Artikelen bij COM(2025)189 - Horizon Europa: onderzoek en innovatie als kern van het concurrentievermogen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 30.4.2025

COM(2025) 189 final


MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Horizon Europa: onderzoek en innovatie als kern van het concurrentievermogen

{SWD(2025) 110 final}


1.Inleiding: onderzoek en innovatie als kern van het concurrentievermogen

Onderzoek en innovatie (O&I) is een belangrijke aanjager van concurrentievermogen. O&I stimuleert productiviteitsstijgingen, economische groei en verbetert uiteindelijk ook het welzijn, zoals onlangs werd benadrukt in het verslag van Draghi 1 en het verslag van Letta 2 . Nu meer dan ooit zal O&I de toekomst van Europa vormgeven. Het concurrentievermogen van Europa zal worden versterkt als we ervoor zorgen dat Europa zijn vermogen behoudt om met nieuwe ideeën, doortastend onderzoek en innovaties te komen en deze om te zetten in producten en diensten. Voorzitter Von der Leyen heeft duidelijk gemaakt dat “het concurrentievermogen van Europa – en zijn positie in de wedloop naar een schone en digitale economie – afhankelijk is van het begin van een nieuw tijdperk van uitvindingen en vindingrijkheid. Daarvoor moeten onderzoek en innovatie, wetenschap en technologie centraal staan in onze economie” 3 .

Daarom investeert de EU al tientallen jaren in onderzoek en innovatie en streeft zij ernaar O&I op te schalen en te versnellen. Sinds 1984 financieren de kaderprogramma’s voor O&I van de EU baanbrekende ideeën en disruptieve innovaties die ontworpen zijn om langetermijnprioriteiten aan te pakken en tegelijkertijd het concurrentievermogen en de veerkracht van onze industrie te vergroten. De kaderprogramma’s van de EU dragen ook bij tot vooruitgang op gebieden als gezondheid, veiligheid en milieu, om er maar een paar te noemen.

Innovatie ontstaat niet van de ene op de andere dag. Het kan 20 tot 25 jaar duren voordat investeringen in wetenschap de markt bereiken, waarbij weinig verschil is tussen wetenschappelijke gebieden. Maar het zijn deze langetermijninvesteringen in strategische prioriteiten die effect sorteren: ze stellen de EU in staat een brede kennisbasis en een sterke O&I-pijplijn op te bouwen en zo het economische concurrentievermogen van de EU op het gebied van de technologieën van het heden en de toekomst te bevorderen en snel te reageren in tijden van crises, hetgeen de sociaal-economische veerkracht van de EU ondersteunt.

In dit verband biedt Horizon Europa, als een van de grootste programma’s van de EU, duidelijk waar voor zijn geld. Volgens de tussentijdse evaluatie 4 heeft het programma een aanzienlijk positief effect op de economie van de EU, met een bbp-multiplicator van maximaal 11 over een periode van 25 jaar. Wat de kosten-batenverhouding betreft, bleek uit de evaluatie dat één euro aan kosten in verband met het programma in de periode tot 2045 tot zes euro aan voordelen voor EU-burgers oplevert. In de eerste drie jaar van de uitvoering heeft Horizon Europa meer dan 15 000 projecten gefinancierd met een begroting van meer dan 43 miljard EUR. Alleen de beste projecten worden geselecteerd voor financiering; de top 16 % van alle aanvragen was succesvol. Bijna zeven van de tien voorstellen van hoge kwaliteit ontvingen geen financiering vanwege een gebrek aan voldoende budget. In dezelfde periode zou Horizon Europa voor het financieren van alle voorstellen van hoge kwaliteit nog eens 82 miljard EUR nodig hebben gehad.

In de recente openbare raadpleging over het verleden, het heden en de toekomst van het kaderprogramma hebben belanghebbenden gewezen op het belang van Horizon Europa voor O&I in Europa. Bijna de helft van de respondenten gaf aan dat hun O&I-project niet had kunnen doorgaan zonder financiering van Horizon Europa: 38 % van de projecten zou worden uitgevoerd met een kleiner, minder internationaal team: en 35 % van de projecten zou qua omvang aanzienlijk worden beperkt. Op sommige onderzoeksgebieden hebben de meeste lidstaten geen eigen O&I-programma en zijn zij daarom uitsluitend afhankelijk van de kaderprogramma’s van de EU. Dit is bijvoorbeeld het geval voor onderzoek op het gebied van civiele veiligheid.

Het belang van het kaderprogramma voor Europa wordt ook geïllustreerd door de verschillende bijdragen die de Europese Commissie voor de tussentijdse evaluatie heeft ontvangen. Deze omvatten de openbare raadpleging (1 600 reacties en 136 standpuntnota’s), onafhankelijke evaluatie-onderzoeken, het “Align, Act, Accelerate”-rapport (Afstemmen, handelen, versnellen) van de deskundigengroep van de Commissie 5 en verslagen van de Europese Rekenkamer. Ook verschaften de resolutie van het Europees Parlement over de beoordeling van de uitvoering van Horizon Europa 6 en de conclusies van de Raad over de ex-postevaluatie van Horizon 2020 7 meer inzicht. De evaluatie bouwde ook voort op adviezen van het Comité van de Regio’s en het Europees Economisch en Sociaal Comité. Al deze informatie werd meegenomen in de evaluatie van Horizon Europa en zal in de drie resterende jaren vorm geven aan de verdere ontwikkeling ervan.

In deze mededeling worden de bevindingen van de tussentijdse evaluatie van het huidige kaderprogramma Horizon Europa samengevat, waarbij de sterke punten, resultaten en verbeterpunten worden benadrukt en wordt gekeken naar de langetermijngevolgen van het kaderprogramma, zoals vereist op grond van artikel 52 van de verordening betreffende Horizon Europa. 8 Er wordt gekeken naar de mogelijkheden om de EU-brede coördinatie en de lopende vereenvoudigingsinspanningen te verbeteren. Vervolgens wordt beschreven waar investeringen in onderzoek en innovatie zich in de komende drie jaar op moeten richten, en wordt de doelstelling van de Europese Commissie uiteengezet om vorm te geven aan een eenvoudiger, gerichter en nog effectiever programma.

2.EU-steun tijdens het hele onderzoeks- en innovatietraject

Het kaderprogramma ondersteunt onderzoekers, ondernemers, wetenschappelijke organisaties en bedrijven in alle stadia van het onderzoeks- en innovatieproject. In dit deel wordt de vooruitgang bij de verwezenlijking van de doelstellingen van het programma beschreven, evenals enkele voorbeelden van de resultaten.

2.1.Wetenschappelijke en deeptech-doorbraken voor toekomstige groei

In de loop der jaren hebben de kaderprogramma’s bijgedragen tot wetenschappelijke doorbraken en vorderingen om het concurrentievermogen van de EU te vergroten. Via het kaderprogramma is geïnvesteerd in strategische sectoren en technologieën, van gezondheidszorg via civiele veiligheid tot energie, en zijn tegelijkertijd baanbrekende ideeën aangereikt om mondiale uitdagingen en de behoeften van onze samenleving aan te pakken.

De Europese Onderzoeksraad (ERC) is het belangrijkste instrument voor excellent grensverleggend onderzoek en helpt onderzoekers bij het verkennen van ideeën en onderzoeksresultaten op alle gebieden van de wetenschap. Sinds de oprichting in 2007 heeft de ERC verschillende projecten gefinancierd die hebben bijgedragen aan het oplossen van belangrijke sociale, ecologische en economische uitdagingen. Meer dan 80 % van de ERC-projecten heeft geleid tot een wetenschappelijke doorbraak of grote vooruitgang op hun gebied. De belanghebbenden waren het er stellig over eens dat Horizon Europa heeft bijgedragen aan het ontwikkelen, promoten en bevorderen van wetenschappelijke excellentie in de hele EU. Tot op heden hebben de begunstigden van Horizon Europa melding gemaakt van meer dan 10 000 collegiaal getoetste en andere publicaties, waarvan 79 % online voor het publiek beschikbaar is.

Via de Europese Innovatieraad (EIC) ondersteunt de EU deeptech-innovatoren met een geïntegreerde reeks instrumenten. Tot dusver heeft de EIC in het kader van Horizon Europa bijna 2 miljard EUR aan subsidies toegekend, meer dan enig ander onderdeel van het programma, waarbij meer dan 700 start-ups en kmo’s werden ondersteund. Sinds 2020 heeft de investeringstak ervan, het EIC-fonds, meer dan 2,6 miljard EUR aan extra investeringen in door de EIC ondersteunde ondernemingen aangetrokken, met een hefboomeffect van meer dan 3 EUR per door de EU geïnvesteerde euro. 9 , 10

Ruimtevaarttoepassingen

·Het door de ERC gefinancierde project BlackHoleCam , dat deel uitmaakt van de wereldwijde samenwerking “Event Horizon Telescope”, heeft het allereerste beeld van de waarnemingshorizon rond een superzwaar zwart gat opgeleverd. Het zwarte gat bevindt zich in het sterrenstelsel Messier 87 (M87), een elliptisch sterrenstelsel op 53 miljoen lichtjaar van de aarde. Geen enkele telescoop afzonderlijk heeft de waarnemingskracht om de superzware zwarte gaten vast te leggen waarvan wordt aangenomen dat ze zich in het centrum van alle sterrenstelsels bevinden. Dit project creëerde een kans om het weefsel van de ruimtetijd met ongekende precisie te meten.

·Via het door de EIC gefinancierde project E.T.PACK-F wordt in het kader van Horizon Europa een kant-en-klaar apparaat voor het afvoeren van ruimteschroot ontwikkeld, voortbouwend op een eerder project dat in het kader van Horizon 2020 werd gefinancierd.

Voorts zijn de Marie Skłodowska-Curie-acties (MSCA’s) in het kader van Horizon Europa het belangrijkste instrument geworden om de loopbaan van onderzoekers te bevorderen door middel van doctoraats- en postdoctarale opleiding en mobiliteit. Alleen al in het kader van Horizon 2020 hebben de MSCA’s 65 000 onderzoekers ondersteund en Horizon Europa ligt op koers om dit succes te herhalen. Vooruitblikkend hebben de MSCA’s het potentieel om verder bij te dragen aan het concurrentievermogen van de EU door middel van Choose Europe, een nieuw proefinitiatief dat voortbouwt op de aanbevelingen uit het verslag “Align, Act, Accelerate” van de deskundigengroep van de Commissie. Dit nieuwe medefinancieringsinitiatief richt zich op de onzekerheid en aantrekkelijkheid van de loopbanen van onderzoekers en biedt gunstigere en stabielere loopbaanvooruitzichten om de meest veelbelovende jonge talenten in Europa te behouden en een aantrekkelijk perspectief te bieden voor toponderzoekers uit andere delen van de wereld die naar de EU willen verhuizen. Via de aanwervingsprogramma’s voor geselecteerd talent die de aanvragers indienen, kunnen onderzoekers een diepere en meer diverse reeks onderzoeksgerelateerde, academische en overdraagbare vaardigheden en competenties verwerven, wat leidt tot grotere autonomie in en buiten de academische wereld. Door onderzoekers uitstekende arbeidsomstandigheden en loopbaanmogelijkheden te bieden zullen deelnemende gastinstellingen bovendien hun wereldwijde aantrekkelijkheid, zichtbaarheid en reputatie vergroten.

Dit draagt bij tot de ambitie om een vaardigheidsunie op te bouwen, een van de kerninitiatieven van het mandaat van deze Commissie. In dit verband beheren het Europees Instituut voor innovatie en technologie (EIT) en zijn kennis- en innovatiegemeenschappen (KIG’s) verschillende EU-academies voor vaardigheden in sectoren die van strategisch belang zijn voor het concurrentievermogen van de EU, met name die welke onder de verordening voor een nettonulindustrie vallen, d.w.z. batterijen, grondstoffen, zonne-energie, windenergie en waterstof.

Horizon Europa heeft tot doel het beste onderzoekstalent in Europa aan te trekken, te koesteren en vast te houden. Dit gaat hand in hand met het doel om gendergelijkheid te bevorderen. Vrouwen vervullen een leidende rol in Horizon Europa-projecten en meer dan 50 % van de deskundigen in advies- en evaluatiepanels zijn vrouwen. Het aandeel van door vrouwen geleide consortia is in minder dan vier jaar gestegen van 24 % tot 31 %, wat wijst op een positieve trend voor de toekomst. Daarnaast profiteren 95 156 onderzoekers van bijscholingsactiviteiten; 44 % van deze onderzoekers zijn vrouwen.

Daarnaast ondersteunt het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek (JRC), dat de directe niet-nucleaire O&I-acties van Horizon Europa uitvoert, de beleidsprioriteiten van de Unie met onafhankelijk wetenschappelijk bewijs en onderzoek van hoge kwaliteit. De toegevoegde waarde van het JRC wordt bijvoorbeeld aangetoond door zijn interdisciplinaire onderzoekscapaciteit en zijn vermogen om onderzoek te vertalen voor beleidsmakers, waarbij zijn onafhankelijkheid, neutraliteit en netwerken bijdragen tot oplossingen op EU-niveau en waarbij het de belangen van de EU in internationale fora vertegenwoordigt 11 .

2.2.Investeren in en bundelen van middelen voor het concurrentievermogen via samenwerkingsprojecten inzake onderzoek en innovatie

Samenwerking vormt de kern van het kaderprogramma. Bij het programma zijn organisaties uit verschillende landen betrokken, op grotere schaal en met een grotere reikwijdte dan op nationaal of regionaal niveau in een lidstaat mogelijk zou zijn. Voor deelnemende onderzoekers, wetenschappelijke organisaties en bedrijven biedt Horizon Europa ongeëvenaarde samenwerkingsvoordelen. Internationale en sectoroverschrijdende samenwerking en mobiliteitsmogelijkheden, toegang tot onderzoeksinfrastructuren van wereldklasse, de nadruk op excellentie en de verscheidenheid aan onderzoeksthema’s zijn belangrijke aspecten van de toegevoegde waarde van het kaderprogramma. De omvang van de samenwerking die door het kaderprogramma wordt bevorderd, is uniek in de EU – en in de wereld.

Samenwerking is een belangrijke drijfveer voor excellentie. Door EU-brede concurrentie voor onderzoeksfinanciering te creëren, biedt het kaderprogramma de mogelijkheid om de meest veelbelovende projecten uit de grootst mogelijke pool van aanvragers te selecteren. Dit beperkt dan weer het risico op verdubbeling van onderzoeksinspanningen binnen de EU.

Een van de instrumenten voor samenwerking zijn de Europese partnerschappen. Zij zorgen voor afstemming en bundeling van O&I-investeringen in EU-, nationale en regionale instellingen en tussen het bedrijfsleven en de academische wereld. Deze nauwe samenwerking vergemakkelijkt de marktintroductie. Door een koppeling met de strategische agenda’s voor onderzoek en innovatie bevorderen de Europese partnerschappen een gecoördineerde aanpak van de prioriteiten van de EU.

De Europese industrie heeft behoefte aan gezamenlijk onderzoek en innovatie om te moderniseren. De automobielsector is daar een goed voorbeeld van. In het recente plan voor de automobielsector 12 kondigde de Commissie aan onverwijld de Europese Alliantie voor geconnecteerde en autonome voertuigen op te zetten, voortbouwend op de voorbereidende werkzaamheden van het Europese “Voertuig van de toekomst”-initiatief, en drie automobielgerelateerde Europese partnerschappen van Horizon Europa. De Commissie zal de hele EU-waardeketen van batterijen van de volgende generatie ondersteunen met partnerschappen op het gebied van geavanceerde productie en geavanceerde materialen. Voor de periode 2025-2027 zal Horizon Europa 1 miljard EUR beschikbaar stellen voor de automobielsector. In de toekomst kunnen op specifieke activiteiten toegesneden partnerschappen worden samengebracht in een gemeenschappelijke onderneming specifiek voor de automobielsector, die de lidstaten en de industrie samenbrengt en de hele innovatieketen bestrijkt. Dit doet geen afbreuk aan het voorstel voor het volgende meerjarig financieel kader.

Partnerschappen opbouwen in sectoren die van cruciaal belang zijn voor het economisch concurrentievermogen: waterstof

Tussen 2007 en 2023 heeft de EU meer dan 2,9 miljard EUR toegewezen aan onderzoek en ontwikkeling op het gebied van waterstof in het kader van het zevende kaderprogramma, Horizon 2020 en Horizon Europa.

·Met meer dan 67 “waterstofvalleien” in ontwikkeling loopt Europa voorop bij de uitrol van elektrolysecapaciteit in de hele waardeketen. Wanneer ze operationeel worden, zullen de waterstofvalleien het gecombineerde potentieel hebben om ongeveer 5 miljoen ton schone waterstof te produceren, of 40 % van de totale wereldwijde geïnstalleerde capaciteit.

·De Gemeenschappelijke Onderneming “Schone waterstof” heeft een belangrijke rol gespeeld bij het bevorderen van de elektrolysetechnologie en bij de schaalvergroting van de capaciteit; van 100 kW in 2011 naar 10 MW in 2017 en 30 MW in 2023.

·Door de EU gefinancierde projecten zoals JIVE en JIVE2 hebben het al mogelijk gemaakt dat in 22 Europese steden elektrische brandstofcelbussen rijden. Hierdoor heeft de EU haar leidende rol op het gebied van waterstofbussen en tankinfrastructuur kunnen behouden.

Hoewel het kaderprogramma aanzienlijke resultaten heeft opgeleverd, wordt in de evaluatie toch benadrukt dat samenwerkingsactiviteiten moeilijk te sturen zijn. In het kader van pijler II zijn er momenteel 60 Europese partnerschappen, zes clusters en vijf EU-missies. Het hoofdgedeelte van het werkprogramma van Horizon Europa bevat 1 060 onderwerpen en acties die in meer dan 3 000 bladzijden worden beschreven. De prioriteit voor de komende jaren is het verminderen van deze complexiteit en het bevorderen van de kwaliteit van samenwerkingen, zoals hieronder beschreven in het desbetreffende deel over vereenvoudiging.

Om het volledige potentieel van samenwerking in het kader van het kaderprogramma te benutten, zal de Commissie sectoroverschrijdende aanbestedingen organiseren voor het indienen van voorstellen. Deze zullen een belangrijke maatregel zijn om de prioritaire beleidsterreinen te ondersteunen die in de politieke beleidslijnen zijn vastgesteld. De oproepen voor het indienen van voorstellen zullen van essentieel belang zijn voor het ondersteunen van de Clean Industrial Deal en andere prioriteiten waar het van belang is om een kritische massa te bereiken.

Horizon Europa mobiliseert investeringen in O&I uit zowel de publieke als de particuliere sector. Tot op heden, halverwege de uitvoering van het Horizon Europa-programma, hebben de deelnemers al meer dan 10 miljard EUR aan mede-investeringen gemobiliseerd. Dit is een aanzienlijke stijging ten opzichte van dezelfde fase van het Horizon 2020-programma, waarin de mede-investeringen van de deelnemers iets meer dan 5 miljard EUR bedroegen. Over het geheel genomen zijn de economische effecten aanzienlijk vanwege het vermogen van het programma om investeringen in O&I op een veel breder niveau te aggregeren dan welk nationaal of regionaal programma dan ook.

Het kaderprogramma geeft een aanzienlijke impuls aan de financiële prestaties van ondernemingen

Ondernemingen die Horizon 2020-financiering ontvingen, zagen in de drie jaar na de subsidie hun totale activa en inkomsten met gemiddeld 30 % en de werkgelegenheid met 20 % stijgen vergeleken met soortgelijke ondernemingen die geen EU-financiering voor O&I ontvingen. Ondernemingen die aan het kaderprogramma deelnemen, vertoonden ook een grotere neiging om te investeren in immateriële activa dan aanvragers die geen financiering ontvingen.

Valorisatiemaatregelen

Om echt de voordelen te benutten van investeringen in O&I en ervoor te zorgen dat de door onderzoek gegenereerde kennis resulteert in innovaties, is het absoluut noodzakelijk om de kennisvalorisatie te verbeteren. Slechts ongeveer een derde van de door Europese universiteiten of onderzoeksinstellingen geregistreerde geoctrooieerde uitvindingen bereikt de markt. Uit de evaluatie blijkt dat er nog steeds ruimte is om het proces van verspreiding en benutting van de resultaten van Horizon Europa te verbeteren. Overbruggingsinstrumenten zoals proof of concept-subsidies hebben geholpen om door de ERC gefinancierde ideeën vanuit het laboratorium en de academische wereld naar het bedrijfsleven te brengen. Tot dusver is bijna de helft van succesvolle EIC-transition-projecten met deze subsidies gefinancierd.

In het kader van het hoofdgedeelte van het werkprogramma voor 2026-2027 zullen maatregelen worden uitgevoerd om de valorisatie en de marktacceptatie van de resultaten van Horizon Europa te versterken en de onderzoeksresultaten om te zetten in tastbare maatschappelijke en economische resultaten. Dit is van essentieel belang om het volledige potentieel van het programma te ontsluiten, met name in het kader van pijler II. Indien relevant kan dit door een bepaald percentage van elke onderzoeksactie te reserveren voor maatregelen voor technologieoverdracht, en door het bevorderen van contacten tussen ondernemers en de academische wereld met het oog op het creëren van universitaire spin-offs.

Internationale samenwerking

Samen met de economische effecten is het kaderprogramma een instrument om internationale betrekkingen tot stand te brengen en heeft het de wetenschapsdiplomatie en wereldwijde samenwerking bevorderd. Horizon Europa heeft aanvragen ontvangen uit 194 landen in totaal en heeft een nieuwe golf van geassocieerde landen teweeggebracht, 19 tot nu toe. Voor de toetredingslanden van de EU, die allemaal met het programma zijn geassocieerd, biedt Horizon Europa een unieke kans om hun O&I-ecosystemen te versterken en O&I-capaciteit voor de lange termijn op te bouwen.

Het programma trekt ook niet-EU-landen met sterke O&I-ecosystemen aan. Horizon Europa is, samen met Copernicus, een van de eerste twee EU-programma’s waarvoor het Verenigd Koninkrijk na de Brexit de status van geassocieerd land heeft aangevraagd. Zwitserland wordt in 2025 geassocieerd met Horizon Europa. Canada, de Republiek Korea en andere landen met solide O&I-systemen hebben ook associatieovereenkomsten gesloten, waardoor Europese onderzoekers de kans krijgen om hun samenwerkingsnetwerken buiten de EU uit te breiden. De gecombineerde operationele bijdrage van geassocieerde landen in de periode van 2021-2024 bedraagt meer dan 4 miljard EUR, wat resulteert in een aanzienlijke verhoging van de financiering voor O&I-activiteiten in het kader van Horizon Europa. Belangrijk is dat de associatie met Horizon Europa kan worden gebaseerd op het criterium van beperkte of voorwaardelijke deelname, mocht er bezorgdheid over de economische en onderzoeksveiligheid ontstaan.

In dit opzicht zijn onderzoek en innovatie vatbaar voor buitenlandse inmenging, veiligheidsrisico’s en hybride dreigingen. In overeenstemming met de aanbeveling van de Raad betreffende verbetering van de onderzoeksveiligheid 13 en zoals aangekondigd in de Europese strategie voor een paraatheidsunie 14 zal de Commissie een Europees expertisecentrum voor onderzoeksveiligheid oprichten dat de beleidsvorming empirisch kan onderbouwen en ondersteuning biedt aan de lidstaten en actoren op het gebied van onderzoek en innovatie.

2.3. Mondiale uitdagingen aanpakken

Sommige uitdagingen waarmee Europa wordt geconfronteerd, zijn zo omvangrijk en complex dat oplossingen alleen kunnen worden gevonden door grootschalige investeringen in onderzoek en innovatie. De duidelijke strategische visie van het kaderprogramma maakt het mogelijk om de inspanningen te richten op de uitdagingen die er het meest toe doen.

Klimaat en milieu

Een van de duidelijkste voorbeelden van de leidende rol van de EU bij het aanpakken van mondiale uitdagingen zijn investeringen in onderzoek en innovatie om de klimaatverandering, het verlies aan biodiversiteit en de toenemende vervuiling aan te pakken en de circulaire economie te bevorderen. De Intergouvernementele Werkgroep inzake klimaatverandering heeft de vorige twee kaderprogramma’s van de EU – het zevende kaderprogramma en Horizon 2020 – aangemerkt als de op één na meest erkende financieringsbronnen (na de National Science Foundation van de VS) van het onderzoek waarnaar wordt verwezen in het zesde evaluatierapport, waarin meer dan 4 500 publicaties worden geciteerd. Horizon Europa ligt op koers om vergelijkbare resultaten te bereiken. De kaderprogramma’s ondersteunden op vergelijkbare wijze het intergouvernementeel platform voor biodiversiteit en ecosysteemdiensten (IPBES) en het internationale panel voor hulpbronnen (International Resource Panel – IRP).

Bovendien is de EU wereldleider in groene infrastructuur op het gebied van klimaatverandering, energie en milieu. Duurzame ondersteuning van onderzoek en innovatie is van cruciaal belang om deze leidende rol te behouden en ervoor te zorgen dat nieuwe en schone technologieën en oplossingen de markten bereiken. De rol van de EU wordt nog belangrijker in een tijd waarin andere wereldmachten milieuverbintenissen en -onderzoek afschalen.

De Europese Green Deal en de Clean Industrial Deal ondersteunen

·Het CONSTRAIN -project richtte zich op het verminderen van onzekerheid in klimaatprognoses door beter inzicht te krijgen in hoe natuurlijke en menselijke factoren regionale klimaatverandering in de loop van de decennia beïnvloeden. Deze inzichten leverden betere klimaatprognoses op de korte termijn op die in beleidsbeslissingen konden worden meegenomen.

· CISUTAC vergroot de circulariteit en de duurzaamheid in de textiel- en kledingsector. Dit wordt bereikt door de haalbaarheid en waarde aan te tonen van het repareren en herverwerken van kleding, van het sorteren van textiel voor hergebruik en recycling, van de creatie van circulaire kleding door middel van “vezel naar vezel”-recycling en het ontwerp voor circulariteit (polyester en katoen).

·Met REVAMP zijn retrofittechnologieën gegenereerd die oudere industriële installaties, zoals in de metaal-, cement- en keramiekindustrie, in staat stellen efficiënter te werken met behulp van nieuwe, circulaire materialen. Het project heeft aangetoond hoe industrieën door verbetering van de bestaande infrastructuur het energieverbruik kunnen terugbrengen, de uitstoot kunnen verminderen en de productie kunnen moderniseren zonder volledig nieuwe faciliteiten te bouwen. Deze aanpak ondersteunt een duurzamere en kosteneffectievere transitie naar groenere productie.


Volksgezondheid

Langetermijninvesteringen in onderzoek en innovatie in het kader van opeenvolgende kaderprogramma’s hebben geleid tot levensveranderende innovaties, die nu tastbare effecten opleveren.

Behandeling van dodelijke bacteriën en virussen

·Een goed voorbeeld is een nieuwe combinatie van geneesmiddelen voor de bestrijding van infecties veroorzaakt door multiresistente gramnegatieve bacteriën, die elk jaar 25 000 sterfgevallen in de EU veroorzaken. Dit product, dat vanaf 2025 beschikbaar is, werd door het zevende kaderprogramma gefinancierd via COMBACTE-CARE in 2015 en is een van de weinige nieuwe antibiotica die in de laatste dertig jaar op de markt zijn gebracht die doeltreffend is tegen deze moeilijk te behandelen infecties.

·Een van de belangrijkste verwezenlijkingen is de Gemeenschappelijke Onderneming “Mondiale gezondheid EDCTP3 ”, die bijdraagt aan de aanpak van de verspreiding van mpox door onderzoek naar het virus en mogelijke behandelingen te financieren.


Door een sterke langetermijnvisie vast te stellen, is het kaderprogramma toegerust om te reageren op plotselinge crises. Horizon Europa en zijn voorganger Horizon 2020 financierden onderzoek naar een beter inzicht in COVID-19, het indammen van de verspreiding ervan en het behandelen van infecties. De EU werd al snel de derde meest erkende financieringsbron voor COVID-19-onderzoek ter wereld, na het Amerikaanse ministerie van Volksgezondheid en Sociale Zaken en de Chinese National Natural Science Foundation. Het via het kaderprogramma gefinancierde onderzoek heeft bijgedragen tot een duidelijker inzicht in het verband tussen de verschillende soorten verontreiniging en gezondheid en tot het vinden van innovatieve oplossingen om verontreiniging te voorkomen en te bestrijden.

Civiele veiligheid

In tijden van toenemende extreme klimaatverschijnselen en hybride dreigingen zijn EU-investeringen in onderzoek op het gebied van civiele veiligheid van cruciaal belang geweest om de EU beter voor te bereiden op crises. Zo kunnen autoriteiten bij hun inspanningen om onopzettelijke schade en opzettelijke vijandige handelingen op het gebied van energie- en telecomkabels tegen te gaan, gebruikmaken van innovatieve technologieën die in het kader van Horizon-projecten zijn ontwikkeld, waaronder technologieën voor onderwaterdetectie, automatische detectie van abnormaal gedrag van vaartuigen en realtime-bewustzijn. Met name op dit gebied is het van het grootste belang dat de economische en de onderzoeksveiligheid te allen tijde worden gewaarborgd.

Onderzeese infrastructuur beschermen

· PROMENADE  zal nieuwe technologieën ontwikkelen om de nationale grensbeheerautoriteiten te voorzien van een toolkit voor automatische detectie, tracering en gedragsanalyse van vaartuigen. Deze technologieën zullen gebaseerd zijn op AI en machinaal leren die worden toegepast op rapportagesystemen voor maritieme bewaking, databanken en andere informatiebronnen.

·De projecten SMAUG en UNDERSEC zullen de veiligheid van havens en hun toegangsroutes verbeteren door gebruik te maken van AI en een geïntegreerd systeem dat gegevens kan uitwisselen over dreigingsdetectie en -analyse tussen havenbeveiligingsinfrastructuur, geavanceerde onderwaterdetectiesystemen en bewakingssystemen van vaartuigen.

Digitale en artificiële intelligentie

Artificiële intelligentie (AI) is een ander aandachtsgebied voor onderzoek en innovatie in de EU, aangezien het een cruciale motor is voor het concurrentievermogen en een van de gebieden met een enorm onbenut potentieel voor innovatie. Tot dusver heeft Horizon Europa 6,4 miljard EUR aan financiering toegewezen aan AI.

De grenzen van digitalisering verleggen

· AI4LIFE  creëert gebruikersvriendelijke platformen die AI-tools en datasets toegankelijk maken, zelfs voor mensen zonder expertise in computerwetenschappen. Deze platformen zullen de analyse van biologische beelden zoals microscopiescans van weefselmonsters vergemakkelijken. Het project richt zich met name op het FAIR-beginsel (“Findable, Accessible, Interoperable and Reusable” – vindbaar, toegankelijk, interoperabel en herbruikbaar) voor AI-ready datasets en -modellen.

· DataPorts  bracht de expertise van 15 partners uit heel Europa samen om een gegevensplatform voor cognitieve havens op te zetten, het Cognitive Ports Data Platform. Dit geconnecteerde systeem maakt veilige en naadloze gegevensuitwisseling tussen Europese zeehavens mogelijk. Met behulp van AI-modellering kon het platform ook de aankomst-, vertrek- en ligplaatstijden van vaartuigen voorspellen, de logistiek optimaliseren en containers in de haven volgen.

AI zal de manier waarop onderzoek wordt uitgevoerd fundamenteel veranderen. De Europese Commissie zal in 2025 een strategie voor AI in de wetenschap voorstellen om de wetenschappelijke gemeenschap in staat te stellen AI in haar onderzoek op te nemen. Ook heeft de Europese Commissie het InvestAI-initiatief gelanceerd om 200 miljard EUR vrij te maken voor investeringen in AI, waaronder een nieuw Europees fonds van 20 miljard EUR voor AI-gigafabrieken. De initiële financiering van de Commissie voor InvestAI zal afkomstig zijn van bestaande EU-financieringsprogramma’s, zoals het programma Digitaal Europa, Horizon Europa en InvestEU.

De Gemeenschappelijke Onderneming Europese high-performance computing (EuroHPC) toont ook de kracht van samenwerking in Horizon Europa door de acties van de Europese Commissie te bundelen met lidstaten, geassocieerde landen en de particuliere sector. EuroHPC, dat ook steun heeft ontvangen van de Connecting Europe Facility en het programma Digitaal Europa, heeft de EU in belangrijke mate geholpen bij het verwerven van een prominente positie als wereldmacht op het gebied van supercomputing. Met EuroHPC heeft de EU een gecoördineerde strategie vastgesteld en middelen gebundeld om geavanceerde exaschaalcomputers te ontwikkelen. Dit is weer een stap in de richting van technologische soevereiniteit.

EU-missies

EU-missies zijn een nieuw onderdeel van Horizon Europa. Zij ondersteunen de transitie van Europa naar een groener, gezonder, inclusiever en veerkrachtiger continent, met inbegrip van maatregelen om de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de VN en andere grote sociale uitdagingen aan te pakken.

De evaluatie wees op positieve publieke steun voor projecten van EU-missies, maar ook op een te omslachtig en complex governancesysteem, gebrek aan samenhang met de Europese partnerschappen en een onvolledig monitoringsysteem. Voor de evaluatie was er geen systematische verslaglegging over de door de EU-missies aangetrokken financiering beschikbaar en er werd vastgesteld dat het onderscheid met andere delen van het hoofdgedeelte van het werkprogramma slechts beperkt was.

De Commissie neemt nota van de nieuwe benaderingen die worden voorgesteld in de resolutie van het Europees Parlement en in het verslag “Align, Act, Accelerate”, waarin wordt opgeroepen tot verdere analyse van de EU-missies. In het verslag “Align, Act, Accelerate” werd met name gesuggereerd dat EU-missies onder een passend niveau van politieke verantwoordelijkheid moeten worden geplaatst en dat alleen hun onderzoeks-, ontwikkelings- en innovatiecomponent deel moet uitmaken van het kaderprogramma. Voor de laatste drie jaar van Horizon Europa zullen verdere acties inzake EU-missies in de werkprogramma’s worden opgenomen.

2.4.De innovatiekloof dichten

Om de reeds lang bestaande zwakte van de EU bij het op de markt brengen van haar excellente onderzoek te overwinnen, heeft Horizon Europa de Europese Innovatieraad (EIC) opgericht. De EIC ondersteunt disruptieve innovatie op het gebied van proof of concept, technologieoverdracht en de financiering en opschaling van start-ups en kmo’s.

Om te voorkomen dat onderzoek en innovatie met een hoog risico verloren gaan in de “vallei des doods” tussen innovatie en commercialisering biedt Horizon Europa actieve ondersteuning voor de marktintroductie. In de korte tijd sinds de oprichting ervan is het EIC-fonds uitgegroeid tot een van de grootste durfkapitaalinvesteerders van de EU in op deeptech gerichte start-ups en kmo’s. Dit heeft het potentieel om tot 20 miljard EUR te genereren tot 2027. De volgende stap is het succes uitbreiden naar het ondersteunen van scale-ups, bedrijven te helpen groeien op de EU-markt en wereldwijd toonaangevend te worden.

In het kader van Horizon Europa stellen de EIC-transition-oproepen de EIC in staat het hele spectrum van technologische gereedheid te bestrijken, van onderzoek tot commercialisering. Daarnaast biedt de EIC-accelerator bedrijven subsidies, kapitaalsteun of gemengde financiering (een combinatie van de twee). Dit is waar de EIC uniek is in het kaderprogramma en in het bredere programmalandschap van de EU.


In de periode 2018-2024 hebben de EIC en het EIC-proefproject meer dan 70 bedrijven ondersteund die de “centaur”-waardering hebben behaald (bedrijven die op meer dan 100 miljoen EUR worden gewaardeerd). Daarvan zijn er 6 gewaardeerd op meer dan 500 miljoen EUR. Enkele van de belangrijkste projecten die EIC-financiering hebben ontvangen, hebben betrekking op essentiële gebieden zoals AI, kwantumtechnologieën en halfgeleiders, geavanceerde materialen, biotechnologie en biofabricage, oplossingen voor energieopwekking en -opslag.

·Via het SER -project werd een tool ontwikkeld voor het uitvoeren van endovasculaire operaties op afstand en zonder röntgenstralen.

·Het CatQubit -project richt zich op de ontwikkeling van een nieuw type zelfcorrigerende kwantumhardware. Het bedrijf achter het project heeft onlangs met een serie B-investeringsronde 100 miljoen EUR opgehaald.


Er is steeds meer aandacht besteed aan het stroomlijnen van het pad voor de in pijler II bereikte resultaten met de innovatiesteun die beschikbaar is in het kader van pijler III van Horizon Europa, met name met de EIC-transition-oproepen. Uit de evaluatie is gebleken dat er potentieel is om de steun verder te stroomlijnen in het kader van de resterende werkprogramma’s van Horizon Europa.

Ondertussen is de vraag naar financiering in het kader van de belangrijkste EIC-oproepen tot het indienen van voorstellen (Pathfinder en Accelerator) sinds het begin van Horizon Europa aanzienlijk gestegen. Dit heeft geleid tot een daling van de succespercentages, die in 2024 ongeveer 5 % bedroegen. Daarom moeten meer excellente projecten die als voorstellen worden ingediend, worden gefinancierd, onder meer door het gebruik van de excellentiekeurmerkregeling door de lidstaten.

De kennis- en innovatiegemeenschappen (KIG’s) van het Europees Instituut voor innovatie en technologie (EIT) bevorderen ook de op innovatie gebaseerde groei door het ontwikkelen van innovatieve producten en diensten, het starten en ondersteunen van nieuwe bedrijven en het opleiden van een nieuwe generatie ondernemers.

Durfkapitaalfinanciering voor start-ups

Hoewel de EIC zeer doeltreffend is geweest bij het aantrekken van extra investeringen in bedrijven die in het kader van de Accelerator-regeling zijn geselecteerd, is er nog steeds een grote kloof in durfkapitaalfinanciering voor op technologie gebaseerde start-ups in Europa. Het EIC Trusted Investor Network werd in 2024 ingehuldigd en omvat inmiddels 100 Europese beleggingsfondsen die zich ertoe verbinden samen met het EIC-fonds verder te investeren in Europese bedrijven. De EIC heeft ook een nieuwe STEP-oproep gelanceerd, in het kader waarvan de EIC tot 30 miljoen EUR aan investeringen beschikbaar zal stellen voor scale-ups op het gebied van kritieke technologieën. Het doel is om investeringsrondes tot 150 miljoen EUR te katalyseren. Dit is slechts een eerste stap om de marktkloof bij de financiering van scale-ups in Europa te dichten, waarbij Horizon Europa een sleutelrol kan spelen.

Verdere maatregelen worden voorgesteld in het kader van de strategie voor startende en opschalende bedrijven, de Europese innovatiewet en in het kader van de resterende werkprogramma’s van de EIC. Deze zullen het positieve effect van InvestEU op de ontwikkeling van een goed functionerend durfkapitaalecosysteem in Europa aanvullen door indirecte steun te verlenen aan particuliere durfkapitaalfondsen.

3.Een unie voor onderzoek en innovatie tot stand brengen

In overeenstemming met de doelstellingen van de Europese Onderzoeksruimte (ERA) speelt het kaderprogramma een rol bij het dichten van de investeringskloof tussen de lidstaten en bij het waarborgen dat alle EU-lidstaten over sterke O&I-systemen beschikken. Horizon Europa werkt aan dit doel door zich te richten op verbredingslidstaten.

Het succespercentage van verbredingslidstaten is sinds Horizon 2020 verbeterd en hun aandeel in de totale programmafinanciering is gestegen van 9 % tot 14 %. Vijf verbredingslidstaten hebben nu succespercentages die vergelijkbaar zijn met het EU-gemiddelde (20 %). Het aandeel samenwerkingsprojecten waarbij verbredingslidstaten zijn betrokken, is sinds Horizon 2020 gestegen van 47 % tot 58 % in deze fase van het programma.

Kenniscentra bouwen en samenwerking op lange termijn bevorderen

In het kader van het project  FunGlass worden nieuwe glas- en keramische materialen en andere geavanceerde technologieën ontwikkeld die cruciaal zijn voor de groene transitie. Door acties van excellente onderzoeksinstellingen samen te voegen, heeft het project in het kader van Horizon 2020 voor een investering van 10 miljoen EUR gezorgd in gebouwen en geavanceerde onderzoeksinfrastructuur in Trenčín, Slowakije, om het Centre for Functional and Surface Functionalised Glass (centrum voor functioneel en oppervlakte-gefunctionaliseerd glas) op te richten.

Met partners uit Duitsland, Italië en Spanje richt het centrum zich op geavanceerd onderzoek op het gebied van glas met speciale functionele eigenschappen. De investering heeft bijgedragen tot een grotere wetenschappelijke output, met meer dan 50 publicaties per jaar, nieuwe concurrerende financiering voor 30 nationale en 9 transnationale onderzoeksprojecten en verschillende octrooiaanvragen.

Het kaderprogramma kan ook een belangrijke rol spelen bij het op elkaar afstemmen van het onderzoeks- en innovatiebeleid op EU- en nationaal niveau door een duidelijke richting aan te geven voor strategische investeringen. Daarom zullen de nieuwe werkprogramma’s duidelijker gericht zijn op de belangrijkste beleidsprioriteiten. Dit betekent dat de werkprogramma’s minder onderwerpen zullen bevatten die echter wel een meer strategisch belang hebben, met als doel een kritische massa te bereiken op de meest strategische gebieden door de middelen te richten op aanzienlijk minder onderwerpen. Onderwerpen zullen ook op een minder prescriptieve manier worden beschreven met meer “open” onderwerpen, om een zo breed mogelijk scala aan creatieve voorstellen aan te moedigen.

Samenhang tussen EU- en nationale investeringen

Toch zijn er grenzen aan wat het kaderprogramma alleen kan doen. Horizon Europa vertegenwoordigt ongeveer een tiende van de overheidsfinanciering voor onderzoek en innovatie in de EU. De rest van de overheidsfinanciering voor onderzoek en innovatie is afkomstig van de lidstaten. Dit resulteert in een versnipperd en onvoldoende op onderzoek en innovatie afgestemd investeringslandschap, waardoor het vermogen van de EU om zich op strategische prioriteiten te concentreren, wordt belemmerd.

Een betere coördinatie van de overheidsuitgaven voor onderzoek en ontwikkeling in de lidstaten is van cruciaal belang om innovatie in de EU te stimuleren en het streefcijfer van 3 % voor O&O-uitgaven te bereiken.

4.Vereenvoudiging

Hoewel er al veel gedaan is om het kaderprogramma te vereenvoudigen, is de Commissie vastbesloten verder te gaan. Er wordt onmiddellijk gestart met vergaande vereenvoudiging die de ervaring van aanvragers en begunstigden tastbaar zal verbeteren.

In de evaluatie-enquête hebben aanvragers en begunstigden aangegeven dat de tijd en inspanningen om een voorstel in te dienen niet altijd in verhouding stonden tot de hoogte van de financiering, het aantal partners of de complexiteit van het project.

In het verslag “Align, Act, Accelerate” van de deskundigengroep werd ook de subsidietoekenningstermijn buitensporig geacht, d.w.z. de tijd tussen de uiterste termijn voor een oproep tot het indienen van voorstellen en de ondertekening van de subsidie door de Europese Commissie. Uit recente gegevens van Horizon Europa blijkt echter dat de toekenningstermijn in overeenstemming is met het streefdoel van 245 dagen. Dit aspect verbeterde aanzienlijk ten opzichte van de vorige financiële periode: in het kader van Horizon 2020 werd 90 % van de subsidies tijdig ondertekend, tegenover 41 % in het kader van het zevende kaderprogramma.

Toch blijft de Europese Commissie zich inzetten voor snellere steun aan begunstigden. In dit verband zal zij verdere maatregelen nemen om het proces nog eenvoudiger en sneller te maken. De Europese Commissie zal nagaan of het proces tot aan de ondertekening van de subsidieovereenkomst kan worden vereenvoudigd, bijvoorbeeld door de formulieren voor voorstellen in te korten en de totale subsidietoekenningstermijn nog verder te verkorten. Het hoofdgedeelte van het werkprogramma voor 2025 zal 29 oproepen tot het indienen van voorstellen in twee fasen omvatten. Zo zullen aanvragers eerst een korter samenvattend voorstel kunnen indienen en pas een volledig voorstel als het voorstel in de eerste fase succesvol is. Ongeveer 20 van deze oproepen in twee fasen zullen aan een blinde evaluatie worden onderworpen om aanvullend bewijsmateriaal te verzamelen voor een gedegen beoordeling van de methode voor blinde evaluatie. Daarnaast zal de Europese Commissie verschillende niet-financiële verplichtingen herzien (zoals de aanpak van het beginsel “geen ernstige afbreuk doen” en de controle op de deugdelijkheid van AI-instrumenten) om een korter formulier voor voorstellen op te stellen.

Ten slotte is de financiering met een vast bedrag grondig beoordeeld in het kader van deze tussentijdse evaluatie. Uit de bevindingen is gebleken dat dit soort steun de rapportagelast voor de begunstigden vermindert (en hun administratieve kosten bespaart). Met forfaitaire subsidies worden financiële fouten voorkomen en tegelijkertijd de financiële belangen van de EU beschermd, en zij dragen ertoe bij dat de focus in de uitvoeringsfase op de inhoud van het project ligt, en niet op de financiële controles ervan. Financiering met een forfaitair bedrag is met name aantrekkelijk voor kmo’s en nieuwkomers die minder ervaring hebben met het programma en minder middelen hebben om door de complexiteit van de financiële verslaglegging te navigeren.

In deze fase van de tussentijdse evaluatie van het programma hebben begunstigden dankzij de financiering met forfaitaire bedragen naar schatting tussen 49,8 miljoen EUR en 63,4 miljoen EUR bespaard tijdens de looptijd van het project. In het hoofdgedeelte van het werkprogramma voor 2025 zullen forfaitaire subsidies meer dan 35 % van de begroting uitmaken. Tegen 2027 is het de bedoeling om minstens 50 % van de begroting te financieren door middel van forfaitaire financiering, afhankelijk van de geschiktheid van de gefinancierde projecten. De Europese Commissie heeft zich ertoe verbonden het gebruik van vaste bedragen voortdurend te monitoren en te evalueren om de kwaliteit en integriteit te waarborgen.

5.Conclusie

Het kaderprogramma van de EU heeft een sterke projectpijplijn opgebouwd die door samenwerking en wetenschappelijke excellentie in staat is gebleken oplossingen te bieden om enkele van de meest urgente mondiale uitdagingen aan te pakken en impactvolle disruptieve innovatie te leveren. O&I vormt de kern van het streven van de EU naar concurrentievermogen.

In de komende maanden zal de Europese Commissie zich inspannen om de financiering van onderzoek en innovatie eenvoudiger, gerichter en nog effectiever te maken. Onmiddellijke maatregelen in de komende werkprogramma’s zullen het aanvraag- en het uitvoeringsproces van een project gebruikersvriendelijker maken.

Gerichte investeringen zullen onderzoekers en ondernemers nog meer steun bieden om talent in de EU aan te trekken, te koesteren en vast te houden. De samenwerking zal worden versterkt om de banden tussen de verschillende belanghebbenden, waaronder bedrijven, aan te halen en kennisvalorisatie te bevorderen.

In het kader van de werkzaamheden met betrekking tot de komende strategie voor startende en opschalende bedrijven zal de Commissie mogelijkheden onderzoeken om pijler III van Horizon Europa uit te breiden, gezien het potentieel ervan om de innovatiekloof te helpen dichten, onder meer bij de opschaling van innovatieve bedrijven, door de in het kader van het programma beschikbare middelen te optimaliseren.

De Commissie zal de voorwaarden blijven scheppen waaronder onderzoekers en innovatoren kunnen gedijen. Daartoe zal de Commissie werken aan de uitbreiding van de ERC en de EIC. In dit verband zal de Commissie er, in overeenstemming met het witboek over de toekomst van de Europese defensie (Readiness 2030), ook voor zorgen dat de EIC zal investeren in technologieën voor dubbel gebruik.

Ten slotte zal de Europese Commissie de belemmeringen voor startende en opschalende innovatieve bedrijven die regelgeving vereisen, aanpakken door wijzigingen door te voeren via de Europese innovatiewet.

(1)

Draghi, M. (2024), The future of European competitiveness, Part A | A competitiveness strategy for Europe. https://commission.europa.eu/topics/eu-competitiveness/draghi-report_en .

(2)

Letta, E. (2024), Much more than a market, https://www.consilium.europa.eu/media/ny3j24sm/much-more-than-a-market-report-by-enrico-letta.pdf .

(3)

Europese Commissie, Politieke beleidslijnen voor de volgende Europese Commissie 2024-2029, 2024.

(4)

SWD nummer SWD(2025) 110.

(5)

Heitor, M. et al. (2024), Align, act, accelerate – Research, technology and innovation to boost European competitiveness, https://data.europa.eu/doi/10.2777/9106236 .

(6)

Resolutie van het Europees Parlement van 11 maart 2025 over de beoordeling van Horizon Europa met het oog op de tussentijdse evaluatie ervan en aanbevelingen voor het tiende kaderprogramma voor onderzoek (2024/2109(INI)).

(7)

Conclusies van de Raad over de ex-postevaluatie van Horizon 2020 en vooruitzichten voor de toekomst (goedgekeurd op 23 mei 2024).

(8)

Verordening (EU) 2021/695 tot vaststelling van Horizon Europa — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie, tot vaststelling van de regels voor deelname en verspreiding en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 1290/2013 en (EU) nr. 1291/2013.

(9)

EISMEA (2025), Scaling Deep Tech in Europe - European Innovation Council - Impact Report 2025. Beschikbaar op: https://eic.ec.europa.eu/document/download/7b947b36-66cb-4471-a2d0-158d5ae6770f_en?filename=EIC-Impact-Report-2025.pdf .

(10)

Uitsluitend rekening houdend met de begunstigden van Horizon Europa, heeft het EIC-fonds 1,5 miljard EUR aan extra investeringen bijeengebracht, met een hefboomfactor van 3,2.

(11)

Heuer, R.-D., et al., Interim evaluation of the activities of the Joint Research Centre under Horizon Europe and Euratom 2021-2025 - Final report of the evaluation panel, Bureau voor publicaties van de Europese Unie, 2023.

(12)

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s – Industrieel actieplan voor de Europese autosector, COM(2025) 95 final.

(13)

Aanbeveling van de Raad betreffende verbetering van de onderzoeksveiligheid: https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=OJ:C_202403510 .

(14)

JOIN(2025) 130 final.