Artikelen bij COM(1995)12 - Bijstand aan de Nieuwe Onafhankelijke Staten en Mongolië bij hervorming en herstel van de economie - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(1995)12 - Bijstand aan de Nieuwe Onafhankelijke Staten en Mongolië bij hervorming en herstel van de economie. |
---|---|
document | COM(1995)12 ![]() ![]() |
datum | 25 juni 1996 |
Inhoudsopgave
Artikel 1
2. Deze bijstand wordt toegespitst op sectoren en, in voorkomend geval, op geografische gebieden waarvoor de partnerlanden reeds concrete maatregelen hebben genomen ter bevordering van hervormingen, of waarvoor zij een tijdschema hebben opgesteld. Over de praktische regels voor de bijstand wordt een besluit genomen overeenkomstig de procedure van artikel 6, leden 2 en 3.
Artikel 2
De projectkosten in plaatselijke valuta worden door de Gemeenschap slechts gedragen voor zover dit strikt noodzakelijk is.
2. Voor ieder geval afzonderlijk en overeenkomstig de in artikel 6, lid 2, bedoelde procedure kan de bijstand tevens worden ingezet voor kosten met betrekking tot kleinschalige infrastructuurprojecten in verband met grensovergangen, als bedoeld in artikel 2, lid 9.
3. Het programma bevordert industriële samenwerking en biedt steun voor de oprichting van gemeenschappelijke ondernemingen door middel van het financieren van kapitaalinvesteringen in kleine en middelgrote ondernemingen.
4. Onder de bijstand vallen ook kosten van voorbereiding, tenuitvoerlegging en audit van, controle op en evaluatie van de uitvoering van deze acties alsmede kosten in verband met voorlichting.
5. De technische bijstand wordt in het bijzonder geconcentreerd op de in bijlage II genoemde indicatieve gebieden, waarbij rekening wordt gehouden met de behoeften van de begunstigden. Bovendien worden milieu-aspecten geïntegreerd in voorbereiding en uitvoering van het programma. Dit geschiedt onder andere door de partnerlanden bij te staan bij het versterken van hun instellingen, wetgeving en opleidingen op milieugebied. Bijzondere nadruk ligt daarbij op nucleaire veiligheid.
6. Bij het ontwerpen en uitvoeren van programma's wordt gelet op de bevordering van de deelname van vrouwen aan het maatschappelijk en economisch leven.
7. Bij de keuze van de uit hoofde van deze verordening te financieren acties wordt mede rekening gehouden met de voorkeur van de begunstigden en wordt uitgegaan van een evaluatie van de doeltreffendheid ervan voor de verwezenlijking van de met deze bijstand van de Gemeenschap beoogde doelstellingen.
8. De samenwerking wordt zo veel mogelijk gedecentraliseerd ten uitvoer gelegd. Hiertoe worden de uiteindelijke begunstigden van de communautaire bijstand nauw betrokken bij voorbereiding en uitvoering van de projecten; zodra de nationale autoriteiten van de partnerstaten overeenstemming hebben bereikt over sectoraal beleid en strategie, alsmede de geografische concentratiegebieden, worden de te ondersteunen maatregelen waar mogelijk rechtstreeks op regionaal niveau vastgesteld en voorbereid.
Er vindt geregeld cooerdinatie plaats tussen de Commissie en de Lid-Staten, ook ter plaatse in hun contracten met de begunstigde Staten, zowel in de fase van de bepaling van de programma's, als in die van de uitvoering ervan.
9. Er kan bijstand worden verleend ter ondersteuning van maatregelen ter bevordering van samenwerking tussen partnerstaten en regio's onderling, alsmede grensoverschrijdende samenwerking. Hierbij wordt bijzondere aandacht geschonken aan grensovergangsfaciliteiten aan de grenzen tussen de Nieuwe Onafhankelijke Staten en de Unie, en tussen de Nieuwe Onafhankelijke Staten en Midden-Europa, aan samenwerking op het niveau van grote geografische eenheden en aan maatregelen die een aanvulling vormen op de activiteiten op dit gebied in de Unie en de Phare-landen.
10. Wanneer een wezenlijke factor voor de voortzetting van de samenwerking via deze bijstand ontbreekt, met name in geval van schending van de democratische beginselen of de mensenrechten, kan de Raad, op voorstel van de Commissie, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen maatregelen treffen in verband met de bijstand aan een partnerstaat.
Artikel 3
2. In de financieringsbesluiten alsmede in alle daaruit voortvloeiende contracten wordt uitdrukkelijk voorzien in een zo nodig ter plaatse uit de oefenen controlebevoegdheid van de Commissie en de Rekenkamer.
Artikel 4
2. Jaarlijks worden op deze indicatieve programma's gebaseerde actieprogramma's vastgesteld volgens de procedure van artikel 6, leden 2 en 3. Deze actieprogramma's bevatten een lijst van de belangrijkste binnen de in artikel 2 bedoelde indicatieve gebieden te financieren projecten. De inhoud van de programma's is zodanig gedetailleerd, dat de Lid-Staten kunnen beschikken over alle relevante informatie die voor een uitspraak van het in artikel 6 bedoelde comité nodig is.
Artikel 5
2. Overeenkomsten inzake leveringen en werkzaamheden worden gesloten via openbare aanbesteding, behalve in de gevallen bedoeld in artikel 116 van het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting der Europese Gemeenschappen.
Overeenkomsten inzake diensten tot en met 300 000 ecu worden in de regel gesloten via niet-openbare aanbesteding en onderhandse overeenkomst.
Alle natuurlijke en rechtspersonen uit de Lid-Staten en uit de begunstigde Staten kunnen onder gelijke voorwaarden deelnemen aan aanbestedingen en overeenkomsten.
De Commissie kan voor ieder afzonderlijk geval toestemming geven voor deelname door natuurlijke en rechtspersonen uit de door het Phare-programma begunstigde landen en, in specifieke gevallen, uit Middellandse-Zeelanden met traditionele economische, commerciële of geografische banden, indien de betreffende programma's of projecten specifieke vormen van bijstand vereisen die vooral in deze landen beschikbaar zijn.
3. Belastingen, rechten, heffingen en de aankoop van onroerende goederen zijn van communautaire financiering uitgesloten.
4. In geval van cofinanciering kan de Commissie voor ieder afzonderlijk geval toestemming verlenen voor deelname van derde landen aan aanbestedingen en contracten. In deze gevallen is deelneming van ondernemingen uit derde landen alleen aanvaardbaar indien er sprake is van wederkerigheid.
Artikel 6
2. De vertegenwoordiger van de Commissie legt het Comité een ontwerp van de te nemen maatregelen voor. Het Comité brengt over dit ontwerp advies uit binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie van de materie. Het Comité spreekt zich uit met de meerderheid van stemmen die in artikel 148, lid 2, van het EG-Verdrag is voorgeschreven voor de goedkeuring van besluiten die de Raad op voorstel van de Commissie dient te nemen. Bij stemming in het Comité worden de stemmen van de vertegenwoordigers van de Lid-Staten gewogen overeenkomstig genoemd artikel. De voorzitter neemt niet aan de stemming deel.
3. De Commissie neemt maatregelen die met onmiddellijke ingang van toepassing zijn. Indien deze maatregelen echter niet in overeenstemming zijn met het advies van het Comité, wordt de Raad hierover onmiddellijk ingelicht. In dat geval stelt de Commissie de toepassing van de maatregelen waartoe zij heeft besloten zes weken uit.
De Raad kan met gekwalificeerde meerderheid van stemmen binnen de in de eerste alinea vastgestelde termijn een ander besluit nemen.
4. Het Comité kan elk ander vraagstuk onderzoeken dat, eventueel op verzoek van een vertegenwoordiger van een Lid-Staat, door de voorzitter aan de orde wordt gesteld in het kader van de tenuitvoerlegging van deze verordening; met name elk vraagstuk dat verband houdt met de algemene tenuitvoerlegging, het beheer van het programma, cofinanciering en de in artikel 7 genoemde cooerdinatie.
5. Het Comité stelt zijn reglement van orde vast met een gekwalificeerde meerderheid.
6. De Commissie stelt het Comité regelmatig op de hoogte door het verstrekken van specifieke, gedetailleerde informatie over de voor de tenuitvoerlegging van de projecten en programma's gesloten contracten. Wanneer het gaat om projecten waarvoor de contracten naar verwachting via niet-openbare aanbesteding zullen worden gesloten overeenkomstig artikel 5, lid 2, verstrekt de Commissie bovendien tijdig, vóór zij lijsten van kandidaten opstelt, informatie die onder andere betrekking moet hebben op de selectie- en evaluatiecriteria, teneinde de deelneming door het bedrijfsleven te vergemakkelijken.
7. Het Europees Parlement wordt eveneens regelmatig op de hoogte gesteld over de tenuitvoerlegging van de Tacis-programma's.
Artikel 7
Bovendien worden cooerdinatie en samenwerking met de internationale financiële instellingen en andere donoren bevorderd.
In het kader van de op grond van deze verordening verleende bijstand stimuleert de Commissie cofinanciering met openbare en particuliere organisaties in de Lid-Staten.
Artikel 8
Artikel 9
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.
(1) PB nr. L 187 van 29. 7. 1993, blz. 1.
BIJLAGE I
Partnerstaten bedoeld in artikel 1
Armenië
Azerbeidzjan
Georgië
Kazachstan
Kirgizië
Moldavië
Mongolië
Oekraïne
Oezbekistan
Rusland
Tadzjikistan
Turkmenistan
Wit-Rusland
Mongolië
BIJLAGE II
Indicatieve gebieden bedoeld in artikel 2, lid 5
Bij het verlenen van de bijstand genieten de volgende gebieden voorrang:
1. Ontwikkeling van het menselijk potentieel:
- onderwijs en opleiding, ook van arbeidskrachten
- herstructurering van overheidsdiensten
- diensten voor arbeidsbemiddeling en adviezen betreffende sociale zekerheid
- versterking van de burgermaatschappij
- beleids- en macro-economische adviezen
- juridische bijstand, met inbegrip van aanpassing van de wetgeving
2. Herstructurering en ontwikkeling van het bedrijfsleven:
- steun voor de ontwikkeling van het midden- en kleinbedrijf
- omschakeling van de met de defensiesector verbonden ondernemingen
- herstructurering en privatisering
- financiële diensten
3. Infrastructuur:
- vervoer
- telecommunicatie
4. Energie, met inbegrip van nucleaire veiligheid
5. Voedselproduktie, -verwerking en -distributie
Voorstel voor een verordening (Euratom, EG) van de Raad betreffende bijstand aan de Nieuwe Onafhankelijke Staten en Mongolië bij hervorming en herstel van de economie (95/C 134/09) COM(95) 12 def. - 95/0056(CNS)
(Door de Commissie ingediend op 18 april 1995)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 235,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, inzonderheid op artikel 203,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Parlement,
Overwegende dat in overeenstemming met de conclusies van de bijeenkomsten van de Europese Raad in Dublin en Rome in 1990 de Europese Gemeenschap een programma voor technische bijstand aan de voormalige Unie van Socialistische Sowjetrepublieken bij het streven naar sanering en herstel van haar economie heeft opgesteld;
Overwegende dat bij Verordening (Euratom, EG) van de Raad nr. 2053/93 van 19 juli 1993 betreffende technische bijstand aan de Onafhandelijke Staten van de voormalige Unie van Socialistische Sowjetrepublieken en aan Mongolië (1) bij het streven naar sanering en herstel van de economie de voorwaarden voor deze technische bijstand zijn vastgesteld, en is bepaald dat dit zal geschieden gedurende de periode van 1 januari 1993 tot en met 31 december 1995;
Overwegende dat deze bijstand slechts volledig doelmatig kan zijn, indien er een vrij en open democratisch bestel tot stand komt, waarin de mensenrechten worden nageleefd, alsmede een marktgericht economisch stelsel;
Overwegende dat, aangezien deze bijstand op de hervormingen in de Nieuwe Onafhankelijke Staten en Mongolië reeds aanzienlijke positieve effecten heeft gehad, en om duurzame hervormingen te bewerkstelligen verdere bijstand vereist is, deze inspanningen dienen te worden voortgezet;
Overwegende dat deze bijstand het mogelijk zou moeten maken gunstige voorwaarden te scheppen voor particuliere investeringen;
Overwegende dat het dienstig is prioriteiten op te stellen voor deze bijstand;
Overwegende dat bijstand van de Gemeenschap des te effectiever zal zijn indien die per partnerstaat gedecentraliseerd kan worden opgezet;
Overwegende dat de ontwikkeling dient te worden gestimuleerd van economische banden en handelsstromen tussen de Nieuwe Onafhankelijke Staten onderling die bijdragen tot hervorming en herstructurering van de economie;
Overwegende dat het, teneinde op passende wijze te kunnen voorzien in de meest acute behoeften van de Nieuwe Onafhankelijke Staten en Mongolië in het huidige stadium van hun economische omvorming, mogelijk dient te zijn een beperkt gedeelte van de financiële toewijzing te gebruiken voor kleinschalige infrastructuurprojecten op het gebied van grensovergangen;
Overwegende dat de ontwikkeling van het midden- en kleinbedrijf in alle Nieuwe Onafhankelijke Staten en in Mongolië prioriteit geniet, en dat derhalve dient te worden voorzien in de financiering van kapitaalinvesteringen in dergelijke ondernemingen;
Overwegende dat het integreren van het milieu-aspect in het programma de duurzaamheid op de lange termijn van de economische hervormingen mede zal waarborgen;
Overwegende dat de Europese Raad tijdens zijn zitting in Rome ook de nadruk heeft gelegd op het belang van doeltreffende cooerdinatie door de Commissie van de inspanningen die door de Gemeenschap en haar Lid-Staten afzonderlijk in de voormalige Unie van Socialistische Sowjetrepublieken worden geleverd;
Overwegende dat het wenselijk is dat de Commissie bij de tenuitvoerlegging van de hulpmaatregelen van de Gemeenschap wordt bijgestaan door een comité van vertegenwoordigers van de Lid-Staten;
Overwegende dat de nu in gang gezette economische sanering en herstructurering, en het doelmatig beheer van dit programma een meerjarige benadering vereisen;
Overwegende dat bijstand bij het streven naar sanering en herstel van de economie specifieke deskundigheid kan vereisen, die vooral in de Phare-partnerlanden en in bepaalde andere staten beschikbaar is;
Overwegende dat het voortzetten van de bijstand zal bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de Gemeenschap, met name zoals die in de Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomsten zijn vervat;
Overwegende dat slechts in artikel 235 van het EEG-Verdrag en in artikel 203 van het EGA-Verdrag bevoegdheden voor de vaststelling van deze verordening zijn vervat,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
1. Vanaf 1 januari 1996 voert de Gemeenschap, volgens de criteria van deze verordening, ten behoeve van de in bijlage I genoemde partnerstaten (hierna 'partnerstaten' genoemd) een programma uit voor bijstand bij hervorming en herstel van de economie.2. Deze bijstand wordt toegespitst op sectoren en, in voorkomend geval, op geografische gebieden waarvoor de partnerlanden reeds concrete maatregelen hebben genomen ter bevordering van hervormingen, of waarvoor zij een tijdschema hebben opgesteld. Over de praktische regels voor de bijstand wordt een besluit genomen overeenkomstig de procedure van artikel 6, leden 2 en 3.
Artikel 2
1. Het in artikel 1 bedoelde programma wordt hoofdzakelijk uitgevoerd in de vorm van technische bijstand ter ondersteuning van de economische hervormingen die in de partnerstaten worden uitgevoerd, ten behoeve van maatregelen die tot doel hebben de overgang naar een markteconomie te bewerkstelligen en zodoende de democratie te versterken, onder andere door de dialoog tussen de sociale partners te stimuleren. Deze hulp is tevens bestemd voor redelijke kosten van leveranties die voor de uitvoering van de technische bijstand nodig zijn, per geval te beoordelen overeenkomstig de procedure van artikel 6, leden 2 en 3. In bijzondere gevallen, zoals bij programma's voor nucleaire veiligheid, kan een aanzienlijk onderdeel leveranties worden opgenomen.De projectkosten in plaatselijke valuta worden door de Gemeenschap slechts gedragen voor zover dit strikt noodzakelijk is.
2. Voor ieder geval afzonderlijk en overeenkomstig de in artikel 6, lid 2, bedoelde procedure kan de bijstand tevens worden ingezet voor kosten met betrekking tot kleinschalige infrastructuurprojecten in verband met grensovergangen, als bedoeld in artikel 2, lid 9.
3. Het programma bevordert industriële samenwerking en biedt steun voor de oprichting van gemeenschappelijke ondernemingen door middel van het financieren van kapitaalinvesteringen in kleine en middelgrote ondernemingen.
4. Onder de bijstand vallen ook kosten van voorbereiding, tenuitvoerlegging en audit van, controle op en evaluatie van de uitvoering van deze acties alsmede kosten in verband met voorlichting.
5. De technische bijstand wordt in het bijzonder geconcentreerd op de in bijlage II genoemde indicatieve gebieden, waarbij rekening wordt gehouden met de behoeften van de begunstigden. Bovendien worden milieu-aspecten geïntegreerd in voorbereiding en uitvoering van het programma. Dit geschiedt onder andere door de partnerlanden bij te staan bij het versterken van hun instellingen, wetgeving en opleidingen op milieugebied. Bijzondere nadruk ligt daarbij op nucleaire veiligheid.
6. Bij het ontwerpen en uitvoeren van programma's wordt gelet op de bevordering van de deelname van vrouwen aan het maatschappelijk en economisch leven.
7. Bij de keuze van de uit hoofde van deze verordening te financieren acties wordt mede rekening gehouden met de voorkeur van de begunstigden en wordt uitgegaan van een evaluatie van de doeltreffendheid ervan voor de verwezenlijking van de met deze bijstand van de Gemeenschap beoogde doelstellingen.
8. De samenwerking wordt zo veel mogelijk gedecentraliseerd ten uitvoer gelegd. Hiertoe worden de uiteindelijke begunstigden van de communautaire bijstand nauw betrokken bij voorbereiding en uitvoering van de projecten; zodra de nationale autoriteiten van de partnerstaten overeenstemming hebben bereikt over sectoraal beleid en strategie, alsmede de geografische concentratiegebieden, worden de te ondersteunen maatregelen waar mogelijk rechtstreeks op regionaal niveau vastgesteld en voorbereid.
Er vindt geregeld cooerdinatie plaats tussen de Commissie en de Lid-Staten, ook ter plaatse in hun contracten met de begunstigde Staten, zowel in de fase van de bepaling van de programma's, als in die van de uitvoering ervan.
9. Er kan bijstand worden verleend ter ondersteuning van maatregelen ter bevordering van samenwerking tussen partnerstaten en regio's onderling, alsmede grensoverschrijdende samenwerking. Hierbij wordt bijzondere aandacht geschonken aan grensovergangsfaciliteiten aan de grenzen tussen de Nieuwe Onafhankelijke Staten en de Unie, en tussen de Nieuwe Onafhankelijke Staten en Midden-Europa, aan samenwerking op het niveau van grote geografische eenheden en aan maatregelen die een aanvulling vormen op de activiteiten op dit gebied in de Unie en de Phare-landen.
10. Wanneer een wezenlijke factor voor de voortzetting van de samenwerking via deze bijstand ontbreekt, met name in geval van schending van de democratische beginselen of de mensenrechten, kan de Raad, op voorstel van de Commissie, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen maatregelen treffen in verband met de bijstand aan een partnerstaat.
Artikel 3
1. De bijstand van de Gemeenschap wordt verleend in de vorm van giften, die in tranches worden vrijgegeven naarmate de projecten worden verwezenlijkt.2. In de financieringsbesluiten alsmede in alle daaruit voortvloeiende contracten wordt uitdrukkelijk voorzien in een zo nodig ter plaatse uit de oefenen controlebevoegdheid van de Commissie en de Rekenkamer.
Artikel 4
1. Voor elk van de partnerstaten wordt volgens de procedure van artikel 6 een Indicatief Programma met een looptijd van drie jaar opgesteld. In deze programma's worden de belangrijkste doelstellingen en richtsnoeren van de communautaire bijstand op de in artikel 2 bedoelde indicatieve gebieden omschreven, en er kunnen tevens financiële ramingen in worden opgenomen. Zij kunnen tijdens de periode van hun toepassing volgens dezelfde procedure worden gewijzigd. Alvorens de indicatieve programma's worden vastgesteld, stelt de Commissie het in artikel 6 bedoelde comité in kennis van de prioriteiten die in overleg met de partnerstaten zijn bepaald.2. Jaarlijks worden op deze indicatieve programma's gebaseerde actieprogramma's vastgesteld volgens de procedure van artikel 6, leden 2 en 3. Deze actieprogramma's bevatten een lijst van de belangrijkste binnen de in artikel 2 bedoelde indicatieve gebieden te financieren projecten. De inhoud van de programma's is zodanig gedetailleerd, dat de Lid-Staten kunnen beschikken over alle relevante informatie die voor een uitspraak van het in artikel 6 bedoelde comité nodig is.
Artikel 5
1. De Commissie voert de acties uit met inachtneming van de in artikel 4, lid 2, genoemde actieprogramma's.2. Overeenkomsten inzake leveringen en werkzaamheden worden gesloten via openbare aanbesteding, behalve in de gevallen bedoeld in artikel 116 van het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting der Europese Gemeenschappen.
Overeenkomsten inzake diensten tot en met 300 000 ecu worden in de regel gesloten via niet-openbare aanbesteding en onderhandse overeenkomst.
Alle natuurlijke en rechtspersonen uit de Lid-Staten en uit de begunstigde Staten kunnen onder gelijke voorwaarden deelnemen aan aanbestedingen en overeenkomsten.
De Commissie kan voor ieder afzonderlijk geval toestemming geven voor deelname door natuurlijke en rechtspersonen uit de door het Phare-programma begunstigde landen en, in specifieke gevallen, uit Middellandse-Zeelanden met traditionele economische, commerciële of geografische banden, indien de betreffende programma's of projecten specifieke vormen van bijstand vereisen die vooral in deze landen beschikbaar zijn.
3. Belastingen, rechten, heffingen en de aankoop van onroerende goederen zijn van communautaire financiering uitgesloten.
4. In geval van cofinanciering kan de Commissie voor ieder afzonderlijk geval toestemming verlenen voor deelname van derde landen aan aanbestedingen en contracten. In deze gevallen is deelneming van ondernemingen uit derde landen alleen aanvaardbaar indien er sprake is van wederkerigheid.
Artikel 6
1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité bestaande uit vertegenwoordigers van de Lid-Staten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie (hierna te noemen 'het Comité'), genaamd 'Comité van Beheer Bijstand Onafhankelijke Staten en Mongolië'.2. De vertegenwoordiger van de Commissie legt het Comité een ontwerp van de te nemen maatregelen voor. Het Comité brengt over dit ontwerp advies uit binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie van de materie. Het Comité spreekt zich uit met de meerderheid van stemmen die in artikel 148, lid 2, van het EG-Verdrag is voorgeschreven voor de goedkeuring van besluiten die de Raad op voorstel van de Commissie dient te nemen. Bij stemming in het Comité worden de stemmen van de vertegenwoordigers van de Lid-Staten gewogen overeenkomstig genoemd artikel. De voorzitter neemt niet aan de stemming deel.
3. De Commissie neemt maatregelen die met onmiddellijke ingang van toepassing zijn. Indien deze maatregelen echter niet in overeenstemming zijn met het advies van het Comité, wordt de Raad hierover onmiddellijk ingelicht. In dat geval stelt de Commissie de toepassing van de maatregelen waartoe zij heeft besloten zes weken uit.
De Raad kan met gekwalificeerde meerderheid van stemmen binnen de in de eerste alinea vastgestelde termijn een ander besluit nemen.
4. Het Comité kan elk ander vraagstuk onderzoeken dat, eventueel op verzoek van een vertegenwoordiger van een Lid-Staat, door de voorzitter aan de orde wordt gesteld in het kader van de tenuitvoerlegging van deze verordening; met name elk vraagstuk dat verband houdt met de algemene tenuitvoerlegging, het beheer van het programma, cofinanciering en de in artikel 7 genoemde cooerdinatie.
5. Het Comité stelt zijn reglement van orde vast met een gekwalificeerde meerderheid.
6. De Commissie stelt het Comité regelmatig op de hoogte door het verstrekken van specifieke, gedetailleerde informatie over de voor de tenuitvoerlegging van de projecten en programma's gesloten contracten. Wanneer het gaat om projecten waarvoor de contracten naar verwachting via niet-openbare aanbesteding zullen worden gesloten overeenkomstig artikel 5, lid 2, verstrekt de Commissie bovendien tijdig, vóór zij lijsten van kandidaten opstelt, informatie die onder andere betrekking moet hebben op de selectie- en evaluatiecriteria, teneinde de deelneming door het bedrijfsleven te vergemakkelijken.
7. Het Europees Parlement wordt eveneens regelmatig op de hoogte gesteld over de tenuitvoerlegging van de Tacis-programma's.
Artikel 7
Op basis van de door de Lid-Staten verstrekte gegevens zorgen de Commissie en de Lid-Staten voor efficiënte cooerdinatie van de door de Gemeenschap en de afzonderlijke Lid-Staten in de partnerstaten verleende bijstand.Bovendien worden cooerdinatie en samenwerking met de internationale financiële instellingen en andere donoren bevorderd.
In het kader van de op grond van deze verordening verleende bijstand stimuleert de Commissie cofinanciering met openbare en particuliere organisaties in de Lid-Staten.
Artikel 8
Elk jaar dient de Commissie een rapport in over de voortgang van het bijstandsprogramma. Voor zover dit haalbaar is, bevat dit rapport ook een evaluatie van de reeds verleende bijstand. Het rapport wordt aan de Lid-Staten, het Europees Parlement, de Raad en het Economisch en Sociaal Comité toegezonden.Artikel 9
Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.
(1) PB nr. L 187 van 29. 7. 1993, blz. 1.
BIJLAGE I
Partnerstaten bedoeld in artikel 1
Armenië
Azerbeidzjan
Georgië
Kazachstan
Kirgizië
Moldavië
Mongolië
Oekraïne
Oezbekistan
Rusland
Tadzjikistan
Turkmenistan
Wit-Rusland
Mongolië
BIJLAGE II
Indicatieve gebieden bedoeld in artikel 2, lid 5
Bij het verlenen van de bijstand genieten de volgende gebieden voorrang:
1. Ontwikkeling van het menselijk potentieel:
- onderwijs en opleiding, ook van arbeidskrachten
- herstructurering van overheidsdiensten
- diensten voor arbeidsbemiddeling en adviezen betreffende sociale zekerheid
- versterking van de burgermaatschappij
- beleids- en macro-economische adviezen
- juridische bijstand, met inbegrip van aanpassing van de wetgeving
2. Herstructurering en ontwikkeling van het bedrijfsleven:
- steun voor de ontwikkeling van het midden- en kleinbedrijf
- omschakeling van de met de defensiesector verbonden ondernemingen
- herstructurering en privatisering
- financiële diensten
3. Infrastructuur:
- vervoer
- telecommunicatie
4. Energie, met inbegrip van nucleaire veiligheid
5. Voedselproduktie, -verwerking en -distributie