Artikelen bij COM(1995)295 - Voorstel voor een VERORDENING (EG) VAN DE RAAD STEUN AAN ONTWIKKELINGSLANDEN VOOR DEMOGRAFISCHE MAATREGELEN EN PROGRAMMA' S

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.



Artikel 1

De Gemeenschap brengt een samenwerking tot stand om de demografische maatregelen in de ontwikkelingslanden te ondersteunen.

Artikel 2

1. Bij de in het kader van de bij artikel 1 bedoelde samenwerking te financieren acties dient rekening te worden gehouden met de volgende prioritaire doelstellingen:

- vrouwen en mannen in staat stellen met kennis van zaken een vrije keuze te maken wat betreft het aantal kinderen dat zij wensen en met welke tussenpozen;

- bijdragen tot het creëren van een sociaal, cultureel, economisch en educatief klimaat dat, met name voor vrouwen, gunstig is om dit recht volledig uit te oefenen;

- helpen bij de ontwikkeling of de hervorming van de stelsels van de gezondheidszorg voor een betere toegang tot kwalitatief goede dienstverlening op het gebied van de geboorteregeling en daardoor de gezondheidsrisico's voor vrouwen en kinderen aanzienlijk te verminderen.

2. De communautaire hulp kan worden toegewezen ten gunste van projecten die activiteiten op de volgende gebieden bevatten:

- de oprichting en de ontwikkeling van de diensten voor gezinsplanning, in het kader van maatregelen die ten uitvoer worden gelegd door de regeringen, de internationale instellingen en de niet-gouvernmentele organisaties (NGO's), waarbij in het bijzonder de aandacht uitgaat naar de marginale groepen waarbij deze problematiek intensiever wordt ervaren;

- ondersteuning van de actie in de sectoren onderwijs voor vrouwen en gezondheidszorg, of het nu gaat om de vaststelling van maatregelen, de toepassingen of de financiering ervan;

- verbetering van de dienstverlening op het gebied van de geboorteregeling in termen van infrastructuren, materiële middelen, voorzieningen, of opleiding;

- ondersteuning van voorlichtings-, onderwijs- en bewustmakingscampagnes met name ter bevordering van een bewustwording van de weldaden, voor de maatschappij in haar geheel, van een snellere afremming van de bevolkingsgroei;

- de ontwikkeling van de communautaire organisatie, de instellingen op sociaal-economisch gebied, de lokale NGO's en de samenwerking Zuid/Zuid voor de tenuitvoerlegging van de programma's, alsook voor de uitwisseling van ervaringen en de ondersteuning van de netwerken voor samenwerking tussen partners.

Artikel 3

De begunstigden van de steun en de samenwerkingspartners zullen niet alleen Staten en regio's omvatten, maar ook gedecentraliseerde diensten, regionale organisaties, traditionele of lokale gemeenschappen, ondernemers en particuliere bedrijven, inclusief cooeperatieve verenigingen en niet-gouvernementele organisaties en representatieve verenigingen van de lokale bevolkingsgroepen.

Artikel 4

1. De middelen die in het kader van de in artikel 2 bedoelde acties kunnen worden ingezet bestaan met name uit studies, technische bijstand, scholing of andere diensten, leveranties en werkzaamheden, alsook boekhoudinspecties en evaluatie- en controlebezoeken.

2. De Gemeenschapsfinanciering kan zowel worden gebruikt voor investeringsuitgaven, met uitzondering van de aankoop van onroerend goed, als voor operationele kosten, in deviezen of in plaatselijke valuta, al naar gelang de behoeften die zich bij de uitvoering van de acties voordoen. De operationele kosten kunnen echter, met uitzondering van de opleidingsprogramma's, over het algemeen alleen gedekt worden in de beginfase en wel in afnemende mate.

3. Er moet stelselmatig worden gestreefd naar het vinden van een - met name financiële - bijdrage van de instanties of de partners waaraan de actie uiteindelijk ten goede moet komen (landen, plaatselijke gemeenschappen, bedrijven, enz.), binnen de grenzen van hun mogelijkheden en naar gelang de aard van iedere actie.

4. Er zal naar mogelijkheden voor medefinancieringen worden gezocht, in het bijzonder met de Lid-Staten of met de multilaterale, regionale of andere organisaties. Daarbij zal het nodige worden gedaan om het communautaire karakter van de krachtens deze verordening verleende hulp tot uitdrukking te brengen.

5. Teneinde de samenhang en het onderling aanvullend karakter tussen de door de Gemeenschap en de door de Lid-Staten gefinancierde acties te versterken, en om een optimale doeltreffendheid van al deze acties te waarborgen neemt de Commissie alle noodzakelijke maatregelen op het gebied van de cooerdinatie, met name:

a) invoering van een systeem voor systematische uitwisseling van gegevens over de gefinancierde acties of waarvan de financiering door de Gemeenschap en de Lid-Staten wordt overwogen;

b) cooerdinatie op de plaats van uitvoering van de acties via regelmatige vergaderingen en bijeenkomsten voor gegevensuitwisseling tussen de vertegenwoordigers van de Commissie en de Lid-Staten in het begunstigde land.

Artikel 5

De financiële steun uit hoofde van deze verordening wordt verstrekt in de vorm van niet-terugvorderbare hulp.

Artikel 6

1. De Commissie is belast met het onderzoek, de besluitvorming en het beheer in verband met de in deze verordening bedoelde acties, volgens de geldende budgettaire en andere procedures, en met name die van het Financieel Reglement dat van toepassing is op de algemene begroting van de Gemeenschappen.

2. De besluiten betreffende de acties waarvan de financiering krachtens de onderhavige verordening meer dan 2 miljoen ecu per actie bedraagt, alsook elke wijziging van deze acties die leidt tot een overschrijding van het oorspronkelijk voor de betrokken actie afgesproken bedrag met meer dan 20 %, worden volgens de procedure van artikel 7 vastgesteld.

3. Alle krachtens de onderhavige verordening gesloten financieringsovereenkomsten of -contracten bevatten met name de bepaling dat de Commissie en de Rekenkamer tot controles ter plaatse kunnen overgaan, op de gebruikelijke wijze zoals door de Commissie is vastgesteld in het kader van de geldende bepalingen, in het bijzonder van die van het Financieel Reglement dat van toepassing is op de algemene begroting van de Gemeenschappen.

4. Voor zover de acties resulteren in financieringsovereenkomsten tussen de Gemeenschap en het ontvangende land, bevatten die de bepaling dat de betaling van belastingen, rechten en heffingen niet door de Gemeenschap wordt gefinancierd.

5. De deelneming aan aanbestedingen en contracten staat op gelijke voorwaarden open voor alle natuurlijke en rechtspersonen uit de Lid-Staten en het ontvangende land, en kan worden uitgebreid tot andere ontwikkelingslanden.

6. De leveranties zijn afkomstig uit de Lid-Staten of het ontvangende land of andere ontwikkelingslanden. In naar behoren gemotiveerde uitzonderingsgevallen mogen de leveranties uit andere landen komen.

Artikel 7

1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité met adviesfunctie, bestaande uit vertegenwoordigers van de Lid-Staten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie, namelijk naar gelang van het land of de regio waarvoor de maatregelen bedoeld zijn:

a) voor de landen van Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Zuidzee, het EOF-Comité dat opgericht is bij artikel 21 van Intern Akkoord nr. 91/401/EEG betreffende de financiering en het beheer van de hulp van de Gemeenschap in het kader van de Vierde Overeenkomst van Lomé, zoals vastgesteld op 16 juli 1990 door de vertegenwoordigers van de Lid-Staten in het kader van de Raad bijeen;

b) voor de Middellandse-Zeelanden, het MED-Comité, dat opgericht is bij artikel 6 van Verordening (EEG) nr. 1762/92 (1);

c) voor de landen van Latijns-Amerika en Azië, het ALA-Comité, opgericht bij artikel 15 van Verordening (EEG) nr. 443/92 (2).

2. De vertegenwoordiger van de Commissie legt het comité een ontwerp van de te nemen maatregelen voor. Het comité brengt advies uit over het ontwerp binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen op basis van de urgentie van de betrokken kwestie, en gaat eventueel over tot stemming.

Het advies wordt in de notulen opgenomen; bovendien heeft iedere Lid-Staat het recht om te vragen of zijn standpunt in die notulen wordt opgenomen.

De Commissie houdt zoveel mogelijk rekening met het advies van het Comité. Zij licht het Comité in over de wijze waarop zij rekening heeft gehouden met dit advies.

3. Eenmaal per jaar wordt er een gedachtenwisseling gehouden op basis van een presentatie door de vertegenwoordiger van de Commissie van de algemene hoofdlijnen voor de in het komende jaar te voeren acties, in het kader van een gezamenlijke vergadering van de drie bij lid 1 genoemde comités.

Artikel 8

Na ieder begrotingsjaar dient de Commissie een jaarverslag in bij het Europees Parlement en de Raad, dat een samenvatting bevat van de tijdens het begrotingsjaar gefinancierde acties en een beoordeling van de uitvoering van de onderhavige verordening tijdens dat begrotingsjaar.

De samenvatting bevat met name gegevens over de personen, bedrijven of instanties waarmee overeenkomsten of uitvoeringscontracten werden gesloten.

Het verslag bevat tegens een samenvatting van eventuele externe evaluaties van specifieke acties.

Artikel 9

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekandmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.


Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

(1) PB nr. L 181 van 1. 7. 1992, blz. 1.

(2) PB nr. L 32 van 27. 2. 1992, blz. 1.


Voorstel voor een verordening van de Raad betreffende steun aan ontwikkelingslanden voor demografische maatregelen en programma's (95/C 310/14) COM(95) 295 def. - 95/0166(SYN)

(Door de Commissie ingediend op 8 september 1995)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 130 W,

Gezien het voorstel van de Commissie,

In samenwerking met het Europees Parlement,

Overwegende dat het vermogen van de meeste ontwikkelingslanden om hun economische en sociale ontwikkeling te realiseren aanzienlijk beperkt is door de hoge cijfers van de bevolkingsgroei en dat er in deze landen nationale programma's voor geboorteplanning zijn goedgekeurd;

Overwegende dat de Raad, door de resoluties van 11 november 1986 'Bevolking en Ontwikkeling' en van 18 november 1992 'De gezinsplanning in het kader van het bevolkingsbeleid van de ontwikkelingslanden', de noodzaak heeft ingezien om te reageren op de grote niet beantwoorde behoefte aan gezinsplanningsdiensten en tegelijkertijd de noodzaak heeft onderstreept om de ontwikkelingslanden te helpen met de uitvoering van de algemene demografische programma's, waarbij rekening wordt gehouden met de verschillende factoren die de beheersing van de vruchtbaarheid beïnvloeden;

Overwegende dat de Gemeenschap sinds 1990 aan de financiering van projecten die aan deze doelstellingen beantwoorden, heeft deelgenomen met gerichte en modelprojecten, en dat het, volgens het actieplan van de Internationale Conferentie voor bevolking en ontwikkeling van Caïro, wenselijk is dat de Gemeenschap haar inspanningen gericht op specifieke samenwerking benadrukt;

Overwegende dat de Europese Gemeenschap heeft toegezegd om gevolg te geven aan de conferentie van Caïro met name in de vorm van een krachtiger financiële steun voor de bevolkingsprogramma's in de ontwikkelingslanden;

Overwegende dat men de begunstigde landen in staat moet stellen evenwichtige demografische maatregelen in te voeren die verenigbaar zijn met een duurzame ontwikkeling, alsmede strategieën uit te stippelen die gericht zijn op de emancipatie van vrouwen, een beslissende factor voor de beheersing van de geboorten, door acties op sociaal, economisch en cultureel gebied, en met name in de sleutelsectoren: volksgezondheid en onderwijs;

Overwegende dat nieuwe acties in die zin de duurzame economische en sociale ontwikkeling van de ontwikkelingslanden kunnen bevorderen alsmede de harmonieuze en geleidelijke opneming ervan in de wereldeconomie;

Overwegende dat dit programma door de begroting van de Gemeenschap moet worden gefinancierd in de vorm van niet-terugvorderbare steun;

Overwegende dat de voorschriften en regels voor het beheer van deze samenwerkingsvorm vastgesteld moeten worden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De Gemeenschap brengt een samenwerking tot stand om de demografische maatregelen in de ontwikkelingslanden te ondersteunen.

Artikel 2

1. Bij de in het kader van de bij artikel 1 bedoelde samenwerking te financieren acties dient rekening te worden gehouden met de volgende prioritaire doelstellingen:

- vrouwen en mannen in staat stellen met kennis van zaken een vrije keuze te maken wat betreft het aantal kinderen dat zij wensen en met welke tussenpozen;

- bijdragen tot het creëren van een sociaal, cultureel, economisch en educatief klimaat dat, met name voor vrouwen, gunstig is om dit recht volledig uit te oefenen;

- helpen bij de ontwikkeling of de hervorming van de stelsels van de gezondheidszorg voor een betere toegang tot kwalitatief goede dienstverlening op het gebied van de geboorteregeling en daardoor de gezondheidsrisico's voor vrouwen en kinderen aanzienlijk te verminderen.

2. De communautaire hulp kan worden toegewezen ten gunste van projecten die activiteiten op de volgende gebieden bevatten:

- de oprichting en de ontwikkeling van de diensten voor gezinsplanning, in het kader van maatregelen die ten uitvoer worden gelegd door de regeringen, de internationale instellingen en de niet-gouvernmentele organisaties (NGO's), waarbij in het bijzonder de aandacht uitgaat naar de marginale groepen waarbij deze problematiek intensiever wordt ervaren;

- ondersteuning van de actie in de sectoren onderwijs voor vrouwen en gezondheidszorg, of het nu gaat om de vaststelling van maatregelen, de toepassingen of de financiering ervan;

- verbetering van de dienstverlening op het gebied van de geboorteregeling in termen van infrastructuren, materiële middelen, voorzieningen, of opleiding;

- ondersteuning van voorlichtings-, onderwijs- en bewustmakingscampagnes met name ter bevordering van een bewustwording van de weldaden, voor de maatschappij in haar geheel, van een snellere afremming van de bevolkingsgroei;

- de ontwikkeling van de communautaire organisatie, de instellingen op sociaal-economisch gebied, de lokale NGO's en de samenwerking Zuid/Zuid voor de tenuitvoerlegging van de programma's, alsook voor de uitwisseling van ervaringen en de ondersteuning van de netwerken voor samenwerking tussen partners.

Artikel 3

De begunstigden van de steun en de samenwerkingspartners zullen niet alleen Staten en regio's omvatten, maar ook gedecentraliseerde diensten, regionale organisaties, traditionele of lokale gemeenschappen, ondernemers en particuliere bedrijven, inclusief cooeperatieve verenigingen en niet-gouvernementele organisaties en representatieve verenigingen van de lokale bevolkingsgroepen.

Artikel 4

1. De middelen die in het kader van de in artikel 2 bedoelde acties kunnen worden ingezet bestaan met name uit studies, technische bijstand, scholing of andere diensten, leveranties en werkzaamheden, alsook boekhoudinspecties en evaluatie- en controlebezoeken.

2. De Gemeenschapsfinanciering kan zowel worden gebruikt voor investeringsuitgaven, met uitzondering van de aankoop van onroerend goed, als voor operationele kosten, in deviezen of in plaatselijke valuta, al naar gelang de behoeften die zich bij de uitvoering van de acties voordoen. De operationele kosten kunnen echter, met uitzondering van de opleidingsprogramma's, over het algemeen alleen gedekt worden in de beginfase en wel in afnemende mate.

3. Er moet stelselmatig worden gestreefd naar het vinden van een - met name financiële - bijdrage van de instanties of de partners waaraan de actie uiteindelijk ten goede moet komen (landen, plaatselijke gemeenschappen, bedrijven, enz.), binnen de grenzen van hun mogelijkheden en naar gelang de aard van iedere actie.

4. Er zal naar mogelijkheden voor medefinancieringen worden gezocht, in het bijzonder met de Lid-Staten of met de multilaterale, regionale of andere organisaties. Daarbij zal het nodige worden gedaan om het communautaire karakter van de krachtens deze verordening verleende hulp tot uitdrukking te brengen.

5. Teneinde de samenhang en het onderling aanvullend karakter tussen de door de Gemeenschap en de door de Lid-Staten gefinancierde acties te versterken, en om een optimale doeltreffendheid van al deze acties te waarborgen neemt de Commissie alle noodzakelijke maatregelen op het gebied van de cooerdinatie, met name:

a) invoering van een systeem voor systematische uitwisseling van gegevens over de gefinancierde acties of waarvan de financiering door de Gemeenschap en de Lid-Staten wordt overwogen;

b) cooerdinatie op de plaats van uitvoering van de acties via regelmatige vergaderingen en bijeenkomsten voor gegevensuitwisseling tussen de vertegenwoordigers van de Commissie en de Lid-Staten in het begunstigde land.

Artikel 5

De financiële steun uit hoofde van deze verordening wordt verstrekt in de vorm van niet-terugvorderbare hulp.

Artikel 6

1. De Commissie is belast met het onderzoek, de besluitvorming en het beheer in verband met de in deze verordening bedoelde acties, volgens de geldende budgettaire en andere procedures, en met name die van het Financieel Reglement dat van toepassing is op de algemene begroting van de Gemeenschappen.

2. De besluiten betreffende de acties waarvan de financiering krachtens de onderhavige verordening meer dan 2 miljoen ecu per actie bedraagt, alsook elke wijziging van deze acties die leidt tot een overschrijding van het oorspronkelijk voor de betrokken actie afgesproken bedrag met meer dan 20 %, worden volgens de procedure van artikel 7 vastgesteld.

3. Alle krachtens de onderhavige verordening gesloten financieringsovereenkomsten of -contracten bevatten met name de bepaling dat de Commissie en de Rekenkamer tot controles ter plaatse kunnen overgaan, op de gebruikelijke wijze zoals door de Commissie is vastgesteld in het kader van de geldende bepalingen, in het bijzonder van die van het Financieel Reglement dat van toepassing is op de algemene begroting van de Gemeenschappen.

4. Voor zover de acties resulteren in financieringsovereenkomsten tussen de Gemeenschap en het ontvangende land, bevatten die de bepaling dat de betaling van belastingen, rechten en heffingen niet door de Gemeenschap wordt gefinancierd.

5. De deelneming aan aanbestedingen en contracten staat op gelijke voorwaarden open voor alle natuurlijke en rechtspersonen uit de Lid-Staten en het ontvangende land, en kan worden uitgebreid tot andere ontwikkelingslanden.

6. De leveranties zijn afkomstig uit de Lid-Staten of het ontvangende land of andere ontwikkelingslanden. In naar behoren gemotiveerde uitzonderingsgevallen mogen de leveranties uit andere landen komen.

Artikel 7

1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité met adviesfunctie, bestaande uit vertegenwoordigers van de Lid-Staten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie, namelijk naar gelang van het land of de regio waarvoor de maatregelen bedoeld zijn:

a) voor de landen van Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Zuidzee, het EOF-Comité dat opgericht is bij artikel 21 van Intern Akkoord nr. 91/401/EEG betreffende de financiering en het beheer van de hulp van de Gemeenschap in het kader van de Vierde Overeenkomst van Lomé, zoals vastgesteld op 16 juli 1990 door de vertegenwoordigers van de Lid-Staten in het kader van de Raad bijeen;

b) voor de Middellandse-Zeelanden, het MED-Comité, dat opgericht is bij artikel 6 van Verordening (EEG) nr. 1762/92 (1);

c) voor de landen van Latijns-Amerika en Azië, het ALA-Comité, opgericht bij artikel 15 van Verordening (EEG) nr. 443/92 (2).

2. De vertegenwoordiger van de Commissie legt het comité een ontwerp van de te nemen maatregelen voor. Het comité brengt advies uit over het ontwerp binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen op basis van de urgentie van de betrokken kwestie, en gaat eventueel over tot stemming.

Het advies wordt in de notulen opgenomen; bovendien heeft iedere Lid-Staat het recht om te vragen of zijn standpunt in die notulen wordt opgenomen.

De Commissie houdt zoveel mogelijk rekening met het advies van het Comité. Zij licht het Comité in over de wijze waarop zij rekening heeft gehouden met dit advies.

3. Eenmaal per jaar wordt er een gedachtenwisseling gehouden op basis van een presentatie door de vertegenwoordiger van de Commissie van de algemene hoofdlijnen voor de in het komende jaar te voeren acties, in het kader van een gezamenlijke vergadering van de drie bij lid 1 genoemde comités.

Artikel 8

Na ieder begrotingsjaar dient de Commissie een jaarverslag in bij het Europees Parlement en de Raad, dat een samenvatting bevat van de tijdens het begrotingsjaar gefinancierde acties en een beoordeling van de uitvoering van de onderhavige verordening tijdens dat begrotingsjaar.

De samenvatting bevat met name gegevens over de personen, bedrijven of instanties waarmee overeenkomsten of uitvoeringscontracten werden gesloten.

Het verslag bevat tegens een samenvatting van eventuele externe evaluaties van specifieke acties.

Artikel 9

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekandmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.


Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

(1) PB nr. L 181 van 1. 7. 1992, blz. 1.

(2) PB nr. L 32 van 27. 2. 1992, blz. 1.