Artikelen bij COM(2007)605 - Bescherming van kwetsbare mariene ecosystemen op volle zee tegen de nadelige effecten van bodemvistuig - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2007)605 - Bescherming van kwetsbare mariene ecosystemen op volle zee tegen de nadelige effecten van bodemvistuig. |
---|---|
document | COM(2007)605 |
datum | 15 juli 2008 |
Inhoudsopgave
- Artikel 1 - Werkingssfeer
- Artikel 2 - Definities
- Artikel 3 - Speciaal visdocument
- Artikel 4 - Voorwaarden inzake de afgifte
- Artikel 5 - Geldigheidsvoorwaarden
- Artikel 6 - Dieptegrens
- Artikel 7 - Onverwacht aantreffen van kwetsbare mariene ecosystemen
- Artikel 8 - Sluiting van gebieden
- Artikel 9 - Satellietvolgsysteem
- Artikel 10 - Ernstige inbreuken
- Artikel 11 - Vissersvaartuigen die op diepzeebestanden vissen
- Artikel 12 - Waarnemers
- Artikel 13 - Gegevensverstrekking
- Artikel 14 - Follow-up
- Artikel 15 - Inwerkingtreding
Artikel 1 - Werkingssfeer
2. Deze Verordening is niet van toepassing op communautaire vissersvaartuigen die actief zijn in gebieden:
1. die vallen onder de verantwoordelijkheid van een regionale organisatie of regeling voor visserijbeheer met regelingsbevoegdheid voor dergelijke visserijactiviteiten;
2. waarvoor momenteel een regionale organisatie voor visserijbeheer wordt opgericht, als de betrokkenen overgangsmaatregelen zijn overeengekomen om kwetsbare mariene ecosystemen te beschermen tegen de destructieve effecten van het gebruik van bodemvistuig.
Artikel 2 - Definities
(a) 'marien ecosysteem': een dynamisch complex van levensgemeenschappen van planten, dieren en micro-organismen en hun niet-levende omgeving die met hun wisselwerkingen een functionele eenheid vormen;
(b) 'kwetsbaar marien ecosysteem': een marien ecosysteem waarvan de specifieke structuur en functie volgens de beste beschikbare wetenschappelijke informatie en het voorzorgsbeginsel kunnen worden aangetast door een belasting als gevolg van fysiek contact met bodemvistuig tijdens visserijactiviteiten, zoals onder andere riffen, onderzeese bergen, warmwaterkraters, koudwaterkoralen en koudwatersponsriffen;
(c) 'bodemvistuig': bodemtrawls, dreggen, geankerde kieuwnetten, grondbeugen, korven en vallen.
Artikel 3 - Speciaal visdocument
2. Het speciale visdocument wordt afgegeven overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1627/94 van de Raad, onder de bij de onderhavige verordening vastgestelde voorwaarden.
Artikel 4 - Voorwaarden inzake de afgifte
3. de geplande locatie van de activiteiten,
4. de doelsoorten,
5. de diepte waarop het vistuig zal worden gebruikt en
6. de configuratie van het bathymetrische profiel van de zeebodem op de visgronden waar de activiteiten zijn gepland.
2. De bevoegde autoriteiten geven een speciaal visdocument af wanneer uit een evaluatie van de potentiële effecten van de geplande visserijactiviteiten van de vaartuigen kan worden geconcludeerd dat deze activiteiten wellicht geen significante nadelige effecten op kwetsbare mariene ecosystemen zullen hebben.
3. Voor de uitvoering van de in lid 2 bedoelde evaluatie baseren de bevoegde autoriteiten zich op de beste beschikbare wetenschappelijke informatie over de locatie van kwetsbare mariene ecosystemen in de gebieden waar de betrokken vissersvaartuigen voornemens zijn te vissen. Deze informatie bevat, voor zover deze voorhanden zijn, wetenschappelijke gegevens op basis waarvan de kans op aanwezigheid van dergelijke ecosystemen kan worden ingeschat.
4. Bij de in lid 2 bedoelde evaluatie passen de bevoegde autoriteiten voorzorgscriteria toe. Bij twijfel over de ernst van de nadelige effecten gaan zij ervan uit dat de vermoedelijke nadelige effecten die uit het verstrekte wetenschappelijke advies naar voren komen, significant zijn.
5. Wanneer uit de evaluatie zou blijken dat de overeenkomstig het ingediende visserijplan uitgevoerde activiteiten significante nadelige effecten op kwetsbare mariene ecosystemen zouden kunnen hebben, preciseren de bevoegde autoriteiten de geëvalueerde risico's en geven zij de aanvrager de gelegenheid het visserijplan te wijzigen om deze risico's te voorkomen. Wordt het plan niet gewijzigd, dan wordt het aangevraagde speciale visdocument niet afgegeven.
Artikel 5 - Geldigheidsvoorwaarden
2. Wanneer het ingediende plan door omstandigheden buiten de wil van de voor de activiteiten verantwoordelijke persoon moet worden gewijzigd, stelt deze persoon de bevoegde autoriteiten daarvan onverwijld in kennis, met vermelding van de voorgenomen wijzigingen. De bevoegde autoriteiten bestuderen deze wijzigingen en bevestigen de geldigheid van het document alleen dan wanneer de wijzigingen geen verplaatsing van de activiteiten inhouden naar gebieden waar kwetsbare mariene ecosystemen voorkomen of kunnen voorkomen.
Artikel 6 - Dieptegrens
Artikel 7 - Onverwacht aantreffen van kwetsbare mariene ecosystemen
2. Wordt op de in lid 1 bedoelde alternatieve plaats opnieuw een ecosysteem aangetroffen, dan worden de activiteiten overeenkomstig de voorschriften van genoemd lid verplaatst tot een plaats wordt bereikt waar geen kwetsbare mariene ecosystemen voorkomen.
3. Telkens wanneer een kwetsbaar marien ecosysteem wordt aangetroffen, wordt dit onverwijld aan de bevoegde autoriteiten gemeld met nauwkeurige informatie over de aard, de locatie, het tijdstip en andere relevante gegevens.
Artikel 8 - Sluiting van gebieden
2. Onverminderd artikel 7 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad bestudeert de Commissie deze informatie en dient zij in voorkomend geval bij de Raad voorstellen in voor de vaststelling van communautaire maatregelen ter bescherming van deze gebieden. De Commissie overweegt in voorkomend geval ook de vaststelling van dergelijke maatregelen op eigen initiatief.
Artikel 9 - Satellietvolgsysteem
2. Na afloop van de zeereis mag het vaartuig niet opnieuw uitvaren voordat het systeem weer naar tevredenheid van de bevoegde autoriteiten functioneert.
Artikel 10 - Ernstige inbreuken
2. Het herhaaldelijk niet naleven van de in de artikelen 6, 7 en 9 vermelde verplichtingen wordt beschouwd als een gedraging die een ernstige inbreuk vormt op de voorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid in de zin van Verordening (EG) nr. 1447/1999 van de Raad.
Artikel 11 - Vissersvaartuigen die op diepzeebestanden vissen
Artikel 12 - Waarnemers
2. De wetenschappelijke waarnemer
7. registreert onafhankelijk in een logboek de in artikel 6 van Verordening (EEG) nr. 2847/93 bedoelde vangstgegevens;
8. registreert elke wijziging van het in artikel 5, lid 2, bedoelde visserijplan;
9. documenteert elk onverwacht aantreffen van kwetsbare mariene ecosystemen als bedoeld in artikel 7, en verzamelt gegevens die van nut kunnen zijn voor de bescherming van de locatie;
10. registreert de diepten waarop het vistuig wordt gebruikt;
11. dient binnen 20 dagen na afloop van de waarnemingsperiode bij de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat een verslag in. Een kopie van dit verslag wordt 30 dagen na ontvangst van een schriftelijk verzoek aan de Commissie gezonden.
23. De wetenschappelijke waarnemer:
12. mag geen verwant zijn van de kapitein of een andere officier van het vaartuig waaraan de waarnemer is toegewezen;
13. mag niet in dienst zijn van de kapitein van het vaartuig waaraan hij is toegewezen;
14. mag niet in dienst zijn van de vertegenwoordiger van de kapitein;
15. mag niet in dienst zijn van een door de kapitein of zijn vertegenwoordiger gecontroleerd bedrijf;
16. mag geen verwant zijn van de vertegenwoordiger van de kapitein.
Artikel 13 - Gegevensverstrekking
17. bovenop de in artikel 18 van Verordening (EEG) nr. 2847/93 bedoelde gegevens, de door de in artikel 1 bedoelde vissersvaartuigen gedane vangsten, vastgesteld op basis van de in de logboeken geregistreerde gegevens, inclusief de volledige registratie van de visdagen buiten de haven en de verslagen van de wetenschappelijke waarnemers, opgesplitst per kwartaal, soort vistuig en vissoort;
18. gegevens betreffende de naleving van de visserijplannen en de vereisten van de artikelen 6, 7 en 8 door de in artikel 1, lid 1, bedoelde vissersvaartuigen, en de maatregelen en sancties die zijn getroffen in gevallen van niet-naleving en ernstige inbreuken in de zin van artikel 10;
19. gegevens betreffende de tenuitvoerlegging van artikel 8.
2. De Commissie zendt de in het in lid 1 bedoelde verslag vermelde gegevens onverwijld door aan de bevoegde wetenschappelijke instanties.
Artikel 14 - Follow-up
Artikel 15 - Inwerkingtreding
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.