Artikelen bij SEC(2007)142 - Aanbeveling van de Raad aan Polen om het buitensporige overheidstekort te verhelpen Toepassing van artikel 104, lid 7, van het Verdrag

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Belangrijke juridische mededeling

|
52007SC0142

Aanbeveling voor een Aanbeveling van de Raad aan Polen om het buitensporige overheidstekort te verhelpen Toepassing van artikel 104, lid 7, van het Verdrag /* SEC/2007/0142 def. */


[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 7.2.2007

SEC(2007) 142 definitief

Aanbeveling voor een

AANBEVELING VAN DE RAAD AAN POLEN

om het buitensporige overheidstekort te verhelpen

Toepassing van artikel 104, lid 7, van het Verdrag

(door de Commissie ingediend)

TOELICHTING

1. Achtergrond: artikel 104 en de buitensporigtekortprocedure

Overeenkomstig artikel 104 van het Verdrag dienen de openbare financiën gezond te worden gehouden en buitensporige tekorten te worden vermeden als middel om de voorwaarden voor prijsstabiliteit en voor een tot werkgelegenheidsschepping leidende sterke duurzame groei te verbeteren. Artikel 104 van het Verdrag wordt ten uitvoer gelegd door het stabiliteits- en groeipact, en meer in het bijzonder Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten, die het correctieve deel van het pact vormt. In 2005 is het pact gewijzigd teneinde de begrotingsdiscipline te verankeren, de doeltreffendheid en de economische onderbouwing van het pact te versterken, en tevens de houdbaarheid van de openbare financiën op lange termijn te waarborgen.

2. De buitensporigtekortprocedure ten aanzien van Polen

Op basis van de economische voorjaarsprognoses 2004 van de diensten van de Commissie, welke uitwezen dat het Poolse tekort in 2003 4,1% van het BBP had belopen, heeft de Commissie op 12 mei 2004 overeenkomstig artikel 104, lid 3, van het Verdrag de buitensporigtekortprocedure ten aanzien van Polen ingeleid. In mei 2004 heeft Polen zijn eerste convergentieprogramma ingediend en op 5 juli 2004 heeft de Raad advies daarover uitgebracht. Op dezelfde datum besloot de Raad op aanbeveling van de Commissie overeenkomstig artikel 104, lid 6, dat in Polen een buitensporig tekort bestond en richtte hij derhalve overeenkomstig artikel 104, lid 7, een aanbeveling tot de Poolse autoriteiten om deze situatie te verhelpen. In zijn aanbeveling vroeg de Raad 'dat de Poolse autoriteiten zo spoedig mogelijk een einde maken aan de thans bestaande buitensporigtekortsituatie' en 'binnen een middellangetermijnkader maatregelen treffen om het beoogde doel te bereiken, dat wil zeggen het tekort in 2007 op geloofwaardige en duurzame wijze terug te dringen tot onder de 3% van het BBP, overeenkomstig het traject voor tekortreductie dat in het advies van de Raad van 5 juli 2004 over het in mei 2004 ingediende convergentieprogramma is aangegeven' , waarbij de jaarlijkse streefcijfers de volgende waren: '5,7% van het BBP in 2004, 4,2% van het BBP in 2005, 3,3% van het BBP in 2006 en 1,5% van het BBP in 2007' . De Raad stelde 5 november 2004 vast als uiterste datum voor het ondernemen van doeltreffende stappen 'ten aanzien van de maatregelen die zijn gepland om het voor 2005 vastgestelde streefcijfer voor het tekort te halen' . Tevens werd Polen aanbevolen 'eventuele extra opbrengsten te besteden aan vermindering van het overheidstekort' . Daarnaast verzocht de Raad de Poolse autoriteiten 'ervoor te zorgen dat de groei van de schuldquote een halt wordt toegeroepen' .

3. Overheidsgegevens in het kader van de buitensporigtekortprocedure en hervormingen van het pensioenstelsel

Overeenkomstig het Eurostat-besluit van 2 maart 2004 over de sectorale indeling van pensioenregelingen mogen op kapitaaldekking berustende toegezegde-bijdrageregelingen niet bij de sociale zekerheid worden ingedeeld, en mogen zij dus niet als een onderdeel van de overheidssector worden beschouwd.

Polen maakt momenteel gebruik van deze overgangsperiode voor de pensioenhervorming. Deze periode loopt af bij de eerste begrotingskennisgeving van 2007 (van de feitelijke tekort- en schuldgegevens voor 2006 en de voorafgaande jaren), die vóór 1 april 2007 moet plaatsvinden. Sociale bijdragen en andere ontvangsten (en uitgaven) uit hoofde van op kapitaaldekking berustende toegezegde-bijdrageregelingen worden derhalve als overheidsontvangsten (en –uitgaven) geboekt, hetgeen tot gevolg heeft dat het tekortcijfer en de schuldquote iets lager uitvallen dan anders het geval zou zijn. Bij het verstrijken van de overgangsperiode zal alleen de definitie waarin de budgettaire kosten van de pensioenhervorming zijn inbegrepen, geldig zijn.

4. Recente ontwikkelingen en vooruitzichten voor 2007

Op basis van de beoordeling van de ontwerpbegroting voor 2007 en de najaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie heeft de Raad op 28 november 2006 op aanbeveling van de Commissie een beschikking aangenomen waarbij overeenkomstig artikel 104, lid 8, wordt vastgesteld dat de maatregelen die Polen in reactie op de aanbeveling van de Raad op grond van artikel 104, lid 7, heeft genomen, ontoereikend blijken te zijn. Overeenkomstig het Verdrag en het stabiliteits- en groeipact kan deze beschikking alleen worden gevolgd door een andere aanbeveling overeenkomstig artikel 104, lid 7, aangezien Polen de eenheidsmunt niet heeft aangenomen en de volgende stappen van de procedure (artikel 104, leden 9 en 11) derhalve niet voor het land gelden.

In de meest recente actualisering van het convergentieprogramma, die op 30 november 2006 is ingediend, heeft Polen het geschatte feitelijke tekort voor 2006 en de tekortdoelstellingen voor 2007, 2008 en 2009 neerwaarts herzien in vergelijking met de ontwerpbegroting voor 2007. De nieuwe tekortdoelstelling voor 2007 bedraagt 1,4% van het BBP (3,4% indien de kosten van de pensioenhervorming in aanmerking worden genomen). De neerwaartse bijstelling van de tekortdoelstelling voor 2007 vloeit niet voort uit aanvullende maatregelen, maar is het gevolg van het meevallende begrotingsresultaat voor 2006 (in de begroting voor 2007 werd een tekort van 2,1% van het BBP verwacht, terwijl het feitelijke tekort in het convergentieprogramma op 1,9% wordt geschat) en betere groeivooruitzichten voor 2007. Aangenomen wordt dat het structurele tekort (d.w.z. het conjunctuurgezuiverde begrotingstekort, ongerekend eenmalige en andere tijdelijke maatregelen) in 2007 met ½% van het BBP zal verbeteren, na er in 2006 met ¼% op te zijn vooruitgegaan.

Gezien de meest recente economische en budgettaire ontwikkelingen zal het feitelijke tekort voor 2006 wellicht circa 1,9% van het BBP belopen en daarmee dichter bij het in het programma opgenomen cijfer liggen dan bij de 2,2% die in de najaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie wordt voorspeld, hetgeen voor 2007 een potentieel gunstig basiseffect zal hebben. De tekortdoelstelling voor 2007, die hoofdzakelijk gebaseerd is op i) de aanname dat de geplande uitgaven van de lokale autoriteiten niet volledig zullen worden uitgevoerd, en ii) een aantal maatregelen aan de ontvangstenzijde, lijkt evenwel onderhevig te zijn aan risico's die voortvloeien uit i) een mogelijke versnelling van de medefinanciering als gevolg van een toenemende absorptie van EU-middelen, en ii) de grote afhankelijkheid van gunstige macro-economische ontwikkelingen. Volgens de najaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie zal het effect van de begroting voor 2007 in een structurele verbetering van slechts ¼% van het BBP resulteren. Afgaande op de meest recente informatie zou het nominale tekort in 2007 op ongeveer 1,7% van het BBP uitkomen.

Volgens de meest recente actualisering van het convergentieprogramma is het de bedoeling dat het buitensporige tekort in 2007 wordt gecorrigeerd. Daarbij wordt gerekend op de mogelijkheid om een deel van de kosten van de pensioenhervorming in aanmerking te nemen overeenkomstig artikel 2, lid 7, van Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad en de uitvoeringsbepalingen van de gedragscode. In artikel 2, lid 7, van de verordening is met name het volgende bepaald: "In het geval van lidstaten waarvan het tekort de referentiewaarde overschrijdt, doch dicht bij de referentiewaarde ligt, en wanneer dat tekort het gevolg is van de toepassing van pensioenhervormingen waarbij een meerpijlersysteem wordt ingevoerd dat een verplichte pijler met volledige kapitaaldekking omvat, nemen de Commissie en de Raad bij hun beoordeling van ontwikkelingen in de BTP-tekorten ook de kosten van de openbaar beheerde pijler in aanmerking. Daartoe worden de nettokosten van de hervorming gedurende een overgangsperiode van vijf jaar op een lineair degressieve basis in aanmerking genomen. Deze nettokosten worden ook in aanmerking genomen in het door de Raad krachtens artikel 104, lid 12, van het Verdrag te nemen besluit (…) [d.w.z. tot intrekking van eerder in het kader van de buitensporigtekortprocedure genomen besluiten] indien het tekort in aanzienlijke mate en voortdurend is afgenomen en een niveau heeft bereikt dat de referentiewaarde [van 3% van het BBP] benadert. " Gelet op de uitvoeringsbepalingen van de gedragscode is het te hanteren percentage van de kosten van de pensioenhervorming 60%. Aangezien de pensioenkosten in 2007 op 2% van het BBP worden geraamd, zou het in aanmerking te nemen deel van de kosten ongeveer gelijk zijn aan 1,2% van het BBP.

Opdat Polen van deze bepaling kan profiteren, moet worden aangetoond dat het tekort i) in aanzienlijke mate en voortdurend is afgenomen, en ii) een niveau heeft bereikt dat de referentiewaarde benadert. Uit onderstaande tabel blijkt dat het tekort (zowel inclusief als exclusief de kosten van de pensioenhervorming) in de periode 2004-2006 in aanzienlijke mate en voortdurend is afgenomen. In 2006 kwam het tekort (inclusief de kosten van de pensioenhervorming) evenwel nog niet in de buurt van de referentiewaarde. Het feitelijke tekort in 2007 zal derhalve bepalend zijn voor het antwoord op de vraag of bovenbedoelde bepaling van het pact op Polen kan worden toegepast. Indien geen corrigerende maatregelen worden genomen om het tekort beduidend dichter bij de referentiewaarde te brengen, kan de bepaling niet worden toegepast.

Streefcijfers voor het overheidssaldo, feitelijk overheidssaldo en kosten van de pensioenhervorming (% van het BBP)

Volgens de meest recente actualisering van het convergentieprogramma zou het tekort in 2008 en 2009 verder worden teruggedrongen tot respectievelijk 3,1% en 2,9% van het BBP (inclusief de kosten van de pensioenhervorming). De geplande structurele verbetering zou in beide jaren telkens ½% van het BBP belopen.

In haar beoordeling van het programma, die het uitgangspunt vormt voor een aanbeveling voor een advies van de Raad over het programma, wijst de Commissie op de risico's waaraan de verwezenlijking van deze begrotingsdoelstellingen onderhevig is. Deze risico's vloeien voort uit het feit dat de groei lager kan uitvallen dan verwacht en dat de maatregelen die aan de aanpassing ten grondslag liggen, niet nader zijn gespecificeerd.

Vergelijking van de belangrijkste macro-economische en budgettaire prognoses 1

2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 |

Reëel BBP (Verandering in %) | CP nov 2006 | 3,5 | 5,4 | 5,1 | 5,1 | 5,6 |

COM nov 2006 | 3,5 | 5,2 | 4,7 | 4,8 | n.b. |

Output gap (% van het potentiële BBP) | CP nov 20062 | −0,4 | 0,5 | 0,5 | 0,3 | 0,4 |

COM nov 20066 | −0,3 | 0,4 | 0,3 | 0,1 | n.b. |

Overheidssaldo (% van het BBP) | CP nov 2006 | −2,5 | −1,9 | −1,4 | −1,0 | −0,6 |

COM nov 2006 | −2,5 | −2,2 | −2,0 | −1,8 | n.b. |

Primair saldo (% van het BBP) | CP nov 2006 | 0,1 | 0,5 | 1,0 | 1,4 | 1,7 |

COM nov 2006 | 0,1 | 0,2 | 0,4 | 0,6 | n.b. |

Conjunctuurgezuiverd saldo (% van het BBP) | CP nov 20062 | −2,4 | −2,1 | −1,6 | −1,1 | −0,7 |

COM nov 2006 | −2,3 | −2,3 | −2,1 | −1,8 | n.b. |

Structureel saldo3 (% van het BBP) | CP nov 20064 | −2,4 | −2,1 | −1,6 | −1,1 | −0,7 |

COM nov 20065 | −2,3 | −2,3 | −2,1 | −1,8 | n.b. |

Noten: 1 In de begrotingsprognoses is geen rekening gehouden met het effect van het Eurostat-besluit van 2 maart 2004 inzake de indeling van op kapitaaldekking berustende pensioenstelsels, dat uiterlijk ten tijde van de kennisgeving van het voorjaar 2007 ten uitvoer moet worden gelegd. Wordt hiermee wel rekening gehouden, dan bedraagt het overheidssaldo volgens het geactualiseerde programma -4,3% van het BBP in 2005, -3,9% in 2006, -3,4% in 2007, -3,1% in 2008 en -2,9% in 2009. 2 Berekeningen van de diensten van de Commissie op basis van de in het programma voorkomende informatie. 3 Conjunctuurgezuiverd saldo (zoals in de vorige rijen), ongerekend eenmalige en andere tijdelijke maatregelen. 4 Er zijn geen eenmalige en andere tijdelijke maatregelen in het programma opgenomen. 5 Er zijn geen eenmalige en andere tijdelijke maatregelen in de najaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie opgenomen. 6 Op basis van een geraamde potentiële groei van achtereenvolgens 4,1%, 4,4%, 4,8% en 5,0% in de periode 2005-2008. Bron: Convergentieprogramma (CP); economische najaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie (COM); berekeningen van de diensten van de Commissie. |

5. Conclusies

Uit het voorgaande kunnen de volgende conclusies worden getrokken:

- de meest recente tekortdoelstelling voor 2007 (1,4% van het BBP exclusief de kosten van de pensioenhervorming), die in het geactualiseerde convergentieprogramma van november 2006 is opgenomen, is iets lager dan die welke de Raad in juli 2004 heeft onderschreven (1,5% van het BBP), waarbij de feitelijke begrotingssaldi in de jaren 2004, 2005 en 2006 veel beter zijn uitgevallen dan verwacht. De tekortdoelstelling is gebaseerd op een groeihypothese die grotendeels overeenstemt met die van juli 2004. Er is geen reden om de termijn voor de correctie van het buitensporige tekort tot na 2007 te verlengen;

- in het voorjaar van 2007 zal de overgangsperiode voor de tenuitvoerlegging van het Eurostat-besluit van 2 maart 2004 inzake de indeling van pensioenstelsels aflopen en zullen op kapitaaldekking berustende toegezegde-bijdrageregelingen niet meer bij de overheid mogen worden ingedeeld. Dit zal ertoe leiden dat de Poolse tekortreeksen vanaf 1999 opwaarts zullen worden herzien met het bedrag van de kosten van de pensioenhervorming. Dit betekent dat de tekortdoelstelling voor 2007 in plaats van 1,4% van het BBP (exclusief de kosten van de pensioenhervorming) circa 3,4% van het BBP (inclusief de kosten van de pensioenhervorming) bedraagt;

- volgens de najaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie zou het overheidstekort 4% van het BBP belopen (inclusief de kosten van de pensioenhervorming). Rekening houdend met meer recente informatie die na de afsluitingsdatum van de prognoses beschikbaar is gekomen, met name inzake de soliditeit van de economie in 2006 en het meevallende feitelijke tekort voor 2006 (dat thans op 1,9% van het BBP wordt geraamd), zou de tekortprognose voor 2007 evenwel lager zijn, namelijk ongeveer 3,7% van het BBP (inclusief de kosten van de pensioenhervorming). Het verschil ten opzichte van de meest recente tekortdoelstelling is toe te schrijven aan de hoger dan verwachte BBP-groei en de werking van de automatische stabilisatoren, namelijk hogere belastingontvangsten (voornamelijk uit hoofde van de belasting over de toegevoegde waarde) en dividenden, alsook lagere sociale uitgaven (dankzij een lagere werkloosheid). Afgaande op de momenteel beschikbare informatie zou een structurele aanpassing ter grootte van 0,5% van het BBP in 2007 voldoende zijn opdat de meest recente officiële doelstelling van 3,4% van het BBP wordt gehaald;

- het geactualiseerde convergentieprogramma van november 2006 bevestigt dat de Poolse autoriteiten voornemens zijn het buitensporige tekort in 2007 te verhelpen. In het programma wordt ervan uitgegaan dat Polen met een tekortdoelstelling voor 2007 (inclusief de kosten van de pensioenhervorming) van 3,4% van het BBP, d.w.z. meer dan de referentiewaarde, zal kunnen profiteren van de bepaling van het stabiliteits- en groeipact die toestaat dat de kosten van de pensioenhervorming op degressieve basis (60% in 2007 of 1,2% van het BBP) in aanmerking worden genomen in een eventuele beschikking tot intrekking van de beschikking betreffende het bestaan van een buitensporig tekort. Aangezien het tekort in de periode 2004-2006 in aanzienlijke mate en voortdurend is afgenomen, zullen het werkelijke tekort in 2007 en de mate waarin dit de referentiewaarde van 3% van het BBP benadert, bepalend zijn voor het antwoord op de vraag of Polen van genoemde bepaling kan profiteren.

Volgens het geactualiseerde convergentieprogramma van 2006 zal het tekort verder worden teruggedrongen tot 2,9% van het BBP in 2009 (inclusief de kosten van de pensioenhervorming). De begrotingsresultaten kunnen slechter uitvallen dan in het programma wordt voorspeld vanwege de optimistische groeivooruitzichten voor 2008-2009 en wegens het feit dat de maatregelen die de aanpassing ondersteunen, niet nader worden gespecificeerd. Deze risico's zullen moeten worden aangepakt om een duurzame correctie van het buitensporige tekort te bewerkstelligen.

Aanbeveling voor een

AANBEVELING VAN DE RAAD AAN POLEN

om het buitensporige overheidstekort te verhelpen

Toepassing van artikel 104, lid 7, van het Verdrag

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 104, lid 7,

Gezien de aanbeveling van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

1. Overeenkomstig artikel 104 van het Verdrag dienen de lidstaten buitensporige overheidstekorten te vermijden.

2. Het stabiliteits- en groeipact is gebaseerd op de doelstelling van deugdelijke openbare financiën als middel om de voorwaarden voor prijsstabiliteit en voor een tot werkgelegenheidsschepping leidende sterke duurzame groei te verbeteren.

3. Op 5 juli 2004 heeft de Raad overeenkomstig artikel 104, lid 6, vastgesteld dat er in Polen een buitensporig tekort bestaat.

4. Na te hebben vastgesteld dat er in Polen een buitensporig tekort bestaat, heeft de Raad op 5 juli 2004 overeenkomstig artikel 104, lid 7, van het Verdrag en artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad van 7 juli 1997 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten een aanbeveling aan de Poolse autoriteiten gericht om binnen een middellangetermijnkader maatregelen te nemen teneinde het tekort in 2007 op een geloofwaardige en duurzame wijze tot onder de 3% van het BBP terug te brengen overeenkomstig het traject voor tekortreductie dat wordt vermeld in het advies van de Raad van dezelfde datum over het in mei 2004 ingediende convergentieprogramma.

5. In de aanbeveling van de Raad overeenkomstig artikel 104, lid 7, werd verwezen naar cijfers waarin geen rekening was gehouden met het tekortverhogende effect van het Eurostat-besluit van 2 maart 2004, dat bepaalt dat toegezegde-bijdrageregelingen niet bij de overheid mogen worden ingedeeld. In de aanbeveling overeenkomstig artikel 104, lid 7, en het advies van de Raad over het convergentieprogramma van mei 2004 en de latere actualiseringen daarvan (van november 2004 en januari 2006) wordt echter uitdrukkelijk rekening gehouden met de risico's voor het verhelpen van het buitensporige tekort die voortvloeien uit de tenuitvoerlegging van dit Eurostat-besluit, dat, zoals Eurostat in september 2004 heeft besloten, moet worden toegepast op 1 april 2007 (uiterste datum voor de eerste kennisgeving van de feitelijke schuld- en tekortgegevens voor 2006 en de voorafgaande jaren). Ten tijde van de aanbeveling van de Raad overeenkomstig artikel 104, lid 7, werd het tekortverhogende effect van de toepassing van het Eurostat-besluit (d.w.z. de jaarlijkse kosten van de Poolse pensioenhervorming van 1999) op ongeveer 1½% van het BBP geraamd.

6. Op 28 november 2006 heeft de Raad overeenkomstig artikel 104, lid 8, een beschikking vastgesteld, waarin werd geconstateerd dat de maatregelen die Polen heeft genomen in reactie op de aanbeveling die de Raad op 5 juli 2004 overeenkomstig artikel 104, lid 7, van het Verdrag heeft gedaan, ontoereikend bleken te zijn om het buitensporige tekort tegen 2007 te verhelpen. De beschikking was gebaseerd op i) de opwaartse herziening in de begroting voor 2007 van de tekortdoelstelling voor 2007 in vergelijking met de aanbeveling (ondanks veel beter dan verwachte begrotingsresultaten voor de periode 2004-2006); ii) in de najaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie onderkende risico's die voor 2007 tot een hoger dan beoogd tekort konden leiden; en iii) de toepassing van het bovengenoemde Eurostat-besluit met ingang van het voorjaar van 2007, waardoor het tekort voor 2007 naar schatting 2% van het BBP hoger zou uitkomen.

7. Momenteel is Polen een lidstaat met een derogatie in de zin van artikel 122, lid 1, van het Verdrag, hetgeen inhoudt dat het buitensporige tekorten dient te vermijden, maar dat artikel 104, leden 9 en 11, van het Verdrag niet op het land van toepassing is. Aan Polen kunnen alleen verdere aanbevelingen op grond van artikel 104, lid 7, worden gericht.

8. Overeenkomstig artikel 3, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1467/97 dient in een aanbeveling van de Raad overeenkomstig artikel 104, lid 7, te worden vermeld dat de betrokken lidstaat binnen een termijn van ten hoogste zes maanden daaraan effectief gevolg moet geven en dat het buitensporige tekort, behoudens bijzondere omstandigheden, binnen het jaar nadat het is geconstateerd verholpen moet zijn. In artikel 3, lid 4, is ook bepaald dat in een aanbeveling tot een lidstaat om een buitensporig tekort te verhelpen, de Raad deze lidstaat dient te verzoeken om een minimale jaarlijkse verbetering van het conjunctuurgezuiverde begrotingssaldo van ten minste 0,5% van het BBP als benchmark te bewerkstelligen.

9. Toen de Raad zijn aanbeveling overeenkomstig artikel 104, lid 7, tot Polen richtte, werd aangenomen dat er speciale omstandigheden heersten (namelijk de omvang van het tekort en de zich voltrekkende structurele veranderingen in de economie), waardoor een correctie binnen een langetermijnkader, namelijk tegen 2007, toelaatbaar was. Aangezien de feitelijke tekorten in de periode 2004-2006 veel lager waren dan de doelstellingen die aan de aanbeveling van de Raad overeenkomstig artikel 104, lid 7, ten grondslag lagen en de groeivoorspelling voor 2007 nagenoeg is uitgekomen, is er geen reden om de termijn voor de correctie van het buitensporige tekort te verlengen.

10. Net als in de vorige programma's wordt ook in het geactualiseerde convergentieprogramma van november 2006, dat betrekking heeft op de periode 2006-2009, gemikt op de correctie van het buitensporige tekort in 2007. Op basis van het meevallende resultaat voor 2006 waarvan in het programma wordt uitgegaan (1,9% van het BBP), is de tekortdoelstelling voor 2007 vastgesteld op 1,4% van het BBP. Daarna wordt een reductie van het tekort gepland tot 1,0% van het BBP in 2008 en 0,6% in 2009. In deze streefcijfers is geen rekening gehouden met het effect van het bovengenoemde Eurostat-besluit op het tekort. Indien dit effect in aanmerking wordt genomen, komt de tekortreeks als volgt te luiden: 3,9% in 2006, 3,4% in 2007, 3,1% in 2008 en 2,9% in 2009. Aangenomen wordt dat het structurele tekort (d.w.z. het conjunctuurgezuiverde begrotingstekort, ongerekend eenmalige en andere tijdelijke maatregelen) in de periode 2007-2009 met circa ½% van het BBP per jaar zal verbeteren.

11. Met 3,4% van het BBP zou het tekort in 2007 boven de referentiewaarde van 3% van het BBP uitkomen. In het programma wordt aangenomen dat de Commissie en de Raad met het oog op de intrekking van de beschikking betreffende het bestaan van een buitensporig tekort overeenkomstig artikel 104, lid 12, de budgettaire kosten van de pensioenhervorming van 1999 conform artikel 2, lid 7, van Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad op een lineair degressieve basis in aanmerking zouden kunnen nemen, waarbij voor 2007 een percentage van 60% wordt toegepast, hetgeen neerkomt op circa 1,2% van het BBP. Opdat Polen van deze bepaling kan profiteren, dient het tekort in aanzienlijke mate en voortdurend te zijn afgenomen, en een niveau te hebben bereikt dat de referentiewaarde benadert. Aangezien het tekort in de periode 2004-2006 in aanzienlijke mate en voortdurend is afgenomen, zal het feitelijke tekort voor 2007 doorslaggevend zijn voor het antwoord op de vraag of deze bepaling op Polen kan worden toegepast.

12. Uit de najaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie is gebleken dat er aan de tekortdoelstelling voor 2007 risico's verbonden zijn. Rekening houdend met meer recente informatie die na de afsluitingsdatum van de prognoses beschikbaar is gekomen, met name het meevallende resultaat voor 2006 (thans op 1,9% van het BBP geraamd), zal het tekort in 2007 wellicht uitkomen op ongeveer 3,7% van het BBP (inclusief de kosten van de pensioenhervorming), hetgeen iets beter is dan de voorspelling in de najaarsprognoses (circa 4% van het BBP) maar slechter dan het meest recente officiële streefcijfer (3,4% van het BBP).

13. In zijn advies van [27 februari 2007] over het geactualiseerde convergentieprogramma van november 2006 neemt de Raad de begrotingsplannen van de Poolse autoriteiten op middellange termijn onder de loep. De algemene conclusie luidt dat in het programma wordt aangenomen dat het buitensporige tekort in 2007 is gecorrigeerd, maar dat de tot dusver ondernomen actie ontoereikend lijkt en de geplande maatregelen kennelijk niet volstaan om dat doel te bereiken. Hoewel in de latere jaren volgens het programma tegen de achtergrond van gunstige groeivooruitzichten afdoende vooruitgang wordt geboekt richting de MTD, is de realisatie van de begrotingsdoelstellingen en de duurzaamheid van de aanpassing aan belangrijke risico's onderhevig. De risico's voor de begrotingsdoelstellingen vloeien met name voort uit i) een optimistisch macro-economisch scenario voor de periode 2008-2009; ii) grote onzekerheid ten aanzien van de effectieve tenuitvoerlegging van de geplande hervormingen; en iii) een gebrek aan informatie over de maatregelen waarop de geplande uitgavenbeperking steunt (deze maatregelen lijken zich overigens nog maar in een embryonale fase te bevinden).

14. Algemeen genomen dienen maatregelen ter consolidering van de begroting een duurzame verbetering van het overheidssaldo teweeg te brengen en tegelijkertijd gericht te zijn op een kwalitatieve verbetering van de openbare financiën en op versterking van het economische groeipotentieel,

BEVEELT AAN :

15. dat de Poolse autoriteiten uiterlijk in 2007 een einde maken aan de thans bestaande buitensporigtekortsituatie;

16. dat de Poolse autoriteiten het overheidstekort op geloofwaardige en duurzame wijze terugdringen en daartoe tussen 2006 en 2007 een verbetering van het structurele saldo met 0,5 procentpunt van het BBP bewerkstelligen.

De Raad stelt [27 augustus] vast als uiterste datum voor de Poolse autoriteiten om effectief gevolg te geven aan deze aanbevelingen.

Daarnaast verzoekt de Raad Polen ervoor te zorgen dat de begrotingsconsolidatie in de richting van zijn middellangetermijndoelstelling van een structureel tekort van 1% van het BBP wordt volgehouden nadat het buitensporige tekort is gecorrigeerd.

Deze aanbeveling is gericht tot de Republiek Polen.