Artikelen bij COM(2004)466 - Bijzondere voorwaarden voor de handel met de delen van Cyprus waarover de regering van Cyprus niet feitelijk het gezag uitoefent

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.


Artikel 1 - Behandeling van goederen van oorsprong uit de zones

1. Producten van oorsprong uit de zones in de zin van artikel 23 en 24 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad die rechtstreeks van daaruit vervoerd worden, kunnen in de Gemeenschap in het vrije verkeer gebracht worden en vrijgesteld van douanerechten en heffingen van gelijke werking binnen de jaarlijkse tariefcontingenten die op grond van artikel 4 vastgesteld worden, mits zij vergezeld gaan van het in artikel 2, lid 2, beschreven document en mits zij niet in aanmerking komen voor uitvoerrestituties of interventiemaatregelen. Dit geldt onverminderd indirecte invoerbelastingen.

2. In afwijking op het voorgaande kan de Commissie, overeenkomstig de relevante procedure van het beheerscomité in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, preferentiële voorwaarden en voorschriften vaststellen in verband met de toegang van producten die in aanmerking komen voor uitvoerrestituties of interventiemaatregelen.

3. Levende dieren en dierlijke producten waarop de communautaire veterinaire wetgeving van toepassing is mogen niet ingevoerd worden uit de zones totdat adequate normen op het gebied van de diergezondheid en de volksgezondheid zijn bereikt. Om dit verbod op te heffen moet de Commissie een besluit nemen overeenkomstig artikel 58 van Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad , waarin de voorschriften voor de handel zijn vastgelegd.

PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1.


4. Omwille van de voedselveiligheid is het niet toegestaan diervoeder vanuit de zones in te voeren in de Gemeenschap.

5. Omwille van de voedselveiligheid is het verboden goederen die vallen onder de in bijlage IV genoemde beschikkingen van de Commissie vanuit de zones in te voeren in de Gemeenschap. Hetzelfde geldt voor goederen waarvoor een gelijkaardig besluit wordt genomen in het kader van toekomstige vrijwaringsmaatregelen op grond van Richtlijn 93/43/EG of Verordening 178/2002/EG. Voor andere voedingsmiddelen geldt dat de keuringsmethoden en voedselveiligheidscontroles zoals beschreven in de maatregelen in het kader van artikel 95 van het EG-Verdrag volledig gerespecteerd moeten worden.

PB L 175 van 19.7.1993, blz. 1.


6. Het is verboden goederen in de Gemeenschap in te voeren waarvoor de EU handelsbeschermende maatregelen heeft genomen, evenals goederen waarin materialen verwerkt zijn waarvoor dergelijke maatregelen gelden. Dit geldt onverminderd de toepassing van communautaire antidumping-, antisubsidie-, vrijwarings- of andere handelsbeschermingsinstrumenten.

Artikel 2 - Voorwaarden voor speciale behandeling

1. De in artikel 1 bedoelde regelingen worden toegepast op voorwaarde dat er vanaf het moment van inwerkingtreding van deze verordening in de zones geen nieuwe rechten of heffingen die een vergelijkbaar effect hebben worden ingevoerd, dat de bestaande rechten en heffingen niet verhoogd worden, dat er geen kwantitatieve beperkingen of maatregelen die een vergelijkbaar effect hebben worden ingesteld en dat er geen andere beperkingen worden ingevoerd met betrekking tot goederen van oorsprong uit de Gemeenschap.

2. De Turks-Cypriotische Kamer van Koophandel of een ander door de Commissie overeenkomstig artikel 5 bevoegd verklaard orgaan zal een begeleidend document afgeven waaruit blijkt dat de in artikel 1, lid 1, bedoelde goederen van oorsprong zijn uit de zones in de zin van artikel 23 en 24 van Verordening (EG) nr. 2913/92 van de Raad. Dit document wordt op een formulier gesteld waarvan het model in bijlage I is opgenomen.

3. Ondernemingen kunnen dit document aanvragen door een schriftelijke aanvraag in te dienen bij de eerdergenoemde instanties van afgifte. Deze aanvraag wordt op een formulier gesteld waarvan het model in bijlage II is opgenomen.

4. De Turks-Cypriotische Kamer van Koophandel of een ander bevoegd orgaan informeren de Commissie maandelijks over het soort, de hoeveelheid en de waarde van de goederen waarvoor het in artikel 2, lid 2, bedoelde document is afgegeven, en over eventuele onregelmatigheden die daarbij ontdekt werden, alsmede de in verband daarmee opgelegde sancties.

Artikel 3 - Oorsprongsregels

De oorsprong van de producten waarop deze verordening van toepassing is wordt vastgesteld overeenkomstig de geldende communautaire bepalingen inzake de definitie van niet-preferentiële oorsprong.

Artikel 4 - Tariefcontingenten

1. De Commissie zal, overeenkomstig de procedure van artikel 248 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad, jaarlijks tariefcontingenten vaststellen voor de in artikel 1, lid 1, bedoelde artikelen, zodanig dat de handel zich kan ontwikkelen zonder kunstmatige handelspatronen tot stand te brengen of fraude in de hand te werken. Bij het vaststellen van de productcategorieën en de bijbehorende tariefcontingenten zal de Commissie uitgaan van door de Turks-Cypriotische Kamer van Koophandel of andere relevante organen verstrekte informatie over de bestaande productiecapaciteit en hun groeimogelijkheden, traditionele consumptiepatronen en andere relevante gegevens.

2. De tariefcontingenten worden door de Commissie beheerd overeenkomstig artikel 308 bis en 308 quater van Verordening (EEG) nr. 2454/93.

Artikel 5 - Toestemming

1. In verband met de in artikel 2, lid 2, bedoelde toestemming moet de Turks-Cypriotische Kamer van Koophandel of een ander bevoegd orgaan vooraf schriftelijk vastleggen dat zij de communautaire wetgeving inzake niet-preferentiële oorsprong overeenkomstig artikel 23 en 24 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad en de daarbij behorende uitvoeringsbepalingen op de juiste wijze zal toepassen en erop toe zal zien dat de ondernemingen die een aanvraag indienen dat ook doen. Dit houdt onder andere in:

(a) waar nodig controles uitvoeren om na te gaan of de door de onderneming op het in artikel 2, lid 3, bedoelde aanvraagformulier verstrekte gegevens juist zijn;

(b) het begeleidende document afgeven en ondubbelzinnig verklaren dat de goederen waarop het document betrekking heeft van oorsprong zijn uit de in artikel 1, lid 1, van protocol nr. 10 bij de Toetredingsakte van 2003 bedoelde gebieden, overeenkomstig artikel 23 en 24 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad en de daarbij behorende uitvoeringsbepalingen;

(c) de Commissie voorbeelden sturen van de stempels die gebruikt worden voor de afgifte van het begeleidende document;

(d) de aanvraagformulieren voor het begeleidende document en alle ondersteunende documenten gedurende minimaal drie jaar bewaren;

(e) samenwerken met de Commissie en de bevoegde instanties in de lidstaten wat betreft de controle van de echtheid en juistheid van het begeleidende document en de voorkoming van fraude of andere onregelmatigheden;

(f) op eigen initiatief of op verzoek van de Commissie of de administratie in een lidstaat gedegen onderzoek doen wanneer er aanwijzingen zijn dat inbreuk gemaakt wordt op deze verordening;

(g) controles, boekhoudkundige controles en onderzoeken binnen de organisatie toestaan en vergemakkelijken en controles of onderzoeken uitvoeren bij de ondernemingen die een aanvraag voor een begeleidend document hebben ingediend om na te gaan of dat document terecht wordt afgegeven;

(h) de Commissie maandelijks informeren over het soort, de hoeveelheid en de waarde van de goederen waarvoor een begeleidend document is afgegeven, en over eventuele onregelmatigheden die daarbij ontdekt werden en eventuele opgelegde sancties.

2. Wanneer het bevoegde orgaan deze verplichting niet nakomt en hierdoor de correcte toepassing van deze verordening in gevaar komt, trekt de Commissie de bevoegdverklaring in.

Artikel 6 - Fytosanitaire controle en verslaglegging

1. Wanneer de goederen bestaan uit planten, plantaardige producten of andere onderdelen waarop deel B van bijlage V van Richtlijn 2000/29/EG van de Raad van toepassing is, worden de goederen tijdens het groeiproces, op het moment van oogsten en tijdens de voorbereiding van het op de markt brengen gecontroleerd door onafhankelijke, door de Commissie benoemde deskundigen, die samenwerken met de Turks-Cypriotische Kamer van Koophandel of een ander bevoegd orgaan.

PB L 169 van 19.7.2000, blz. 1.


Voor aardappelen zullen deze deskundigen nagaan of deze rechtstreeks geteeld werden uit pootaardappelen die gecertificeerd zijn in een van de lidstaten of uit pootaardappelen die gecertificeerd zijn in een ander land waarvoor de invoer van aardappelen in de Gemeenschap niet verboden is op grond van bijlage III bij Richtlijn 2000/29/EG.

Voor citrusvruchten zullen deze deskundigen nagaan of het fruit ontdaan is van blaadjes en steeltjes en voorzien zijn van de juiste oorsprongsvermelding.

2. Als deze deskundigen naar beste vermogen en voor zover mogelijk vaststellen dat de betreffende planten, plantaardige producten en andere onderdelen van de zending vrij zijn van de in bijlage I vermelde schadelijke organismen en, waar van toepassing, de aangepaste Bijlage II van Richtlijn 2000/29/EC, en voldoen aan de bepalingen van punt 2 en 3 van lid 1, zullen zij hun bevindingen meedelen aan de hand van het in bijlage III opgenomen model voor het 'Verslag van de fytosanitaire inspectie'. Dit verslag wordt als bijlage aan het in artikel 2, lid 2, bedoelde begeleidende document gehecht.

De deskundigen zullen geen verslag van de fytosanitaire inspectie afgeven voor planten bestemd voor opplant, waaronder knollen van Solanum tuberosum L.

3. De deskundigen verzegelen of sluiten de verpakking of de gebruikte vervoerswijze zodanig dat de producten tijdens het transport niet aangetast of besmet kunnen worden en niet kunnen veranderen. Zonder volledig ingevuld en door minimaal een van de deskundigen ondertekend verslag zullen geen producten waarop deze verordening van toepassing is naar het douanegebied van de Gemeenschap worden overgebracht.

4. Op het moment van binnenkomst in het douanegebied van de Gemeenschap wordt de lading onderzocht door de bevoegde autoriteit. Indien van toepassing zal het verslag van de fytosanitaire inspectie vervangen worden door een plantenpaspoort, afgegeven overeenkomstig Richtlijn 92/105/EEG en 93/51/EEG van de Commissie.

PB L 4 van 8.1.1993, blz. 22.


PB L 205 van 17.8.1993, blz. 24.


5. Als aardappels deel uitmaken van de lading zal een representatief deel onderzocht worden op Ralstonia solanacearum (Smith) Yabuuchi et al. en Clavibacter michiganensis ssp. sepedonicus (Spieckermann et Kotthoff) Davis et al., overeenkomstig de communautaire methoden voor de detectie en diagnose van deze schadelijke organismen.

Artikel 7 - Tijdelijke schorsing

1. De Commissie kan de in artikel 5, lid 2, bedoelde toestemming intrekken. Los daarvan kan de Commissie de speciale regeling in het kader van deze verordening tijdelijk buiten werking stellen wanneer zij op basis van objectieve informatie vaststelt dat er reden is om aan te nemen dat er sprake is van onregelmatigheden of fraude.

2. Aanleiding voor een vermoeden van onregelmatigheden of fraude in de zin van dit artikel kan onder meer zijn een plotselinge stijging, zonder bevredigende verklaring, van de hoeveelheid ingevoerde goederen uit de zone in het douanegebied van de Gemeenschap, die de gebruikelijke productiecapaciteit in de zones te boven gaat. Hierbij moet objectieve informatie over onregelmatigheden of fraude beschikbaar zijn.

3. Voor een tijdelijke schorsing moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan:

(a) Wanneer de Commissie op basis van objectieve informatie onregelmatigheden of fraude vaststelt, brengt zij onmiddellijk het op grond van artikel 247 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad ingestelde Comité Douanewetboek op de hoogte van haar bevindingen en de objectieve informatie.

(b) Tijdelijke schorsingen op grond van dit artikel mogen alleen dienen ter bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap. De schorsing mag gedurende ten hoogste zes maanden worden toegepast. Deze periode kan indien nodig worden verlengd.

4. De Commissie zal een bericht voor de ondernemingen publiceren in het Publicatieblad van de Europese Unie. Hierin moet worden vermeld dat onregelmatigheden of fraude zijn geconstateerd op basis van objectieve informatie.

Artikel 8 - Uitvoeringsbepalingen

De Commissie kan uitvoeringsbepalingen goedkeuren overeenkomstig de in artikel 4, lid 12, laatste zin, van Verordening (EG) nr. 866/2004 ingestelde procedure, met betrekking tot artikel 4, 5 en 7 kunnen uitvoeringsbepalingen worden goedgekeurd overeenkomstig de in Verordening (EEG) nr. 2913/92 ingestelde procedures.

Artikel 9 - Herziening, toezicht en samenwerking

1. De Commissie zal jaarlijks verslag uitbrengen aan de Raad, voor de eerste keer uiterlijk één jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening, over de tenuitvoerlegging van de verordening en de gevolgen daarvan. Aan dit verslag worden passende voorstellen voor wijzigingen toegevoegd indien noodzakelijk.

2. De Commissie zal met name de handelspatronen onderzoeken die als gevolg van deze verordening ontstaan, waaronder de omvang en de waarde van de handel en de verhandelde producten.

3. De lidstaten en de Commissie zien in nauwe samenwerking toe op de naleving van deze verordening.

Artikel 10 - Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de tiende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.