal en de ernst van de in bijlage II en, waar van toepassing, bijlage III bedoelde gebreken die zijn aangetroffen bij door individuele ondernemingen geëxploiteerde voertuigen, wordt ingevoerd in het krachtens artikel 9 van Richtlijn 2006/22/EG opgezette risicoclassificatiesysteem.”;


8) Artikel 7, lid 1, wordt vervangen door:

“1.    De lidstaten eisen dat bestuurders beschikken over het technisch certificaat, in elektronische vorm of als gecertificeerde afdruk, dat overeenkomt met de recentste periodieke technische controle en over het rapport van de recentste technische controle langs de weg. De lidstaten eisen dat hun instanties elektronisch bewijs van dergelijke periodieke technische controles en controles langs de weg aanvaarden.”;


9) Artikel 9 wordt vervangen door:

“Artikel 9

Selectie van voertuigen voor initiële technische controles langs de weg

Bij het selecteren van voertuigen voor een initiële technische controle langs de weg mogen controleurs prioriteit geven aan voertuigen die worden geëxploiteerd door ondernemingen met een hoog risicoprofiel overeenkomstig de criteria in bijlage I bij deze richtlijn of zoals vermeld in Richtlijn 2006/22/EG. Voertuigen mogen ook willekeurig voor controle worden geselecteerd of als er een redelijk vermoeden bestaat, ook op basis van teledetectie, dat het voertuig een risico voor de verkeersveiligheid of het milieu vormt.”;


10) In artikel 10, lid 1, wordt de tweede alinea als volgt gewijzigd:

a) punt a) wordt vervangen door:

“a) controleert de controleur het recentste technisch certificaat en rapport van technische controle langs de weg, indien beschikbaar, overeenkomstig artikel 7, lid 1, en artikel 18 bis, lid 1;”;

b) punt c) wordt vervangen door:

“c) voert de controleur overeenkomstig artikel 13 een visuele beoordeling uit van de wijze waarop de lading van het voertuig is vastgezet;”;


11) Artikel 13 wordt vervangen door:

“Artikel 13

Controle van de wijze waarop lading is vastgezet

1. Tijdens controles langs de weg worden voertuigen onderworpen aan een controle van de wijze waarop de lading ervan is vastgezet overeenkomstig bijlage III, teneinde na te gaan of de lading zodanig is vastgezet dat ze niet belemmert dat de rit veilig verloopt of geen bedreiging vormt voor het leven, de gezondheid, eigendommen of het milieu. Met controles wordt nagegaan of tijdens alle soorten verrichtingen met het voertuig, ook in noodgevallen of bij wegrijden op een helling:

a) ladingen slechts minimaal ten opzichte van elkaar, tegen wanden of over oppervlakken van het voertuig kunnen verschuiven,

b) ladingen niet buiten de laadruimte kunnen komen en niet van de laadvloer kunnen schuiven.

2. Onverminderd de eisen die gelden voor het vervoer van bepaalde categorieën goederen, zoals goederen die onder Richtlijn 2008/68/EG van het Europees Parlement en de Raad****** vallen, worden het vastzetten en de controle van het vastzetten van de lading uitgevoerd overeenkomstig de beginselen en, waar passend, de normen van bijlage III, deel I, bij deze richtlijn. Er kan worden gewerkt volgens de recentste versie van de in punt 5 van dat deel vastgestelde normen.

3. De follow-upprocedures van artikel 14 zijn ook van toepassing op grote of gevaarlijke gebreken in verband met de wijze waarop de lading is vastgezet.

4. De lidstaten waarborgen dat het personeel voor het controleren van de vastzetting van de lading daartoe een goede opleiding heeft gevolgd.

******    Richtlijn 2008/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 2008 betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over land (PB L 260 van 30.9.2008, blz. 13, ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2008/68/oj ).”;


12) Aan artikel 14 wordt het volgende lid 4 toegevoegd:

“4. Duidelijk geknoei met of duidelijke manipulatie van een onderdeel van het voertuig, met inbegrip van het emissiebeheersingssysteem, de knalpot en veiligheidssystemen, wordt beschouwd als een groot of gevaarlijk gebrek en wordt bestraft met doeltreffende, evenredige, afschrikkende en niet-discriminerende sancties.”;


13) Artikel 16, lid 2, wordt vervangen door:

“2.    Na voltooiing van een nadere controle stelt de controleur een verslag op overeenkomstig bijlage IV. De lidstaten waarborgen dat de bestuurder van het voertuig een elektronische kopie van het controleverslag ontvangt.”;


14) Artikel 18, lid 1, wordt vervangen door:

“1. In het geval waarin bij een voertuig dat niet is ingeschreven in de lidstaat waar de controle is verricht, grote of gevaarlijke gebreken zijn geconstateerd of gebreken die resulteren in een beperking of verbod om het voertuig te gebruiken, deelt het contactpunt de resultaten van de controle mee aan het contactpunt van de lidstaat waar het voertuig is ingeschreven. Die kennisgeving bevat de elementen van het verslag van de controle langs de weg zoals beschreven in bijlage IV en wordt meegedeeld aan het contactpunt van de lidstaat van inschrijving via het berichtensysteem (RSI-systeem) zoals vermeld in artikel 3 van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2205 van de Commissie*******.

De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast met nadere regels voor de procedures voor de kennisgeving van voertuigen met grote of gevaarlijke gebreken aan het contactpunt van de lidstaat van inschrijving overeenkomstig het eerste lid van dit artikel. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 23, lid 2, vermelde onderzoeksprocedure.

*******Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2205 van de Commissie van 29 november 2017 betreffende nadere maatregelen in verband met de procedures voor de kennisgeving van bedrijfsvoertuigen met grote of gevaarlijke gebreken die zijn vastgesteld tijdens een technische controle langs de weg (PB L 314 van 30.11.2017, blz. 3, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2017/2205/oj ).”;

15) Het volgende artikel 18 bis wordt ingevoegd:

“Artikel 18 bis

Uitwisseling van gegevens tussen instanties van lidstaten


1. De lidstaten helpen elkaar bij de uitvoering van deze richtlijn. Ze wisselen informatie en gegevens uit, met name met het oog op het controleren, tijdens een controle langs de weg van een voertuig, van de juridische en technische status van het voertuig, indien nodig in de lidstaat waar het is ingeschreven.

De lidstaten verlenen de bevoegde instanties van andere lidstaten toegang tot gegevens over de inhoud van de conformiteitscertificaten, het recentste technisch certificaat, rapporten van technische controles langs de weg en de geschiedenis van de kilometerstand van het voertuig die in nationale databanken zijn opgeslagen.

De lidstaten koppelen hun elektronische systemen voor technische certificaten en geschiedenis van de kilometerstand aan elkaar via het door de Commissie ontwikkelde elektronische systeem MOVE-HUB, op zodanige wijze dat de bevoegde instanties van alle lidstaten de relevante databank of het nationale voertuigregister van alle andere lidstaten in realtime kunnen raadplegen.

2. Uiterlijk [DATUM INVOEGEN: 2 jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn] neemt de Commissie uitvoeringshandelingen aan tot vaststelling van de nodige regelingen voor de implementatie van de functies van het elektronische MOVE-HUB-systeem en tot nadere bepaling van de minimumeisen voor het formaat en de inhoud van de door de lidstaten uit te wisselen informatie en gegevens over voertuigen die aan technische controles worden onderworpen. In die uitvoeringshandelingen wordt de bescherming van persoonsgegevens gewaarborgd; ze worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 23, lid 2, vermelde onderzoeksprocedure.

3. De in lid 1 bepaalde onderlinge koppelingen van elektronische systemen zijn operationeel binnen een jaar na de vaststelling van de in lid 2 vermelde uitvoeringshandelingen.”;


16) Artikel 20 wordt vervangen door:

“Artikel 20

Mededeling van informatie aan de Commissie

1. Uiterlijk 31 maart 2030, en uiterlijk 31 maart van elke daaropvolgende drie jaar, delen de lidstaten de Commissie via het in artikel 28 van Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad******** vermelde online rapportageplatform (“e-platform”) de gegevens mee die zijn verzameld over elk van de voorgaande drie kalenderjaren en over de voertuigen die op hun grondgebied zijn gecontroleerd. Die gegevens omvatten de volgende informatie (per kalenderjaar):

a) het totale aantal gecontroleerde voertuigen;

b) het aantal gecontroleerde voertuigen per categorie;

c) het land waar elk gecontroleerd voertuig is ingeschreven;

d) in geval van nadere controles, de gecontroleerde gebieden en de afgekeurde punten, overeenkomstig bijlage IV, punt 10, van deze richtlijn;

e) de resultaten van de overeenkomstig artikel 4 bis van deze richtlijn uitgevoerde teledetectiemetingen.

Het eerste verslag heeft afzonderlijk betrekking op de jaren 2027, 2028 en 2029.

2. De Commissie neemt uitvoeringshandelingen aan tot vaststelling van nadere regels betreffende het formaat voor de mededeling via het e-platform van de in lid 1 vermelde gegevens. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 23, lid 2, vermelde onderzoeksprocedure. Totdat die regels van kracht worden, gebruiken de lidstaten het standaardrapportageformulier in bijlage V.

De Commissie deelt de verzamelde gegevens mee aan het Europees Parlement en de Raad.

********    Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 inzake de governance van de energie-unie en van de klimaatactie, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 663/2009 en (EG) nr. 715/2009 van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 94/22/EG, 98/70/EG, 2009/31/EG, 2009/73/EG, 2010/31/EU, 2012/27/EU en 2013/30/EU van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 2009/119/EG en (EU) 2015/652 van de Raad, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 525/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 328 van 21.12.2018, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2018/1999/oj ).”;


17) Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:

a) het tweede en derde streepje worden vervangen door:

“–    bijlage II, punt 3, inzake de controlemethoden te actualiseren indien er efficiëntere en doeltreffendere controlemethoden beschikbaar worden, zonder de lijst van de te controleren punten uit te breiden,

– bijlage II, punt 3, na een positieve kosten-batenbeoordeling aan te passen wat betreft de lijst van te controleren punten, de methoden, de redenen voor afkeuring en de beoordeling van gebreken in geval van veranderingen in de verplichte, voor typegoedkeuring relevante vereisten in de wetgeving van de Unie op het gebied van veiligheid of milieu;”;

b) het volgende vijfde en zesde streepje worden toegevoegd:

“–    gemeenschappelijke [teledetectie-]grenswaarden voor uitlaat- en/of geluidsemissies vast te stellen die moeten worden gebruikt om voertuigen met een hoge uitstoot op te sporen, op basis van de resultaten die de lidstaten overeenkomstig artikel 20, lid 1, punt e), aan de Commissie hebben meegedeeld. Er kunnen verschillende grenswaarden worden vastgesteld voor de opsporing van voertuigen met gebrekkige emissiebeheersingssystemen en voertuigen met gemanipuleerde emissiebeheersingssystemen;

– de methoden te specificeren voor de meting van het deeltjesaantal (PN) van elektrische-ontstekingsmotoren en voor de meting van stikstofoxiden (NOX) van motoren met compressieontsteking en motoren met elektrische ontsteking, zoals vereist krachtens bijlage II, punt 3, punt 8.2).”;


18) Artikel 24 wordt vervangen door:

“Artikel 24

Verslaglegging

Uiterlijk [twee jaar na de in artikel 20, lid 1, vermelde datum] dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de toepassing en de effecten van deze richtlijn. In het verslag wordt met name het effect op de verbetering van de verkeersveiligheid en op de vermindering van de uitstoot geanalyseerd.”;


19) De bijlagen II, III, IV en V worden gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze richtlijn.

Artikel 3

1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk [PLEASE INSERT DATE: 2 years following the entry into force of this Directive] aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onmiddellijk mee.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 4

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 5

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.