Artikelen bij COM(2008)351 - Bestuurderszitplaats op landbouw- of bosbouwtrekkers op wielen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2008)351 - Bestuurderszitplaats op landbouw- of bosbouwtrekkers op wielen.
document COM(2008)351 NLEN
datum 13 juni 2008

Artikel 1

1. Voor de toepassing van deze richtlijn wordt onder landbouw- of bosbouwtrekker verstaan ieder motorvoertuig op wielen of rupsbanden met ten minste twee assen, voornamelijk bestemd voor tractiedoeleinden en in het bijzonder ontworpen voor het trekken, duwen, dragen of in beweging brengen van bepaalde werktuigen, machines of aanhangwagens die voor gebruik in de land- of bosbouw zijn bestemd. De trekker kan zijn ingericht voor het vervoer van een lading en van meerijders.

ê 82/890/EEG art. 1, lid 1 (aangepast)

è1 97/54/EG art. 1

2. Deze richtlijn geldt slechts voor de in lid 1 omschreven trekkers, gemonteerd op luchtbanden, met een door de constructie bepaalde maximumsnelheid die ligt tussen 6 en è1 40 km/h ç.

ê 78/764/EEG (aangepast)

Artikel 2

1. De lidstaten verlenen de EG-onderdeelgoedkeuring voor elk type bestuurderszitplaats dat voldoet aan de in bijlagen I en II opgenomen constructie- en keuringsvoorschriften.

2. De lidstaat die de EG-onderdeelgoedkeuring heeft verleend, treft de nodige maatregelen om, zo nodig in samenwerking met de bevoegde instanties van de andere lidstaten, voor zover noodzakelijk, te controleren of de fabricage in overeenstemming is met het als onderdeel goedgekeurde type. Deze controle beperkt zich tot steekproeven.

Artikel 3 - ê 78/764/EEG

De lidstaten kennen de fabrikant van een zitplaats of diens gevolmachtigde een EG-onderdeelgoedkeuringsmerk toe overeenkomstig het in bijlage II, punt 3.5, vastgestelde model voor elk type bestuurderszitplaats, door hen als onderdeel goedgekeurd krachtens artikel 2.

De lidstaten nemen de nodige maatregelen, ten einde te voorkomen dat merken worden gebruikt waardoor verwarring kan ontstaan tussen bestuurderszitplaatsen van een krachtens artikel 2 als EG onderdeel goedgekeurd type en andere inrichtingen.

Artikel 4 - ê 78/764/EEG (aangepast)

Een lidstaat mag het in de handel brengen van bestuurderszitplaatsen, voorzien van het EG-onderdeelgoedkeuringsmerk, niet verbieden om redenen die verband houden met de constructie ervan.

ê 78/764/EEG

Een lidstaat mag echter het in de handel brengen van bestuurderszitplaatsen voorzien van het EG-onderdeelgoedkeuringsmerk verbieden, wanneer deze systematisch niet in overeenstemming zijn met het als onderdeel goedgekeurde type.

Deze lidstaat brengt de genomen maatregelen onverwijld ter kennis van de andere lidstaten en de Commissie, met opgave van de redenen van zijn beslissing.

Artikel 5

De bevoegde instanties van iedere lidstaat zenden binnen een maand aan de bevoegde instanties van de andere lidstaten een afschrift van de EG-onderdeelgoedkeuringsformulieren, waarvan een model in bijlage III is opgenomen, voor elk type bestuurderszitplaats dat zij als onderdeel goedkeuren of weigeren goed te keuren.

Artikel 6

1. Indien de lidstaat die de EG-onderdeelgoedkeuring heeft verleend, constateert dat verscheidene bestuurderszitplaatsen, voorzien van hetzelfde EG-onderdeelgoedkeuringsmerk, niet in overeenstemming zijn met het door hem als onderdeel goedgekeurde type, neemt hij de nodige maatregelen om te waarborgen dat de fabricage overeenstemt met het als onderdeel goedgekeurde type.

De bevoegde instanties van deze lidstaat stellen de bevoegde instanties van de andere lidstaten in kennis van de genomen maatregelen, die, wanneer het gebrek aan overeenstemming ernstig is en zich herhaaldelijk voordoet, zelfs tot intrekking van de EG-onderdeelgoedkeuring kunnen leiden.

Deze instanties nemen dezelfde maatregelen wanneer zij door de bevoegde instanties van een andere lidstaat van een dergelijk gebrek aan overeenstemming in kennis worden gesteld.

2. De bevoegde instanties van de lidstaten stellen elkaar binnen een maand in kennis van de intrekking van een verleende EG-onderdeelgoedkeuring en van de beweegredenen daarvoor.

Artikel 7

Elke beschikking houdende weigering of intrekking van de EG-onderdeelgoedkeuring, dan wel verbod van in de handel brengen of van gebruik, genomen uit hoofde van de bepalingen ter uitvoering van deze richtlijn, moet nauwkeurig worden gemotiveerd.

Deze beschikking wordt ter kennis van de belanghebbende gebracht met opgave van de krachtens de geldende wettelijke voorschriften van de lidstaten openstaande rechtsmiddelen en van de termijnen waarbinnen deze rechtsmiddelen kunnen worden aangewend.

Artikel 8 - ê 78/764/EEG (aangepast)

De lidstaten mogen de EG-goedkeuring of de nationale goedkeuring van een trekker niet weigeren om redenen die verband houden met de bestuurderszitplaats, indien deze van het EG-onderdeelgoedkeuringsmerk is voorzien en overeenkomstig de voorschriften van bijlage IV is gemonteerd.

Artikel 9

De lidstaten mogen de verkoop, de registratie, het in het verkeer brengen of het gebruik van trekkers niet weigeren of verbieden om redenen die verband houden met de bestuurderszitplaats, indien deze van het EG-onderdeelgoedkeuringsmerk is voorzien en overeenkomstig de voorschriften van bijlage IV is gemonteerd.

Artikel 10

De wijzigingen die noodzakelijk zijn om de bepalingen van bijlagen Ö I tot en met V Õ aan te passen aan de vooruitgang van de techniek, worden vastgesteld overeenkomstig de Ö in Õ artikel Ö 20, lid 2, Õ van Richtlijn Ö 2003/37/EG bedoelde procedure Õ.

Artikel 11

Ö De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen. Õ

ê

Artikel 12

Richtlijn 78/764/EEG, zoals gewijzigd bij de in bijlage VI, deel A, genoemde besluiten, wordt ingetrokken, onverminderd de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in bijlage VI, deel B, genoemde termijnen voor omzetting in nationaal recht en toepassing van de aldaar genoemde richtlijnen.

Verwijzingen naar de ingetrokken richtlijn gelden als verwijzingen naar de onderhavige richtlijn en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage VII.

Artikel 13

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie .

Zij is van toepassing met ingang van […]

Artikel 14

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.