Artikelen bij COM(1995)293 - Acties op het gebied van hiv/aids in de ontwikkelingslanden

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(1995)293 - Acties op het gebied van hiv/aids in de ontwikkelingslanden.
document COM(1995)293 NLEN
datum 24 maart 1997


Artikel 1

De Gemeenschap gaat over tot uitvoering van een steunprogramma voor de ontwikkelingslanden om de uitbreiding van de HIV/AIDS-epidemie te bestrijden en deze landen te helpen de gevolgen van deze epidemie op de gezondheid en de sociale en economische ontwikkeling op te vangen.

In dit verband zal de Gemeenschap de volgende prioritaire strategieën ondersteunen:

- bevordering van een doeltreffend beleid voor preventie van de overdracht van HIV/AIDS via geslachtsverkeer, bij of na de geboorte of via het bloed;

- het patroon 'armoede-onstabiliteit-HIV/AIDS' doorbreken door speciale aandacht te wijden aan bevolkingsgroepen die zich in een risico-omgeving bevinden (vluchtelingen, migranten, enz. . . .);

- versterking van de sector gezondheidszorg en de sociale sectoren zodat deze berekend zijn op de toenemende belasting in verband met de uitbreiding van de epidemie;

- bijstand aan de Regeringen bij de inschatting van de gevolgen van de epidemie voor de verschillende sectoren van de economie en voor de sociale groepen en bij het uitstippelen en uitvoeren van strategieën om deze gevolgen op te vangen;

- ontwikkeling van de wetenschappelijke kennis over de epidemie, zowel van biomedische als sociologische aard, en over het effect van de maatregelen met het oog op de verbetering daarvan.

Artikel 2

De acties die zullen worden uitgevoerd om de in artikel 1 vermelde prioritaire doelstellingen te bereiken, betreffen met name:

- voorlichting over sexualiteit en gezonde voortplanting, speciaal afgestemd op en begrijpelijk voor de doelgroepen; bevolkingsgroepen in een risico-omgeving en meer algemeen, jongeren en vrouwen;

- een betere regeling van de preventie van de overdracht van HIV en sexueel overdraagbare aandoeningen (SOA) en behandeling van laatstgenoemde ziekten;

- verbetering van de beschikbaarheid en de toepassing van de diverse voorbehoedsmiddelen en -methoden;

- versterking van de gezondheidsdiensten, hoofdzakelijk aan de periferie, om de preventieve en curatieve zorg te ontwikkelen, alsook versterking van de capaciteit voor het verrichten van veilige transfusies;

- technische bijstand aan Regeringen voor de analyse van het sociaal-economische effect van de epidemie en het uitstippelen en uitvoeren van daarop afgestemde strategieën in de verschillende sectoren (gezondheidszorg, onderwijs, armoedebestrijding, enz. . . .);

- technische en financiële bijstand om de NGO's en de basisgemeenschappen in staat te stellen optimaal bij te dragen tot de preventie en behandelingsactiviteiten, met name door steun voor het opzetten van netwerken;

- ontwikkeling van het wetenschappelijke leerproces door beter toezicht op de programma's aan de hand van juiste indicatoren, en versterking van het operationele onderzoek op medisch, sociologisch en antropologisch gebied;

- bevordering van respect voor de menselijke waardigheid van de virusdragers en voorkoming van discriminatie en stigmatisering met name door de invoering van een passend wetskader.

Artikel 3

De samenwerkingspartners die in aanmerking komen voor financiële steun krachtens deze verordening zijn met name de nationale, regionale en plaatselijke overheidsdiensten en -instanties, plaatselijke gemeenschappen en andere gedecentraliseerde organen, regionale organisaties, internationale organisaties, onderzoeksinstituten en universiteiten, basisgemeenschappen en particuliere organisaties, inclusief niet-gouvernementele organisaties en representatieve verenigingen die, al naargelang het gebied waarop zij deskundig zijn, hun medewerking kunnen verlenen bij het opzetten, uitvoeren en superviseren van de prioritaire strategieën op het gebied van HIV/AIDS die onder artikel 2 zijn beschreven.

Artikel 4

1. De middelen die voor de in artikel 1 bedoelde acties kunnen worden ingezet bestaan met name uit studies, technische bijstand, scholing of andere diensten, leveranties en werkzaamheden, alsook boekhoudinspecties en missies voor evaluatie en controle. In dit kader zal voorrang worden verleend aan versterking van de nationale capaciteiten, met name door de opleiding van personeel met het oog op duurzaamheid.

2. De Gemeenschapsfinanciering kan zowel gebruikt worden voor investeringsuitgaven, met uitzondering van de aankoop van onroerend goed, als voor lopende kosten, in deviezen of in plaatselijke valuta, al naargelang de behoeften die zich bij de uitvoering van de acties voordoen.

3. Er wordt systematisch gestreefd naar een, met name financiële, bijdrage van de instanties of partners waaraan de actie uiteindelijk ten goede zal komen (landen, plaatselijke gemeenschappen, bedrijven, enz. . . .), binnen de grenzen van hun mogelijkheden en afgestemd op de aard van de bewuste actie.

4. Men zal uitzien naar mogelijkheden voor medefinanciering, in het bijzonder met de Lid-Staten. Er zullen de nodige maatregelen worden genomen om de communautaire oorsprong van de in het kader van deze verordening geboden hulp te doen uitkomen.

5. Om de coherentie en complementariteit tussen de door de Gemeenschap en de door de Lid-Staten gefinancierde acties te versterken, teneinde de optimale doeltreffendheid van al deze acties te garanderen, neemt de Commissie alle vereiste maatregelen voor cooerdinatie, met name:

a) invoering van een systeem voor systematische uitwisseling van informatie over de gefinancierde acties en de acties die de Gemeenschap en de Lid-Staten overwegen te financieren;

b) cooerdinatie op de plaats van uitvoering van de acties door middel van geregelde bijeenkomsten en uitwisseling van informatie tussen de vertegenwoordigers van de Commissie en de Lid-Staten in het betrokken ontvangende land of de betrokken ontvangende landen.

Artikel 5

De financiële steun in het kader van deze verordening wordt verstrekt in de vorm van niet terugvorderbare hulp.

Artikel 6

1. De Commissie wordt belast met het onderzoek, de goed- of afkeuring en het beheer van de in deze verordening beoogde acties, volgens de geldende budgettaire en andere procedures, en met name die van het Financieel Reglement dat van toepassing is op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen.

2. De beslissingen betreffende acties waarvan de financiering in het kader van deze verordening 2 miljoen ecu per actie overtreft, alsook elke wijziging van deze acties die leidt tot een overschrijding van het oorspronkelijk voor de betreffende acties uitgetrokken bedrag met meer dan 20 %, worden genomen volgens de in artikel 7 bepaalde procedure.

3. Elke in het kader van deze verordening gesloten overeenkomst of financieringscontract bepaalt met name dat de Commissie en de Rekenkamer kunnen overgaan tot controles ter plaatse volgens de gebruikelijke modaliteiten die door de Commissie zijn vastgesteld in het kader van de geldende bepalingen, in het bijzonder die van het Financieel Reglement dat van toepassing is op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen.

4. Wanneer de acties gepaard gaan met financieringsovereenkomsten tussen de Gemeenschap en het ontvangende land wordt daarin bepaald dat betalingen voor belastingen, rechten en heffingen niet door de Gemeenschap worden gefinancierd.

5. De deelneming aan de aanbestedingen en contracten staat op gelijke voorwaarden open voor alle natuurlijke en rechtspersonen van de Lid-Staten en de ontvangende Staten, en kan worden uitgebreid tot andere ontwikkelingslanden en, in naar behoren gemotiveerde uitzonderingsgevallen, tot andere derde landen.

6. De leveranties zijn van oorsprong uit de Lid-Staat of de ontvangende Staat of uit andere ontwikkelingslanden. In naar behoren gemotiveerde uitzonderingsgevallen mogen de leveranties uit andere landen afkomstig zijn.

Artikel 7

1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité met adviesfunctie, bestaande uit vertegenswoordigers van de Lid-Staten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie, evenwel, al naargelang het land of de regio waarvoor de maatregelen bestemd zijn:

a) voor de landen van Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Zuidzee, het Comité van het EOF, dat is opgericht bij artikel 21 van het Intern Akkoord nr. 91/401/EEG betreffende de financiering en het beheer van de steun van de Gemeenschap in het kader van de Vierde Overeenkomst van Lomé, dat op 16 juli 1990 is vastgesteld door de vertegenwoordigers van de Lid-Staten, in het kader van de Raad bijeen;

b) voor de Middellandse-Zeelanden, het Comité MED, dat is opgericht bij artikel 6 van Verordening (EEG) nr. 1762/92, die op 29 juni 1992 door de Raad is vastgesteld;

c) voor de landen van Latijns-Amerika en Azië, het Comité ALA, dat is opgericht bij artikel 15 van Verordening (EEG) nr. 443/92, die op 25 februari 1992 door de Raad is vastgesteld.

2. De vertegenwoordiger van de Commissie legt het comité een voorstel betreffende de te nemen maatregelen voor. Het comité brengt zijn advies uit over dit voorstel, binnen een termijn die de voorzitter kan bepalen op basis van de urgentie van de betrokken kwestie, en gaat eventueel over tot stemming.

Het advies wordt in de notulen opgenomen; bovendien kan elke Lid-Staat verzoeken zijn standpunt in de notulen te vermelden. De Commisie houdt terdege rekening met het advies dat het comité heeft uitgebracht. Zij stelt het comité in kennis van de wijze waarop zij dit advies in acht heeft genomen.

Artikel 8

In het kader van een gezamenlijke vergadering van de drie in artikel 7, lid 1, genoemde comités zal eenmaal per jaar een gedachtenwisseling worden gehouden aan de hand van een uiteenzetting van de vertegenwoordiger van de Commissie over de algemene richtsnoeren voor de acties van het komende jaar.

Artikel 9

Na elk begrotingsjaar dient de Commissie een jaarverslag in bij het Europees Parlement en de Raad, dat een overzicht bevat van de tijdens het begrotingsjaar gefinancierde acties en een beoordeling van de uitvoering van deze verordening tijdens het begrotingsjaar.

Het overzicht bevat met name gegevens over de partners waarmee overeenkomsten of uitvoeringscontracten zijn gesloten.

Tevens bevat het verslag een samenvatting van eventuele externe evaluaties van specifieke acties.

Artikel 10

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.


Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.