Artikelen bij COM(2025)264 - AANBEVELING VAN DE RAAD om een einde te maken aan de buitensporigtekortsituatie in België - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2025)264 - AANBEVELING VAN DE RAAD om een einde te maken aan de buitensporigtekortsituatie in België. |
---|---|
document | COM(2025)264 ![]() ![]() |
datum | 21 mei 2025 |
Brussel, 21.5.2025
COM(2025) 264 final
Aanbeveling voor een
AANBEVELING VAN DE RAAD
om een einde te maken aan de buitensporigtekortsituatie in België
Aanbeveling voor een
AANBEVELING VAN DE RAAD
om een einde te maken aan de buitensporigtekortsituatie in België
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), en met name artikel 126, lid 7,
Gezien de aanbeveling van de Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) Overeenkomstig artikel 126 VWEU moeten de lidstaten buitensporige overheidstekorten vermijden.
(2) Het stabiliteits- en groeipact is gebaseerd op de doelstelling van gezonde overheidsfinanciën als middel ter versterking van de voorwaarden voor prijsstabiliteit en voor een sterke, duurzame en inclusieve groei die berust op financiële stabiliteit, waarbij tegelijk de verwezenlijking van de doelstellingen van de Unie voor duurzame groei en werkgelegenheid wordt ondersteund.
(3) Op 30 april 2024 is het hervormde EU-kader voor economische governance in werking getreden. Dat kader omvat Verordening (EU) 2024/1263 1 van 29 april 2024 betreffende de doeltreffende coördinatie van het economisch beleid en betreffende het multilaterale begrotingstoezicht en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad. Daarnaast omvat het Verordening (EU) 2024/1264 van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten 2 en Richtlijn (EU) 2024/1265 van de Raad van 29 april 2024 tot wijziging van Richtlijn 2011/85/EU tot vaststelling van voorschriften voor de begrotingskaders van de lidstaten 3 .
(4) Op 26 juli 2024 heeft de Raad overeenkomstig artikel 126, lid 6, VWEU besloten dat er in België een buitensporig tekort bestond wegens niet-naleving van het tekortcriterium 4 .
(5) Overeenkomstig artikel 126, lid 7, VWEU en artikel 3, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad moet de Raad een aanbeveling vaststellen gericht tot de betrokken lidstaat opdat deze binnen een bepaalde termijn een einde maakt aan de buitensporigtekortsituatie. Overeenkomstig artikel 3, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad moet in deze aanbeveling ook een termijn van ten hoogste zes maanden worden bepaald waarbinnen de betrokken lidstaat effectieve maatregelen moet treffen om het buitensporige tekort te corrigeren. Die termijn kan worden teruggebracht tot drie maanden indien de ernst van de situatie dit rechtvaardigt. Voorts moet de Raad in zijn aanbeveling de lidstaat verzoeken een correctief netto-uitgavenpad 5 uit te voeren om te waarborgen dat het algemene overheidstekort binnen de in de aanbeveling bepaalde termijn onder de referentiewaarde van 3 % van het bbp wordt gebracht en gehandhaafd. Indien de procedure bij buitensporige tekorten is ingesteld op grond van het tekortcriterium, geldt als benchmark voor het correctieve netto-uitgavenpad een minimale jaarlijkse structurele aanpassing van ten minste 0,5 % van het bbp voor de jaren waarin het overheidstekort de referentiewaarde naar verwachting zal overschrijden. De Commissie kan tijdens een overgangsperiode in 2025, 2026 en 2027 de benchmark aanpassen aan de stijging van de rente-uitgaven bij de vaststelling van het voorgestelde correctieve uitgavenpad voor die jaren, rekening houdend met overweging 23 van Verordening (EU) 2024/1264 van de Raad.
(6) Op 21 januari 2025 heeft de Raad, op aanbeveling van de Commissie, op grond van artikel 126, lid 7, VWEU een aanbeveling gedaan om een einde te maken aan de buitensporigtekortsituatie in België 6 . In die aanbeveling merkte de Raad op (zie overweging 16) dat hij na de indiening van het nationale budgettair-structurele plan voor de middellange termijn door België, de beoordeling ervan door de Commissie en de goedkeuring ervan door de Raad, op grond van artikel 126, lid 7, VWEU, op aanbeveling van de Commissie een nieuw correctief netto-uitgavenpad kan aanbevelen. In deze aanbeveling wordt een nieuw correctief netto-uitgavenpad vastgesteld, samen met de goedkeuring van het Belgische budgettair-structurele plan voor de middellange termijn door de Raad. Het nieuwe correctieve netto-uitgavenpad verlengt de begrotingsaanpassingsperiode van 4 tot 7 jaar.
(7) Het reële bbp in België groeide in 2024 met 1,0 %, voornamelijk als gevolg van een robuuste particuliere consumptie. Volgens de voorjaarsprognoses 2025 van de Europese Commissie zal de economie in 2025 naar verwachting met 0,8 % groeien als gevolg van een positieve bijdrage van de binnenlandse vraag, terwijl de netto-uitvoer naar verwachting negatief zal bijdragen. In 2026 zal het reële bbp naar verwachting met 0,9 % stijgen, wederom als gevolg van de binnenlandse vraag en een verbeterde, zij het nog steeds negatieve, bijdrage van de netto-uitvoer. Het werkloosheidspercentage zou in 2025 op 6,1 % en in 2026 op 5,8 % uitkomen. De inflatie zal naar verwachting dalen van 4,3 % in 2024 tot 2,8 % in 2025, en verder tot 1,8 % in 2026.
(8) Volgens de gegevens die Eurostat op 22 april 2025 heeft verstrekt 7 , bedroeg het overheidstekort in België 4,5 % van het bbp in 2024 en volgens gegevens van 16 april 2025 bedraagt het geplande overheidstekort voor 2025 5,2 % van het bbp. In de voorjaarsprognoses 2025 van de Europese Commissie wordt uitgegaan van een overheidstekort van 5,4 % van het bbp in 2025 en 5,5 % van het bbp in 2026, dus boven de referentiewaarde in beide jaren. Het structurele tekort zal naar verwachting op 4,8 % van het bbp uitkomen in 2025 en naar verwachting afnemen tot 4,7 % van het bbp in 2026.
(9) Eind 2024 bedroeg de overheidsschuld 104,7 % van het bbp. Volgens de voorjaarsprognoses 2025 van de Commissie zal ze stijgen tot 107,1 % van het bbp eind 2025 en tot 109,8 % van het bbp eind 2026, waardoor ze boven de referentiewaarde van 60 % van het bbp blijft.
(10) Op 18 maart 2025 heeft België overeenkomstig artikel 11 en artikel 36, lid 1, punt a), van Verordening (EU) 2024/1263 zijn eerste nationale budgettair-structurele plan voor de middellange termijn ingediend. Het plan bestrijkt de periode 2025-2029 en voorziet in een over zeven jaar gespreide begrotingsaanpassing. In de aanbeveling van de Commissie van 21 mei 2025 voor een aanbeveling van de Raad tot goedkeuring van het nationale budgettair-structurele plan voor de middellange termijn van België voor de jaren 2025 tot en met 2029 en tot goedkeuring van een reeks hervormings- en investeringstoezeggingen in het plan die aan een verlenging van de aanpassingsperiode ten grondslag liggen, wordt een netto-uitgavenpad aanbevolen dat rekening houdt met alle noodzakelijke vereisten van een correctief pad en dat moet worden aanbevolen als het correctieve netto-uitgavenpad in het kader van de buitensporigtekortprocedure. Het correctieve netto-uitgavenpad is in overeenstemming met een minimale jaarlijkse structurele aanpassing van ten minste 0,5 % van het bbp als benchmark voor de jaren waarin het overheidstekort naar verwachting de referentiewaarde zal overschrijden, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1467/97. Het correctieve netto-uitgavenpad in 2025 impliceert een structurele aanpassing van 0,25 % van het bbp, rekening houdend met het feit dat de late regeringsvorming de uitvoering van nieuwe maatregelen heeft vertraagd, maar dit wordt gecompenseerd door een aanpassing van meer dan 0,5 % van het bbp in de daaropvolgende jaren.
(11) Op basis van het netto-uitgavenpad (de enige operationele referentie voor nalevingsmonitoring) dat is vastgesteld in deze aanbeveling en in de aanbeveling van de Raad tot goedkeuring van het plan van België, en op basis van het kader van de Europese Commissie voor de prognose van de overheidsschuld op middellange termijn en de voorjaarsprognoses 2025, zal het overheidstekort naar verwachting dalen van 5,4 % van het bbp in 2025 tot 2,9 % tegen 2030. Op basis van de aannamen in zijn plan verwacht België dat het tekort al eerder, in 2029, onder de referentiewaarde voor het tekort van 3 % zal dalen.
(12) Op basis van het correctieve netto-uitgavenpad in deze aanbeveling, het kader van de Europese Commissie voor de prognose van de overheidsschuld op middellange termijn en de voorjaarsprognoses 2025, zou de overheidsschuld stijgen van 104,7 % van het bbp eind 2024 tot 109,6 % in 2029.
(13) Het volgen van het aanbevolen netto-uitgavenpad moet een duurzame verbetering van het buitensporig tekort bewerkstelligen en concrete maatregelen moeten tegelijkertijd erop gericht zijn de kwaliteit van de openbare financiën te bevorderen, de investeringen op peil te houden en het groeipotentieel van de economie te versterken. Hervormingen van budgettaire en bredere economische aard (met inbegrip van de hervormingen die ten grondslag liggen aan de verlenging van de aanpassingsperiode, zoals gespecificeerd in bijlage II bij de aanbeveling van de Commissie van 21 mei 2025 voor een aanbeveling van de Raad tot goedkeuring van het plan voor de middellange termijn van België) moeten het groei- en veerkrachtpotentieel van de economie op duurzame wijze verbeteren en de houdbaarheid van de begroting ondersteunen.
(14) Overeenkomstig artikel 8, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1467/97 wordt een besluit van de Raad tot intrekking van de buitensporigtekortprocedure uitsluitend op grond van artikel 126, lid 12, VWEU genomen indien het tekort tot onder de referentiewaarde is gebracht en naar verwachting van de Commissie in het lopende en het komende jaar ook onder die waarde zal blijven,
BEVEELT AAN:
(1) dat België ervoor zorgt dat het nominale groeipercentage van de netto-uitgaven de in bijlage I vastgestelde maxima niet overschrijdt.
(2) België zou dus tegen 2029 een einde aan de buitensporigtekortsituatie moeten maken.
(3) De Raad stelt 15 oktober 2025 vast als termijn voor België om effectief gevolg aan zijn aanbevelingen te geven en de nodige maatregelen te presenteren samen met zijn ontwerpbegrotingsplan voor 2026, dat overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EU) 473/2013 bij de Commissie moet worden ingediend. Daarna moet België, in het kader van zijn jaarlijkse voortgangsverslag en ontwerpbegrotingsplan, ten minste om de zes maanden en totdat het buitensporige tekort volledig is gecorrigeerd, verslag uitbrengen over de bij de uitvoering van deze aanbeveling gemaakte vorderingen.
Deze aanbeveling is gericht tot België.
BIJLAGE I
Maximale groeipercentages van de netto-uitgaven
(jaarlijkse en cumulatieve groeipercentages, in nominale termen)
België
Jaar | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | |
Groeipercentage | Jaarlijks | 3,6 | 2,5 | 2,5 | 2,1 | 2,1 |
Cumulatief (*) | 3,6 | 6,1 | 8,8 | 11,1 | 13,4 |
(*) De cumulatieve groeipercentages worden berekend op basis van het referentiejaar 2024.