Artikelen bij COM(2003)243 - Gemeenschappelijke marktordening in de sector ruwe tabak

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2003)243 - Gemeenschappelijke marktordening in de sector ruwe tabak.
document COM(2003)243 NLEN
datum 12 mei 2003



2075/92 (aangepast)

Hoofdstuk I - Toepassingsgebied

Artikel 1

De gemeenschappelijke ordening der markten in de sector ruwe tabak omvat:

a) een premieregeling;

b) maatregelen om de productie te oriënteren en de omvang ervan te beheersen;

c) een regeling voor het handelsverkeer met derde landen.

Zij geldt voor ruwe en niet tot verbruik bereide tabak, alsmede afvallen van tabak, van post GN 2401.


2075/92

Artikel 2

De soorten ruwe tabak worden in de volgende groepen ingedeeld:

a) Flue cured tabak:

tabak die is gedroogd in ovens waarin de luchtcirculatie, de temperatuur en de vochtigheidsgraad worden gecontroleerd;

b) Light air cured tabak:

tabak die onder een afdak natuurlijk is gedroogd en die niet gefermenteerd is;

c) Dark air cured tabak:

tabak die onder een afdak natuurlijk is gedroogd en die op natuurlijke wijze gefermenteerd is vóór hij in de handel wordt gebracht;

d) Sun cured tabak:

tabak die in de zon is gedroogd;

e) Fire cured tabak:

tabak die boven een vuur is gedroogd;

f) Basmas (sun cured tabak);

g) Katerini (sun cured tabak);

h) Klassieke Kaba Koulak en vergelijkbare soorten (sun cured tabak).


2075/92 (aangepast)

De indeling van de soorten in groepen is vermeld in bijlage I.

Hoofdstuk II - Premieregeling

Artikel 3 -

1636/98 art. 1, punt 1 (aangepast)

1. Er wordt een premieregeling ingesteld, waarin een premiebedrag voor alle tabakssoorten van dezelfde groep wordt vastgesteld.


660/1999 art. 1 (aangepast)

Voor in België, Duitsland, Frankrijk en Oostenrijk geteelde flue-cured, light air-cured en dark air-cured tabak wordt evenwel een extra bedrag toegekend. Dit bedrag is gelijk aan 65% van het verschil tussen de premie voor deze tabakssoorten die geldt voor de oogst 1998 en die welke gold voor de oogst 1992.


2075/92 (aangepast)

2. De in lid 1 bedoelde premie hierna 'premie' genoemd , is bedoeld als inkomenstoeslag voor de producent in het kader van een marktgerichte productie en om de afzet van de in de Gemeenschap geproduceerde tabak mogelijk te maken.


2075/92 (aangepast)

Artikel 4

1. De Raad stelt volgens de procedure van artikel 37 , lid 2, van het Verdrag, voor elke oogst de premie en het extra bedrag vast en houdt daarbij met name rekening met de afzet die voor de verschillende tabakssoorten in het verleden mogelijk was en die welke voor de toekomst mag worden verwacht bij normale concurrentievoorwaarden, op de markt van de Gemeenschap en op de wereldmarkt.

2. Het premiebedrag wordt vastgesteld:

a) per kilogram onverpakte tabaksbladeren die geen eerste bewerking hebben ondergaan;

b) per soortengroep.


1636/98 art. 1, punt 2

Artikel 5

1. De premie bestaat uit een vast gedeelte, een variabel gedeelte en een specifiek steunbedrag.

2. Het variabele gedeelte van de premie bedraagt 30 tot 45% van de totale premie. De invoering van het variabele gedeelte geschiedt geleidelijk, tot de oogst van het jaar 2001. Het variabele gedeelte kan binnen de voorgeschreven marge naar soortengroep en naar lidstaat worden aangepast.

3. Het vaste gedeelte van de premie wordt betaald aan de telersvereniging, die het doorbetaalt aan haar leden en aan alle individuele producenten die geen lid zijn van de telersvereniging.

4. Het variabele gedeelte van de premie wordt betaald aan de telersvereniging, die het over de leden van de vereniging verdeelt in verhouding tot de door het bedrijf voor eerste bewerking voor de individuele productie van de producent betaalde prijs.

5. Aan de telersvereniging wordt specifieke steun toegekend, die niet meer dan 2% van de totale premie mag bedragen.


2075/92 Artikel 5 (aangepast)

Artikel 6

De premie wordt slechts toegekend indien met name aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a) de tabak moet afkomstig zijn uit een productiegebied dat voor elke soort is vastgesteld;

b) de tabak moet aan bepaalde kwaliteitseisen voldoen;

c) de tabaksbladeren moeten door de producent op basis van een teeltcontract aan het bedrijf voor eerste bewerking worden geleverd.


1636/98 art. 1, punt 3 (aangepast)

Artikel 7

1. Het teeltcontract wordt gesloten tussen een bedrijf voor eerste bewerking enerzijds, en een telersvereniging of een individuele producent die geen lid van een telersvereniging is anderzijds.

2. In de zin van deze verordening wordt verstaan onder:

a) «producent»: de individuele producent die geen lid is van een telersvereniging, de individuele producent die wel lid is van een telersvereniging, en de telersvereniging, die, in het kader van een teeltcontract, zijn/haar productie van ruwe tabak levert aan een bedrijf voor eerste bewerking;

b) «bedrijf voor eerste bewerking»: iedere erkende natuurlijke of rechtspersoon die de eerste bewerking van de tabak uitvoert en die, in eigen naam en voor eigen rekening, een of meer bedrijven voor eerste bewerking van ruwe tabak exploiteert die over de daartoe benodigde apparatuur en uitrusting, beschikt/beschikken;

c) «eerste bewerking van tabak»: de bewerking van door een producent geleverde ruwe tabak tot een stabiel product dat kan worden opgeslagen, en dat is verpakt in homogene balen of pakketten, waarvan de kwaliteit aan de eisen van de eindgebruikers (fabrieken) voldoet.

3. In het teeltcontract worden ten minste opgenomen:

a) de verbintenis van het bedrijf voor eerste bewerking om aan de producent de aankoopprijs per kwaliteitscategorie te betalen;

b) de verbintenis van de producent om aan het bedrijf voor eerste bewerking ruwe tabak te leveren die aan de in het contract bepaalde kwaliteitseisen voldoet.

4. De bevoegde instantie van de lidstaat betaalt, tegen overlegging van het bewijs dat de tabak is geleverd en dat het in lid 3, onder a), bedoelde bedrag is betaald:

a) het vaste gedeelte van de premie aan de telersvereniging of aan de individuele producenten die geen lid zijn van de telersvereniging;

b) het variabele gedeelte van de premie en de specifieke steun aan de telersvereniging.

Bij wijze van overgangsmaatregel kan de premie voor een periode van ten hoogste twee oogstjaren evenwel via het bedrijf van eerste bewerking worden betaald.


546/2002 art. 3, punt 1 (aangepast)

5. Wanneer dit op grond van de aanwezige structuren verantwoord is, kan de lidstaat, voor elk van de soortengroepen, op producentenverenigingen die hieraan willen deelnemen een veilingsysteem toepassen dat betrekking heeft op de in lid 1 bedoelde contracten die vóór de begindatum van de levering van de tabak zijn gesloten.


1636/98 art. 1, punt 3 (aangepast)

Artikel 8

De bepalingen ter uitvoering van dit hoofdstuk worden vastgesteld volgens de procedure bedoeld in artikel 25, lid 2 .

Deze bepalingen hebben met name betrekking op:

a) de afbakening van de productiegebieden voor elke soort;

b) de kwaliteitseisen voor de geleverde tabak;

c) de andere in het teeltcontract op te nemen bepalingen en de uiterste datum voor het sluiten van het contract;

d) de eventuele verplichting voor de producent om, zo een voorschot wordt gevraagd, zekerheid te stellen en de voorschriften inzake het stellen en het vrijgeven van deze zekerheid;

e) de vaststelling van het variabele gedeelte van de premie;

f) de specifieke voorwaarden voor de toekenning van de premie wanneer het teeltcontract met een telersvereniging wordt gesloten;

g) de te nemen maatregelen ingeval de producent of het bedrijf voor eerste bewerking zijn verplichtingen niet nakomt;

h) de toepassing van een veilingsysteem voor de teeltcontracten, waaronder de mogelijkheid voor de oorspronkelijke koper om het prijsverschil met eventuele andere aanbiedingen te betalen.


2075/92 (aangepast)

Hoofdstuk III - Regeling voor de beheersing van de productie



1636/98 art. 1, punt 4 (aangepast)

Artikel 9

Voor de Gemeenschap wordt een algemene garantiedrempel van maximaal 350 600 ton ruwe tabaksbladeren per oogst vastgesteld.

Binnen die grens stelt de Raad, overeenkomstig de procedure van artikel 37 , lid 2, van het Verdrag, voor drie achtereenvolgende oogsten specifieke garantiedrempels voor elke soortengroep vast.

Artikel 10

1. Om de inachtneming van de garantiedrempels te garanderen, wordt een regeling inzake productiequota ingesteld.

2. De Raad verdeelt voor drie achtereenvolgende oogsten, overeenkomstig de procedure van artikel 37 , lid 2, van het Verdrag, de voor elke soortengroep beschikbare hoeveelheden over de producerende lidstaten.

3. Op grond van de krachtens lid 2 vastgestelde hoeveelheden, en onverminderd het bepaalde in de leden 4 en 5, wijzen de lidstaten aan de individuele producenten die geen lid zijn van een telersvereniging of aan de telersverenigingen productiequota toe in verhouding tot het per soortengroep berekende gemiddelde van de hoeveelheden die in de periode van drie jaar vóór het laatste oogstjaar door iedere individuele producent voor bewerking zijn geleverd.


1336/2000 art. 1

4. Vóór de uiterste datum voor het sluiten van teeltcontracten kunnen de lidstaten worden gemachtigd garantiedrempelhoeveelheden aan een andere soortengroep over te dragen.


1636/98 art. 1, punt 4 (aangepast)

Onverminderd het bepaalde in de derde alinea wordt, wanneer de garantiedrempelhoeveelheid voor een bepaalde soort met een ton wordt verlaagd, de garantiedrempel voor de andere soort met maximaal een ton verhoogd.

De overdracht van garantiedrempelhoeveelheden van de ene soortengroep naar de andere mag geen extra kosten voor het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) met zich brengen.

De in de eerste alinea bedoelde hoeveelheden worden overeenkomstig de procedure van artikel 25, lid 2 , vastgesteld.


546/2002 art. 3, punt 2 (aangepast)

5. De producerende lidstaten kunnen een nationale quotareserve aanleggen, welker wijze van functioneren wordt vastgesteld volgens de procedure bedoeld in artikel 25, lid 2 .


1636/98 art. 1, punt 4

Artikel 11

1. Geen premie kan worden toegekend voor hoeveelheden die het aan de producent toegewezen quotum overschrijden.

2. In afwijking van lid 1 kan een producent echter voor elke soortengroep tot 10% van zijn quotum aan overproductie leveren, waarbij dit overschot in aanmerking komt voor de bij de volgende oogst toegekende premie, mits de betrokkene in het volgende oogstjaar zijn productie zodanig verlaagt dat de som van de quota voor de betrokken twee oogsten niet wordt overschreden.

3. De lidstaten moeten beschikken over nauwkeurige gegevens over de productie van alle individuele producenten zodat, in voorkomend geval, productiequota aan die producenten kunnen worden toegekend.

4. De productiequota mogen binnen elke producerende lidstaat tussen de individuele producenten onderling worden overgedragen.


1636/98 art. 1, punt 4 (aangepast)

Artikel 12

De bepalingen ter uitvoering van dit hoofdstuk worden vastgesteld volgens de procedure bedoeld in artikel 25, lid 2 .

Hoofdstuk IV - Maatregelen ter oriëntatie van de productie

Artikel 13

De in artikel 5 bedoelde specifieke steun wordt aan de telersvereniging toegekend om de milieuzorg te verbeteren, bij te dragen tot de bevordering van de productiekwaliteit, de bedrijfsvoering te verbeteren, en toe te zien op de naleving van de communautaire regels binnen de vereniging.


546/2002 art. 3, punt 3 (aangepast)

Artikel 14

1. Er wordt een Gemeenschappelijk Fonds («Fonds») voor tabak ingesteld, dat wordt gefinancierd uit een inhouding van:

a) 2% van de premie voor de oogst 2002;

b) 3% van de premie voor de oogst 2003.

De Commissie dient vóór 31 december 2003 een verslag in over het gebruik van de kredieten van het Fonds, eventueel vergezeld van een voorstel voor het in het oogstjaar 2004 toe te passen inhoudingspercentage van het Fonds, dat tot 5% kan oplopen.

2. Het Fonds financiert acties op de volgende gebieden:

a) verbetering van de kennis van het publiek over de schadelijke gevolgen van alle vormen van tabaksverbruik, met name door voorlichting en onderwijs, steun voor de verzameling van gegevens met het oog op het vaststellen van tendensen in het tabaksverbruik en de uitvoering van epidemiologische studies inzake tabaksverslaving op het niveau van de Gemeenschap; studie over de preventie van tabaksverslaving;

b) specifieke acties, in het kader van het in artikel 15 , lid 1, bedoelde programma, inzake omschakeling van de producenten van ruwe tabak op andere teelten of andere werkgelegenheidsscheppende economische activiteiten en studies over de omschakelingsmogelijkheden voor producenten van ruwe tabak op andere teelten of activiteiten.


1636/98 art. 1, punt 4 (aangepast)

Artikel 15

1. Ter vergemakkelijking van de omschakeling van de producenten die, op individuele en vrijwillige basis, besluiten de sector te verlaten, wordt een programma ingevoerd voor het opkopen van quota met een dienovereenkomstige verlaging van de in artikel 9 van deze verordening bedoelde garantiedrempels.

2. In het kader van het communautaire structuurbeleid kunnen structurele programma's voor plattelandsontwikkeling worden uitgevoerd om tabakproducerende regio's die in moeilijkheden verkeren de gelegenheid te geven op andere activiteiten over te schakelen.


1636/98 art. 1, punt 5 (aangepast)

Artikel 16

De uitvoeringsbepalingen van dit hoofdstuk worden vastgesteld volgens de procedure bedoeld in artikel 25, lid 2 . Zij hebben met name betrekking op:

a) de vaststelling van het specifieke steunbedrag;

b) de criteria ter bepaling van de telersverenigingen die voor de specifieke steun in aanmerking komen;

c) de voorwaarden voor de erkenning van de telersverenigingen;

d) de besteding van de specifieke steun, met name de adequate verdeling ervan over de in artikel 13 vastgestelde bestedingsdoeleinden;

e) de vastlegging van de opkoopprijs op een niveau dat de producenten er niet massaal toe aanzet de sector te verlaten;

f) de definiëring -- op voorstel van de lidstaat -- van gevoelige zones en/of groepen van soorten van hoge kwaliteit die van het opkoopprogramma moeten worden vrijgesteld en die ten hoogste 25% van de garantiedrempel van elke lidstaat mogen betreffen;

g) de vaststelling van een periode van ten hoogste vier maanden als termijn die mag verstrijken tussen het voornemen van de individuele producent om zijn quotum te verkopen en het tijdstip waarop het uiteindelijk wordt opgekocht; tijdens die periode wordt de voorgenomen verkoop door de lidstaat bekendgemaakt, zodat andere producenten het quotum kunnen verwerven alvorens het metterdaad wordt opgekocht.


3290/94 art. 2 en bijlage XVII (aangepast)

Hoofdstuk V - Regeling van het handelsverkeer met derde landen

Artikel 17

Behoudens andersluidende bepalingen in deze verordening gelden voor de in artikel 1, tweede alinea, bedoelde producten de rechten van het gemeenschappelijk douanetarief.

Artikel 18

1. De algemene bepalingen voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur en de bijzondere regels voor de toepassing ervan gelden voor de indeling van de in artikel 1, tweede alinea, bedoelde producten.

2. Behoudens andersluidende bepalingen die in deze verordening of ter uitvoering van een van de bepalingen daarvan worden vastgesteld, zijn in het handelsverkeer met derde landen verboden:

a) de toepassing van enige heffing van gelijke werking als een douanerecht en

b) de toepassing van enige kwantitatieve beperking of maatregel van gelijke werking.

Artikel 19

1. Wanneer in de Gemeenschap de markt voor een of meer van de in artikel 1, , tweede alinea, bedoelde producten als gevolg van de invoer of uitvoer ernstige verstoringen ondergaat of dreigt te ondergaan die de doelstellingen van artikel 33 van het Verdrag in gevaar kunnen brengen, kunnen in het handelsverkeer met derde landen passende maatregelen worden toegepast totdat de verstoring opgeheven of het gevaar daarvoor geweken is.

De Raad stelt op voorstel van de Commissie volgens de stemprocedure van artikel 37 , lid 2, van het Verdrag de algemene uitvoeringsbepalingen van dit lid vast en bepaalt in welke gevallen en binnen welke grenzen de lidstaten conservatoire maatregelen kunnen treffen.

2. Wanneer de in lid 1 bedoelde situatie zich voordoet, beslist de Commissie op verzoek van een lidstaat of op eigen initiatief over de noodzakelijke maatregelen, die aan de lidstaten worden meegedeeld en die onmiddellijk van toepassing zijn. Wanneer bij de Commissie een dergelijk verzoek van een lidstaat wordt ingediend, beslist zij hierover binnen drie werkdagen na ontvangst van het verzoek.

3. Iedere lidstaat kan de maatregel van de Commissie binnen drie werkdagen volgende op de dag van de mededeling daarvan aan de Raad voorleggen. De Raad komt onverwijld bijeen. Hij kan de betreffende maatregel met gekwalificeerde meerderheid van stemmen wijzigen of vernietigen.

4. De bepalingen van dit artikel worden toegepast met inachtneming van de verplichtingen op grond van de overeenkomsten die zijn gesloten in overeenstemming met artikel 300 , lid 2, van het Verdrag.


1636/98 art. 1, punt 6 (aangepast)

Hoofdstuk VI - Controlemaatregelen



1636/98 art. 1, punt 7 (aangepast)

Artikel 20

1. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om te controleren of en ervoor te zorgen dat de communautaire voorschriften voor de sector ruwe tabak in acht worden genomen.

2. De lidstaten stellen een systeem in voor de erkenning van de bedrijven voor eerste bewerking die teeltcontracten mogen sluiten.

3. Een lidstaat trekt de aan een bedrijf voor eerste bewerking verleende erkenning in indien het bedrijf de communautaire voorschriften in de sector ruwe tabak opzettelijk of door nalatigheid niet in acht neemt.

4. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de controleorganen kunnen nagaan of de communautaire voorschriften in acht worden genomen, en met name om ervoor te zorgen dat deze organen

a) toegang hebben tot de productie- en de bewerkingsinstallaties;

b) kennis kunnen nemen van de boekhoudgegevens, de gegevens over de voorraden van de bedrijven voor eerste bewerking, of andere dienstige bescheiden voor de controles, en afschriften of uittreksels kunnen maken;

c) alle dienstige inlichtingen kunnen verkrijgen, met name om na te gaan of de geleverde tabak daadwerkelijk is bewerkt;

d) beschikken over de juiste gegevens betreffende de omvang en de aankoopprijs van de productie van de individuele producenten;

e) de kwaliteit van de tabak controleren, en nagaan of het bewerkingsbedrijf aan de individuele producent de aankoopprijs heeft betaald;

f) ieder jaar de door de individuele producenten beplante oppervlaktes controleren.

5. De bepalingen ter uitvoering van dit hoofdstuk worden overeenkomstig de procedure bedoeld in artikel 25, lid 2 , vastgesteld.


1636/98 art. 1, punt 8 (aangepast)

Hoofdstuk VII - Algemene en overgangsbepalingen



2075/92 Artikel 18 (aangepast)

Artikel 21

Behoudens andersluidende bepalingen van deze verordening zijn de artikelen 87, 88 en 89 van het Verdrag van toepassing op de productie van en de handel in de in artikel 1, tweede alinea, bedoelde producten.


2075/92 Artikel 19 (aangepast)

Artikel 22

De uitgaven uit hoofde van de hoofdstukken II en IV worden beschouwd als uitgaven in de zin van artikel 1, lid 2, onder b), van Verordening (EG) nr. 1258/1999 .


1636/98 art. 1, punt 9 (aangepast)

Artikel 23

Om het hoofd te kunnen bieden aan onverwachte marktsituaties, kunnen volgens de procedure bedoeld in artikel 25, lid 2 , uitzonderlijke maatregelen ter ondersteuning van de markt worden genomen. Deze maatregelen kunnen slechts worden genomen in de mate en voor de duur die strikt noodzakelijk zijn voor de ondersteuning van de markt.


2075/92 Artikel 21 (aangepast)

Artikel 24

De lidstaten en de Commissie delen elkaar de nodige gegevens voor de uitvoering van deze verordening mee. De wijze waarop deze gegevens worden meegedeeld en verspreid, wordt volgens de procedure bedoeld in artikel 25, lid 2 , vastgesteld.

Artikel 25

1. De Commissie wordt bijgestaan door het comité van beheer voor tabak, hierna 'het comité' genoemd, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 4 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing.

De in artikel 4, lid 3, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op een maand.

3. Het comité stelt zijn reglement van orde vast.


2075/92 Artikel 25 (aangepast)

Artikel 26

Deze verordening moet aldus worden toegepast dat gelijkelijk en op passende wijze rekening wordt gehouden met de in de artikelen 33 en 131 van het Verdrag neergelegde doelstellingen.

Artikel 27

Verordening (EEG) nr. 2075/92 wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de in bijlage III opgenomen concordantietabel.


2075/92 Art. 29 (aangepast)

Artikel 28

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie .

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.