Artikelen bij COM(1995)291 - Herstel-en wederopbouwacties ten behoeve van ontwikkelingslanden

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(1995)291 - Herstel-en wederopbouwacties ten behoeve van ontwikkelingslanden.
document COM(1995)291 NLEN
datum 22 november 1996


Artikel 1

De Gemeenschap gaat over tot de tenuitvoerlegging van herstel- en wederopbouwacties ten behoeve van ontwikkelingslanden of -regio's die zware verwoestingen hebben ondergaan in verband met oorlogsperioden, burgerlijke onlusten of natuurrampen. Deze acties zijn van beperkte duur en beogen bij te dragen tot herstel van de werking van de economie en tot wederopbouw van de institutionele capaciteiten die vereist zijn om de sociale en politieke stabiliteit in de betrokken landen te herstellen en in de behoeften van alle getroffen bevolkingsgroepen te voorzien. Zij moeten geleidelijk de taak van de humanitaire hulp overnemen en de hervatting voorbereiden van de ontwikkelingshulp op lange termijn.

Artikel 2

De uit hoofde van deze verordening uit te voeren acties betreffen allereerst de volgende gebieden: het weer op gang brengen van het produktiestelsel, materiële en functionele wederopbouw van de basisinfrastructuren, acties om de slachtoffers weer bij de samenleving te betrekken en wederopbouw van de bij de herstelfase benodigde institutionele capaciteiten, met name op plaatselijk niveau.

Artikel 3

De samenwerkingsactoren die in aanmerking kunnen komen voor financiële steun krachtens deze verordening zijn met name de nationale, regionale en plaatselijke overheidsdiensten en -instanties, plaatselijke gemeenschappen en andere gedecentraliseerde organen, regionale organisaties, internationale organisaties, onderzoeksinstituten en universiteiten, basisgemeenschappen en particuliere organisaties, inclusief niet-gouvernementele organisaties en representatieve verenigingen die, al naar gelang van het gebied waarop zij deskundig zijn, hun medewerking kunnen verlenen bij het opzetten, uitvoeren en superviseren van de prioritaire strategieën op het gebied van HIV/AIDS die in artikel 2 zijn beschreven.

Artikel 4

1. De middelen die voor de in artikel 1 bedoelde acties kunnen worden ingezet, bestaan met name uit studies, technische bijstand, scholing of andere diensten, leveranties en werkzaamheden, alsook boekhoudinspecties en missies voor evaluatie en controle. In dit kader zal voorrang worden verleend aan versterking van de nationale capaciteiten, met name door de opleiding van personeel met het oog op duurzaamheid.

2. De Gemeenschapsfinanciering kan zowel worden gebruikt voor investeringsuitgaven, met uitzondering van de aankoop van onroerend goed, als voor lopende kosten, in deviezen of in plaatselijke valuta, al naar gelang van de behoeften die zich bij de uitvoering van de acties voordoen.

3. Er wordt systematisch gestreefd naar een, met name financiële, bijdrage van de instanties of partners waaraan de actie uiteindelijk ten goede zal komen (landen, plaatselijke gemeenschappen, bedrijven, enz.), binnen de grenzen van hun mogelijkheden en afgestemd op de aard van de bewuste actie.

4. Men zal uitzien naar mogelijkheden voor medefinanciering, in het bijzonder met de Lid-Staten. Daarbij zal er zoveel mogelijk naar worden gestreefd het communautaire karakter van de krachtens deze verordening geboden hulp te bewaren.

5. Om de coherentie en complementariteit tussen de door de Gemeenschap en de door de Lid-Staten gefinancierde acties te versterken, teneinde de optimale doeltreffendheid van al deze acties te garanderen, neemt de Commissie alle vereiste maatregelen voor cooerdinatie, en met name:

a) invoering van een systeem voor systematische uitwisseling van informatie over de gefinancierde acties en de acties die de Gemeenschap en de Lid-Statem overwegen te financieren;

b) cooerdinatie op de plaats van uitvoering van de acties door middel van geregelde bijeenkomsten en uitwisseling van informatie tussen de vertegenwoordigers van de Commissie en de Lid-Staten in het betrokken ontvangende land of de betrokken ontvangende landen.

Artikel 5

De financiële steun in het kader van deze verordening wordt verstrekt in de vorm van niet terugvorderbare hulp.

Artikel 6

1. De Commissie wordt belast met het onderzoek, de goed- of afkeuring en het beheer van de in deze verordening beoogde acties, volgens de geldende budgettaire en andere procedures, en met name die van het Financieel Reglement van 21 december 1977 van toepassing op de algemene begroting de Europese Gemeenschappen.

2. De beslissingen betreffende acties waarvan de financiering in het kader van deze verordening 2 miljoen ecu per actie overtreft, alsook welke wijziging van deze acties die leidt tot een overschrijding van het oorspronkelijk voor de betreffende acties uitgetrokken bedrag met meer dan 20 % worden genomen volgens de in artikel 7 bepaalde procedure.

3. Elke of elk in het kader van deze verordening gesloten overeenkomst of financieringscontract bepaalt met name dat de Commissie en de Rekenkamer kunnen overgaan tot controles ter plaatse volgens de gebruikelijke modaliteiten die door de Commissie zijn vastgesteld in het kader van de geldende bepalingen, in het bijzonder die van het Financieel Reglement van 21 december 1977 van toepassing op de algemene begroting de Europese Gemeenschappen.

4. Wanneer de acties gepaard gaan met financieringsovereenkomsten tussen de Gemeenschap en het ontvangende land wordt daarin bepaald dat betalingen voor belastingen, rechten en heffingen niet door de Gemeenschap worden gefinancierd.

5. De deelneming aan de aanbestedingen en contracten staat op gelijke voorwaarden open voor alle natuurlijke en rechtspersonen van de Lid-Staten en de ontvangende Staten en kan worden uitgebreid tot andere ontwikkelingslanden.

6. De leveranties zijn van oorsprong uit de Lid-Staat of de ontvangende Staat of uit andere ontwikkelingslanden. In naar behoren gemotiveerde uitzonderingsgevallen mogen de leveranties uit andere landen komen.

Artikel 7

1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité met raadgevende functie, bestaande uit vertegenwoordigers van de Lid-Staten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie en wel, al naar gelang van het land of de regio waarvoor de maatregelen bestemd zijn:

a) voor de landen van Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, het Comité van het EOF, dat is opgericht bij artikel 21 van Intern Akkoord 91/401/EEG betreffende de financiering en het beheer van de steun van de Gemeenschap in het kader van de Vierde ACS-EEG-Overeenkomst (1), dat op 16 juli 1990 is vastgesteld door de Vertegenwoordigers van de Lid-Staten, in het kader van de Raad bijeen;

b) voor de Middellandse-Zeelanden, het Comité MED, dat is opgericht bij artikel 6 van Verordening (EEG) nr. 1762/92 (2);

c) voor de landen van Latijns-Amerika en Azië, het Comité ALA, dat is opgericht bij artikel 15 van Verordening (EEG) nr. 443/92 (3).

2. De vertegenwoordiger van de Commissie legt het Comité een voorstel betreffende de te nemen maatregelen voor. Het Comité brengt zijn advies uit over dit voorstel, binnen een termijn die de voorzitter kan bepalen op basis van de urgentie van de betrokken kwestie, en gaat eventueel over tot stemming.

Het advies wordt in de notulen opgenomen; bovendien kan elke Lid-Staat verzoeken zijn standpunt in de notulen te vermelden. De Commissie houdt terdege rekening met het advies dat het Comité heeft uitgebracht. Zij stelt het Comité in kennis van de wijze waarop zij dit advies in acht heeft genomen.

Artikel 8

In het kader van een gezamenlijke vergadering van de drie in artikel 7, lid 1, genoemde Comités zal eenmaal per jaar een gedachtenwisseling worden gehouden aan de hand van een uiteenzetting van de vertegenwoordiger van de Commissie over de algemene richtsnoeren voor de acties voor het komende jaar.

Artikel 9

Na elk begrotingsjaar dient de Commissie een jaarverslag in bij het Europees Parlement en de Raad, dat een overzicht bevat van de tijdens het begrotingsjaar gefinancierde acties en een beoordeling van de uitvoering van deze verordening tijdens het begrotingsjaar.

Het overzicht bevat met name gegevens over de partners waarmee overeenkomsten of uitvoeringscontracten zijn gesloten.

Tevens bevat het verslag een samenvatting van eventuele externe evaluaties van specifieke acties.

Artikel 10

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.


Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

(1) Document COM(93) 204.

(2) Document 10641/93.

(3) Resolutie A3-0329/93 (document 176.642).

(1) PB nr. L 229 van 17. 8. 1991, blz. 288.

(2) PB nr. L 181 van 1. 7. 1992, blz. 1.

(3) PB nr. L 52 van 27. 2. 1992, blz. 1.