Artikelen bij COM(1994)232 - Gevallen waarin vrijstelling van rechten bij invoer of bij uitvoer wordt verleend

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.



Inhoudsopgave

Artikel 1

In deze verordening worden de gevallen vastgesteld waarin goederen, wegens bijzondere omstandigheden, met vrijstelling van rechten bij invoer in het vrije verkeer kunnen worden gebracht dan wel met vrijstelling van rechten bij uitvoer kunnen worden uitgevoerd.

DEEL I - VRIJSTELLING VAN RECHTEN BIJ INVOER


TITEL I - DEFINITIES


Artikel 2

1. In deze verordening wordt verstaan onder:

a) 'persoonlijke goederen': goederen bestemd voor persoonlijk gebruik door de betrokkenen of voor hun huishouding.

Persoonlijke goederen zijn met name:

- huishoudelijke voorwerpen;

- vervoermiddelen voor particulier gebruik, d.w.z. fietsen en motorfietsen, personenwagens en aanhangwagens, kampeerwagens, pleziervaartuigen en sportvliegtuigen;

- huishoudelijke voorraden die overeenkomen met een normaal gezinsverbruik;

- kleine huisdieren en rijdieren en draagbare instrumenten voor kunsten en ambachten die de betrokkene nodig heeft voor de uitoefening van zijn beroep.

De invoer van persoonlijke goederen mag, door aard of hoeveelheid, niet op commerciële oogmerken wijzen;

b) 'huishoudelijke voorwerpen': persoonlijke voorwerpen, huishoudlinnen en voorwerpen voor meubilering of uitrusting bestemd voor persoonlijk gebruik door de betrokkenen of voor hun huishouding;

c) 'bedrijfsvoertuigen': alle motorvoertuigen voor wegvervoer (met inbegrip van trekkers, al dan niet met aanhangwagens) die door bouwtype en uitrusting geschikt zijn voor het vervoer, onder bezwarende titel of om niet, hetzij van goederen, hetzij van tien of meer personen (met inbegrip van de bestuurder), alsmede alle wegvoertuigen voor bijzondere doeleinden, andere dan die welke in hoofdzaak bestemd zijn voor het vervoer van personen of goederen;

d) 'personenvoertuigen': personenwagens en andere voertuigen die in hoofdzaak bestemd zijn voor het vervoer van minder dan tien personen (met inbegrip van de bestuurder), alsmede automobielen van het type 'break' en wedstrijdautomobielen;

e) 'alcohol en alcoholhoudende dranken en tabaksprodukten': produkten die onder de posten 2203 tot en met 2208 respectievelijk 2401 tot en met 2403 van de gecombineerde nomenclatuur worden ingedeeld;

f) 'draagbare instrumenten en apparaten': instrumenten en apparaten die zo zijn gebouwd dat zij met de hand kunnen worden vervoerd of die voorzien zijn van mechanismen waardoor zij gemakkelijk met de hand kunnen worden vervoerd;

g) 'persoonlijk en particulier gebruik': gebruik voor andere dan beroepsdoeleinden of commerciële doeleinden, hoofdzakelijk om te voldoen aan de behoeften van het huishouden of van het privéleven;

h) 'normale verblijfplaats': de plaats waar een persoon gewoonlijk verblijft, dat wil zeggen gedurende ten minste 185 dagen per kalenderjaar, hetzij wegens persoonlijke en beroepsmatige banden, hetzij, wanneer het een persoon zonder beroepsmatige banden betreft, wegens nauwe banden tussen die persoon en de plaats waar hij woont.

De normale verblijfplaats van een persoon die beroepsmatige banden heeft in een andere plaats dan die waar hij zijn persoonlijke banden heeft en die, uit dien hoofde, beurtelings in verschillende plaatsen verblijft waarvan de een binnen en de ander buiten het douanegebied van de Gemeenschap is gelegen, wordt evenwel geacht de plaats te zijn waar hij zijn persoonlijke banden heeft, mits hij regelmatig naar deze plaats terugkeert. Deze laatste voorwaarde behoeft niet te zijn vervuld wanneer de betrokkene in het douanegebied van de Gemeenschap verblijf houdt voor het uitvoeren van een opdracht van bepaalde duur. Het volgen van de lessen aan een universiteit of school houdt geen overbrenging van de normale verblijfsplaats in;

i) 'douanewaarde': de waarde van de goederen als bedoeld in de artikelen 28 tot en met 36 van het Wetboek;

j) 'intrinsieke waarde': de waarde van de goederen als zodanig, met uitsluiting van de kosten van vervoer en verzekering, zoals deze door de douane-autoriteiten kan worden vastgesteld, hetzij aan de hand van enig bescheid of document, hetzij op grond van hun ervaring.

Tenzij anders vermeld, wordt in deze verordening steeds de intrinsieke waarde bedoeld;

k) 'wetenschappelijk onderzoek': experimenten en observaties ter verbetering van de kennis op alle gebieden van wetenschap (wiskunde, natuurkunde, geneeskunde, scheikunde, biologie, geologie, meteorologie enz.);

l) 'invoer voor niet-commerciële doeleinden': invoer van goederen voor onderwijs of wetenschappelijk onderzoek waarbij door de betrokken instelling geen enkel winstoogmerk wordt nagestreefd.

2. Behoudends andersluidende bepalingen worden voor de toepassing van het eerste deel van deze verordening onder derde landen eveneens de delen van het grondgebied van de Lid-Staten verstaan die op grond van artikel 3, lid 1, van het Wetboek van het douanegebied van de Gemeenschap zijn uitgesloten.

TITEL II - GOEDEREN MET TE VERWAARLOZEN WAARDE


Artikel 3

1. Van rechten bij invoer zijn vrijgesteld zendingen bestaande uit goederen met te verwaarlozen waarde die uit een derde land rechtstreeks naar een geadresseerde in het douanegebied van de Gemeenschap worden verzonden.

Onder 'goederen met te verwaarlozen waarde' wordt verstaan goederen waarvan de intrinsieke waarde niet meer dan 45 ecu per zending bedraagt.

2. De vrijstelling is niet van toepassing op:

a) alcohol en alcoholhoudende dranken;

b) tabaksprodukten.

TITEL III - INVOER VAN PERSOONLIJKE GOEDEREN DOOR PARTICULIEREN


Hoofdstuk I - Gebruikte persoonlijke goederen toebehorend aan natuurlijke personen die hun normale verblijfplaats van een derde land naar het douanegebied van de Gemeenschap overbrengen


Artikel 4

Behoudens het bepaalde in de artikelen 5 tot en met 11 zijn van rechten bij invoer vrijgesteld gebruikte persoonlijke goederen die worden ingevoerd door natuurlijke personen die hun normale verblijfplaats naar het douanegebied van de Gemeenschap overbrengen.

Artikel 5

1. De vrijstelling is beperkt tot persoonlijke goederen die:

a) behoudens in door de omstandigheden gerechtvaardigde bijzondere gevallen, in het derde land van herkomst in het bezit waren van de betrokkene en door hem persoonlijk zijn gebruikt.

Vervoermiddelen voor persoonlijk gebruik moeten door de betrokkene in zijn voormalige normale verblijfplaats ten minste zes maanden zijn gebruikt vóór de datum waarop hij zijn verblijfplaats overbrengt;

b) bestemd zijn om in de nieuwe verblijfplaats binnen het douanegebied van de Gemeenschap voor hetzelfde doel te worden gebruikt.

2. a) Motorvoertuigen die met vrijstelling van rechten zijn ingevoerd, mogen gedurende een periode van twaalf maanden nadat de desbetreffende aangifte voor het vrije verkeer is aanvaard, niet worden uitgeleend, verpand, verhuurd of overgedragen, noch onder bezwarende titel noch om niet, zonder dat de douane-autoriteiten hiervan vooraf in kennis worden gesteld.

b) Wordt het betrokken motorvoertuig voor het verstrijken van de onder a) genoemde termijn uitgeleend, verpand, verhuurd of overgedragen, dan zijn de rechten bij invoer verschuldigd die op de dag van deze uitlening, verpanding, verhuring of overdracht van toepassing zijn, volgens de tariefindeling en de douanewaarde die op die dag door de douane-autoriteiten zijn erkend of aanvaard.

Artikel 6

1. Voor de vrijstelling komen uitsluitend in aanmerking personen die hun normale verblijfplaats buiten het douanegebied van de Gemeenschap hebben gehad sedert ten minste twaalf opeenvolgende maanden voordat zij hun verblijfplaats overbrengen.

2. De douane-autoriteiten kunnen evenwel afwijkingen van het bepaalde in lid 1 toestaan, mits

a) de betrokkene klaarblijkelijk voornemens was gedurende een periode van ten minste twaalf opeenvolgende maanden buiten het douanegebied van de Gemeenschap te verblijven;

b) de betrokkene zijn verblijfplaats naar de Gemeenschap overbrengt gedurende of na een voorlopig verblijf in de Gemeenschap, mits hij vóór dit voorlopige verblijf gedurende ten minste twaalf opeenvolgende maanden buiten het douanegebied van de Gemeenschap heeft verbleven.

Artikel 7

De vrijstelling is niet van toepassing op:

a) alcohol en alcoholhoudende dranken;

b) tabaksprodukten;

c) bedrijfsvoertuigen en andere commerciële vervoermiddelen;

d) materieel voor beroepsdoeleinden, ander dan draagbare instrumenten en apparaten.

Artikel 8

Behoudens bijzondere omstandigheden, wordt de vrijstelling slechts verleend voor persoonlijke goederen die voor het vrije verkeer worden aangegeven binnen twaalf maanden nadat de betrokkene zijn normale verblijfplaats in het douanegebied van de Gemeenschap heeft gevestigd.

Persoonlijke goederen mogen binnen de in de vorige alinea bedoelde termijn in gedeelten in het vrije verkeer worden gebracht.

Artikel 9

1. In afwijking van het bepaalde in artikel 8, kan vrijstelling worden verleend voor persoonlijke goederen die voor het vrije verkeer worden aangegeven voordat de betrokkene zijn normale verblijfplaats in het douanegebied van de Gemeenschap vestigt, mits hij zich er toe verbindt deze verblijfplaats binnen een termijn van zes maanden daadwerkelijk in dit gebied te vestigen. De douane-autoriteiten kunnen eisen dat in verband met deze verbintenis zekerheid wordt gesteld, waarvan zij de vorm en het bedrag vaststellen.

2. Indien lid 1 toepassing vindt, wordt de in artikel 5, lid 1, onder a), bedoelde termijn berekend vanaf de datum waarop de persoonlijke goederen het douanegebied van de Gemeenschap zijn binnengebracht.

Artikel 10

1. Indien de betrokkene het derde land waar hij zijn normale verblijfplaats had, verlaat zonder zijn normale verblijfplaats tegelijkertijd in het douanegebied van de Gemeenschap te vestigen, maar met de bedoeling deze daar later te vestigen, kunnen de douane-autoriteiten toestaan dat de persoonlijke goederen die hij te dien einde naar dit gebied overbrengt, met vrijstelling van rechten worden ingevoerd.

2. Bij de invoer met vrijstelling van rechten van de in lid 1 bedoelde persoonlijke goederen zijn de in de artikelen 4 tot en met 8 genoemde voorwaarden van toepassing, met dien verstande dat de in artikel 5, lid 1, onder a), genoemde termijn wordt berekend vanaf de datum waarop de persoonlijke goederen het douanegebied van de Gemeenschap zijn binnengebracht.

3. De invoer met vrijstelling van rechten is bovendien afhankelijk van de voorwaarde dat de betrokkene zich ertoe verbindt zijn normale verblijfplaats daadwerkelijk in het douanegebied van de Gemeenschap te vestigen binnen een periode die met inachtneming van de omstandigheden door de douane-autoriteiten wordt vastgesteld. Deze kunnen eisen dat in verband met deze verbintenis zekerheid wordt gesteld, waarvan zij de vorm en het bedrag vaststellen.

Artikel 11

De douane-autoriteiten kunnen afwijken van het bepaalde in de artikelen 5 en 7, wanneer een persoon zijn normale verblijfplaats van een derde land naar het douanegebied van de Gemeenschap overbrengt ten gevolge van uitzonderlijke politieke omstandigheden.

Hoofdstuk II - Goederen die worden ingevoerd ter gelegenheid van een huwelijk


Artikel 12

Behoudens het bepaalde in de artikelen 4 tot en met 11, en met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 13 en 14, zijn van rechten bij invoer vrijgesteld:

1. huishoudelijke voorwerpen, ook indien nieuw, welke toebehoren aan een persoon die zijn normale verblijfplaats van een derde land naar het douanegebied van de Gemeenschap overbrengt ter gelegenheid van zijn huwelijk;

2. geschenken die gewoonlijk ter gelegenheid van een huwelijk worden aangeboden aan een persoon die aan de voorwaarden van lid 1 voldoet door personen die hun normale verblijfplaats in een derde land hebben. De waarde van elk geschenk dat met vrijstelling van rechten kan worden ingevoerd, mag evenwel niet meer dan 1 400 ecu bedragen.

Artikel 13

Voor de in artikel 12 bedoelde vrijstelling komen uitsluitend personen in aanmerking die:

a) sedert ten minste twaalf opeenvolgende maanden vóór het overbrengen van hun normale verblijfplaats deze verblijfplaats buiten het douanegebied van de Gemeenschap hebben gehad. Afwijkingen van deze regel kunnen worden toegestaan op voorwaarde dat de betrokkene klaarblijkelijk voornemens was

- gedurende ten minste twaalf maanden buiten het douanegebied van de Gemeenschap te verblijven;

- vóór het besluit te trouwen slechts tijdelijk in het douanegebied van de Gemeenschap te verblijven, mits hij vóór dit tijdelijke verblijf gedurende ten minste twaalf opeenvolgende maanden buiten het douanegebied van de Gemeenschap heeft verbleven;

b) het bewijs van het huwelijk leveren.

Artikel 14

1. Behoudens buitengewone omstandigheden wordt de vrijstelling slechts verleend voor goederen die voor het vrije verkeer worden aangegeven:

- ten vroegste twee maanden voor de datum die voor het huwelijk is vastgesteld. In dit geval kan aan de vrijstelling de voorwaarde worden verbonden dat een passende zekerheid wordt gesteld, waarvan de vorm en het bedrag door de douane-autoriteiten worden vastgesteld, en

- uiterlijk vier maanden na de datum van het huwelijk.

2. De in artikel 12 bedoelde goederen mogen, binnen de in lid 1 van dit artikel bedoelde termijn, in gedeelten in het vrije verkeer worden gebracht.

Hoofdstuk III - Persoonlijke goederen verkregen in het kader van een erfopvolging


Artikel 15

1. Behoudens het bepaalde in de artikelen 16, 17 en 18 zijn van rechten bij invoer vrijgesteld persoonlijke goederen die door erfopvolging zijn verkregen door een natuurlijke persoon die zijn normale verblijfplaats in het douanegebied van de Gemeenschap heeft.

2. In de zin van lid 1 worden onder 'persoonlijke goederen' verstaan alle in artikel 2, lid 1, onder a), bedoelde goederen die de erfenis van de overledene vormen.

Artikel 16

Van de vrijstelling zijn uitgesloten:

a) bedrijfsvoertuigen;

b) materieel voor beroepsdoeleinden, ander dan de draagbare instrumenten en apparaten die de overledene bij de uitoefening van zijn beroep heeft gebruikt;

c) voorraden grondstoffen, eindprodukten of halffabrikaten;

d) vee en voorraden landbouwprodukten die de met een normaal gezinsgebruik overeenkomende hoeveelheden overschrijden.

Artikel 17

1. De vrijstelling wordt slechts verleend voor persoonlijke goederen die binnen twee jaar nadat de betrokkene ze heeft verkregen (definitieve regeling van de erfopvolging) voor het vrije verkeer worden aangegeven.

De douane-autoriteiten kunnen evenwel op grond van bijzondere omstandigheden een verlenging van deze termijn toestaan.

2. Persoonlijke goederen mogen binnen de in lid 1 bedoelde termijn in gedeelten worden ingevoerd.

Artikel 18

De artikelen 15, 16 en 17 zijn van overeenkomstige toepassing op persoonlijke goederen die door erfopvolging worden verworven door een rechtspersoon die een activiteit zonder winstoogmerk uitoefent en die in het douanegebied van de Gemeenschap is gevestigd.

Hoofdstuk IV - Gebruikte huishoudelijke voorwerpen bestemd voor de inrichting van een tweede woning


Artikel 19

Behoudens het bepaalde in de artikelen 20 tot en met 23 zijn van rechten bij invoer vrijgesteld gebruikte huishoudelijke voorwerpen die door een natuurlijke persoon die zijn normale verblijfplaats buiten het douanegebied van de Gemeenschap heeft, worden ingevoerd voor de inrichting van een tweede woning die in het douanegebied van de Gemeenschap is gelegen.

Artikel 20

De vrijstelling is beperkt tot huishoudelijke voorwerpen die:

a) behoudens in door de omstandigheden gerechtvaardigde bijzondere gevallen, daadwerkelijk in het bezit waren van betrokkene en bestemd zijn voor zijn persoonlijke en particuliere gebruik;

b) wat aard en hoeveelheid betreft in overeenstemming zijn met de normale inrichting van de tweede woning.

Artikel 21

De vrijstelling wordt uitsluitend verleend aan personen die:

a) sederte ten minste twaalf opeenvolgende maanden vóórdat zij de tweede woning betrekken, hun normale verblijfplaats buiten het douanegebied van de Gemeenschap hebben gehad;

b) eigenaar zijn van de betrokken tweede woning of deze voor ten minste twee jaar hebben gehuurd.

De vrijstelling kan voor eenzelfde tweede woning tot éénmal worden beperkt.

Artikel 22

De douane-autoriteiten kunnen eisen dat in verband met de vrijstelling zekerheid wordt gesteld.

Hoofdstuk V - Studiebenodigdheden en andere benodigdheden voor scholieren en studenten


Artikel 23

1. Van rechten bij invoer zijn vrijgesteld studiebenodigdheden evenals gebruikte huishoudelijke voorwerpen die de normale inrichting van een studentenkamer vormen, toebehorend aan scholieren en studenten die met het oog op hun studie in het douanegebied van de Gemeenschap komen wonen en bestemd voor hun persoonlijk gebruik gedurende hun studietijd.

2. Voor de toepassing van lid 1 wordt verstaan onder:

a) 'scholier of student': elke persoon die is ingeschreven bij een onderwijsinstelling en aldaar het volledige onderwijs volgt;

b) 'studiebenodigdheden': de voorwerpen en instrumenten, ook indien nieuw, die normaliter door een scholier of student worden gebruikt bij de studie die hij onderneemt.

Artikel 24

De vrijstelling kan meerdere malen per studiejaar worden verleend.

Hoofdstuk VI - Gebruikte huishoudelijke voorwerpen die worden ingevoerd na een tijdelijk verblijf buiten het douanegebied van de Gemeenschap


Artikel 25

Behoudens het bepaalde in de artikelen 26 en 27 zijn van rechten bij invoer vrijgesteld gebruikte huishoudelijke voorwerpen die worden ingevoerd door een natuurlijke persoon die zijn normale verblijfplaats binnen het douanegebied van de Gemeenschap heeft, doch die tijdelijk, gedurende ten minste zes opeenvolgende maanden, voor beroepsbezigheden of studie buiten dit douanegebied heeft verbleven.

Artikel 26

De vrijstelling is beperkt tot de huishoudelijke voorwerpen:

a) die daadwerkelijk in het bezit waren van betrokkene en bestemd waren voor zijn persoonlijke en particuliere gebruik gedurende zijn tijdelijk verblijf buiten het douanegebied van de Gemeenschap;

b) die, wat aard en hoeveelheid betreft, beantwoorden aan de duur en de reden van het tijdelijk verblijf.

Artikel 27

De huishoudelijke voorwerpen dienen in één keer in het vrije verkeer te worden gebracht binnen zes maanden na het einde van het tijdelijk verblijf buiten het douanegebied van de Gemeenschap.

TITEL IV - ANDERE INVOER DOOR PARTICULIEREN


Hoofdstuk I - Zendingen van particulieren aan particulieren en goederen die door reizigers worden ingevoerd


Artikel 28

Behoudens het bepaalde in de artikelen 29, 30 en 34 zijn van rechten bij invoer vrijgesteld goederen die zonder enige vorm van betaling door een particulier in een derde land worden gezonden aan een andere particulier in het douanegebied van de Gemeenschap, voor zover hieraan elk handelskarakter vreemd is.

De in dit artikel bedoelde vrijstelling geldt niet voor goederen die vanuit het eiland Helgoland worden verzonden.

Artikel 29

1. De in artikel 28 bedoelde vrijstelling geldt voor alle goederen, behalve die welke in artikel 34 zijn genoemd, waarvan de totale intrinsieke waarde niet meer dan 175 ecu bedraagt. De waarde van de afzonderlijke goederen kan niet worden gesplitst.

2. Indien de totale waarde van een zending die uit twee of meer artikelen bestaat meer is dan het in lid 1 bedoelde bedrag, wordt vrijstelling toegestaan voor die artikelen waarvan de gezamenlijke waarde dit bedrag niet overschrijdt.

Artikel 30

Voor de in artikel 34 genoemde goederen is de vrijstelling, per zending, beperkt tot de hoeveelheid die in kolom 2 van dat artikel is aangegeven.

Artikel 31

1. Behoudens het bepaalde in de artikelen 32 tot en met 35 zijn van rechten bij invoer vrijgesteld goederen zonder handelskarakter die worden ingevoerd door reizigers, in de zin van artikel 236 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van het Wetboek (5).

2. Goederen zonder handelskarakter worden beschouwd als door reizigers op persoonlijke titel ingevoerd, wanneer ze:

- door de reizigers zelf worden vervoerd,

- zich in de handbagage van de reizigers bevinden,

- zich in de begeleide bagage van reizigers bevinden, ongeacht het tijdstip waarop zij bij de douane worden aangebracht, voor zover kan worden aangetoond dat deze bagage bij vertrek van de reiziger als begeleide bagage werd geregistreerd door de maatschappij die ze van het derde land van herkomst naar de Gemeenschap heeft vervoerd, of

- door de reizigers zelf worden vervoerd in het vervoermiddel waarmee zij het douanegebied van de Gemeenschap binnenkomen.

Artikel 32

1. De in artikel 31 bedoelde vrijstelling wordt aan elke reiziger afzonderlijk per reis verleend voor andere dan de in artikel 34 genoemde goederen, tot een intrinsieke waarde van ten hoogste 175 ecu. De Lid-Staten kunnen dit bedrag evenwel tot 90 ecu verminderen voor reizigers die de leeftijd van 15 jaar nog niet hebben bereikt.

2. De waarde van afzonderlijke goederen kan niet worden gesplitst. Evenmin kunnen twee of meer reizigers de vrijstelling cumuleren of delen.

3. Indien de totale waarde per reiziger van goederen die uit twee of meer artikelen bestan de in lid 1 genoemde bedragen overschrijdt, wordt vrijstelling toegestaan voor die artikelen waarvan de gezamenlijke waarde genoemde bedragen niet overschrijdt.

4. In afwijking van lid 1 is het Spanje toegestaan tot en met 31 december 2000 een vrijstelling van 600 ecu toe te passen op de invoer van bedoelde goederen uit Ceuta en Melilla in het douanegebied, zoals ten aanzien van Spanje omschreven in het vierde streepje van artikel 3, lid 1, van het Wetboek.

Spanje kan dit bedrag tot 150 ecu verminderen voor reizigers die de leeftijd van 15 jaar nog niet hebben bereikt.

5. De Bondsrepubliek Duitsland kan, tot en met 31 december 1997, de in lid 1 genoemde bedragen tot respectievelijk 45 ecu en 22 ecu beperken voor goederen die worden ingevoerd door reizigers die haar grondgebied binnenkomen over een landgrens met een derde land dat geen lid is van de Europese Vrijhandelsassociatie of met gebruikmaking van een kustscheepvaartlijn die haar grondgebied met een dergelijk derde land verbindt.

Artikel 33

Voor de in artikel 34 genoemde goederen is de vrijstelling per reiziger en per reis beperkt tot de hoeveelheden die zijn vermeld in kolom 3 van de in dat artikel opgenomen tabel.

Artikel 34

1. Overeenkomstig de artikelen 30 en 33 is de vrijstelling voor de in kolom 1 vermelde produkten beperkt tot de hoeveelheden die in kolom 2 of kolom 3 zijn vermeld, al naar gelang van het geval:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

2. Voor reizigers die de leeftijd van 17 jaar nog niet hebben bereikt geldt geen vrijstelling voor de produkten die in de tabel onder de punten 1a) en 1b) zijn vermeld.

Artikel 35

1. De Lid-Staten mogen de waarde en/of de hoeveelheid van goederen die met vrijstelling van rechten kunnen worden ingevoerd verminderen, indien ze worden ingevoerd door:

- personen die hun normale verblijfplaats in het grensgebied hebben;

- grensarbeiders;

- de bemanning van vervoermiddelen die in het verkeer tussen derde landen en de Gemeenschap worden ingezet.

2. De in lid 1 vastgestelde beperkingen zijn niet van toepassing wanneer personen die hun normale verblijfplaats in het grensgebied hebben, aantonen dat zij niet terugkeren uit het gedeelte van het grensgebied dat in het aangrenzende derde land is gelegen. Zij blijven evenwel van toepassing op grensarbeiders en de bemanning van vervoermiddelen die in het verkeer tussen derde landen en de Gemeenschap worden ingezet, wanneer deze personen goederen invoeren bij een verplaatsing in het kader van hun beroepsbezigheden.

3. Voor de toepassing van de leden 1 en 2 wordt verstaan onder:

- 'grensgebied': onverminderd overeenkomsten ter zake, een cirkelvormig gebied met een straal van 15 kilometer aan weerszijden van de landgrens van de Gemeenschap met een derde land en waarvan het middelpunt wordt gevormd door de plaats van binnenkomst in het douanegebied van de Gemeenschap. Gemeenten waarvan het grondgebied gedeeltelijk binnen dit grensgebied valt, worden tot dit gebied gerekend. De Lid-Staten kunnen ter zake afwijkingen vaststellen;

- 'grensarbeider': eenieder die zich voor zijn gewone werkzaamheden, op de dagen dat hij deze werkzaamheden uitoefent, naar de andere zijde van de grens dient te begeven.

Hoofdstuk II - Als eerbewijs verleende onderscheidingen en beloningen


Artikel 36

Mits de betrokkene een en ander ten genoegen van de douane-autoriteiten kan aantonen en voor zover het handelingen betreft waaraan elk handelskarakter vreemd is, zijn van rechten bij invoer vrijgesteld:

a) onderscheidingen die door regeringen van derde landen zijn toegekend aan personen die hun normale verblijfplaats in het douanegebied van de Gemeenschap hebben;

b) prijzen, trofeeën, bekers, medailles en soortgelijke voorwerpen met een overwegend symbolisch karakter en die in een derde land zijn uitgereikt aan personen die hun normale verblijfplaats in het douanegebied van de Gemeenschap hebben, als eerbewijs voor de activiteiten die zij op een bepaald gebied hebben ontplooid, als bewijs van erkentelijkheid voor hun verdiensten ter gelegenheid van een bijzondere gebeurtenis of als beloning voor een daad van moed en zelfopoffering, en die door de betrokkene zelf in de Gemeenschap worden ingevoerd;

c) prijzen, trofeeën, bekers, medailles en soortgelijke voorwerpen met een overwegend symbolisch karakter die gratis door in een derde land gevestigde autoriteiten of personen worden aangeboden om in het douanegebied van de Gemeenschap voor dezelfde doeleinden als bedoeld onder b) te worden uitgereikt;

d) prijzen, cups, medailles, trofeeën en souvenirs met een overwegend symbolisch karakter en van beperkte waarde bestemd om gratis te worden uitgereikt aan personen wier normale verblijfplaats in een derde land is gelegen en die deelnemen aan zakenconferenties of soortgelijke internationale evenementen, mits de aard, de waarde per stuk of andere kenmerken van deze voorwerpen er niet op wijzen dat deze met commerciële oogmerken worden ingevoerd.

Hoofdstuk III - Geschenken ontvangen in het kader van internationale betrekkingen


Artikel 37

Onverminderd, indien van toepassing, de artikelen 31 tot en met 35, en behoudens het bepaalde in artikel 38, zijn van rechten bij invoer vrijgesteld voorwerpen:

a) die in het douanegebied van de Gemeenschap worden ingevoerd door personen die een officieel bezoek hebben afgelegd in een derde land en die deze voorwerpen bij die gelegenheid ten geschenke hebben gekregen van de autoriteiten die hen hebben ontvangen;

b) die worden ingevoerd door personen die een officieel bezoek afleggen in het douanegebied van de Gemeenschap en die voornemens zijn deze voorwerpen bij die gelegenheid ten geschenke te geven aan de autoriteiten die hen ontvangen;

c) die bij wijze van geschenk, als blijk van vriendschap, door een in een derde land gevestigde officiële autoriteit, openbare instantie of activiteiten van openbaar belang verrichtende organisatie worden gezonden aan een officiële autoriteit, openbare instantie of activiteiten van openbaar belang verrichtende organisatie, gevestigd in de Gemeenschap, welke van de douane-autoriteiten toestemming heeft verkregen om dergelijke voorwerpen met vrijstelling van rechten te ontvangen.

Artikel 38

De vrijstelling is niet van toepassing op alcohol, alcoholhoudende dranken en tabaksprodukten.

Artikel 39

De vrijstelling wordt slechts verleend:

- voor zover de voorwerpen bedoeld zijn als eenmalig geschenk;

- voor zover deze voorwerpen, gezien hun aard, waarde of hoeveelheid geen handelsbelang hebben;

- voor zover de voorwerpen niet voor commerciële doeleinden worden gebruikt.

Hoofdstuk IV - Goederen bestemd om door vorsten of staatshoofden te worden gebruikt


Artikel 40

Van rechten bij invoer zijn vrijgesteld, binnen de grenzen en onder de voorwaarden die door de douane-autoriteiten zijn vastgesteld;

a) giften aangeboden aan regerende vorsten en staatshoofden;

b) goederen bestemd om te worden gebruikt of verbruikt door regerende vorsten en staatshoofden van derde landen, alsmede door de persoonlijkheden die hen officieel vertegenwoordigen, gedurende hun officieel verblijf in het douanegebied van de Gemeenschap.

Het bepaalde in de eerste alinea is ook van toepassing op personen die op internationaal vlak voorrechten genieten die overeenkomen met die van een regerend vorst of een staatshoofd.


TITEL V INVOER VAN VOORWERPEN BESTEMD VOOR ACTIVITEITEN VAN ALGEMEEN BELANG Hoofdstuk I Voorwerpen van opvoedkundige, wetenschappelijke of culturele aard; wetenschappelijke instrumenten en apparaten

Artikel 41

De in bijlage I vermelde voorwerpen van opvoedkundige, wetenschappelijke of culturele aard zijn vrijgesteld van rechten bij invoer, ongeacht voor wie en voor welk gebruik zij bestemd zijn.

Artikel 42

De in bijlage II vermelde voorwerpen van opvoedkundige, wetenschappelijke of culturele aard zijn vrijgesteld van rechten bij invoer, mits zij bestemd zijn:

- hetzij voor openbare instellingen en organisaties of instellingen en organisaties van openbaar nut van opvoedkundige, wetenschappelijke of culturele aard;

- hetzij voor instellingen en organisaties die behoren tot de categorieën die naast ieder voorwerp in kolom 3 van genoemde bijlage zijn vermeld, voor zover deze van de douane-autoriteiten van de Lid-Staten toestemming hebben verkregen om de betreffende goederen met vrijstelling van rechten te ontvangen.

Artikel 43

1. Behoudens het bepaalde in de artikelen 45 tot en met 48, zijn van rechten bij invoer vrijgesteld de wetenschappelijke instrumenten en apparaten die niet onder artikel 42 vallen en die voor niet-commerciële doeleinden worden ingevoerd.

2. De in lid 1 bedoelde vrijstelling is beperkt tot wetenschappelijke instrumenten en apparaten die bestemd zijn:

a) hetzij voor openbare instellingen of instellingen van openbaar nut waarvan de voornaamste bezigheid het onderwijs of het wetenschappelijk onderzoek is, en voor diensten die onder een openbare instelling of een instelling van openbaar nut ressorteren en waarvan de voornaamste bezigheid het onderwijs of het wetenschappelijk onderzoek is;

b) hetzij voor particuliere instellingen waarvan de voornaamste bezigheid het onderwijs of het wetenschappelijk onderzoek is en die van de douane-autoriteiten van de Lid-Staten toestemming hebben verkregen om deze goederen met vrijstelling van rechten te ontvangen.

Artikel 44

Behoudens het bepaalde in de artikelen 45 tot en met 48 is de vrijstelling eveneens van toepassing op reserveonderdelen, onderdelen en hulpstukken van wetenschappelijke instrumenten of apparaten, evenals op het gereedschap voor het onderhoud, de controle, het ijken of herstellen van wetenschappelijke instrumenten of apparaten, voor zover deze voorwerpen gelijktijdig met de instrumenten of apparaten worden ingevoerd of, indien ze op een later tijdstip worden ingevoerd, herkenbaar zijn als bestemd voor instrumenten of apparaten die zelf voor de vrijstelling in aanmerking komen.

Artikel 45

Voor de toepassing van de artikelen 43 en 44 wordt verstaan onder 'wetenschappelijk instrument of apparaat', een onafhankelijk werkend instrument, een samenstel van apparaten, een systeem of enige andere uitrusting die, gezien zijn objectieve technische kenmerken en de resultaten die ermee kunnen worden bereikt, in hoofdzaak geschikt is voor wetenschappelijke activiteiten.

Artikel 46

Indien nodig kunnen, volgens de procedure bedoeld in artikel 249, leden 2 en 3, van het Wetboek, bepaalde instrumenten of apparaten van het recht op vrijstelling worden uitgesloten, wanneer wordt vastgesteld dat een produktiesector in de Gemeenschap schade lijdt door de invoer met vrijstelling van deze instrumenten of apparaten.

Artikel 47

1. Gedurende een periode van vijf jaar nadat zij in het vrije verkeer zijn gebracht, mogen de in de artikelen 42, 43 en 44 bedoelde voorwerpen, reserveonderdelen, onderdelen en hulpstukken niet worden uitgeleend, verhuurd, of overgedragen, noch onder bezwarende titel noch om niet, zonder dat de douane-autoriteiten daarvan vooraf in kennis worden gesteld.

2. Worden bedoelde goederen, binnen de vijf jaar nadat ze in het vrije verkeer zijn gebracht, uitgeleend, verhuurd of overgedragen aan een instelling of organisatie die krachtens artikel 42 of artikel 43, lid 2, voor vrijstelling in aanmerking komt, dan blijft deze vrijstelling van kracht voor zover deze instelling of organisatie deze goederen gebruikt voor doeleinden die recht geven op vrijstelling.

3. In de overige gevallen mag de uitlening, verhuring of overdracht, binnen de vijf jaar na het in het vrije verkeer brengen, eerst plaatsvinden na betaling van de rechten bij invoer die op de datum van uitlening, verhuring of overdracht van toepassing zijn, volgens de tariefindeling en op basis van de douanewaarde die op die datum door de douane-autoriteiten zijn erkend of aanvaard.

Artikel 48

1. De in de artikelen 42 en 43 bedoelde instellingen en organisaties die, binnen de vijf jaar nadat ze het met vrijstelling ingevoerde voorwerp, reserveonderdeel, onderdeel of hulpstuk in het vrije verkeer hebben gebracht, niet langer aan de voorwaarden voor vrijstelling voldoen, of die deze goederen willen gebruiken voor andere doeleinden dan in de genoemde artikelen bedoeld, dienen de douane-autoriteiten daarvan in kennis te stellen.

2. Instellingen of organisaties die niet langer voor vrijstelling in aanmerking komen, maar die in het bezit blijven van de goederen die met vrijstelling zijn ingevoerd, zijn gehouden de rechten bij invoer te betalen die van toepassing zijn op de datum waarop niet meer aan de voorwaarden wordt voldaan, volgens de tariefindeling en op basis van de douanewaarde die op die datum door de douane-autoriteiten zijn erkend of aanvaard.

3. Over goederen die door de vrijstelling genietende instelling of organisatie worden gebruikt voor andere doeleinden dan die bedoeld in de artikelen 42 en 43, zijn de rechten bij invoer verschuldigd die van toepassing zijn op de datum waarop zij voor een ander gebruik worden bestemd, volgens de tariefindeling en op basis van de douanewaarde die op die datum door de douane-autoriteiten zijn erkend of aanvaard.

Artikel 49

1. Van rechten bij invoer is vrijgesteld de uitrusting die wordt ingevoerd in het kader van overeenkomsten inzake wetenschappelijke samenwerking die de uitvoering van internationale programma's voor wetenschappelijk onderzoek ten doel hebben.

2. De vrijstelling wordt verleend voor uitrusting:

- die voor niet-commerciële doeleinden wordt ingevoerd door of voor rekening van buiten de Gemeenschap gevestigde instellingen of organisaties voor wetenschappelijk onderzoek;

- die bestemd is om door de leden of vertegenwoordigers van de onder het eerste streepje bedoelde instellingen of organisaties of met hun toestemming te worden gebruikt binnen de grenzen van de betreffende samenwerkingsovereenkomsten, in instellingen voor wetenschappelijk onderzoek die in de Gemeenschap gevestigd zijn en daartoe van de douane-autoriteiten van de Lid-Staten toestemming hebben verkregen.

3. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder 'uitrusting' verstaan de voor wetenschappelijk onderzoek gebruikte instrumenten, apparaten, machines en hun toebehoren, met inbegrip van de reserveonderdelen en het speciaal voor het onderhoud, de controle, het ijken of herstellen ontworpen gereedschap.

Artikel 50

1. Gedurende een termijn van vijf jaar nadat de in artikel 49 bedoelde uitrusting in het vrije verkeer is gebracht, mag deze uitrusting, die onder de in genoemd artikel vastgestelde voorwaarden met vrijstelling is ingevoerd, niet worden uitgeleend, verhuurd, of overgedragen, noch onder bezwarende titel noch om niet, zonder dat de douane-autoriteiten daarvan vooraf in kennis worden gesteld.

2. Wordt de uitrusting, binnen de vijf jaar nadat ze in het vrije verkeer is gebracht, uitgeleend, verhuurd of overgedragen aan een instelling of organisatie die krachtens artikel 49 voor de vrijstelling in aanmerking komt, dan blijft de vrijstelling van kracht voor zover bedoelde instelling of organisatie de uitrusting gebruikt voor doeleinden die recht geven op deze vrijstelling.

In andere gevallen en onverminderd de artikelen 43 en 44, mag de uitlening, verhuring of overdracht, binnen de vijf jaar na het in het vrije verkeer brengen, eerst plaatsvinden na betaling van de rechten bij invoer die op de datum van uitlening, verhuring of overdracht van toepassing zijn, volgens de tariefindeling en op basis van de douanewaarde die op die datum door de douane-autoriteiten zijn erkend of aanvaard.

3. Indien de in artikel 49, lid 2, bedoelde instellingen en organisaties, binnen de vijf jaar nadat de met vrijstelling ingevoerde uitrusting in het vrije verkeer is gebracht, niet meer aan de voorwaarden voor vrijstelling voldoen of deze uitrusting voor andere doeleinden willen gebruiken dan in genoemd artikel bedoeld, dienen zij de douane-autoriteiten daarvan in kennis te stellen.

4. Over uitrusting die gebruikt wordt door instellingen of organisaties die niet langer voor vrijstelling in aanmerking komen, zijn de rechten bij invoer verschuldigd die van toepassing zijn op de dag waarop niet langer aan de voorwaarden wordt voldaan, volgens de tariefindeling en op basis van de douanewaarde die op die dag door de douane-autoriteiten zijn erkend of aanvaard.

Behoudens het bepaalde in de artikelen 43 en 44, is de instelling of organisatie die de met vrijstelling ingevoerde uitrusting voor andere dan de in artikel 49 bedoelde doeleinden gebruikt, gehouden de rechten bij invoer te betalen die van toepassing zijn op de datum waarop zij voor een ander gebruik wordt bestemd, volgens de tariefindeling en op basis van de douanewaarde die op die datum door de douane-autoriteiten zijn erkend of aanvaard.

Hoofdstuk II - Instrumenten en apparaten bestemd voor medisch onderzoek, medische diagnose of behandeling


Artikel 51

1. Van rechten bij invoer zijn vrijgesteld instrumenten en apparaten voor medisch onderzoek, medische diagnose of behandeling die door een liefdadige of filantropische instelling of door een particulier worden geschonken aan inrichtingen voor gezondheidszorg, ziekenhuizen of instellingen voor medisch onderzoek die van de douane-autoriteiten van de Lid-Staten toestemming hebben verkregen om deze voorwerpen met vrijstelling van rechten te ontvangen of die door inrichtingen voor gezondheidszorg, ziekenhuizen of instellingen voor medisch onderzoek volledig worden aangekocht met door een liefdadige of filantropische instelling verstrekte gelden of met vrijwillige bijdragen, en voor zover wordt vastgesteld dat:

a) de schenking van de betrokken instrumenten of apparaten zonder enig commercieel oogmerk van de zijde van de schenker geschiedt; en

b) de schenker op geen enkele wijze is verbonden met de fabrikant van de instrumenten of apparaten waarvoor de vrijstelling wordt gevraagd.

2. De vrijstelling is eveneens van toepassing, op dezelfde voorwaarden, op reserveonderdelen, onderdelen en hulpstukken voor de instrumenten en apparaten, evenals op het gereedschap voor het onderhoud, de controle, het ijken of herstellen van de instrumenten of apparaten, voor zover deze voorwerpen gelijktijdig met de instrumenten of apparaten wordt ingevoerd of, indien ze op een later tijdstip worden ingevoerd, herkenbaar zijn als bestemd voor instrumenten of apparaten die reeds eerder met vrijstelling zijn ingevoerd.

Artikel 52

Voor de toepassing van artikel 51, en met name ten aanzien van de daarin bedoelde instrumenten of apparaten en begunstigde instellingen, zijn de artikelen 46, 47 en 48 van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk III - Proefdieren en voor onderzoek bestemde biologische of chemische stoffen


Artikel 53

1. Van rechten bij invoer zijn vrijgesteld:

a) speciaal voor wetenschappelijk onderzoek gefokte of geprepareerde dieren;

b) biologische of chemische stoffen die voorkomen op een lijst die is opgesteld volgens de procedure bedoeld in artikel 249, leden 2 en 3, van het Wetboek en die voor niet-commerciële doeleinden worden ingevoerd.

2. De in lid 1 bedoelde vrijstelling is beperkt tot dieren en biologische of chemische stoffen die bestemd zijn:

- hetzij voor openbare instellingen of instellingen van openbaar nut waarvan de voornaamste bezigheid het onderwijs of het wetenschappelijk onderzoek is, en voor diensten die onder een openbare instelling of een instelling van openbaar nut ressorteren en waarvan de voornaamste bezigheid het onderwijs of het wetenschappelijk onderzoek is;

- hetzij voor particuliere instellingen waarvan de voornaamste bezigheid het onderwijs of het wetenschappelijk onderzoek is en die van de douane-autoriteiten van de Lid-Staten toestemming hebben verkregen om deze goederen met vrijstelling van rechten te ontvangen.

3. Op de in lid 1, onder b), bedoelde lijst mogen uitsluitend biologische of chemische stoffen voorkomen die gezien hun specificiteit of zuiverheidsgraad het karakter hebben van stoffen die uitsluitend of in hoofdzaak geschikt zijn voor wetenschappelijk onderzoek.

Hoofdstuk IV - Therapeutische stoffen van menselijke oorsprong en testsera voor de vaststelling van bloed- en weefselgroepen


Artikel 54

1. Behoudens het bepaalde in artikel 55, zijn van rechten bij invoer vrijgesteld:

a) therapeutische stoffen van menselijke oorsprong;

b) testsera voor de vaststelling van bloedgroepen;

c) testsera voor de vaststelling van weefselgroepen.

2. Voor de toepassing van lid 1 wordt verstaan onder:

- 'therapeutische stoffen van menselijke oorsprong': menselijk bloed en derivaten daarvan (menselijk bloed in zijn natuurljke samenstelling, gedroogd menselijk plasma, menselijke albumine en stabiele oplossingen van menselijke plasmaproteïnen, menselijke immoglobuline, menselijk fibrinogeen);

- 'testsera voor de vaststelling van bloedgroepen': alle testsera van menselijke, dierlijke, plantaardige of andere oorsprong voor de vaststelling van menselijke bloedgroepen en de opsporing van bloedincompatibiliteit;

- 'testsera voor de vaststelling van weefselgroepen': alle testsera van menselijke, dierlijke, plantaardige of andere oorsprong voor de vaststelling van menselijke weefselgroepen.

Artikel 55

De vrijstelling is beperkt tot produkten die:

a) bestemd zijn voor door de douane-autoriteiten erkende instellingen of laboratoria, en die uitsluitend voor niet-commerciële medische of wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt;

b) vergezeld gaan van een certificaat van overeenstemming dat in het derde land van herkomst door een daartoe bevoegde instantie is afgegeven;

c) vervat zijn in bergingsmiddelen die voorzien zijn van een speciaal identificeringsetiket.

Artikel 56

De vrijstelling omvat mede de speciale verpakkingen die onontbeerlijk zijn voor het vervoer van therapeutische stoffen van menselijke oorsprong of van testsera voor de vaststelling van bloed- of weefselgroepen, alsmede de eventueel bijgevoegde oplosmiddelen en toebehoren die nodig zijn voor het gebruik ervan.

Hoofdstuk V - Referentiestoffen voor de kwaliteitscontrole van geneesmiddelen


Artikel 57

Van rechten bij invoer zijn vrijgesteld zendingen bestaande uit monsters van referentiestoffen die worden gebruikt voor de kwaliteitscontrole van bij de vervaardiging van geneesmiddelen gebezigde stoffen en die door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) zijn goedgekeurd, welke zendingen zijn gericht aan geadresseerden die door de douane-autoriteiten van de Lid-Staten gemachtigd zijn om dergelijke zendingen met vrijstelling van rechten te ontvangen.

Hoofdstuk VI - Farmaceutische produkten gebruikt ter gelegenheid van internationale sportevenementen


Artikel 58

Van rechten bij invoer zijn vrijgesteld farmaceutische produkten voor menselijke geneeskunde of diergeneeskunde welke zijn bestemd voor gebruik door personen of dieren uit derde landen om deel te nemen aan internationale sportevenementen in het douanegebied van de Gemeenschap, zulks binnen de grenzen van hun behoeften gedurende het verblijf in genoemd gebied.

Hoofdstuk VII - Goederen die voor algemene doeleinden worden ingevoerd


Artikel 59

1. Behoudens het bepaalde in de artikelen 60, 61 en 62 en voor zover zulks geen aanleiding geeft tot misbruik of concurrentievervalsing, zijn van rechten bij invoer vrijgesteld:

a) goederen die in primaire levensbehoeften voorzien en worden ingevoerd door overheidsinstanties of instellingen met een liefdadig of filantropisch karakter die door de douane-autoriteiten zijn erkend, ten einde gratis aan behoeftigen te worden uitgereikt;

b) goederen van ongeacht welke aard die door een buiten het douanegebied van de Gemeenschap gevestigde persoon of organisatie gratis, en zonder enig commercieel oogmerk van de zijde van de gever, worden toegezonden aan overheidsinstanties of door de douane-autoriteiten erkende instellingen met een liefdadig of filantropisch karakter, met het doel financiële middelen in te zamelen tijdens incidentele liefdadigheidsevenementen ten bate van behoeftigen;

c) uitrusting en kantoormaterieel die door een buiten het douanegebied van de Gemeenschap gevestigde persoon of organisatie gratis, en zonder enig commercieel oogmerk van de zijde van de gever, worden toegezonden aan door de douane-autoriteiten erkende instellingen met een liefdadig of filantropisch karakter, ten einde uitsluitend te worden gebruikt voor hun eigen werking en voor de verwezenlijking van het door hen nagestreefde liefdadige of filantropische doel.

2. In lid 1, onder a), wordt verstaan onder 'goederen die in primaire levensbehoeften voorzien', goederen die absoluut noodzakelijk zijn om te voorzien in de onmiddellijke behoeften van personen, zoals levensmiddelen, geneesmiddelen, kleding en dekens.

3. Van de vrijstelling zijn uitgesloten:

a) alcohol en alcoholhoudende dranken,

b) tabaksprodukten;

c) motorvoertuigen, behalve ziekenwagens.

Artikel 60

De vrijstelling wordt slechts verleend aan organisaties die een boekhouding voeren op grond waarvan hun activiteiten door de douane-autoriteiten kunnen worden gecontroleerd en die alle noodzakelijk geachte waarborgen bieden.

Artikel 61

1. Gedurende een termijn van vijf jaar nadat zij in het vrije verkeer zijn gebracht, mogen de in artikel 59 bedoelde goederen door de vrijstelling genietende organisatie niet voor andere doeleinden dan die bedoeld in lid 1, onder a) en b), van genoemd artikel worden uitgeleend, verhuurd of overgedragen, noch onder bezwarende titel noch om niet, zonder dat de douane-autoriteiten daarvan vooraf in kennis worden gesteld.

2. Indien de goederen, binnen de vijf jaar nadat zij in het verkeer zijn gebracht, worden uitgeleend, verhuurd of overgedragen aan een instelling die krachtens de artikelen 59 en 60 voor vrijstelling in aanmerking komt, blijft de vrijstelling van kracht voor zover de instelling waaraan de betrokken goederen worden uitgeleend, verhuurd of overgedragen, deze gebruikt voor doeleinden die recht geven op vrijstelling.

In de overige gevallen mag de uitlening, verhuring of overdracht, binnen de vijf jaar na het in het vrije verkeer brengen, eerst plaatsvinden na de betaling van de rechten bij invoer die op de datum van uitlening, verhuring of overdracht van toepassing zijn, volgens de tariefindeling en op basis van de douanewaarde die op die datum door de douane-autoriteiten zijn erkend of aanvaard.

Artikel 62

1. De in artikel 59 bedoelde organisaties die, binnen de vijf jaar nadat de goederen in het vrije verkeer zijn gebracht, niet langer voor de vrijstelling in aanmerking komen of die met de vrijstelling ingevoerde goederen willen gebruiken voor andere doeleinden dan die bedoeld in genoemd artikel, stellen de douane-autoriteiten daarvan in kennis.

2. Organisaties die niet langer voor vrijstelling in aanmerking komen, maar die in het bezit blijven van de goederen die met vrijstelling zijn ingevoerd, zijn gehouden daarover de rechten bij invoer te betalen die van toepassing zijn op die dag waarop niet langer aan de voorwaarden wordt voldaan, volgens de tariefindeling en op basis van de douanewaarde die op die dag door de douane-autoriteiten zijn erkend of aanvaard.

Over goederen die door de organisatie die de vrijstelling geniet, worden gebruikt voor andere dan de in artikel 59 bedoelde doeleinden, zijn de rechten bij invoer verschuldigd die van toepassing zijn op de dag waarop zij voor een ander gebruik worden bestemd, volgens de tariefindeling en op basis van de douanewaarde die op die dag door de douane-autoriteiten zijn erkend of aanvaard.

Hoofdstuk VIII - Artikelen voor gehandicapten


Artikel 63

1. Artikelen die speciaal zijn ontworpen voor de vorming, de opleiding, de tewerkstelling, de integratie in de maatschappij en de culturele ontwikkeling van gehandicapten, zijn vrijgesteld van rechten bij invoer, wanneer zij worden ingevoerd:

- hetzij door gehandicapten zelf voor eigen gebruik,

- hetzij door instellingen of organisaties waarvan de belangrijkste bezigheid bestaat in de opleiding van en het verlenen van bijstand aan gehandicapten en die van de douane-autoriteiten van de Lid-Staten toestemming hebben verkregen om deze artikelen met vrijstelling van rechten te ontvangen.

2. De in lid 1 bedoelde vrijstelling is van toepassing op reserveonderdelen, onderdelen en hulpstukken die speciaal voor bedoelde artikelen zijn bestemd en op het gereedschap voor het onderhoud, de controle, het ijken of het herstellen van deze artikelen. Deze reserveonderdelen, onderdelen, hulpstukken en gereedschappen moeten te zamen met bedoelde artikelen worden ingevoerd. Zij mogen later worden ingevoerd mits zij herkenbaar zijn als bestemd voor:

- de eerder met vrijstelling van rechten ingevoerde artikelen, of

- artikelen die voor vrijstelling in aanmerking zouden komen indien zij, op het moment dat voor de reserveonderdelen, onderdelen, hulpstukken en gereedschappen vrijstelling wordt aangevraagd, zouden worden ingevoerd.

3. De in lid 1, tweede streepje, bedoelde instellingen of organisaties mogen artikelen met vrijstelling van rechten invoeren indien deze bestemd zijn om te worden omgebouwd tot artikelen voor de vorming, opleiding, tewerkstelling, sociale integratie of culturele ontwikkeling van gehandicapten, mits het omgebouwde artikel zelf op grond van lid 1 voor vrijstelling in aanmerking zou komen. Bij de invoer van dergelijke artikelen is steeds de toestemming van de douane-autoriteiten vereist, die aan deze invoer de voorwaarden kunnen verbinden die naar hun oordeel noodzakelijk zijn om ervoor te zorgen dat de betrokken produktiesector in de Gemeenschap geen schade lijdt.

Artikel 64

Voor de toepassing van artikel 63 wordt verstaan onder:

- 'gehandicapten': personen met ernstige stoornissen, beperkingen of handicaps die het gevolg zijn van lichamelijke (waaronder zintuiglijke), geestelijke of psychische aandoeningen en die het verrichten van een voor de mens als normaal beschouwde activiteit of functie belemmeren of beletten;

- 'artikelen die speciaal zijn ontworpen voor de vorming, de opleiding, de tewerkstelling, de integratie in de maatschappij en de culturele ontwikkeling van gehandicapten': artikelen die gehandicapten in staat stellen een beperking van een van hun lichamelijke of geestelijke vermogens te compenseren en/of passief dan wel actief contact te hebben met de maatschappij;

- 'speciaal ontworpen': het feit dat een artikel, door zijn constructie of door de ingrijpende aanpassingen dat het achteraf ten opzichte van een courant artikel heeft ondergaan, technische kenmerken bezit waardoor het normaliter uitsluitend door een gehandicapte kan worden gebruikt.

Artikel 65

Indien nodig kunnen, volgens de procedure in artikel 249, leden 2 en 3, van het Wetboek, bepaalde voorwerpen van het recht op vrijstelling worden uitgesloten, wanneer wordt vastgesteld dat een produktiesector in de Gemeenschap schade lijdt door de invoer met vrijstelling van deze voorwerpen.

Hoofdstuk IX - Artikelen bestemd voor de slachtoffers van rampen


Artikel 66

1. Behoudens het bepaalde in de artikelen 67 tot en met 71 zijn van rechten bij invoer vrijgesteld goederen die door overheidsinstanties of andere door de douane-autoriteiten erkende instellingen met een liefdadig of filantropisch karakter worden ingevoerd met het doel:

a) hetzij gratis te worden verstrekt aan slachtoffers van rampen die het grondgebied van een of meer Lid-Staten hebben getroffen;

b) hetzij gratis ter beschikking te worden gesteld van de slachtoffers van dergelijke rampen, terwijl ze het eigendom blijven van de betrokken instellingen.

2. De in lid 1 bedoelde vrijstelling geldt onder dezelfde voorwaarden ook voor goederen die door hulpverlenende instanties in het vrije verkeer worden gebracht om voor de duur van de bijstand in hun behoeften te voorzien.

Artikel 67

1. De vrijstelling wordt niet verleend voor materiaal en uitrusting bestemd voor de wederopbouw in rampgebieden.

2. De vrijstelling geldt uitsluitend voor goederen die binnen twee jaar na de ramp in het vrije verkeer worden gebracht.

Artikel 68

De vrijstelling wordt slechts verleend aan instellingen die een boekhouding voeren op grond waarvan hun activiteiten door de douane-autoriteiten kunnen worden gecontroleerd en die alle noodzakelijk geachte garanties bieden.

Artikel 69

Gedurende een termijn van vijf jaar nadat zij in het vrije verkeer zijn gebracht, mogen de in artikel 66, lid 1, bedoelde goederen door de vrijstelling genietende organisaties niet onder andere voorwaarden dan die van genoemd artikel worden uitgeleend, verhuurd of overgedragen, noch onder bezwarende titel noch om niet, zonder dat de douane-autoriteiten daarvan vooraf in kennis worden gesteld.

Artikel 70

Indien de in artikel 66, lid 1, bedoelde goederen, binnen de vijf jaar nadat zij in het vrije verkeer zijn gebracht, worden uitgeleend, verhuurd of overgedragen aan een organisatie die krachtens artikel 66 voor vrijstelling in aanmerking komt, of, bij toepassing van lid 1, onder b), van dat artikel, eventueel, aan een organisatie die krachtens artikel 59, lid 1, onder a), voor vrijstelling in aanmerking komt, blijft de vrijstelling van kracht voor zover bedoelde organisaties de betrokken goederen gebruiken voor doeleinden die recht geven op vrijstelling.

In de overige gevallen mag de uitlening, verhuring of overdracht van de goederen, binnen de vijf jaar nadat zij in het vrije verkeer zijn gebracht, eerst plaatsvinden na betaling van de rechten bij invoer die op het tijdstip van uitlening, verhuring of overdracht van toepassing zijn, volgens de tariefindeling en op basis van de douanewaarde die op die datum door de douane-autoriteiten zijn erkend of aanvaard.

Artikel 71

1. Indien de in artikel 66 bedoelde organisaties, binnen de vijf jaar nadat de goederen in het vrije verkeer zijn gebracht, niet langer voor vrijstelling in aanmerking komen of de met vrijstelling ingevoerde goederen willen gebruiken voor andere doeleinden dan in genoemd artikel bedoeld, stellen zij de douane-autoriteiten daarvan in kennis.

2. Wanneer goederen die in het bezit blijven van organisaties die niet langer voor vrijstelling in aanmerking komen, worden overgedragen aan een organisatie die krachtens artikel 66 voor vrijstelling in aanmerking komt of aan een organisatie die krachtens artikel 59, lid 1, onder a), voor vrijstelling in aanmerking komt, blijft de vrijstelling van kracht voor zover deze organisatie de goederen gebruikt voor doeleinden die recht geven op vrijstelling. In de overige gevallen zijn over deze goederen die rechten bij invoer verschuldigd die van toepassing zijn op de datum waarop niet langer aan de voorwaarden wordt voldaan, volgens de tariefindeling en op basis van de douanewaarde die op die datum door de douane-autoriteiten zijn erkend of aanvaard.

3. Over goederen die door de vrijstelling genietende organisatie worden gebruikt voor andere dan de in artikel 66 genoemde doeleinden, zijn de rechten bij invoer verschuldigd die van toepassing zijn op de datum waarop zij voor een ander gebruik worden bestemd, volgens de tariefindeling en op basis van de douanewaarde die op die datum door de douane-autoriteiten zijn erkend of aanvaard.

TITEL VI - INVOER IN VERBAND MET DE UITOEFENING VAN EEN COMMERCIËLE ACTIVITEIT


Hoofdstuk I - Investeringsgoederen en andere uitrusting die bij een overbrenging van activiteiten worden ingevoerd


Artikel 72

1. Behoudens het bepaalde in de artikelen 73 tot en met 77 zijn van rechten bij invoer vrijgesteld investeringsgoederen en andere uitrusting die worden ingevoerd door ondernemingen die de activiteiten die zij in een derde land uitoefenden naar het douanegebied van de Gemeenschap overbrengen.

De vrijstelling wordt eveneens verleend wanneer bij de overbrenging van activiteiten de juridische vorm of de samenstelling van de beheersorganen van de onderneming wijzigingen ondergaan.

2. Voor de toepassing van lid 1 wordt verstaan onder:

- 'activiteiten': alle economische activiteiten van fabrikanten, handelaren of dienstverleners, met inbegrip van mijn- en landbouwactiviteiten, en de uitoefening van vrije en daarmee gelijkgestelde beroepen;

- 'investeringsgoederen en andere uitrusting': zowel het kantoor- en winkelmaterieel als het technische materieel dat noodzakelijk is voor de werking van de onderneming. In geval van een landbouwbedrijf, wordt onder goederen en uitrusting tevens het vee verstaan;

- 'onderneming': een autonome economische eenheid, ongeacht of het een volkomen zelfstandige eenheid dan wel een op autonome wijze functionerende afdeling van deze eenheid betreft.

Artikel 73

De in artikel 72 bedoelde vrijstelling is beperkt tot goederen en uitrusting die:

a) behoudens in door de omstandigheden gerechtvaardigde bijzondere gevallen, daadwerkelijk door het bedrijf zijn gebruikt in het derde land waaruit het is overgebracht, vóór het zijn activiteiten staakte;

b) bestemd zijn om na deze overbrenging voor dezelfde doeleinden te worden gebruikt;

c) in overeenstemming zijn met de aard en de omvang van het betrokken bedrijf.

Artikel 74

1. Voor de vrijstelling komen slechts in aanmerking de ondernemingen die hun activiteiten in het derde land van herkomst definitief staken ten einde in het douanegebied van de Gemeenschap soortgelijke activiteiten uit te oefenen.

2. Van de vrijstelling zijn uitgesloten de bedrijven waarvan de overbrenging naar het douanegebied van de Gemeenschap als oorzaak dan wel ten doel heeft een fusie met, een overname door of enige andere relatie met een bedrijf dat in het douanegebied van de Gemeenschap is gevestigd, zonder dat nieuwe activiteiten worden ondernomen.

Artikel 75

Van de vrijstelling zijn uitgesloten:

a) vervoermiddelen die niet het karakter bezitten van produktiemiddelen of van middelen van dienstverlening, zoals mobiele laboratoria of externe zendinstallaties;

b) voorraden van ongeacht welke aard, bestemd voor menselijke consumptie of voor de voeding van dieren;

c) brandstoffen en voorraden grondstoffen, eindprodukten of halffabrikaten;

d) vee dat in het bezit is van veehandelaren.

Artikel 76

Behoudens in door de omstandigheden gerechtvaardigde bijzondere gevallen, wordt de in artikel 72 bedoelde vrijstelling slechts verleend voor uitrustingsgoederen die binnen de twaalf maanden nadat het bedrijf in het derde land van herkomst zijn activiteiten heeft gestaakt voor het vrije verkeer worden aangegeven.

Artikel 77

1. Binnen de twaalf maanden nadat de aangifte voor het vrije verkeer is aanvaard, mogen de met vrijstelling ingevoerde uitrustingsgoederen niet worden uitgeleend, verpand, verhuurd, of overgedragen, noch onder bezwarende titel noch om niet, zonder dat de douane-autoriteiten daarvan vooraf in kennis worden gesteld.

De beperking op verhuring of overdracht kan tot zesendertig maanden worden verlengd wanneer er gevaar voor misbruik bestaat.

2. Bij uitlening, verpanding, verhuring of overdracht vóór het verstrijken van de in lid 1 bedoelde termijn worden de rechten bij invoer verschuldigd die op de betrokken goederen op de datum van uitlening, verpanding, verhuring of overdracht van toepassing zijn, volgens de tariefindeling en op basis van de douanewaarde die op die datum door de douane-autoriteiten als juist zijn erkend of aanvaard.

Artikel 78

1. Het bepaalde in de artikelen 72 tot en met 77 is van overeenkomstige toepassing op goederen en uitrusting die worden ingevoerd door rechtspersonen die een activiteit zonder winstoogmerk uitoefenen en die deze activiteit van een derde land naar het douanegebied van de Gemeenschap overbrengen.

2. Personen die een vrij of daarmee gelijkgesteld beroep uitoefenen verkrijgen uitsluitend vrijstelling indien zij gerechtigd zijn hun beroep in de Gemeenschap uit te oefenen.

Hoofdstuk II - Produkten die door landbouwers uit de Gemeenschap zijn verkregen op in een derde land gelegen landerijen


Artikel 79

1. Behoudens het bepaalde in de artikelen 80 en 81, zijn van rechten bij invoer vrijgesteld de produkten van landbouw, veeteelt, bijenteelt, tuinbouw of bosbouw, afkomstig van in een derde land gelegen landerijen, die grenzen aan het douanegebied van de Gemeenschap en die worden geëxploiteerd door landbouwers die hun hoofdbedrijf in dit douanegebied hebben, in de onmiddellijke nabijheid van het betrokken derde land.

2. Om voor het bepaalde in lid 1 in aanmerking te komen, moeten veeteeltprodukten afkomstig zijn van dieren die van oorsprong zijn uit de Gemeenschap of aldaar in het vrije verkeer zijn gebracht.

Artikel 80

De vrijstelling is beperkt tot produkten die geen andere behandeling hebben ondergaan dan die welke gewoonlijk na de oogst of de produktie plaatsvindt.

Artikel 81

De vrijstelling wordt slechts verleend voor produkten die door de landbouwer zelf zijn verkregen op landerijen die in een derde land zijn gelegen en die door hemzelf of voor zijn rekening het douanegebied van de Gemeenschap worden binnengebracht.

Artikel 82

Het bepaalde in de artikelen 79, 80 en 81 is van overeenkomstige toepassing op produkten van de visserij, de visteelt of de jacht die door personen uit de Gemeenschap worden beoefend op meren en waterlopen op de grens van het douanegebied van de Gemeenschap en een derde land.

Hoofdstuk III - Zaaigoed, meststoffen en produkten voor de behandeling van bodem en gewassen die door landbouwers uit derde landen worden ingevoerd om te worden gebruikt op aan deze landen grenzende landerijen


Artikel 83

Behoudens het bepaalde in artikel 84, zijn van rechten bij invoer vrijgesteld zaaigoed, meststoffen en produkten voor de behandeling van bodem en gewassen, bestemd voor de exploitatie van landerijen in het douanegebied van de Gemeenschap die aan een derde land grenzen en die worden geëxploiteerd door landbouwers die hun hoofdbedrijf in dat derde land hebben en dat grenst aan het douanegebied van de Gemeenschap.

Artikel 84

1. De vrijstelling is beperkt tot de hoeveelheden zaaigoed, meststoffen of andere produkten die nodig zijn voor de exploitatie van de landerijen.

2. De vrijstelling wordt slechts verleend voor zaaigoed, meststoffen of andere produkten die rechtstreeks door de landbouwer of voor diens rekening in het douanegebied van de Gemeenschap worden binnengebracht.

De Lid-Staten kunnen hieraan de voorwaarde van wederkerigheid verbinden.

Hoofdstuk IV - Voor handelsbevordering ingevoerde goederen


A. Stalen en monsters van goederen met een te verwaarlozen waarde

Artikel 85

1. Behoudens het bepaalde in artikel 89, lid 1, onder a), zijn van rechten bij invoer vrijgesteld stalen en monsters van goederen van ongeacht welke aard waarvan de waarde te verwaarlozen is en die slechts kunnen dienen om bestellingen te verwerven voor goederen van de soort die zij vertegenwoordigen, met het oog op de invoer daarvan in het douanegebied van de Gemeenschap.

2. De douane-autoriteiten zien erop toe dat stalen en monsters die op zich bruikbaar zijn, definitief onbruikbaar worden gemaakt door versnijding, doorboring, het aanbrengen van een duidelijk zichtbaar en onuitwisbaar merkteken of enig ander procédé, evenwel zonder dat hun hoedanigheid van staal of monster daardoor verloren gaat.

3. Voor de toepassing van lid 1 worden onder 'stalen en monsters van goederen' voorwerpen verstaan die representatief zijn voor goederen van een bepaalde soort of kwaliteit en die door opmaak en hoeveelheid ongeschikt zijn om voor andere doeleinden dan klantenwerving te worden gebruikt.

B. Drukwerk en voorwerpen voor reclamedoeleinden

Artikel 86

Behoudens het bepaalde in artikel 87 is van rechten bij invoer vrijgesteld drukwerk voor reclamedoeleinden, zoals catalogi, prijscouranten, gebruiksaanwijzingen of folders die betrekking hebben op:

a) het te koop of te huur aanbieden van goederen;

b) het aanbieden van diensten door een buiten het douanegebied van de Gemeenschap gevestigde persoon.

Artikel 87

De in artikel 86 bedoelde vrijstelling is beperkt tot drukwerk voor reclamedoeleinden dat aan de volgende voorwaarden voldoet:

a) op het drukwerk moet duidelijk zichtbaar de naam van het bedrijf zijn aangebracht dat de goederen vervaardigt, verkoopt of verhuurt, of dat de diensten verleent waarop het drukwerk betrekking heeft;

b) elke zending mag slechts één bescheid bevatten of, indien zij uit meerdere bescheiden bestaat, slechts één exemplaar van elk bescheid. Zendingen die verscheidene exemplaren van een zelfde bescheid bevatten, komen niettemin voor vrijstelling in aanmerking, indien het totale brutogewicht niet meer dan 1 kg bedraagt;

c) het drukwerk mag niet als groepagezending door een zelfde afzender aan een zelfde geadresseerde worden gezonden.

Artikel 88

Van rechten bij invoer zijn eveneens vrijgesteld voorwerpen voor reclamedoeleinden die gratis door leveranciers aan hun klanten worden gezonden, voor zover:

- deze geen intrinsieke handelswaarde bezitten;

- en ze voor geen ander doel dan reclame kunnen worden gebruikt.

C. Produkten die op beurzen en dergelijke worden gebruikt of verbruikt

Artikel 89

1. Behoudens het bepaalde in de artikelen 90 tot en met 93 zijn van rechten bij invoer vrijgesteld:

a) kleine stalen en monsters die representatief zijn voor buiten het douanegebied van de Gemeenschap vervaardigde goederen en die bestemd zijn voor beurzen en dergelijke;

b) goederen die uitsluitend worden ingevoerd om te worden gedemonstreerd of om buiten het douanegebied van de Gemeenschap vervaardigde machines en apparaten te demonstreren tijdens beurzen en dergelijke;

c) diverse materialen van geringe waarde, zoals verf, lak, behangselpapier, enz. die worden gebruikt voor de bouw, de inrichting en de decoratie van tijdelijke stands van vertegenwoordigers van derde landen of beurzen en dergelijke en die door gebruik teloor gaan;

d) drukwerk, catalogi, prospectussen, prijscouranten, aanplakbiljetten, al dan niet geïllustreerde kalenders, niet-ingelijste foto's en andere voorwerpen die gratis worden verstrekt als reclamemateriaal voor buiten het douanegebied van de Gemeenschap vervaardigde goederen die op beurzen en dergelijke worden tentoongesteld.

2. In lid 1 wordt onder 'beurzen en dergelijke' verstaan:

a) tentoonstellingen, beurzen, shows en dergelijke evenementen op het gebied van handel, industrie, landbouw en ambachtelijke nijverheid;

594PC0232.1

b) tentoonstellingen of evenementen die voornamelijk voor liefdadige doeleinden worden georganiseerd;

c) tentoonstellingen of evenementen die voornamelijk worden georganiseerd met een wetenschappelijk, technisch, ambachtelijk, artistiek, opvoedkundig, cultureel, sportief, religieus, vakverenigings- of toeristisch doel of ter bevordering van het begrip tussen de volkeren;

d) vergaderingen van vertegenwoordigers van internationale organisaties of groeperingen;

e) plechtigheden en evenementen met een officieel karakter of met het karakter van een herdenking,

met uitzondering van tentoonstellingen die voor particuliere doeleinden in winkels of handelsruimten worden georganiseerd met het oog op de verkoop van goederen uit derde landen.

Artikel 90

De in artikel 89, lid 1, onder a), bedoelde vrijstelling is beperkt tot stalen en monsters:

a) die als zodanig gratis uit derde landen worden ingevoerd of tijdens het evenement worden verkregen uit goederen die in bulk uit deze landen werden ingevoerd;

b) die uitsluitend dienen om tijdens het evenement gratis aan bezoekers voor hun persoonlijk gebruik of verbruik te worden uitgereikt;

c) die kunnen worden onderkend als reclamemateriaal waarvan de waarde per eenheid gering is;

d) die niet geschikt zijn om te worden verhandeld en, indien verpakt, worden aangeboden in verpakkingen die een kleinere hoeveelheid bevatten dan de kleinste in de handel verkrijgbare hoeveelheid van hetzelfde produkt;

e) die tijdens het evenement ter plaatse worden verbruikt, indien het levensmiddelen en dranken betreft waarvan de verpakking niet beantwoordt aan het bepaalde onder d);

f) waarvan de totale waarde en hoeveelheid in verhouding staan tot de aard van het evenement, het bezoekersaantal en het belang van de deelneming van de exposant.

Artikel 91

De in artikel 89, lid 1, onder b), bedoelde vrijstelling is beperkt tot goederen:

a) die tijdens het evenement worden verbruikt of tenietgaan,

en

b) waarvan de totale waarde en hoeveelheid in verhouding staan tot de aard van het evenement, het bezoekersaantal en het belang van de deelneming van de exposant.

Artikel 92

De in artikel 89, lid 1, onder d), bedoelde vrijstelling geldt slechts voor drukwerk en voorwerpen voor reclamedoeleinden:

a) die uitsluitend bestemd zijn om op de plaats van het evenement gratis aan het publiek te worden uitgereikt;

b) waarvan de totale waarde en hoeveelheid in verhouding staan tot de aard van het evenement, het bezoekersaantal en het belang van de deelneming van de exposant.

Artikel 93

Van de in artikel 89, lid 1, onder a) en b), bedoelde vrijstelling zijn uitgesloten:

a) alcohol en alcoholhoudende dranken,

b) tabaksprodukten,

c) vaste, vloeibare en gasvormige brandstoffen.

Hoofdstuk V - Goederen die worden ingevoerd met het oog op onderzoek, analyses of proefnemingen


Artikel 94

Behoudens het bepaalde in de artikelen 95, 96 en 97 zijn van rechten bij invoer vrijgesteld goederen die bestemd zijn voor onderzoek, analyses of proefnemingen met het oog op de vaststelling van hun samenstelling, kwaliteit of andere technische kenmerken, voor het verkrijgen van informatie of voor industrieel of commercieel onderzoek, voor zover:

- het onderzoek, de analyses of proefnemingen op zich geen activiteiten ter bevordering van de verkoop vormen;

- niet meer goederen worden ingevoerd dan strikt noodzakelijk is voor de doeleinden waarvoor ze worden ingevoerd. Deze hoeveelheden worden in elk afzonderlijk geval door de douane-autoriteiten met inachtneming van deze doeleinden vastgesteld.

Artikel 95

Voor de toepassing van artikel 94 wordt verstaan onder:

a) 'technische kenmerken': zowel de intrinsieke kenmerken van de onderzochte goederen als de externe kenmerken daarvan, met inbegrip van de reacties van de goederen op een bepaalde omgeving (vochtigheidsgraad, temperatuur enz.);

b) onderzoek, analyses of proefnemingen 'voor het verkrijgen van informatie': alle handelingen die erop gericht zijn objectieve kennis over de goederen te verkrijgen of deze kennis te verbeteren, onafhankelijk van enige industriële of commerciële activiteit, met inbegrip van kwaliteitsanalyse, controle op de naleving van normen, expertise, homologatie, enz.;

c) onderzoek, analyses of proefnemingen 'voor industrieel of commercieel onderzoek': alle handelingen die er op gericht zijn objectieve kennis over de goederen te verkrijgen of deze kennis te verbeteren, mogelijkerwijze in het voorbereidende stadium van een industriële of commerciële activiteit (onderzoek op proefbanken, tests met voertuigen op specifieke terreinen, klinisch onderzoek van geneesmiddelen, enz.), voor zover deze handelingen als zodanig geen deel uitmaken van een economische produktiecylus.

Artikel 96

1. De in artikel 94 bedoelde vrijstelling wordt uitsluitend verleend indien de aan onderzoek, analyses of proefnemingen te onderwerpen goederen bij dit onderzoek, deze analyses of proefnemingen volledig worden verbruikt of tenietgaan, tenzij de douane-autoriteiten anders bepalen.

2. a) De douane-autoriteiten kunnen toestaan dat de eventueel overblijvende goederen, onder hun toezicht:

- na het onderzoek, de analyses of proefnemingen, volledig worden vernietigd of voor de handel ongeschikt worden gemaakt,

- kosteloos aan de schatkist worden overgedragen indien dit volgens de nationale wetgeving mogelijk is, of

- indien de omstandigheden dit rechtvaardigen, uit het douanegebied van de Gemeenschap worden uitgevoerd.

b) Indien het bepaalde onder a) niet van toepassing is:

- zijn over de eventueel overblijvende goederen de rechten van invoer verschuldigd die op de dag van de voltooiing van het onderzoek, de analyses of de proefnemingen van toepassing waren, volgens de tariefindeling en op basis van de douanewaarde die op die dag door de douane-autoriteiten zijn erkend of aanvaard; of

- mag de betrokkene, met toestemming en onder toezicht van de douane-autoriteiten, de overblijvende produkten tot resten of afvallen verwerken. In dit geval zijn de rechten bij invoer verschuldigd die op de dag van de verwerking op die resten of afvallen van toepassing waren.

3. Voor de toepassing van lid 2 worden onder 'overblijvende goederen' de goederen verstaan die na het onderzoek, de analyses of proefnemingen overblijven of bij het onderzoek, de analyses of proefnemingen ontstaan, dan wel goederen die niet daadwerkelijk zijn gebruikt.

Artikel 97

De termijn waarbinnen de onderzoeken, analyses of proefnemingen moeten plaatsvinden en de administratieve formaliteiten die moeten worden vervuld om te waarborgen dat de goederen voor de beoogde doeleinden worden gebruikt, worden door de douane-autoriteiten vastgesteld.

TITEL VII - INVOER VAN GOEDEREN DIE NOODZAKELIJK ZIJN BIJ HET VERVOER


Hoofdstuk I - Hulpmateriaal voor de stuwing en bescherming van goederen tijdens het vervoer


Artikel 98

Van rechten bij invoer is vrijgesteld verpakkingsmateriaal zoals touw, stro, doek, papier, karton, glasvezel, houtspaanders, kunststoffen voor de stuwing en bescherming van goederen (met inbegrip van materiaal ter bescherming tegen hitte) die van een derde land naar het douanegebied van de Gemeenschap worden vervoerd, welk materiaal normaliter niet opnieuw gebruikt kan worden.

Hoofdstuk II - Strooisel, foerage en voedermiddelen voor dieren tijdens hun transport


Artikel 99

Van rechten bij invoer zijn vrijgesteld strooisel, foerage en voer van ongeacht welke aard aan boord van vervoermiddelen waarmee dieren uit een derde land naar het douanegebied van de Gemeenschap worden vervoerd en die bestemd zijn om onderweg aan de dieren te worden verstrekt.

Hoofdstuk III - Brandstoffen en smeermiddelen in voertuigen en in containers voor speciale doeleinden


Artikel 100

1. Behoudens het bepaalde in de artikelen 101 en 102 zijn van rechten bij invoer vrijgesteld:

a) de brandstof in de normale reservoirs van:

- particuliere voertuigen en bedrijfsvoertuigen,

- containers voor speciale doeleinden,

die het douanegebied van de Gemeenschap binnenkomen;

b) de brandstof in draagbare reservoirs van particuliere motorvoertuigen en motorrijwielen en die voor gebruik door dat voertuig is bestemd, tot een maximum van 10 liter per voertuig.

Voor de toepassing van lid 1 wordt verstaan onder:

a) 'containers voor speciale doeleinden': alle containers die zijn uitgerust met aangepaste koelsystemen, systemen voor zuurstoftoevoer, thermische isolatiesystemen of andere systemen.

b) 'normale reservoirs':

- de door de fabrikant blijvend in of aan alle voertuigen van hetzelfde type als het betrokken voertuig aangebrachte reservoirs, waarvan de blijvende inrichting het rechtstreeks verbruik van brandstof mogelijk maakt, zowel voor de voortbeweging van het voertuig als, in voorkomend geval, de werking van koelsystemen en andere systemen tijdens het vervoer.

Als normale reservoirs gelden ook gasreservoirs die zijn aangepast voor gebruik in voertuigen en die het rechtstreeks verbruik van gas als brandstof mogelijk maken, alsmede de reservoirs die zijn aangesloten op andere systemen waarmee die voertuigen eventueel zijn uitgerust;

- de door de fabrikant blijvend in of aan alle containers van hetzelfde type als de betrokken container aangebrachte reservoirs, waarvan de blijvende inrichting het rechtstreeks verbruik van brandstof mogelijk maakt voor de werking, tijdens het vervoer, van koelsystemen en andere systemen waarmee containers voor bijzondere doeleinden zijn uitgerust.

Artikel 101

De krachtens artikel 100 met vrijstelling ingevoerde brandstoffen mogen niet worden gebruikt in een ander voertuig dan het voertuig waarin zij werden ingevoerd, noch uit dit voertuig worden verwijderd, noch worden opgeslagen, behalve gedurende de noodzakelijke herstellingen aan dit voertuig, noch onder bezwarende titel of om niet worden overgedragen door degene die de vrijstelling geniet.

Bij niet-naleving van het bepaalde in de eerste alinea worden de rechten bij invoer verschuldigd die op de betrokken produkten van toepassing zijn op de dag waarop deze bepalingen niet meer werden nageleefd, volgens de tariefindeling en op basis van de douanewaarde die op die dag door de douane-autoriteiten zijn erkend of aanvaard.

Artikel 102

De in artikel 100 bedoelde vrijstelling geldt ook voor smeermiddelen die zich in voertuigen of containers voor speciale doeleinden bevinden en die overeenkomen met de normale behoeften gedurende het betreffende vervoer.

TITEL VIII - INVOER VAN DOCUMENTATIEMATERIAAL


Hoofdstuk I - Zendingen voor instellingen die bevoegd zijn ter zake van de bescherming van auteursrechten of de industriële of commerciële eigendom


Artikel 103

Van rechten bij invoer zijn vrijgesteld merken, modellen of tekeningen en de desbetreffende indieningsdossiers, alsmede dossiers betreffende aanvragen voor een octrooi en dergelijke, die bestemd zijn voor instellingen die bevoegd zijn ter zake van de bescherming van auteursrechten of de bescherming van de industriële of commerciële eigendom.

Hoofdstuk II - Toeristisch reclamemateriaal


Artikel 104

Behoudens het bepaalde in de artikelen 41 tot en met 48 is toeristisch reclamemateriaal van rechten bij invoer vrijgesteld.

Voor de toepassing van deze verordening wordt onder 'toeristisch reclamemateriaal' onder meer de hierna volgende goederen verstaan:

a) bescheiden (folders, brochures, boeken, tijdschriften, gidsen, al dan niet ingelijste aanplakbiljetten, niet ingelijste foto's en fotografische vergrotingen, al dan niet geïllustreerde landkaarten, vitrofanies, geïllustreerde kalenders) en audiovisueel materiaal bestemd om gratis te worden uitgereikt en die voornamelijk tot doel hebben het publiek ertoe te bewegen vreemde landen te bezoeken, met name om aldaar bijeenkomsten of evenementen bij te wonen die een cultureel, toeristisch, sportief of godsdienstig karakter bezitten dan wel verband houden met de uitoefening van een beroep, mits deze bescheiden niet meer dan 25 % handelsreclame bevatten en duidelijk blijkt dat het om reclame met een algemeen karakter gaat;

b) lijsten en jaarboeken van buitenlandse hotels, gepubliceerd door officiële organisaties voor toerisme of onder auspiciën daarvan, alsmede dienstregelingen van in het buitenland geëxploiteerde vervoerdiensten, wanneer deze bescheiden bestemd zijn om gratis te worden uitgereikt en niet meer dan 25 % handelsreclame bevatten;

c) technisch materiaal dat wordt toegezonden aan erkende vertegenwoordigers of aan correspondenten die zijn aangesteld door officiële nationale toeristenorganisaties, en dat niet bestemd is om te worden uitgereikt, dat wil zeggen jaarboeken, lijsten van telefoon- of telexabonnees, hotellijsten, catalogi van beurzen, stalen en monsters van ambachtelijke produkten met een te verwaarlozen waarde, audiovisueel materiaal en documentatiemateriaal betreffende musea, universiteiten, kuurorden of andere soortgelijke instellingen.

Hoofdstuk III - Diverse bescheiden en voorwerpen zonder handelswaarde


Artikel 105

Van rechten bij invoer zijn vrijgesteld zendingen van de hierna volgende artikelen wanneer deze wegens hun aard of hoeveelheid kennelijk geen enkele handelswaarde bezitten:

a) publikaties van overheidsorganen, openbare instanties of publiekrechtelijke lichamen van derde landen, evenals de publikaties van in derde landen gevestigde internationale overheidsdiensten, mits deze publikaties bestemd zijn om gratis te worden verspreid;

b) stembiljetten die bestemd zijn voor verkiezingen georganiseerd door in derde landen gevestigde instanties;

c) bescheiden die gratis aan openbare diensten van de Lid-Staten worden gezonden;

d) voorwerpen bestemd om te dienen als bewijs of voor soortgelijke doeleinden voor rechtbanken of andere overheidsinstanties van de Lid-Staten;

e) specimens van handtekeningen en gedrukte circulaires betreffende handtekeningen die worden verzonden in het kader van de gebruikelijke uitwisseling van inlichtingen tussen openbare diensten of bankinstellingen;

f) drukwerk van officiële aard dat aan de Centrale Banken van de Lid-Staten wordt gezonden;

g) rapporten, verslagen, inlichtingenbladen, prospectussen, inschrijvingsformulieren en andere documenten die zijn opgesteld door maatschappijen die in een derde land zijn gevestigd en bestemd zijn voor houders van of inschrijvers op door deze maatschappijen uitgegeven effecten;

h) informatiedragers waarop gegevens zijn opgenomen, zoals ponskaarten, magneetbanden, microfiches, microfilms, magneetplaten, video- en geluidsbanden bestemd voor de uitwisseling van informatie op internationaal niveau en die gratis aan de geadresseerde worden toegezonden;

i) dossiers, archieven, formulieren en andere bescheiden, of het equivalent daarvan op andere informatiedragers, bestemd om te worden gebruikt tijdens internationale vergaderingen, conferenties of congressen, alsmede de notulen van dergelijke bijeenkomsten;

j) ontwerpen, technische tekeningen, afbeeldingen, beschrijvingen en andere soortgelijke bescheiden die worden ingevoerd ter verkrijging of uitvoering van bestellingen in derde landen of met het oog op deelneming aan prijsvragen of aanbestedingen die in het douanegebied van de Gemeenschap worden georganiseerd;

k) bescheiden bestemd om te worden gebruikt bij examens die in het douanegebied van de Gemeenschap worden georganiseerd door een in een derde land gevestigde instelling;

l) formulieren bestemd om te worden gebruikt als officiële bescheiden voor het internationale weg- of goederenverkeer in het kader van internationale overeenkomsten;

m) formulieren, etiketten, vervoerbewijzen en soortgelijke bescheiden die door in een derde land gevestigde vervoer- en reisondernemingen of ondernemingen in het hotelwezen worden verzonden naar hun agenten of naar reisbureaus die in het douanegebied van de Gemeenschap gevestigd zijn;

n) gebruikte formulieren en vervoerbewijzen, cognossementen, vrachtbrieven en andere handelsbescheiden;

o) officieel drukwerk, uitgegeven door internationale autoriteiten of autoriteiten van derde landen en drukwerk conform internationale modellen dat door organisaties van derde landen aan overeenkomstige organisaties in het douanegebied van de Gemeenschap wordt verzonden met het doel te worden verspreid;

p) foto's, diapositieven, kartonnen matrijzen voor foto's, of equivalent materiaal met gebruikmaking van andere technologieën, met of zonder onderschrift, gericht aan persagentschappen of aan uitgevers van dagbladen of tijdschriften;

q) belastingzegels en dergelijke, die gelden als bewijs dat een bepaalde belasting in een derde land is voldaan.

TITEL IX - INVOER VAN ROUWARTIKELEN


Hoofdstuk I - Materiaal voor aanleg, onderhoud of versiering van gedenktekens of begraafplaatsen van oorlogsslachtoffers


Artikel 106

Van rechten bij invoer zijn vrijgesteld goederen van ongeacht welke aard die worden ingevoerd door daartoe door de douane-autoriteiten erkende organisaties om te worden gebruikt voor de aanleg, het onderhoud of de versiering van begraafplaatsen, graven en gedenktekens voor oorlogsslachtoffers van derde landen die in het douanegebied in de Gemeenschap zijn begraven.

Hoofdstuk II - Lijkkisten, lijkurnen en grafornamenten


Artikel 107

Van rechten bij invoer zijn vrijgesteld:

a) lijkkisten die het stoffelijk overschot en urnen die de as van overledenen bevatten, alsmede bloemen, kransen en andere ornamenten die deze gewoonlijk vergezellen;

b) bloemen, kransen en andere ornamenten die worden meegebracht door personen die in een derde land woonachtig zijn en zich naar een begrafenis begeven of graven bezoeken die zich in het douanegebied van de Gemeenschap bevinden.

DEEL II - VRIJSTELLING VAN RECHTEN BIJ UITVOER


TITEL I - GOEDEREN MET TE VERWAARLOZEN WAARDE


Artikel 108

Van rechten bij uitvoer zijn vrijgesteld goederen met een te verwaarlozen waarde die vanuit het douanegebied van de Gemeenschap rechtstreeks aan een geadresseerde in een derde land worden gezonden.

Onder 'goederen met een te verwaarlozen waarde' worden verstaan goederen waarvan de totale intrinsieke waarde niet meer dan 45 ecu per zending bedraagt.

TITEL II - UITVOER IN VERBAND MET DE UITOEFENING VAN EEN COMMERCIËLE ACTIVITEIT


Hoofdstuk I - Huisdieren uitgevoerd ter gelegenheid van de overbrenging van een landbouwbedrijf van het douanegebied van de Gemeenschap naar een derde land


Artikel 109

1. Van rechten bij uitvoer zijn vrijgesteld huisdieren die de veestapel vormen van een landbouwbedrijf dat, na zijn activiteiten in het douanegebied van de Gemeenschap te hebben gestaakt, naar een derde land wordt overgebracht.

2. De in lid 1 bedoelde vrijstelling is beperkt tot het aantal huisdieren dat overeenstemt met de aard en de omvang van het landbouwbedrijf.

Hoofdstuk II - Produkten die door landbouwers zijn verkregen op in het douanegebied van de Gemeenschap gelegen landerijen


Artikel 110

1. Van rechten bij uitvoer zijn vrijgesteld produkten van de landbouw of de veehouderij die zijn verkregen op landerijen in het douanegebied van de Gemeenschap die grenzen aan een derde land en die worden geëxploiteerd, in de hoedanigheid van eigenaar of pachter, door landbouwers wier hoofdbedrijf in dit derde land grenst aan het douanegebied van de Gemeenschap.

2. Om voor het bepaalde in lid 1 in aanmerking te komen, moeten de produkten van de veehouderij afkomstig zijn van dieren die van oorsprong zijn uit het betrokken derde land of voldoen aan de voorwaarden voor het vrije verkeer aldaar.

Artikel 111

De in artikel 110, lid 1, bedoelde vrijstelling is beperkt tot produkten die geen andere behandeling hebben ondergaan dan die welke gewoonlijk na de oogst of de produktie plaatsvindt.

Artikel 112

De vrijstelling wordt slechts verleend voor produkten die door de landbouwer zelf op in de Gemeenschap gelegen landerijen zijn verkregen en door hemzelf of voor zijn rekening in het betrokken derde land worden binnengebracht.

Hoofdstuk III - Zaaigoed dat door landbouwers wordt uitgevoerd om te worden gebruikt op in derde landen gelegen landerijen


Artikel 113

Van rechten bij uitvoer is vrijgesteld zaaigoed dat bestemd is om te worden gebruikt op landerijen in een derde land grenzend aan het douanegebied van de Gemeenschap, en die worden geëxploiteerd, in de hoedanigheid van eigenaar of pachter, door landbouwers wier hoofdbedrijf in dat gebied is gelegen en dat grenst aan het betrokken derde land.

Artikel 114

De in artikel 113 bedoelde vrijstelling is beperkt tot de hoeveelheden zaaigoed die nodig zijn voor de exploitatie van de landerijen.

De vrijstelling wordt slechts verleend voor zaaigoed dat rechtstreeks door de landbouwer of voor diens rekening uit het douanegebied van de Gemeenschap wordt uitgevoerd.

TITEL III - FOERAGE EN VOEDERMIDDELEN VOOR DIEREN TIJDENS DE UITVOER


Artikel 115

Van rechten bij uitvoer zijn vrijgesteld foerage en voedermiddelen van ongeacht welke aard aan boord van vervoermiddelen waarmee dieren uit het douanegebied van de Gemeenschap naar een derde land worden vervoerd en die bestemd zijn om tijdens de reis aan de dieren te worden verstrekt.

DEEL III - ALGEMENE BEPALINGEN EN SLOTBEPALINGEN


TITEL I - ALGEMENE VOORWAARDEN VOOR HET VERKRIJGEN VAN VRIJSTELLING


Artikel 116

1. Wanneer de vrijstelling van rechten bij invoer afhankelijk is van het gebruik dat van de goederen wordt gemaakt, kan de vrijstelling slechts worden verleend door de douane-autoriteiten van de Lid-Staat op het grondgebied waarvan de betrokken goederen voor dat doel zullen worden gebruikt.

2. Deze autoriteiten nemen alle maatregelen om ervoor te zorgen dat deze goederen niet voor andere doeleinden worden gebruikt zonder dat de daarvoor geldende rechten bij invoer worden voldaan, tenzij deze wijziging van bestemming plaatsvindt overeenkomstig het bepaalde in deze verordening.

Artikel 117

Indien een zelfde persoon tegelijkertijd voldoet aan de voorwaarden voor het verlenen van vrijstelling van de rechten bij in- of uitvoer uit hoofde van verschillende bepalingen van deze verordening, zijn de betrokken bepalingen gelijktijdig van toepassing.

Artikel 118

1. De Lid-Staten kunnen de tegenwaarde in nationale valuta van een in ecu's vastgesteld bedrag ongewijzigd handhaven, indien bij de jaarlijkse aanpassing bedoeld in artikel 18, lid 1, van het Wetboek, de omrekening van dit bedrag, na de in lid 2 bedoelde afronding, een verlaging of een wijziging van minder dan 5 % van de in nationale valuta uitgedrukte tegenwaarde ten gevolge heeft.

2. De Lid-Staten mogen de bedragen in nationale valuta, voortvloeiende uit de omrekening van de in ecu's luidende bedragen opwaarts afronden. Het afgeronde bedrag mag niet meer dan 5 % afwijken van het oorspronkelijk verkregen cijfer.

TITEL II - ANDERE ALGEMENE BEPALINGEN


Artikel 119

1. Het bepaalde in deze verordening vormt geen beletsel voor het verlenen door de Lid-Staten van:

a) vrijstellingen voortvloeiend uit de toepassing van hetzij het Verdrag van Wenen van 18 april 1961 inzake diplomatiek verkeer, hetzij het Verdrag van Wenen van 24 april 1963 inzake consulaire betrekkingen of andere consulaire overeenkomsten, hetzij het Verdrag van New York van 16 december 1969 inzake bijzondere missies;

b) vrijstellingen uit hoofde van gebruikelijke voorrechten op grond van internationale overeenkomsten of vestigingsovereenkomsten waarbij een derde land dan wel een internationale organisatie partij is, met inbegrip van vrijstellingen die ter gelegenheid van internationale vergaderingen worden verleend;

c) vrijstellingen uit hoofde van de gebruikelijke voorrechten op grond van door alle Lid-Staten gezamenlijk gesloten internationale overeenkomsten tot oprichting van een culturele of wetenschappelijke instelling of organisatie naar internationaal recht;

d) vrijstellingen uit hoofde van de gebruikelijke voorrechten en immuniteiten in het kader van overeenkomsten voor culturele, wetenschappelijke of technische samenwerking met derde landen;

e) bijzondere vrijstellingen in het kader van overeenkomsten met derde landen betreffende gemeenschappelijke acties voor de bescherming van personen of van het milieu;

f) bijzondere vrijstellingen in het kader van overeenkomsten met aangrenzende derde landen die voortvloeien uit de aard van het grensverkeer met die landen;

g) vrijstellingen in het kader van overeenkomsten die op basis van wederkerigheid zijn gesloten met derde landen die partij zijn bij het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart (Chicago 1944) voor de tenuitvoerlegging van de aanbevolen werkwijzen 4.44 en 4.45 van bijlage 9 bij dit Verdrag (negende editie - juli 1990);

h) bijzondere vrijstellingen ten behoeve van de strijdkrachten van derde landen en andere Lid-Staten die krachtens internationale overeenkomsten op hun grondgebied gelegerd zijn, tot de Gemeenschap wetgeving ter zake heeft vastgesteld.

2. De Lid-Staten stellen de Commissie in kennis van de douanebepalingen in verdragen en internationale overeenkomsten als bedoeld in artikel 1, onder b), c), d), e), f), g) en h), die na de inwerkingtreding van deze verordening worden gesloten.

De Commissie doet de andere Lid-Staten de tekst toekomen van de bepalingen waarvan zij aldus in kennis is gesteld.

Artikel 120

Wanneer een internationaal instrument, niet behorend tot een van de categorieën bedoeld in artikel 119, lid 1, dat een Lid-Staat voornemens is te sluiten of waaraan hij voornemens is deel te nemen, in de toekenning van verder strekkende vrijstellingen dan die van deze verordening voorziet, is de betreffende Lid-Staat gehouden, voor hij enige verbintenis aangaat, de Commissie een verzoek tot toepassing van deze bijzondere vrijstelling voor te leggen dat alle nodige gegevens bevat.

De Commissie beschikt rechtstreeks op dit verzoek, met de spoed en de vertrouwelijkheid welke de onderhandelingen over het betreffende instrument vereisen.

Artikel 121

Deze verordening vormt geen beletsel voor de handhaving door Griekenland van de aan de Berg Athos verleende speciale status zoals die gewaarborgd is bij artikel 105 van de Griekse grondwet.

Artikel 122

Deze verordening doet geen afbreuk aan:

a) de nationale bepalingen betreffende de bevoorrading van schepen, luchtvaartuigen en internationale treinen, tot de Gemeenschap wetgeving ter zake heeft vastgesteld;

b) bepalingen inzake vrijstellingen in overeenkomsten die de Gemeenschap met sommige derde landen heeft gesloten.

TITEL III - SLOTBEPALINGEN


Artikel 123

1. De volgende verordeningen worden hierbij ingetrokken:

a) Verordening (EEG) nr. 918/83 van de Raad, laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. . . ./94;

b) Verordening (EEG) nr. 3301/74 van de Raad.

2. Alle verwijzingen in communautaire besluiten naar Verordening (EEG) nr. 918/83 worden geacht verwijzingen naar de onderhavige verordening te zijn.

Artikel 124

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 1995.

Artikel 32, lid 4, is vanaf 1 januari 2001 niet meer van toepassing en artikel 32, lid 5, niet meer vanaf 1 januari 1998.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.


(1) PB nr. L 302 van 19. 10. 1992, blz. 1.

(2) PB nr. L 105 van 23. 4. 1983, blz. 1.

(3) PB nr. L 46 van 18. 2. 1994, blz. 5.

(4) PB nr. L 354 van 30. 12. 1974, blz. 55.

(5) PB nr. L 253 van 11. 10. 1993, blz. 1.


BIJLAGE I

>RUIMTE VOOR DE TABEL>


B. Visueel en auditief materiaal van opvoedkundige, wetenschappelijke of culturele aard

Artikelen als bedoeld in bijlage II A, geproduceerd door de organisatie van de Verenigde Naties of door een van haar gespecialiseerde instellingen.


BIJLAGE II

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>