Artikelen bij COM(2000)5 - Steunverlening voor de coördinatie van het vervoer per spoor, over de weg en over de binnenwateren (2000/C 365 E/11) COM(2000) 5 def. - 2000/0023(COD) (Door de Commissie ingediend op 28 juli 2000) - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2000)5 - Steunverlening voor de coördinatie van het vervoer per spoor, over de weg en over de binnenwateren (2000/C 365 E/11) COM(2000) ... |
---|---|
document | COM(2000)5 ![]() ![]() |
datum | 26 juli 2000 |
Inhoudsopgave
- Artikel 1 - - Toepassingsgebied
- Artikel 2 - - Definities
- Artikel 3 - - Steun voor infrastructuur
- Artikel 4 - - Steun voor het gebruik van infrastructuur
- Artikel 5 - - Algemene voorwaarden
- Artikel 6 - - Kennisgeving
- Artikel 7 - - Informatievoorschriften
- Artikel 8 - - Toezicht op de verordening
- Artikel 9 - - Intrekking
- Artikel 10 - - Overgangsbepalingen en inwerkingtreding
Artikel 1 - - Toepassingsgebied
Artikel 2 - - Definities
"vervoersinfrastructuur": vaste installaties voor de verplaatsing of het overladen/overstappen van passagiers en goederen en de bijbehorende veiligheids- en navigatiesystemen die voor het beheer van deze installaties onmisbaar zijn;
"infrastructuurbeheerder": een publieke, particuliere of gemengd publieke/particuliere onderneming die vervoersinfrastructuur beheert, onderhoudt of aanbiedt;
"vervoersonderneming": een onderneming die gebruik wenst te maken van bepaalde vervoersinfrastructuur, hetzij uitsluitend om in de eigen behoefte te voorzien, hetzij om diensten aan andere personen of ondernemingen aan te bieden;
"specifieke niet-betaalde externe en infrastructuurkosten": kosten die niet via specifieke heffingen op de gebruiker van de vervoersinfrastructuur worden verhaald. Hierbij kan het bijvoorbeeld gaan om kosten in verband met schade aan de infrastructuur, verontreiniging, geluidshinder, congestie, gezondheid en ongevallen.
Artikel 3 - - Steun voor infrastructuur
(a) nodig is om de uitvoering van het betrokken project of de betrokken activiteit mogelijk te maken en
(b) niet leidt tot een zodanige verstoring van de mededinging dat dit strijdig is met het gemeenschappelijk belang.
2. Bij de beoordeling krachtens dit artikel wordt rekening gehouden met de voorschriften van communautaire wetgeving inzake gebruiksheffingen voor infrastructuur die ten tijde van de verlening van de betrokken steun van kracht is.
Artikel 4 - - Steun voor het gebruik van infrastructuur
(a) de regeling beslaat maximaal drie jaar,
(b) op basis van een vergelijkende kostenanalyse wordt aangetoond dat deze steun beperkt blijft tot de compensatie van specifieke niet-betaalde externe en infrastructuurkosten voor het gebruik van concurrerende vervoers infrastructuur na aftrek van eventuele vergelijkbare niet-betaalde kosten voor het gebruik van de desbetreffende infrastructuur,
(c) de regeling inhoudt dat de steun op niet-discriminerende voorwaarden voor vervoersondernemingen binnen dezelfde vervoerswijze wordt verleend en
(d) de steun niet leidt tot een zodanige verstoring van de mededinging dat dit strijdig is met het gemeenschappelijk belang.
2. Bij de beoordeling krachtens dit artikel wordt rekening gehouden met de voorschriften van communautaire wetgeving inzake de definitie of bepaling van externe kosten die ten tijde van de verlening van de betrokken steun van kracht is.
Artikel 5 - - Algemene voorwaarden
2. Bij de berekening van de toegelaten hoogte van steun die krachtens een bepaling van deze verordening wordt verleend, wordt rekening gehouden met steun die voor hetzelfde doel door een andere staat of uit de middelen van de Gemeenschap wordt verleend.
Artikel 6 - - Kennisgeving
(a) de infrastructuur vormt een integrerend deel van een netwerk dat dezelfde beheerder heeft als de betrokken infrastructuur en is op niet-discriminerende voorwaarden toegankelijk voor elke persoon of onderneming die deze wenst te gebruiken;
(b) de capaciteit van de infrastructuur wordt niet volledig of gedeeltelijk gereserveerd voor gebruik door een of meer vervoersondernemingen.
2. Unimodale spoorwegterminals en stations worden als een integrerend deel van het spoorwegnet beschouwd.
Artikel 7 - - Informatievoorschriften
(a) bewaren de lidstaten gedetailleerde documentatie. In deze documentatie wordt alle informatie opgenomen die nodig is vast te stellen dat aan de in deze verordening vastgelegde voorwaarden voor vrijstelling wordt voldaan. De lidstaten bewaren deze documentatie gedurende tien jaar vanaf de datum waarop de steun is verleend. De lidstaten verstrekken de Commissie op schriftelijk verzoek binnen 20 werkdagen, dan wel een langere termijn als deze in het verzoek van de Commissie wordt vastgesteld, een afschrift van deze documentatie; en
(b) zijn de lidstaten verplicht de Commissie jaarlijks uiterlijk op 31 maart voor het voorgaande kalenderjaar in de in de bijlage bepaalde vorm samenvattende informatie over ingevoerde steunregelingen en buiten deze regelingen verleende individuele steun te verstrekken en met name:
- een beschrijving van het gesteunde project met vermelding van de exacte hoogte van de steun, de totale kosten van het project, de identiteit van de begunstigde en het tijdschema,
- plannen of regelingen voor het beheer van de betrokken infrastructuur en de toegang tot de betrokken infrastructuur in de toekomst en
- alle andere informatie die voor een beoordeling van staatssteun relevant zou kunnen zijn.
2. Deze informatie zal voor het eerst worden verstrekt op 31 maart van het jaar dat volgt op het eerste volledige kalenderjaar dat na de inwerkingtreding van deze verordening is verstreken. De op die datum verstrekte informatie dient de periode vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening tot het eind van dat kalenderjaar te bestrijken en tevens op een computer-informatiedrager te worden verstrekt.
Artikel 8 - - Toezicht op de verordening
Artikel 9 - - Intrekking
2. Artikel 4, leden 2 tot en met 4, en artikel 13, leden 2 en 3, van Verordening (EEG) nr. 1192/69, zoals gewijzigd, worden geschrapt.
Artikel 10 - - Overgangsbepalingen en inwerkingtreding
2. De lidstaten wijzigen genoemde steunmaatregelen in genoemde periode, om ze verenigbaar te maken met artikel 6 van deze verordening, en stellen de Commissie daarvan in kennis.
3. Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.