Artikelen bij COM(2003)664 - Voorstel voor een Verordening van de Raad waarbij voor de bevoegde autoriteiten van de lidstaten de verplichting wordt ingevoerd om in de reisdocumenten van onderdanen van derde landen bij het overschrijden van de buitengrenzen van de lidstaten systematisch een stempel aan te brengen, en waarbij de Overeenkomst ter uitvoering van het te Schengen gesloten akkoord en het gemeenschappelijk handboek daartoe worden gewijzigd

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.



Artikel één

Deze verordening heeft ten doel:

- voor de bevoegde autoriteiten van de lidstaten de verplichting in te voeren om in de reisdocumenten van onderdanen van derde landen bij het overschrijden van de buitengrenzen van de lidstaten systematisch een stempel aan te brengen;

- de voorwaarden vast te stellen op grond waarvan het ontbreken van een inreisstempel in de reisdocumenten van onderdanen van derde landen het vermoeden kan opleveren de toegestane duur van het kort verblijf van deze onderdanen van derde landen op het grondgebied van de lidstaten is overschreden.

Artikel 2

De Overeenkomst ter uitvoering van het te Schengen gesloten akkoord wordt als volgt gewijzigd:

1. Artikel 6, lid 2, onder e), wordt vervangen door:

"e) wanneer wegens buitengewone en onvoorziene omstandigheden die ogenblikkelijke maatregelen vergen dergelijke controles niet kunnen worden uitgeoefend, dienen prioriteiten te worden gesteld; in dat geval dient in beginsel voorrang te worden gegeven aan de controle op het binnenkomend verkeer boven de controle op het uitgaand verkeer. De betrokken lidstaat stelt de Raad en de Commissie daarvan zo spoedig mogelijk in kennis."

2. Het volgende artikel 6 bis wordt ingevoegd:

"Artikel 6bis

In de grensoverschrijdingsdocumenten van de in artikel 6, lid 2, onder a), bedoelde onderdanen van derde landen wordt systematisch een inreisstempel aangebracht."

3. Het volgende artikel 23 bis wordt ingevoegd:

"Artikel 23bis

1. Wanneer in het grensoverschrijdingsdocument van een onderdaan van een derde land geen inreisstempel is aangebracht, kunnen de nationale autoriteiten vermoeden dat hij niet voldoet aan de geldende voorwaarde inzake kort verblijf.

2. Dit vermoeden kan door de onderdaan van een derde land worden weerlegd aan de hand van ieder middel waaruit blijkt dat hij voldoet aan de voorwaarde inzake kort verblijf. Daartoe kan hij met name elk begin van bewijs zoals vervoerbewijzen, bewijzen van zijn verblijf in het buitenland of aanmeldingen in de zin van artikel 22, dan wel hotelfiches in de zin van artikel 45 overleggen.

3. Wanneer het in lid 1 bedoelde vermoeden niet wordt weerlegd, kunnen de bevoegde autoriteiten de bepalingen van artikel 23, leden 3, 4 en 5, toepassen."

Artikel 3

Deel II van het gemeenschappelijk handboek wordt als volgt gewijzigd:

1. Paragraaf 1.3.5. wordt vervangen door:

"In uitzonderlijke en onvoorziene omstandigheden kunnen de controles aan de landgrenzen worden versoepeld. Uitzonderlijke en onvoorziene omstandigheden doen zich voor wanneer onverwachte gebeurtenissen, vóór het tijdstip van controle, een zodanige verkeersdrukte veroorzaken dat niettegenstaande uitputting van alle organisatorische en personele mogelijkheden, onredelijk lange wachttijden ontstaan."

2. De volgende paragraaf 1.3.5.4. wordt toegevoegd:

"Zelfs in geval van versoepeling van de controles dienen de plaatselijk verantwoordelijke ambtenaren van de met de grensbewaking belaste dienst een stempel aan te brengen in de reisdocumenten van onderdanen van derde landen die daarom verzoeken."

3. Paragraaf 2.1.1. wordt als volgt gewijzigd:

a) De inleidende zin van de eerste alinea wordt vervangen door:

"Bij binnenkomst op het grondgebied van een lidstaat wordt systematisch een inreisstempel aangebracht in:"

b) De tweede alinea wordt vervangen door:

"Er wordt geen inreisstempel aangebracht in de documenten van burgers van de Europese Unie, van onderdanen van de landen van de Europese Economische Ruimte, van onderdanen van de Zwitserse Bondsstaat en van onderdanen van derde landen, die als familieleden van burgers van de Unie hun recht op vrij verkeer uitoefenen."

4. Paragraaf 2.1.5. wordt als volgt gewijzigd:

a) Het tweede streepje wordt vervangen door:

"- in de grensoverschrijdingsdocumenten van onderdanen van Andorra, Malta, Monaco en San Marino;"

b) Het volgende vijfde streepje wordt toegevoegd:

"- bij personen die onder de regeling inzake klein grensverkeer vallen."

5. Aan paragraaf 3.4.2.3. wordt de volgende derde alinea toegevoegd:

"Zelfs in geval van versoepeling van de controles dienen de verantwoordelijke ambtenaren overeenkomstig paragraaf 1.3.5.4. te handelen."

Artikel 4

De lidstaten nemen alle passende maatregelen om de onderdanen van derde landen in kennis te stellen van de uitvoering van deze verordening.

Artikel 5

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 mei 2004.

Deze verordening is overeenkomstig het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.