Artikelen bij COM(2025)400 - Gemeenschappelijk voorzieningsfonds in 2024 - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2025)400 - Gemeenschappelijk voorzieningsfonds in 2024. |
---|---|
document | COM(2025)400 ![]() ![]() |
datum | 6 juni 2025 |
Brussel, 6.6.2025
COM(2025) 400 final
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
over het gemeenschappelijk voorzieningsfonds in 2024
{SWD(2025) 100 final}
Inhoud
INLEIDING
Deel 1: Belangrijkste mijlpalen in 2024
1.1. Algemeen overzicht
1.2. Compartimentstructuur
1.3. Beroepen op de garanties en betalingsaanvragen
1.4. Effectief voorzieningspercentage
Deel 2: Beleggingsstrategie, samenstelling en prestaties van de portefeuille
2.1. Samenstelling en kenmerken van de portefeuille
2.2. Milieu-, sociale en governancevoetafdruk (ESG-voetafdruk)
2.3. GVF-prestaties in 2024
CONCLUSIES
INLEIDING
Dit verslag is het vierde jaarlijkse verslag over het gemeenschappelijk voorzieningsfonds (“GVF”) ( 1 ). Het bestrijkt de periode van 1 januari 2024 tot en met 31 december 2024. Dit verslag schetst de belangrijkste ontwikkelingen met betrekking tot de werking van het GVF in 2024 en presenteert de belangrijkste financiële en risicoparameters, alsmede de jaarprestatie van het fonds. Ook presenteert het de resultaten van de maatregelen die de Commissie heeft genomen om de prestaties van het fonds op langere termijn te verbeteren door de invoering van een gediversifieerd beleggingsuniversum.
Het GVF, dat is opgericht krachtens artikel 212 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, houdt alle voorzieningen aan die door de EU-begroting zijn gereserveerd of door deelnemende lidstaten zijn bijgedragen om het risico te dekken van verliezen op verrichtingen die worden gegarandeerd door de interne ( 2 ) en externe ( 3 ) garanties van de Europese Unie. Naast begrotingsgaranties worden in het GVF voorzieningen aangehouden voor de meeste macrofinanciële-bijstandsleningen (“MFB”) aan derde landen ( 4 ). De voorzieningen die in het GVF worden aangehouden, vormen de kapitaalreserve waaruit middelen worden geput om te voldoen aan beroepen op de garanties voor ondersteunde verrichtingen en andere uitstromen.
Het GVF is in januari 2021 operationeel geworden. Per ultimo 2024 bedroeg zijn intrinsieke waarde 23,18 miljard EUR, waarmee het de grootste beleggingsportefeuille is die rechtstreeks door de Commissie wordt beheerd.
Het GVF heeft in 2024 met succes de marktvolatiliteit doorstaan, met een evenwichtige blootstelling aan meerdere activaklassen. De diversificatie van het GVF naar aandelen heeft zijn algehele prestaties verder verbeterd. De portefeuille behaalde een absoluut rendement ( 5 ) van 3,57 %. In combinatie met het resultaat van 2023 (+5,21 %) heeft dit rendement de verliezen van 2022, een jaar dat werd gekenmerkt door de sterkste wereldwijde verkoop van obligaties in een halve eeuw, bijna volledig gecompenseerd. Door de resultaten is het GVF weer in staat verliezen op te vangen gedurende de looptijd van de begrotingsgarantieprogramma’s. Met het oog op de toekomst biedt het huidige klimaat van hoge rente een voorzichtige basis voor de prestaties op middellange termijn, met inachtneming van de toegenomen onzekerheid in verband met geopolitieke ontwikkelingen die een sterke invloed kunnen hebben op de marktomstandigheden.
In dit verslag ligt de klemtoon op thema’s met betrekking tot het beheer van de GVF-activa. De evolutie van voorwaardelijke verplichtingen die voortvloeien uit begrotingsgaranties en EU-leningen — waarvoor de GVF-activa als voorzieningen worden aangehouden — wordt besproken in een afzonderlijk verslag op grond van artikel 256 van het Financieel Reglement.
Deel 1: Belangrijkste mijlpalen in 2024
1.1. Algemeen overzicht
Net als in de voorgaande jaren werd het fonds beheerd volgens de procedures in het kader van de daarvoor vastgestelde governancestructuur ( 6 ), en waren er geen operationele incidenten.
Per 31 december 2024 bedroeg de intrinsieke waarde ( 7 ) van het fonds 23,2 miljard EUR, wat neerkomt op een stijging met 4,5 miljard EUR ten opzichte van eind 2023 (+24 % over een jaar). In 2024 ontving het GVF voor 3,6 miljard EUR aan nettobijdragen uit de EU-begroting of bijdragen van deelnemende lidstaten en EVA-landen. De rest van de stijging van de portefeuillewaarde (840 miljoen EUR) is het gevolg van de gestegen marktwaarde van bestaande activa.
Figuur 1: Evolutie van de intrinsieke waarde van het GVF (miljard EUR)
Meer informatie over de jaarrekening is te vinden in het werkdocument van de diensten van de Commissie waarvan dit verslag vergezeld gaat.
1.2. Compartimentstructuur
Hoewel de GVF-activa worden beheerd volgens een gemeenschappelijk beleggingsbeleid, worden zij aangehouden in verschillende compartimenten die verband houden met de afzonderlijke begrotingsgaranties en programma’s voor financiële bijstand of met de afzonderlijke lidstaatcompartimenten voor InvestEU.
De door het GVF aangehouden voorzieningen worden geoormerkt per begrotingsgarantie/programma voor financiële bijstand (of voor de lidstaten die bijdragen, de voorzieningen voor hun InvestEU-compartiment), in overeenstemming met hun respectieve rechtskaders ( 8 ). De bedragen die aan elke begrotingsgarantie worden toegewezen, worden in afzonderlijke compartimenten geboekt, zodat de voorzieningsniveaus kunnen worden gevolgd ten opzichte van de niveaus die zijn vastgesteld in de rechtsgrondslag waarmee de garantie wordt ingesteld. Indien de voorzieningen onder bepaalde niveaus dalen, kunnen aanvullingen worden gefinancierd uit de budgetten van de respectieve programma’s.
In 2024 werden één nieuw InvestEU-lidstaatcompartiment ( 9 ) en één compartiment voor de garantie voor de faciliteit voor Oekraïne ( 10 ) toegevoegd.
Per 31 december 2024 bestond het GVF uit 18 compartimenten, waarvan er 15 volledig operationeel waren en middelen bevatten. De overige compartimenten worden geactiveerd nadat de overeenkomstige eerste instromen zijn ontvangen.
Tabel 1: GVF-compartimenten per 31.12.2024
Compartiment | Marktwaarde in EUR per 31.12.2024 |
In 2021 geopende compartimenten | |
EFSI | 8 880 303 795,93 |
GFEA ( 11 ) | 3 225 691 235,78 |
EFDO ( 12 ) | 761 545 053,25 |
InvestEU ( 13 ) | 5 530 142 834,06 |
In 2022 geopende compartimenten | |
EFDO+ | 2 942 175 754,77 |
MFB na 2020 | 128 662 217,57 |
Buitengewone MFB aan Oekraïne ( 14 ) | 240 575 443,20 |
Euratom-leningen na 2020 | — |
Herbestemde ELM-leningen aan Oekraïne | — |
InvestEU-garantie Roemenië | 187 974 119,28 |
InvestEU-garantie Tsjechië | 44 099 186,75 |
InvestEU-garantie Finland | 30 657 774,29 |
InvestEU-garantie Griekenland | 252 204 112,19 |
InvestEU-blendingverrichtingen | 667 045 123,03 |
In 2023 geopende compartimenten | |
InvestEU-garantie Bulgarije | 79 674 706,38 |
InvestEU-garantie Malta | 7 939 418,22 |
In 2024 geopende compartimenten | |
Garantie voor Oekraïne | 201 878 310,31 |
InvestEU-garantie Spanje | — |
TOTAAL | 23 180 569 085,02 |
Figuur 2: Omvang van GVF-compartimenten per 31.12.2024
1.3. Beroepen op de garanties en betalingsaanvragen
Het liquiditeitsbeheer met betrekking tot beroepen op de garanties en de betaling van aanvragen wordt vergemakkelijkt door een liquiditeitsbuffer, zoals voorzien in de richtsnoeren voor het beheer van de GVF-activa ( 15 ). Met deze liquiditeitsbuffer bestaande uit beperkte kasreserves bij de centrale thesaurie van de Commissie kan de uitstroom van kasmiddelen worden gedekt die naar verwachting over een periode van drie maanden zal plaatsvinden op basis van kennisgevingen van uitvoerende partners.
De buffer vertoonde begin 2024 een saldo van 106 miljoen EUR. In de loop van het jaar ontving deze buffer een instroom van 385 miljoen EUR ( 16 ), terwijl in 2024 een nettobedrag van bijna 350 miljoen EUR werd uitgekeerd ( 17 ). De compartimenten die in debet stonden, werden aangevuld met activa van het GVF (ten belope van 61 miljoen EUR). Bijgevolg bedroeg het saldo van de liquiditeitsbuffer eind 2024 202 miljoen EUR.
Hieronder volgt een overzicht van de in 2024 uit hoofde van de respectieve begrotingsgaranties ( 18 ) aangesproken GVF-voorzieningen, alsmede andere opvragingen van door de GVF-compartimenten aangehouden middelen ( 19 ).
Tabel 2: Uitstromen GVF in 2024, gedetailleerd overzicht
Compartiment | In miljoen EUR | Aard uitstroom |
EFDO | 6,14 | beroepen op de garantie |
EFDO+ | 0,09 | beroepen op de garantie |
GFEA (Totaal: 49,93 miljoen EUR) | 48,85 | beroepen op de garantie |
1,08 | juridische kosten | |
EFSI | 152,16 | beroepen op de garantie |
InvestEU EU | 96,78 | beroepen op de garantie |
InvestEU Roemenië | 10,30 | beroepen op de garantie |
InvestEU Malta | 0,53 | beroepen op de garantie |
InvestEU Bulgarije | 4,11 | beroepen op de garantie |
InvestEU Finland | 2,74 | beroepen op de garantie |
InvestEU blending | 27,07 | beroepen op de garantie |
Totale uitstromen | 349,85 |
Figuur 3: Uitstromen GVF in 2024 (miljoen EUR)
1.4. Effectief voorzieningspercentage
Volgens artikel 216 van het Financieel Reglement moeten de voorzieningen voor begrotingsgaranties en financiële bijstand aan derde landen in het GVF gebaseerd zijn op het effectieve voorzieningspercentage zoals gedefinieerd in dat artikel. In dit percentage wordt ermee rekening gehouden dat het gepoolde beheer van het GVF — anders dan bij het beheer van afzonderlijke garantiefondsen — tot potentiële diversificatie zou kunnen leiden indien beroepen op de verschillende compartimenten niet in tijd of intensiteit gecorreleerd zijn.
Het effectieve voorzieningspercentage is de verhouding tussen:
·het vereiste bedrag aan geldmiddelen en kasequivalenten aangehouden door het GVF, rekening houdend met diversificatie-effecten tussen compartimenten; en
·de som van de vereiste bedragen aan geldmiddelen en kasequivalenten indien elk compartiment afzonderlijk wordt beheerd.
Volgens de wetgeving moet het effectieve voorzieningspercentage worden vastgesteld tussen 95 % en 100 %, waarbij een cijfer van minder dan 100 % diversificatie-effecten weergeeft. Als gevolg van berekeningen volgens de vastgestelde methodiek ( 20 ) en gezien de heersende macro-economische en geopolitieke onzekerheid (bepaalde GVF-compartimenten zijn sterk afhankelijk van de ontwikkelingen in Oekraïne), heeft de Commissie voorgesteld om het effectieve voorzieningspercentage voor 2024 op 100 % te houden, omdat er geen diversificatie valt waar te nemen in het beroep dat wordt gedaan op de voorzieningen van de verschillende compartimenten. Deze benadering is in de aangenomen jaarbegroting voor 2025 bevestigd.
Deel 2: Beleggingsstrategie, samenstelling en prestaties van de portefeuille
De algemene beginselen en overwegingen die ten grondslag liggen aan de beleggingsstrategie van het GVF, zijn vastgelegd in de richtsnoeren voor het beheer van GVF-activa en zijn nader beschreven in het eerste GVF-jaarverslag over 2021 ( 21 ). Op basis van de voorzichtige benadering die is vastgelegd in de richtsnoeren voor het beheer van zijn activa en een lage risicotolerantie wordt het GVF zo beheerd dat ten minste het kapitaal behouden blijft over de beleggingshorizon van dit fonds (negen jaar) ( 22 ). Het gevolg van dit voorzichtige beleggingsbeleid is dat de activa waarin het GVF kan beleggen, beperkt blijven tot zeer liquide vastrentende effecten met een hoge rating. Het leeuwendeel van het GVF is alleen belegd in beleggingswaardige vastrentende effecten (obligaties) in euro en US dollar (beschermd tegen het valutarisico) ( 23 ). De richtsnoeren voor het beheer van GVF-activa zijn in 2022 gewijzigd om beperkte beleggingen in beursverhandelde aandelenfondsen mogelijk te maken, om het GVF zo extra diversificatiemogelijkheden te bieden.
2.1. Samenstelling en kenmerken van de portefeuille
Volgens de richtsnoeren voor het beheer van zijn activa houdt het GVF een liquide gediversifieerde portefeuille aan, die voornamelijk belegd is in schuldinstrumenten met een hoge rating, zoals obligaties uitgegeven door overheden, supranationale instellingen, overheidsinstanties en ondernemingen.
Aan het einde van het jaar was de GVF-portefeuille goed gespreid over de verschillende activaklassen binnen het in aanmerking komende vastrentende universum, inclusief een beperkte blootstelling aan aandelen-ETF’s, geldmiddelen of kasequivalenten en afgedekte in US-dollar (USD) luidende effecten. Figuur 4 illustreert een toenemende toewijzing aan overheids-/SSA-activa en aandelen in de loop der jaren, in combinatie met een daling van afgedekte obligaties en bedrijfsobligaties in de afgelopen vier jaar. Deze trend weerspiegelt de intrede van aandelen als in aanmerking komende activaklasse en de verschuivende perceptie van de relatieve aantrekkelijkheid van verschillende activaklassen tegen de achtergrond van veranderende marktomstandigheden.
De kredietkwaliteit van de GVF-portefeuille was hoog, met een gemiddelde rating van A, wat duidt op een verwaarloosbare kans op wanbetaling ( 24 ). Meer dan 40 % van de portefeuille was belegd in AAA-effecten ( 25 ). De rest was gespreid over beleggingswaardige effecten.
In USD luidende beleggingen waren goed voor 7 % van de marktwaarde van de portefeuille ( 26 ). Het valutarisico van deze beleggingen was afgedekt door middel van langetermijncontracten.
Aandelen waren goed voor 7 % van de marktwaarde van de portefeuille eind 2024 ( 27 ). 0,6 % van het totale jaarrendement kwam van aandelen, die aldus bijdroegen tot de algehele positieve prestaties van de portefeuille.
Per december 2024 bestond ongeveer 11 % van de portefeuille uit kortlopende liquide activa ( 28 ), die een bron van vrij beschikbare liquiditeit zijn in het geval van grote uitstromen die de hierboven beschreven liquiditeitsbuffer te boven gaan ( 29 ).
Figuur 4: Verdeling GVF-portefeuille per jaarultimo (2024)
2.2. Milieu-, sociale en governancevoetafdruk (ESG-voetafdruk)
In 2024 nam de ESG-voetafdruk ( 30 ) van de portefeuille nog verder toe, met een aandeel van 16 % obligaties met een ESG-label ( 31 ) (vergeleken met 14,6 % in 2023). De proactieve aanpak ten aanzien van ESG-beleggingen begunstigt obligaties met een ESG-label, mits die aansluiten bij de criteria voor risicobeheersing en de algehele beleggingsstrategie.
2.3. GVF-prestaties in 2024
In 2024 werden de marktontwikkelingen nog steeds gestuurd door de inflatiedynamiek en de acties van de centrale banken (zie kader). Ondanks deze volatiliteit heeft de geleidelijke daling van de rente, in combinatie met een robuuste economische groei en veerkrachtige arbeidsmarkten, de financiële markten ondersteund en een positief effect gehad op de waardering van het obligatie- en aandelenbezit van het GVF. Tegen deze achtergrond behaalde het GVF een jaarlijks rendement van +3,57 %, waarmee de portefeuillebenchmark ( 32 ) (+3,31 %) werd overschreden.
Marktontwikkelingen in 2024
Inflatiedata en maatregelen in dat verband van centrale banken bleven in 2024 de belangrijkste bepalende factoren op de markt. Na de gestage daling van de inflatie in de loop van 2023 werd deze trend in het begin van het volgende jaar voortgezet op de markten. Deze desinflatoire trend werd veroorzaakt door een combinatie van factoren, waaronder verbeteringen in de toeleveringsketen, lagere energieprijzen en een afkoelende woningmarkt.
Aanvankelijk werd verwacht dat de rente in 2024 gestaag zou dalen, waarbij de beleidsrente van de Europese Centrale Bank (ECB) naar verwachting zou dalen van 4 % aan het begin van het jaar tot 2,25 % aan het einde van het jaar. Deze marktverwachtingen hadden het rendement op obligaties al gedrukt en de Duitse overheidsobligatie op tien jaar (Bund) stond begin januari op zijn laagste waarde in dat jaar, namelijk 2,02 %. Naarmate het jaar vorderde, bleek de inflatie hardnekkiger te zijn dan verwacht en verliep de daling richting het ECB-streefcijfer van 2 % trager dan aanvankelijk werd verwacht. Hierdoor werden de opbrengsten langzaam opgedreven en bereikte de Duitse Bund eind mei een piek van 2,69 %. Toen de ECB met de eerste verlaging van 0,25 % in juni de cyclus van renteverlaging in gang zette, begonnen de rendementen geleidelijk af te nemen en aan het einde van het jaar, toen de ECB haar belangrijkste beleidsrente met in totaal 1 procentpunt had verlaagd tot 3 %, stond de Duitse Bund op 2,36 %. De algemene inflatie daalde langzaam in de richting van de ECB-doelstelling, van 2,8 % in januari tot 2,4 % in december, na kort te zijn gedaald tot 1,8 % in september.
In de VS was de algemene inflatie nog hardnekkiger dan in Europa. Bij de eerste meting van het jaar in januari bedroeg de inflatie 3,1 %, waarna de inflatie daalde tot 2,4 % in september en vervolgens weer steeg tot 2,9 % aan het einde van het jaar. Ook de Federal Reserve Bank verlaagde haar belangrijkste beleidsrente met in totaal 1 procentpunt, tot een streefbereik tussen 4,25 % en 4,50 %. Ze begon hier echter pas in september mee, wat later was dan de marktverwachtingen aan het begin van het jaar.
Wat de economische groei betreft, presteerde de VS beter dan Europa. In Europa werd de zwakkere groei in Duitsland gecompenseerd door de sterke prestaties van Spanje en bedroeg de gemiddelde groei in de EU bijna 1 %. De arbeidsmarkt bleef zowel in de EU als in de VS zeer sterk, en de werkloosheidscijfers kwamen in beide regio’s in de buurt van de laagste waarden ooit, waardoor het consumentenvertrouwen en de uitgaven werden gestimuleerd.
Renteverlagingen, in combinatie met een dalende inflatie en een goede economische groei, zorgden voor een marktrally in de meeste activaklassen. Aandelenindexen stegen tot recordhoogten. De STOXX Europe 600-index steeg met 6 %, terwijl in de VS de S&P 500 met 23,3 % steeg.
Annex A
CONCLUSIES
In 2024 leverde het GVF een rendement van +3,57 % op, waarmee de benchmark van +3,31 % werd overschreden. In combinatie met het positieve rendement van +5,21 % in 2023 leidde dit voor de meeste begrotingsgaranties tot een herstel van de marktwaarde van de voorzieningen. Met het oog op de toekomst vormt het huidige klimaat van positieve rente de basis voor een duurzaam rendement op middellange termijn. Verhoogde geopolitieke risico’s kunnen in 2025 echter leiden tot een grotere marktvolatiliteit in de belangrijkste activaklassen van het GVF (vastrentend, aandelen).
Het GVF heeft zijn strategie in 2023 verruimd door pan-Europese aandelenindexen te introduceren naast vastrentende beleggingen. In 2024 bleef deze aandelendiversificatie een positief effect hebben op de prestaties (aandelen droegen +0,6 % bij aan de totale GVF-prestaties), waardoor het rendement toenam en tegelijkertijd een evenwichtig risicoprofiel werd gehandhaafd.
Alles bij elkaar genomen erkent het GVF de potentiële uitdagingen voor de toekomst, met name als gevolg van de geopolitieke onzekerheden, maar blijft het strategisch gezien in een goede positie om het hoofd te bieden aan volatiliteit en te streven naar stabiliteit en groei op lange termijn in overeenstemming met zijn beleggingsdoelstellingen.
(1) () Op grond van artikel 214 van het Financieel Reglement (Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1) moet de Commissie jaarlijks aan het Europees Parlement en de Raad verslag uitbrengen over het gemeenschappelijk voorzieningsfonds. De richtsnoeren voor het beheer van de GVF-activa (besluit van de Commissie van 25 maart 2020 inzake de richtsnoeren voor het beheer van de activa van het gemeenschappelijk voorzieningsfonds (C/2020/1896, PB C 131 van 22.4.2020, blz. 3) bieden verdere uitleg over de inhoud van dit verslag.
(2) () Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI) en InvestEU.
(3) () Mandaat voor externe leningen (ELM), Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling (EFDO) en Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling+ (EFDO+).
(4) () Met uitzondering van MFB+-leningen aan Oekraïne in 2023.
(5) () Het absolute rendement heeft betrekking op het rendement van een belegging of portefeuille over een bepaalde periode, zonder enige verwijzing naar een benchmark of marktindex. Het vertegenwoordigt de tijdgewogen procentuele groei van de portefeuille, zodanig gemeten dat de in- en uitstromen van kasmiddelen geen effect hebben op het resultaat.
(6) () De governancestructuur is beschreven in het GVF-jaarverslag over 2021, zie: EUR-Lex - 52022DC0213 — NL — EUR-Lex (europa.eu) .
(7) () De intrinsieke waarde van het GVF is het verschil tussen de waarde van de totale activa en de verplichtingen op de datum waarop de intrinsieke waarde wordt berekend.
(8) () Overeenkomstig bijvoorbeeld artikel 212, lid 2, artikel 212, lid 4, artikel 213, lid 1, en artikel 213, lid 4, van het Financieel Reglement.
(9) () Voor Spanje.
(10) () Verordening (EU) 2024/792 van het Europees Parlement en de Raad van 29 februari 2024 tot instelling van de faciliteit voor Oekraïne (PB L, 2024/792, 29.2.2024).
(11) () Garantiefonds (GFEA), waarin de voorzieningen voor programma’s in het kader van het mandaat voor externe leningen (ELM), legacyprogramma’s (macrofinanciële bijstand, of MFB) en Euratom-programma’s zijn ondergebracht.
(12)
() Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling.
(13) () EU-compartiment.
(14) () Op grond van Besluit (EU) 2022/1201 en Besluit (EU) 2022/1628 tot toekenning van buitengewone macrofinanciële bijstand aan Oekraïne.
(15) () Besluit van de Commissie van 25 maart 2020 inzake de richtsnoeren voor het beheer van de activa van het gemeenschappelijk voorzieningsfonds (C/2020/1896, PB C 131 van 22.4.2020, blz. 3).
(16) () Van de 385 miljoen EUR is 344 miljoen EUR afkomstig van terugbetalingen in het kader van het GVF en 41 miljoen EUR van terugvorderingen.
(17) () Vergeleken met 351 miljoen EUR in 2023.
(18) () Individuele beroepen op garanties worden vermeld in een afzonderlijk verslag, dat op grond van artikel 41, lid 5, van het Financieel Reglement wordt opgesteld.
(19) () Het is belangrijk om erop te wijzen dat in 2025 (of nadien) betalingen kunnen plaatsvinden die een aanpassing achteraf van de rekeningen voor 2024 noodzakelijk kunnen maken.
(20) () Gedelegeerd Besluit (EU, Euratom) C/2020/7684 van de Commissie tot aanvulling van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad met gedetailleerde voorwaarden voor de berekening van het effectieve voorzieningspercentage van het gemeenschappelijk voorzieningsfonds (PB L 42 van 5.2.2021, blz. 12).
(21) () EUR-Lex - 52022DC0213 — NL — EUR-Lex (europa.eu).
(22) () Artikel 2, lid 1, van de richtsnoeren voor het beheer van GVF-activa.
(23) () De activa van de GVF-portefeuille mogen uitsluitend met het oog op diversificatie en blootstelling aan een andere rentecurve worden belegd in afgedekte zeer liquide obligaties in US dollar die door overheden en supranationale instellingen zijn uitgegeven.
(24) () Een kans op wanbetaling van 0,04 % over een horizon van één jaar.
(25) () Tegenover meer dan 36 % in 2023.
(26) () Tegenover 6,6 % in 2023.
(27) () Tegenover 5,5 % in 2023.
(28) () Tegenover 15,2 % in 2023.
(29) () Bovenop de liquiditeitsbuffer beschreven in afdeling 1.5.
(30) () ESG-voetafdruk — een snelle score die het algemene effect van de portefeuille op milieu-, sociale en governancekwesties weergeeft.
(31) () Wanneer de Commissie ten behoeve van de toewijzing van GVF-middelen beoordeelt of obligaties als obligaties met een ESG-label geclassificeerd moeten worden, gaat zij uit van de gepubliceerde beoordeling van het gebruik van de opbrengst van de activa in kwestie door de analyse- en gegevensverstrekkers die zij voor haar activabeheerfunctie gebruikt.
(32) () Overeenkomstig de richtsnoeren voor het beheer van GVF-activa (Besluit C/2020/1896) moeten de activa worden beheerd door de financieel beheerder op basis van een beleggingsstrategie die tot uiting komt in de vorm van een strategische allocatie van activa die de beleggingsdoelstellingen en de risicotolerantie weergeven. De beleggingsstrategie moet in een strategische benchmark (de “benchmark”) worden weerspiegeld. De benchmark moet worden vastgesteld in overeenstemming met goede praktijken in de sector.