Artikelen bij COM(1994)22 - Vertaalbureau voor de organen van de EU - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(1994)22 - Vertaalbureau voor de organen van de EU. |
---|---|
document | COM(1994)22 ![]() ![]() |
datum | 28 november 1994 |
Inhoudsopgave
Artikel 1
Artikel 2
- het Europees Milieuagentschap,
- de Europese Stichting voor Opleiding,
- het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving,
- het Europees Bureau voor geneesmiddelenbeoordeling,
- het Bureau voor de gezondheid en de veiligheid op het werk,
- het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, ontwerpen en modellen),
- de Europese Politiedienst (Europol) en de Europol-Drugseenheid.
Artikel 3
2. Voor het vervullen van zijn taken beschikt het bureau in alle Lid-Staten over de ruimste bevoegdheden waarin de nationale wetgevingen voor rechtspersonen voorzien.
Artikel 4
a) een vertegenwoordiger van ieder van de in artikel 2 genoemde organisaties;
b) een vertegenwoordiger van de Commissie.
2. De raad van bestuur wordt voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.
3. De Commissie benoemt een plaatsvervangend lid dat bij afwezigheid van de voorzitter het voorzitterschap van de raad van bestuur waarneemt.
Artikel 5
2. Het mandaat van de leden van de raad van bestuur kan telkens met drie jaar worden verlengd.
Artikel 6
2. De besluiten van de raad van bestuur worden bij een meerderheid van twee derde van zijn leden genomen.
3. Ieder lid van de raad van bestuur heeft één stem.
Artikel 7
Artikel 8
2. Het programma kan in de loop van het jaar volgens de in lid 1 bedoelde procedure worden aangepast.
3. De raad van bestuur stelt jaarlijks uiterlijk op 31 januari een jaarverslag over de activiteiten van het bureau vast. De directeur zendt dit jaarverslag naar de in artikel 2 genoemde organisaties, alsmede naar het Europees Parlement, de Raad en de Commissie.
Artikel 9
2. De directeur vertegenwoordigt het bureau. Hij is verantwoordelijk voor
- de uitwerking en de behoorlijke uitvoering van het werkprogramma en van de besluiten van de raad van bestuur,
- het dagelijks bestuur,
- de uitvoering van de aan het bureau toevertrouwde taken,
- de uitvoering van de begroting,
- personeelszaken,
- de voorbereiding van de vergaderingen van de raad van bestuur.
3. De directeur legt over zijn werkzaamheden aan de raad van bestuur verantwoording af.
Artikel 10
2. De ontvangsten en uitgaven op de begroting van het bureau moeten in evenwicht zijn. De middelen op de begroting zijn, onverminderd andere inkomsten, afkomstig van de financiële bijdragen van de organisaties waarvoor het bureau werkt.
3. De uitgaven van het bureau omvatten met name de bezoldiging van het personeel, de uitgaven voor administratie en infrastructuur, alsmede de huishoudelijke kosten.
Artikel 11
2. De raad van bestuur stelt de raming op, die vergezeld gaat van een lijst van het aantal ambten, en zendt die onverwijld toe aan de Commissie, die daar rekening mee houdt bij de opstelling van de ramingen betreffende de aan de in artikel 2 genoemde organisaties toegekende subsidies in het kader van het voorontwerp van begroting dat zij overeenkomstig artikel 203 van het Verdrag aan de Raad voorlegt.
3. De raad van bestuur stelt de begroting van het bureau vast vóór de aanvang van ieder begrotingsjaar en past deze zo nodig aan de financiële bijdragen van de in artikel 2 genoemde organisaties en aan de eventuele andere inkomsten van het bureau aan.
Artikel 12
2. De controle op de betalingsverplichtingen en de betalingen met betrekking tot alle uitgaven en de controle op de vaststelling en de invordering van alle ontvangsten van het bureau worden uitgeoefend door de financieel controleur van de Commissie.
3. Jaarlijks, uiterlijk op 31 maart, doet de directeur de Commissie, de raad van bestuur en de Rekenkamer de rekeningen toekomen van alle ontvangsten en uitgaven van het bureau in het afgelopen begrotingsjaar. De Rekenkamer onderzoekt deze overeenkomstig artikel 188 C van het Verdrag.
4. De raad van bestuur verleent de directeur kwijting voor de uitvoering van de begroting.
Artikel 13
Artikel 14
Artikel 15
2. Het bureau oefent ten aanzien van zijn personeel de bevoegdheden uit die aan het tot aanstelling bevoegde gezag zijn verleend.
3. De raad van bestuur stelt in overeenstemming met de Commissie de nodige uitvoeringsbepalingen vast, met name om de vertrouwelijkheid van sommige werkzaamheden te waarborgen.
Artikel 16
Het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen is bevoegd uitspraak te doen wanneer een door het bureau gesloten overeenkomst een arbitragebeding bevat.
2. In geval van niet-contractuele aansprakelijkheid vergoedt het bureau, overeenkomstig de algemene beginselen die de rechtssystemen van de Lid-Staten gemeen hebben, alle schade die door het bureau zelf of door ambtenaren of andere personeelsleden daarvan in de uitoefening van hun functie is veroorzaakt.
Het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen is bevoegd uitspraak te doen ter zake van alle geschillen over de vergoeding van dergelijke schade.
3. De persoonlijke aansprakelijkheid van de ambtenaren en andere personeelsleden van het bureau wordt beheerst door de voor hen geldende bepalingen.
Artikel 17
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.
(1) PB nr. C 323 van 30. 11. 1993, blz. 1.