Artikelen bij COM(1995)690 - Controles en verificaties ter plaatse van de Commissie met het oog op vaststelling van de financiële belangen van de EG rakende fraudes en onregelmatigheden

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.



Artikel 1

Onverminderd de andere, uit hoofde van de sectoriële regelgevingen getroffen bepalingen zijn de in de onderhavige verordening vervatte bepalingen van toepassing op de controles en verificaties ter plaatse van de Commissie welke in het kader van de fraudebestrijding met het oog op het opsporen van een onregelmatigheid zoals omschreven in artikel 1, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95, worden verricht.

Artikel 2

1. De controles en verificaties ter plaatse van de Commissie kunnen worden uitgevoerd bij centrale, regionale en plaatselijke overheden, evenals bij lichamen en diensten die onder die autoriteiten ressorteren die aan deze autoriteiten verbonden zijn of waaraan die autoriteiten specifieke bevoegdheden hebben gedelegeerd.

2. De uitoefening van de controles en verificaties ter plaatse waarbij met name de toegang tot lokalen, terreinen, vervoermiddelen of andere, in dat verband te bezoeken plaatsen moet worden vergemakkelijkt, moet eveneens worden toegestaan door de marktdeelnemers,

- die rechtstreeks of onrechtstreeks een financieel voordeel genieten en/of

- op wie uit hoofde van de communautaire regelgeving verplichtingen ter zake rusten en/of

- die rechtstreeks of onrechtstreeks in ongeacht welke hoedanigheid aan de in de toepasselijke regelgeving beoogde verrichtingen deelnemen.

Artikel 3

1. Alvorens de controles en verificaties ter plaatse worden uitgevoerd, stelt de Commissie tijdig de betrokken Lid-Staat, respectievelijk Lid-Staten in kennis teneinde alle nodige hulp te verkrijgen.

In geval van dringende noodzaak kan deze kennisgeving echter, om het goede verloop van de controle te waarborgen, onmiddellijk vóór het begin van de controles en verificaties ter plaatse worden gedaan.

2. De functionarissen van de betrokken Lid-Staat kunnen aan deze controles deelnemen.

Artikel 4

1. De controles en verificaties ter plaatse worden onder verantwoordelijkheid van de Commissie door haar ambtenaren of haar functionarissen evenals door de personen die door de Lid-Staten aan de Commissie ter beschikking zijn gesteld, uitgevoerd, welke ambtenaren, functionarissen en bedoelde personen door de Commissie naar behoren zijn gemachtigd, hierna 'controleurs van de Commissie' genoemd.

In verband met de opstelling van de in artikel 6, lid 3, bedoelde verslagen worden de controleurs van de Commissie gelijkgesteld met de functionarissen van de Lid-Staat waaraan de nationale wetgeving bijzondere bevoegdheden inzake controle en verificatie toekent.

De controleurs van de Commissie leggen hun schriftelijke bevoegdheidsverklaring voor, waarin hun identiteit en hoedanigheid zijn vermeld. Zij nemen bij de controles en verificaties ter plaatse een houding aan die met de voor de functionarissen van de Lid-Staten geldende regels en gebruiken verenigbaar is.

2. De Commissie kan verzoeken om deelneming, onder haar verantwoordelijkheid, van functionarissen van andere Lid-Staten dan van de Lid-Staat op het grondgebied waarvan de controles en verificaties geschieden.

3. Indien de Commissie externe lichamen inschakelt om de functionarissen van de Commissie in technisch opzicht bij de controles bij te staan, vallen de verrichtingen ervan onder de verantwoordelijkheid van de Commissie. De Commissie ziet erop toe dat deze lichamen alle garanties inzake technische bekwaamheid en onafhankelijkheid en tevens in verband met de inachtneming van het beroepsgeheim bieden.

Artikel 5

1. Onverminderd de nationale strafprocesrechtelijke bepalingen hebben de controleurs van de Commissie toegang tot alle gegevens en tot alle bescheiden in verband met de betrokken verrichtingen die voor het goede verloop van de controles en verificaties noodzakelijk zijn, met inbegrip van die welke door de nationale controleurs zijn verkregen en/of die welke bij gerechtelijke onderzoeken zijn verkregen en die voor de goede uitvoering van de controle-verrichtingen nuttig kunnen zijn, waarbij zij over de mogelijkheid beschikken om de in aanmerking komende documenten te kopiëren. De controleurs van de Commissie mogen dezelfde materiële middelen voor onderzoek bezigen als de nationale controleurs.

De controles en verificatie ter plaatse kunnen betrekking hebben op:

- de boeken en bescheiden betreffende beroep of bedrijf, zoals facturen, bestekken, loonstrookjes, staten van dagelijkse werkzaamheden en uitgaven, bankrekeningen;

- de computergegevens;

- de produktie-, verpakkings- en verzendingssystemen en -methoden;

- de fysieke controle van de aard en de omvang van de goederen of van de verrichte activiteiten;

- het nemen van monsters en de verificatie daarvan;

- de stand van uitvoering van gefinancierde werkzaamheden en investeringen, en het gebruik en de bestemming van de uitgevoerde investeringen;

- de budgettaire en boekhoudkundige bescheiden;

- de financiële en technische uitvoering van gesubsidieerde projecten;

- alle overige bescheiden, ongeacht aard of herkomst ervan, die in rechtstreeks of onrechtstreeks verband staan met hetzij het voorwerp van de controle, hetzij de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen.

2. Op verzoek van de Commissie nemen de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staat de passende conservatoire maatregelen.

Artikel 6

1. Alle in verband met de controles en verificaties ter plaatse ingewonnen gegevens vallen onder de geheimhoudingsplicht en onder de communautaire bepalingen inzake gegevensbescherming. Zij mogen niet worden medegedeeld aan andere personen dan die welke daarvan binnen de Gemeenschapsinstellingen of in de Lid-Staten ambtshalve kennis moeten nemen, en mogen niet worden gebruikt voor enig ander doel dan waarborging van een eenvormige en doeltreffende toepassing van de betrokken regelgeving, voorkoming en opsporing van onregelmatigheden, vergewissing van de in-, respectievelijk terugvordering van de betrokken bedragen en van de toepassing van strafmaatregelen.

2. De Commissie deelt de bevoegde autoriteit van de Staat op het grondgebied waarvan de controle of de verificatie is uitgevoerd, ieder feit mede betreffende een onregelmatigheid waarvan zij in het raam van het onderzoek kennis heeft gekregen. Zij is bevoegd deze onregelmatigheid tevens aan de bevoegde autoriteiten van elke, bij de desbetreffende bevindingen betrokken Lid-Staat mede te delen.

3. De door de controleurs van de Commissie opgestelde, gedateerde en ondertekende controle- en verificatieverslagen vormen evenzeer toelaatbare bewijzen als die welke worden opgesteld door een functionaris van de Lid-Staat waar de gegevens worden gebruikt, met name met het oog op het daaraan, op administratief of gerechtelijk niveau te geven gevolg.

4. Indien buiten de Gemeenschap controles en verificaties ter plaatse worden verricht, worden de door de Commissie opgestelde controle- en verificatieverslagen op dezelfde wijze in aanmerking genomen als die welke in lid 3 zijn bedoeld.

Artikel 7

Wanneer de in artikel 2 bedoelde personen zich tegen een controle of een verificatie ter plaatse verzetten, verleent de betrokken Lid-Staat de controleurs van de Commissie de nodige bijstand om hen overeenkomstig de nationale procedurele regels in staat te stellen de geeigende maatregelen te nemen voor de uitvoering van hun opdracht tot controle en tot verificatie ter plaatse.

Artikel 8

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.


Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

(1) PB nr. L 312 van 23. 12. 1995, blz. 1.