Artikelen bij COM(1995)294 - Acties die in het kader van een duurzame ontwikkeling in de ontwikkelingslanden op het gebied van het milieubeheer worden uitgevoerd

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.



Artikel 1

De Gemeenschap stelt haar financiële hulp en technische expertise ter beschikking voor acties die de integratie van de milieudimensie in het proces van duurzame ontwikkeling van de ontwikkelingslanden moeten vergemakkelijken.

Artikel 2

1. De uit hoofde van deze verordening ten uitvoer te leggen maatregelen hebben vooral betrekking op:

- de instandhouding van de biologische diversiteit door de bescherming van de ecosystemen en de habitats die nodig zijn voor de instandhouding van de soortenrijkdom en de verdwijnende soorten en door de identificatie en evaluatie van de bronnen van biologische diversiteit;

- de verbetering van het milieu, met name het stedelijk milieu, door het uitvoeren van plannen voor het beheer van afvalstoffen, afvalwater en luchtverontreiniging in het kader van de ruimtelijke ordening;

- de instandhouding van de kustgebieden door het verminderen van de bronnen van verontreiniging en het verlenen van steun aan initiatieven in verband met een duurzaam beheer van de mariene ecosystemen;

- het gebruik en de overdracht van technologieën die zijn aangepast aan de milieu-eisen, met name op energiegebied;

- de verbetering van de methoden voor bodembescherming en beheer op het gebied van de veeteelt, de bescherming van de bossen en de strijd tegen woestijnvorming;

- aanpassing van het produktieproces in de ontwikkelingslanden en bewustmaking van alle economische subjecten van de milieu-eisen die het handelsverkeer met de ontwikkelingslanden zouden kunnen beïnvloeden (bijvoorbeeld milieunormen, labels, certificering).

2. De volgende acties (modelacties en acties die een katalysatorrol vervullen) komen in aanmerking:

- modelacties ter plekke die kunnen bijdragen tot een duurzame ontwikkeling, de bescherming van het milieu en een duurzaam beheer van de natuurlijke hulpbronnen;

- de vaststelling van richtsnoeren en instrumenten voor het bevorderen van een duurzame ontwikkeling en de integratie van het milieu-aspect, met name in de vorm van plannen en programma's;

- de analyse van de milieu-effecten (milieu-effectrapporten) en de evaluatie van projecten, programma's, strategieën en beleidsmaatregelen in de ontwikkelingslanden.

3. Bijzondere aandacht zal worden besteed aan:

- acties voor het ontwikkelen van de institutionele capaciteit van de ontwikkelingslanden, zowel op nationaal als op regionaal dan wel lokaal niveau;

- de deelname van de lokale bevolking aan de keuze, planning en tenuitvoerlegging van de acties.

Artikel 3

Niet alleen staten en regio's komen in aanmerking om hulp te ontvangen of als samenwerkingspartners op te treden, maar ook gedecentraliseerde overheidsinstanties, regionale organisaties, openbare bureaus, plaatselijke of traditionele gemeenschappen, particuliere industrieën en ondernemers, waaronder ook cooeperaties en niet-gouvernementele organisaties en verenigingen die representatief zijn voor de lokale bevolking.

Artikel 4

1. De middelen die in het kader van de in artikel 2 bedoelde acties kunnen worden ingezet behelzen met name studies, technische bijstand, opleiding of andere diensten, leveringen en werken, alsmede audits en evaluatie- en controlemissies.

2. De financiële bijdrage van de Gemeenschap kan zowel de investeringsuitgaven dekken, met uitzondering van de aankoop van onroerend goed, als de werkingsuitgaven, in deviezen of lokale valuta, naargelang nodig voor de uitvoering van de actie. Met uitzondering van de opleidingsprogramma's mogen de werkingskosten over het algemeen slechts worden gedekt tijdens de aanloopfase en wel in afnemende mate.

3. Er wordt stelselmatig gestreefd naar het vinden van een - met name financiële - bijdrage van de partijen of partners waaraan de baten van de actie uiteindelijk ten goede komen (landen, plaatselijke gemeenschappen, bedrijven, enz.), voor zover hun middelen zulks toelaten en afhankelijk van de aard van elke actie.

4. Er zal naar mogelijkheden van medefinanciering worden gezocht, in het bijzonder met de Lid-Staten of met multilaterale, regionale of andere organisaties. Daarbij zal het nodige worden gedaan om het communautaire karakter van de krachtens deze verordening verleende hulp tot uitdrukking te brengen.

5. Ten einde de samenhang en het onderling aanvullend karakter van de door de Gemeenschap en de door de Lid-Staten gefinancierde acties te versterken, om een optimale doeltreffendheid van al deze acties te waarborgen neemt de Commissie alle noodzakelijke maatregelen op het gebied van de cooerdinatie, met name:

a) invoering van een systeem voor systematische uitwisseling van gegevens over de acties die door de Gemeenschap en de Lid-Staten werden gefinancierd of waarvan de financiering wordt overwogen;

b) cooerdinatie op de plaats van uitvoering van de acties via regelmatige vergaderingen en bijeenkomsten voor gegevensuitwisseling tussen de vertegenwoordigers van de Commissie en de Lid-Staten in het begunstigde land.

Artikel 5

De financiële bijstand uit hoofde van deze verordening wordt verstrekt in de vorm van giften.

Artikel 6

1. De Commissie is belast met het onderzoek, de besluitvorming en het beheer in verband met de in deze verordening bedoelde acties, volgens de geldende budgettaire en andere procedures, en met name die van het financieel reglement dat van toepassing is op de algemene begroting van de Gemeenschappen.

2. De besluiten betreffende de acties waarvan de financiering krachtens de onderhavige verordening meer dan 2 miljoen ecu per actie bedraagt, alsook elke wijziging van deze acties die tot een overschrijding leidt van het oorspronkelijk voor de betrokken actie afgesproken bedrag meer dan 20 %, worden volgens de procedure van artikel 7 vastgesteld.

3. Alle krachtens de onderhavige verordening gesloten financieringsovereenkomsten of -contracten bevatten met name de bepaling dat de Commissie en de Rekenkamer tot controles ter plaatse kunnen overgaan, op de gebruikelijke wijze zoals door de Commissie is vastgesteld in het kader van de geldende bepalingen, in het bijzonder die van het financieel reglement dat van toepassing is op de algemene begroting van de Gemeenschappen.

4. Voor zover de acties resulteren in financieringsovereenkomsten tussen de Gemeenschap en het ontvangende land, bevatten die de bepaling dat de betaling van belastingen, rechten en heffingen niet door de Gemeenschap wordt gefinancierd.

5. De deelneming aan aanbestedingen en contracten staat op gelijke voorwaarden open voor alle natuurlijke en rechtspersonen uit de Lid-Staten en het ontvangende land, en kan worden uitgebreid tot andere ontwikkelingslanden.

6. De leveranties zijn afkomstig uit de Lid-Staten of het ontvangende land of andere ontwikkelingslanden. In naar behoren gemotiveerde uitzonderingsgevallen mogen de leveranties uit andere landen komen.

Artikel 7

1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité van adviserende aard, bestaande uit vertegenwoordigers van de Lid-Staten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie, namelijk naargelang van het land of de regio waarvoor de maatregelen bedoeld zijn:

a) voor de landen van Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Zuidzee, het EOF-Comité dat opgericht is bij artikel 21 van het Intern Akkoord nr. 91/401/EEG betreffende de financiering en het beheer van de hulp van de Gemeenschap in het kader van de Vierde Overeenkomst van Lomé, zoals vastgesteld op 16 juli 1990 door de vertegenwoordigers van de Lid-Staten in het kader van de Raad bijeen;

b) voor de Middellandse-Zeelanden het Comité MED, opgericht bij artikel 6 van Verordening (EEG) nr. 1762/92, door de Raad goedgekeurd op 29 juni 1992;

c) voor de landen van Latijns-Amerika en Azië, het Comité ALA, opgericht bij artikel 15 van Verordening (EEG) nr. 443/92, door de Raad goedgekeurd op 25 februari 1992.

2. De vertegenwoordiger van de Commissie legt het comité een ontwerp van de te nemen maatregelen voor. Het comité brengt advies uit over het ontwerp binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen op basis van de urgentie van de betrokken kwestie, en gaat eventueel over tot stemming.

Het advies wordt in de notulen opgenomen; bovendien heeft iedere Lid-Staat het recht om te vragen of zijn standpunt in de notulen wordt vermeld.

De Commissie houdt zoveel mogelijk rekening met het advies van het comité. Zij licht het comité in over de wijze waarop zij rekening heeft gehouden met dit advies.

3. Eenmaal per jaar wordt er een gedachtenwisseling gehouden op basis van een presentatie door de vertegenwoordiger van de Commissie van de algemene hoofdlijnen voor de in het komende jaar te voeren acties, in het kader van een gezamenlijke vergadering van de drie bij lid 1 genoemde comités.

Artikel 8

Na elk begrotingsjaar legt de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad een jaarverslag voor dat een samenvatting bevat van de in de loop van het begrotingsjaar gefinancierde acties, alsook een evaluatie van de uitvoering van deze verordening tijdens dat begrotingsjaar.

De samenvatting bevat met name gegevens omtrent de partijen waarmee overeenkomsten of uitvoeringscontracten werden gesloten.

Het verslag bevat tevens een samenvatting van de externe evaluaties die in voorkomend geval met betrekking tot specifieke acties zijn uitgevoerd.

Artikel 9

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.


Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.