Artikelen bij COM(2003)266 - Betrekkingen EU-Canada

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2003)266 - Betrekkingen EU-Canada.
document COM(2003)266 NLEN
datum 13 mei 2003
Avis juridique important

|
52003DC0266

Mededeling van de Commissie over de betrekkingen EU-Canada /* COM/2003/0266 def. */


MEDEDELING VAN DE COMMISSIE over de betrekkingen EU-Canada


1. Inleiding

1.1. Context

In de gezamenlijke verklaring op de topontmoeting EU-Canada in Ottawa op 19 december 2002 is door voorzitter Romano Prodi, fungerend voorzitter van de Raad Anders Fogh Rasmussen en premier Jean Chrétien van Canada aangekondigd dat de betrekkingen EU-Canada komend jaar grondig worden herijkt, met het oog op de verdere versterking en verdieping van de onderlinge band. Deze mededeling is de eerste bijdrage van de Commissie tot die herijking.

Er is veel gebeurd sinds de vorige herijking van de betrekkingen EU-Canada in 1996. Het EU-verdrag is twee keer ingrijpend gewijzigd en de Europese eenheidsmunt is werkelijkheid geworden. Ook staan verreikende veranderingen te gebeuren, zoals de komende uitbreiding van de Europese Unie, en zullen verdere wijzigingen van het verdrag waarschijnlijk volgen na de publicatie van de conclusies van de Conventie en de daaropvolgende Intergouvernementele Conferentie. Herijking van de betrekkingen EU-Canada in deze fase is nodig om ze aan te kunnen passen aan de vele veranderingen van de afgelopen tien jaar, en om de relatie met Canada een goede basis te geven voor de uitdagingen en kansen die eraan komen.

De band tussen Europa en Canada blijft buitengewoon sterk. Naast de aloude historische en culturele banden delen Europa en Canada gemeenschappelijke waarden die ten grondslag liggen aan het basiskarakter van hun samenlevingen in de 21e eeuw. Zowel in onze omgang met de uitdagingen waarmee onze samenleving van binnenuit wordt geconfronteerd, als in onze betrekkingen met de rest van de wereld zijn de Europese en Canadese aanpak gebaseerd op gedeelde waarden. Handels- en economische vraagstukken spelen nog steeds een centrale rol in de betrekkingen EU-Canada. Maar de samenwerking EU-Canada reikt veel verder dan de zuiver economische en handelssamenwerking en bestrijkt gebieden die niet waren voorzien bij de ondertekening van de kaderovereenkomst EG-Canada in 1976.

Coördinatie van onze maatregelen, op zowel binnenlands, als internationaal niveau, kan een toegevoegde waarde betekenen voor zowel de Europese Unie, als Canada, en ook voor de bredere internationale gemeenschap. Dit geldt op geen enkel terrein meer dan op dat van de internationale betrekkingen, waar Canada en de EU een belangrijke rol voor zich zien bij de verdediging van het multilaterale stelsel en de internationale rechtsorde. De EU waardeert de gehechtheid van Canada aan sterke multilaterale instituties hogelijk. Die gehechtheid komt concreet tot uiting in de rijke traditie van Canada op het gebied van vredeshandhaving en de aanwezigheid van Canadese hulpverleners overal ter wereld. In deze mededeling wordt onderzocht op welke manieren de EU en Canada nog nauwer en systematischer samen kunnen werken om de relevantie van de multilaterale instituties te versterken in dit uiterst moeilijke tijdsgewricht.

De EU en Canada zijn vastbesloten hun economische betrekkingen voort te zetten en de onderlinge handels- en investeringsstromen te versterken. Daartoe zijn de leiders op 19 december 2002 tijdens de top van Ottawa overeengekomen toe te werken naar een nieuw soort op de toekomst gerichte, brede overeenkomst voor de bevordering van bilaterale handel en investeringen. In deze mededeling worden enkele preliminaire gedachten geformuleerd over de mogelijke inhoudelijke aspecten en de reikwijdte van een dergelijke overeenkomst. Daarnaast zijn Canada en de EU op de top in december overeengekomen de regelmatige bilaterale dialoog te versterken en toe te werken naar een nieuw kader op dit gebied.

2. Samenwerking EU-Canada

2.1. Ontwikkeling van de samenwerking EU-Canada

De betrekkingen EG-Canada gaan terug tot 1959. In dat jaar werd een overeenkomst gesloten tussen de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) en de regering van Canada tot samenwerking op het gebied van het vreedzaam gebruik van atoomenergie (de oudste internationale overeenkomst van Euratom). Vervolgens werd in 1976 de kaderovereenkomst gesloten voor handel en economische samenwerking tussen de Europese Gemeenschappen en Canada: de eerste samenwerkingsovereenkomst van de Gemeenschap met een geïndustrialiseerd land. In de daaropvolgende jaren reikte de samenwerking van de EU met Canada tot ver buiten het beperkte toepassingsgebied van de kaderovereenkomst uit 1976, ondanks het feit dat die overeenkomst nog steeds de rechtsgrondslag vormt voor de formele betrekkingen tussen de EU en Canada. Om de samenwerking op een veel ruimer aantal beleidsterreinen te vergemakkelijken zijn enkele politieke verklaringen aangenomen, in 1990 en in 1996 .

'Verklaring inzake de betrekkingen tussen de Europese Gemeenschap en Canada'

'Gezamenlijke politieke verklaring inzake de betrekkingen EU-Canada'

De EU en Canada komen nu in een veelheid van fora bijeen om hun samenwerkingsagenda uit te voeren. Tweemaal per jaar zijn er vergaderingen op het niveau van de ministers van Buitenlandse Zaken, en verder zijn er de regelmatige topontmoetingen tussen de voorzitter van de Europese Raad, de voorzitter van de Commissie en de Canadese premier. De jaarlijkse vergadering van het Gemengd Samenwerkingscomité, dat is ingesteld bij de kaderovereenkomst uit 1976, komt parallel bijeen met de informele ontmoetingen van hoge ambtenaren op het gebied van justitie en binnenlandse zaken (JBZ). Daarnaast worden tweejaarlijkse vergaderingen gehouden van de politieke directeuren van de EU-trojka met de Canadese politiek directeur , en regelmatige vergaderingen van Canadese ambtenaren die verantwoordelijk zijn voor veiligheids- en defensievraagstukken en de EU-trojka, die optreedt als vertegenwoordiger van het Politiek en Veiligheidscomité. Er zijn ook vergaderingen van Canadese deskundigen en deskundigen van de EU-trojka binnen specifieke werkgroepformaties van de Raad van de Europese Unie, terwijl er verder op het niveau van deskundigen nog overleg is over een veelheid van regelgevingsvraagstukken en kwesties van sectoraal beleid.

Soms wordt deze vergadering parallel gehouden met het Gemengd Samenwerkingscomité en de informele vergadering over JBZ.

De vraagstukken die in deze uiteenlopende fora worden behandeld, hebben betrekking op alle aspecten van de drie pijlers waarvoor de EU bevoegd is. Hieronder vallen bilaterale handelskwesties, wetenschappelijke en technologische samenwerking, mededingingszaken, regelgevende samenwerking, samenwerking op het gebied van vervoer en milieubeleid, asiel en migratie, samenwerking voor vrede en stabiliteit op de Balkan, in Afghanistan, Afrika beneden de Sahara, totstandbrenging van politiesamenwerking en bestudering van mogelijkheden voor nauwere strafrechtelijke samenwerking. Het is steeds moeilijker, zo niet onmogelijk, om de samenwerking in het kader van de verschillende pijlers van elkaar te scheiden, gezien de transversale vraagstukken die aandacht vragen in zowel Brussel, als Ottawa. Deze trend heeft zich verscherpt in de periode na de terroristische aanslagen van 11 september 2001 in de Verenigde Staten, waarbij overwegingen op het gebied van het buitenlands beleid en justitie en binnenlandse zaken zich aandienen op een aantal terreinen die traditioneel eerste pijler-activiteiten zijn, waaronder handel, vervoersbeleid en gegevensbescherming.

Er is een steeds grotere behoefte aan verbetering van de coördinatie van onze betrekkingen met Canada. Ook moeten wij de structuur van onze dialoog met Canada aanpassen om de wederzijdse voordelen die uit onze samenwerking voortvloeien te maximaliseren. Soms wordt beweerd dat onze dialoog op dit moment top heavy is, dat er teveel vergaderingen op het niveau van hoge ambtenaren plaatsvinden in een goede sfeer, maar dat er weinig resultaten worden geboekt in termen van concrete samenwerking. Het diepe wederzijdse respect tussen de EU en Canada, en de vaak genoemde waardengemeenschap, zorgen voor een hoge mate van overeenstemming op de bilaterale agenda. Er is behoefte om deze overeenstemming doeltreffender aan te wenden, zodat zich dit vertaalt in concrete voordelen en resultaten voor zowel de EU, als Canada wanneer wij samenwerken. In plaats van bijeen te komen om vast te stellen dat zij het met elkaar eens zijn, moeten de EU en Canada op een meer operationele en minder formele manier samenwerken en voordeel halen uit een gemeenschappelijke aanpak van vraagstukken, zowel op het gebied van binnenlandse zaken, als op dat van de buitenlandse betrekkingen.

In 1996 hebben de EU en Canada een gezamenlijk actieplan aangenomen met vier rubrieken voor samenwerking: economische en handelsrelaties, vraagstukken op het gebied van buitenlands beleid en veiligheid, transnationale kwesties en stimulering van de betrekkingen . Er is veel bereikt in het kader van het actieplan, variërend van de oplossing van bilaterale handelsvraagstukken en de opzet van gezamenlijke projecten tot de samenwerking in derde landen. Het actieplan biedt een flexibel kader voor samenwerking op allerlei gebieden, ook in de toekomst. Zonder een doeltreffende structuur om het actieplan te beheren, is het echter niet meer dan een gemakkelijke manier om een zeer uiteenlopende verzameling gemeenschappelijke activiteiten onder een noemer samen te brengen. Het actieplan weerspiegelt momenteel het potentieel van de samenwerking EU-Canada, maar is geen leidraad bij die samenwerking. Om het potentieel van het actieplan, en bij uitbreiding het volledige potentieel van de betrekkingen EU-Canada, te realiseren is een leidende hand nodig.

http://www.delcan.cec.eu.int/english/ 2C2.cfm

2.2. Versterking van de samenwerking op het gebied van internationale vraagstukken

2.2.1. Versterking van de samenwerking in het kader van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid van de EU

Recente gebeurtenissen op het internationale toneel hebben de aandacht gericht op met name één in het actieplan genoemd samenwerkingsgebied: versterking van de samenwerking inzake wereldwijde vraagstukken. Zowel de Europese Unie, als Canada zijn gehecht aan sterke multilaterale instituties en de internationale rechtsorde. De Europese Unie is zeer ingenomen met de rol die Canada heeft gespeeld bij de oprichting van het Internationale Strafhof, bij de onderhandelingen over het Verdrag van Ottawa betreffende het verbod op anti-personeelmijnen van 1997, bij de VN-conferentie over kleine wapens in juli 2001 en ook over de inspanningen van Canada voor menselijke veiligheid overal ter wereld (hetgeen blijkt uit de deelname van Canada aan de EU-politiemissie in Bosnië-Herzegovina, en de blijvende betrokkenheid bij de ISAF, de International Security Assistance Force in Afghanistan). De Europese Unie hecht, net als Canada, grote waarde aan de rol van de Verenigde Naties bij het handhaven van de wereldvrede en de internationale rechtsorde. De afgelopen jaren is steeds sprake geweest van een grote mate van overeenstemming in de manier waarop de EU-lidstaten en Canada in de Verenigde Naties hebben gestemd. Tijdens de huidige zitting van de Algemene Vergadering van de VN is het stemgedrag van Canada, voor resoluties waarover de EU-lidstaten consensus hebben bereikt, in 96% van de gevallen identiek met dat van de EU-lidstaten (50 van de 52 resoluties). Als de EU-lidstaten geen consensus konden bereiken, strookte het stemgedrag van Canada in de meeste gevallen met dat van de meerderheid van de lidstaten (tien van de zestien gevallen) . De EU is ook gehecht aan de regelmatige en nauwe samenwerking met Canada in de OVSE, waar beide partijen het over de meeste vraagstukken eens zijn.

Stemprocedures gedurende de 57e zitting van de Algemene Vergadering van de VN, op het moment van schrijven. Bron: delegatie Europese Commissie bij de Verenigde Naties.

Nieuwe ontwikkelingen in internationale vraagstukken, met name de gebeurtenissen rond de inwerkingtreding van het Statuut van Rome tot oprichting van het Internationale Strafhof, en andere momenten waarop de positie van de Verenigde Naties ondermijnd werd, hebben laten zien hoe belangrijk het is dat de EU en Canada gezamenlijk opkomen voor de multilaterale instituties. Samen geven de Europese Unie en Canada een belangrijk voorbeeld af aan derde landen. Door samen te werken kunnen de EU en Canada ook het debat in andere derde landen beïnvloeden.

Naarmate het buitenlands en veiligheidsbeleid van de EU rijpt, zal ook het belang van de samenwerking en coördinatie EU-Canada toenemen. Het ontstaan van een Europees veiligheids- en defensiebeleid (EVDB) heeft een nieuw samenwerkingsgebied toegevoegd aan de betrekkingen EU-Canada. Dit gebied is een kandidaat bij uitstek voor een nauwere, systematischere en op actie gerichte coördinatie tussen de EU en Canada.

Sinds de opstelling van een gezamenlijk actieplan in 1996 leveren de EU en Canada inspanningen om hun buitenlands en veiligheidsbeleid te coördineren. Zij hebben gezamenlijke verklaringen afgegeven over kleine wapens en anti-personeelmijnen (december 1999) , menselijke veiligheid - vredesopbouw en conflictpreventie (juni 2000) , defensie en veiligheid (december 2000), non-proliferatie, wapenbeheersing en ontwapening (juni 2001) en samenwerking in VN-fora (juni 2001). Gezien hun gemeenschappelijke belang bij de bevordering van multilateralisme, moeten de EU en Canada verder gaan dan het afgeven van gezamenlijke verklaringen, hoe belangrijk deze ook zijn om een gemeenschappelijk standpunt in te nemen op het internationale toneel, en moeten zij tot een operationele, dagelijkse vorm van samenwerking komen om concrete resultaten te boeken. Bijvoorbeeld, als de EU en Canada beide voornemens zijn in politieke verklaringen aan derde landen hun standpunt kenbaar te maken inzake vraagstukken waarover zij het eens zijn, heeft het zin dat Canadese en EU-diplomaten nauw met elkaar in contact staan om hun stappen te coördineren. Voor die nauwe samenwerking op operationeel niveau zijn systematische en regelmatige contacten tussen diplomaten noodzakelijk.

http://www.europa.eu.int/comm/ external_relations/canada/summit_12_99/small_arms.htm

http://www.europa.eu.int/comm/ external_relations/canada/summit_06_00/hum_sec_stat.htm

2.2.2. Versterking van de samenwerking op het gebied van ontwikkeling

Ontwikkelingssamenwerking is een centraal onderdeel van het extern beleid van de EU. Het ontwikkelingsbeleid is een terrein waarop de EU en Canada dezelfde voorstelling koesteren van een nieuw wereldwijd kader, namelijk de in de milleniumverklaring van de Verenigde Naties genoemde ontwikkelingsdoelstellingen voor armoedevermindering, toegang tot basisonderwijs, gezondheidszorg en andere fundamentele diensten, en duurzame ontwikkeling. De EU is verheugd dat Canada zijn G8-voorzitterschap in 2002 heeft gebruikt om het actieplan voor Afrika te lanceren, en is ook te spreken over de Canadese bijdrage aan de geslaagde Wereldtop voor duurzame ontwikkeling in Johannesburg in 2002 en de Internationale Conferentie over de financiering van ontwikkeling in Monterrey, die daaraan voorafging.

Ontwikkelingsvraagstukken zijn op de achtereenvolgende topontmoetingen EU-Canada genoemd als een hoge gemeenschappelijke prioriteit. Op de top van december 2000 hebben beide partijen een verklaring afgegeven over ontwikkelingssamenwerking. Dit heeft geleid tot een betere dialoog EU-Canada, met name over vraagstukken in verband met VN-conferenties, NEPAD, Afghanistan en de omvang en doeltreffendheid van hulp. Nu is het zaak de resultaten van de dialoog om te zetten in de praktijk, met inbegrip van de uitwisseling van personeel en de totstandkoming van gemeenschappelijke evaluaties.

De EU en Canada zijn, net als andere donoren, op dit moment de programmering en uitvoering van de ontwikkelingsbijstand aan het veranderen. Dit houdt onder andere in dat de aandacht sterker wordt gericht op de lokale inbreng bij strategieën en maatregelen in ontwikkelingslanden en op een op partnerschap gebaseerde aanpak. Wij verschuiven het accent ook steeds meer van op zich staande projecten naar sectorale programmering en begrotingssteun. De EU en Canada zijn beide voorstander van de snelle opstelling van geharmoniseerde procedures als basisvoorwaarde voor programmering voor een gehele sector. De dynamiek, die is opgebouwd dankzij het werk van de task force inzake donorpraktijken van de OESO-Commissie voor ontwikkelingsbijstand (DAC), mag niet verloren gaan. Canada en de EU moeten samenwerken op het internationale toneel om concrete vooruitgang te boeken met de harmonisatie van donorpraktijken.

De EU en Canada hebben zich er tevens toe verbonden de DAC-aanbeveling met betrekking tot de ontkoppeling van steun aan de minst ontwikkelde landen te implementeren. De Commissie zal met Canada samenwerken bij een onderzoek naar de mogelijkheden om nog meer te doen dan hetgeen in de DAC-aanbeveling is opgenomen.

2.3. Verbetering van de economische en handelsbetrekkingen

Canada en de EU onderhouden goede en langdurige handelsbetrekkingen, gebaseerd op de gedeelde overtuiging dat handel een van de sleutels is tot meer welvaart en welzijn, niet alleen voor onze samenlevingen, maar ook voor de internationale gemeenschap in het algemeen. Al zijn meningsverschillen over bepaalde specifieke vraagstukken van tijd tot tijd onvermijdelijk tussen twee zo actieve handelspartners, onze fundamentele benadering van handel blijft hetzelfde: Canada en de EU zijn sterk gehecht aan handelsliberalisering op basis van een sterk, op waarden gebaseerd multilateraal handelsstelsel, dat voordelen oplevert voor zowel ontwikkelde, als ontwikkelingslanden.

Nauwe bilaterale samenwerking tussen de EU en Canada in de WTO heeft bijgedragen tot de succesvolle start van een nieuwe onderhandelingsronde in Doha. Canada en de EU verlenen nu hoge prioriteit aan de succesvolle afsluiting van de onderhandelingen op alle gebieden voor eind 2004 en aan de verlening van passende bijstand aan ontwikkelingslanden om ervoor te zorgen dat deze niet alleen volledig deel kunnen nemen aan de onderhandelingen, maar ook de resultaten daarvan volledig kunnen implementeren, zodat zij profiteren van de resultaten en daadwerkelijk integreren in de wereldeconomie.

De handels- en investeringsrelatie tussen Canada en de EU is in de loop der jaren fors verbeterd, in zowel omvang, als kwaliteit . De EU is al jaren de op een na belangrijkste handelspartner van Canada. De EU is ook de op een na grootste bron van buitenlandse investeringen in Canada. Al meer dan vijfentwintig jaar werken de EU en Canada op bilateraal niveau en in de multilaterale context hard aan liberalisering van het transatlantische handelsverkeer. Als gevolg hiervan spelen traditionele handelsbelemmeringen als tarieven een steeds kleinere rol in de bilaterale handel. De EU en Canada moeten hun aandacht nu richten op de nog resterende obstakels.

De bilaterale handel in goederen is sinds 1980 bijna verdriedubbeld, met een toename van meer dan 40% in de periode 1998-2001 (van 6,8 miljard ecu in 1980 tot 18 miljard euro in 2001). De handel in diensten volgt deze trend, met een toename van 39% in de periode 1998-2000 (van 10,1 miljard euro tot 14,1 miljard euro). De wederzijdse investeringen zijn eveneens sterk gegroeid en zijn nu het meest dynamische element van de transatlantische betrekkingen. Hoewel de economische betrekkingen met de Verenigde Staten, met 79% van de handel van Canada in 2002 (vergeleken met 7,5% voor de EU) de overige handelsbetrekkingen van Canada met gemak overschaduwen, zijn de handels- en investeringsstromen tussen de EU en Canada allesbehalve verwaarloosbaar. De EU is op dit moment de op een na grootste investeerder in Canada, na de VS. (Bronnen: Eurostat, Canadese regering)

Het EU-Canada Trade Initiative (ECTI) is in 1998 tot stand gekomen om het handelsgedeelte van het actieplan uit 1996 te verruimen en tot nauwere samenwerking te komen in zowel bilaterale, als multilaterale handelsvraagstukken. Het ECTI heeft betrekking op een groot aantal vraagstukken, waaronder regelgeving, intellectuele-eigendomsrechten, mededinging en overheidsopdrachten, maar er is tot dusver onvoldoende vooruitgang geboekt op al deze gebieden en verdere inspanningen zijn nodig voor de volledige implementatie van de bestaande overeenkomsten. Een nieuwe impuls is derhalve nodig om de economische betrekkingen tussen de EU en Canada de 21e eeuw binnen te leiden.

In december 2001 kwamen de Canadese regering en de Europese Commissie overeen parallel bedrijfsenquêtes te verrichten om de resterende belemmeringen voor bilaterale handel en investeringen te identificeren en passende maatregelen te nemen voor de opheffing daarvan. Uit beide enquêtes bleek dat zowel het Europese, als het Canadese bedrijfsleven de markt als grotendeels open beschouwt. Uit de enquêtes bleek verder dat de grootste belemmeringen voor handels- en investeringsstromen tussen de EU en Canada verband houden met regelgeving, terwijl traditionele belemmeringen voor de markttoegang als tarieven en quota een ondergeschikte rol spelen.

Het gezamenlijke doel om de bilaterale handels- en investeringsbetrekkingen te versterken, werd bevestigd door de verbintenis van Canada en de EU in december 2002 op de top van Ottawa om te werken aan de opzet van 'een nieuw soort op de toekomst gerichte, brede overeenkomst voor de bevordering van bilaterale handel en investeringen'. Die moet een antwoord bieden op de nieuwe uitdagingen waarvoor wij in de 21e eeuw staan en de vorm krijgen van een overeenkomst voor bilaterale handel en investeringen tussen twee open en ontwikkelde economieën en verder gaan dan de traditionele belemmeringen voor de markttoegang. Een dergelijke overeenkomst heeft, gecombineerd met de verwachte resultaten van de Doha-ontwikkelingsagenda, veel meer te bieden dan een klassieke vrijhandelsovereenkomst.

De Europese Commissie wil de 'structuur' van de overeenkomst (i.e. gebieden die aan bod komen en brede doelstellingen voor elk van die gebieden) vaststellen voor de volgende top EU-Canada in december 2003 in Ottawa. Derhalve is zij van mening dat de overeenkomst ter bevordering van handel en investeringen de regelgevingsvraagstukken moet aanpakken die verband houden met de handel in goederen en diensten en de markttoegangsvraagstukken die niet aan bod zijn gekomen in de onderhandelingen in het kader van de ontwikkelingsronde van Doha (waaronder toegang tot overheidsopdrachten), alsmede 'nieuwe generatie'-vraagstukken. Gezien de steeds belangrijkere rol van investeringen in de bilaterale betrekkingen, dient ook te worden gedacht aan maatregelen ter vergemakkelijking van de wederzijdse investeringen.

De EU en Canada hebben al nauw samengewerkt op het gebied van regelgevingsvraagstukken, hetgeen blijkt uit de sluiting van diverse overeenkomsten (waaronder de overeenkomst inzake samenwerking in douanezaken uit 1997, de overeenkomst inzake wederzijdse erkenning uit 1998, de veterinaire overeenkomst uit 1999 en de mededingingsovereenkomst uit 1999).

Gezien het feit dat beide bedrijfsenquêtes de belemmeringen met betrekking tot regelgeving hebben geïdentificeerd als de voornaamste resterende obstakels voor handels- en investeringsstromen tussen de EU en Canada, zijn Canada en de EU op de top van Ottawa in december 2002 overeengekomen de dialoog over regelgeving te intensiveren en toe te werken naar een nieuw kader op dit gebied. Zowel Canada, als de EU is op zoek naar methoden voor samenwerking tussen regelgevende instanties bij de opstelling van technische regels die gevolgen kunnen hebben voor de handel. Daartoe wordt een actieplan voor samenwerking op het gebied van regelgeving opgesteld. De Commissie wil in de loop van 2003 een keynote event organiseren om de dialoog met Canada op het gebied van regelgeving opnieuw op te starten. Daaraan zal worden deelgenomen door vertegenwoordigers van de betrokkenen. Deze dialoog moet de Europese en Canadese regelgevende instanties de kans geven te profiteren van elkaars ervaringen en ideeën om te komen tot betere regels, terwijl tezelfdertijd onnodige verschillen in regelgeving worden voorkomen. De overeenkomst ter bevordering van handel en investeringen moet uiteindelijk voortbouwen op de resultaten van deze geïntensiveerde samenwerking op het gebied van regelgeving.

2.4. Versterking van andere aspecten van de samenwerking EU-Canada

De politieke samenwerking tussen de EU en Canada heeft betrekking op een groot aantal beleidsterreinen die onder de verdragen vallen. Behalve het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, zijn drie andere beleidsterreinen bijzonder geschikt voor verbeterde, op actie gerichte samenwerking tussen de EU en Canada: justitie en binnenlandse zaken, milieu en onderwijs en cultuur.

Het actieplan van 1996 heeft de reikwijdte van de samenwerking EU-Canada op het gebied van justitie en binnenlandse zaken (JBZ) aanzienlijk uitgebreid en vier gebieden geïdentificeerd voor gezamenlijke activiteiten: migratie en asiel, bestrijding van terrorisme, bestrijding van de internationale georganiseerde criminaliteit, de drugshandel en cybercriminaliteit en samenwerking op juridisch gebied. In december 2000 gaven de EU en Canada in Ottawa een gezamenlijke verklaring af over samenwerking op het gebied van justitie en binnenlandse zaken, voortbouwend op het actieplan van 1996 en ter versterking van hun samenwerking op dit gebied. Sinds de terroristische aanslagen van 11 september 2001 in de Verenigde Staten heeft samenwerking op het gebied van justitie en binnenlandse zaken op de agenda weer aan belang gewonnen. De onderhandelingen over een samenwerkingsovereenkomst Europol-Canada, met inbegrip van de overdracht van persoonsgegevens, bevinden zich in de laatste fase. Beide partijen zijn dan ook overeengekomen de mogelijkheden te onderzoeken van overeenkomsten tussen de EU en Canada over uitlevering en rechtshulp. Op dit gebied hebben de EU en Canada gedeelde punten van zorg en prioriteiten. Er ligt op dit moment vanzelfsprekend bijzondere nadruk op samenwerking met elkaar en met derde landen bij de bestrijding van terrorisme. De EU en Canada zijn van mening dat bij het voeren van deze strijd de beginselen van de rechtsstaat, de mensenrechten en de fundamentele vrijheden moeten worden geëerbiedigd, aangezien dit de bepalende kenmerken zijn van de samenlevingen die wij beogen te beschermen. In dit verband zal bijzondere aandacht worden besteed aan vraagstukken op het gebied van gegevensbescherming .

In december 2001 heeft de Europese Commissie een beschikking vastgesteld inzake de gepastheid van de bescherming van persoonsgegevens geboden door de Canadese Personal Information Protection and Electronic Documents Act (Beschikking 2002/2/EG van de Commissie van 20.12.2001, PB L 2, 4.1.2002, blz. 13). Volgens die beschikking mogen EU-actoren persoonsgegevens doorgeven aan ontvangers in Canada die onderworpen zijn aan de genoemde Canadese Act, zonder dat aanvullende garanties nodig zijn dat wordt voldaan aan de vereisten van Richtlijn 95/46/EG betreffende de bescherming van gegevens in de EU.

Asiel en migratie zijn gebieden waarvoor eveneens geldt dat de EU en Canada er belang bij hebben te onderzoeken of de onderlinge dialoog en samenwerking kan worden versterkt. Naarmate de globalisering vordert, zal naar verwachting ook het verkeer van personen in de wereld en tussen Europa en Noord-Amerika de komende jaren toenemen. Voor een succesvol beheer van dat verkeer is versterkte internationale samenwerking noodzakelijk. Tegelijkertijd zijn er aanzienlijke uitdagingen op het gebied van de internationale bescherming van vluchtelingen. De Agenda voor Bescherming, die eind 2002 is goedgekeurd door het Bureau van de Hoge Commissaris van de VN voor vluchtelingen, bevat belangrijke richtlijnen voor de versterking van beleid dat zowel voor de EU, als voor Canada relevant is. Gezien het feit dat de EU werkt aan de totstandkoming van een gemeenschappelijk beleid op het gebied van asiel en migratie, is Canada met zijn sterke traditie op deze terreinen, die onder meer tot uiting komt in de integratie van immigranten in de Canadese samenleving, een cruciale partner voor dialoog en samenwerking.

Op het gebied van justitie en binnenlandse zaken zal de Commissie:

- onderzoeken of er draagvlak is voor het verdiepen van de dialoog EG-Canada over migratie en asiel en manieren zoeken om concrete samenwerking te bevorderen,

- een bijdrage leveren aan het zo spoedig mogelijk afsluiten van de onderhandelingen over een samenwerkingsovereenkomst Europol-Canada, die onder meer betrekking heeft op de overdracht van persoonsgegevens,

- actieve steun verlenen aan de werkzaamheden om te komen tot overeenkomsten tussen de EU en Canada over uitlevering en rechtshulp.

Milieubescherming was een centraal thema van het actieplan uit 1996. De afgelopen jaren is het milieu uitgegroeid van een hoofdzakelijk binnenlandse aangelegenheid tot een centraal aandachtspunt van de internationale gemeenschap. Canada is een zeer belangrijke partner van de EU waar het gaat om het bepleiten van internationale maatregelen ter bestrijding van klimaatverandering en andere cruciale milieuvraagstukken in de wereld. De Europese Commissie feliciteert Canada met de ratificatie van het Kyotoprotocol en kijkt uit naar de samenwerking met Canada om het succes daarvan te waarborgen. De EU zal ook nauw met Canada samenwerken om de wereldwijde aanpak van de strijd tegen klimaatverandering in een volgende fase te brengen: in die fase wil zij ervoor zorgen dat alle ontwikkelde landen hun verantwoordelijkheid dragen en de uitstoot van broeikasgassen beperken, en eraan werken om ook de ontwikkelingslanden mee te krijgen. Zowel de EU, als Canada is gehecht aan het succesvol afsluiten van de ontwikkelingsronde van Doha van de multilaterale handelsbesprekingen, alsmede aan het integreren van milieu-overwegingen in het multilaterale handelsstelsel. De EU en Canada delen ook de specifieke belangstelling voor de milieu-uitdagingen waarmee de noordelijke regio's geconfronteerd worden, met name de toename van de persistente organische verontreinigende stoffen en het nucleaire afval. De Europese Commissie erkent dat Canada een belangrijke rol heeft gespeeld bij de onderhandelingen die hebben geleid tot de goedkeuring van het Verdrag van Stockholm inzake persistente organische verontreinigende stoffen in mei 2001. De duurzame exploitatie, het beheer en de instandhouding van de visserij zijn eveneens gemeenschappelijke doelstellingen van de EU en Canada.

december 2002

De internationale samenwerking met Canada moet ook op het gebied van het milieu worden versterkt, en onze gezamenlijke hulpbronnen moeten worden gebruikt om dit probleem op te lossen. Behalve samenwerking in internationaal verband, plegen de EU en Canada bilateraal overleg over een veelheid van milieuvraagstukken. Er is op hoog niveau regelmatig overleg over milieu tussen de Europese Commissie en Canada (onlangs nog in juli 2002).

Op milieugebied zal de Commissie:

- in internationale fora met Canada samenwerken om klimaatverandering bovenaan de internationale agenda te handhaven,

- nauwer met Canada samenwerken bij de implementatie van de verbintenissen die zijn aangegaan op de Wereldtop voor duurzame ontwikkeling in 2002,

- met Canada samenwerken om ervoor te zorgen dat milieu-overwegingen in de ontwikkelingsronde van Doha geïntegreerd worden in het multilaterale handelsstelsel,

- in internationale fora, met name de Visserijorganisatie voor het noordwestelijke deel van de Atlantische Oceaan, met Canada samenwerken om te zorgen voor de duurzame exploitatie, het beheer en de instandhouding van de visserij in de wereld.

Een ander terrein van de politieke samenwerking waarop met deze mededeling bijzondere aandacht wordt gevestigd, is dat van onderwijs, cultuur en jeugd. Op dit gebied hebben de EU en Canada al geruime tijd samengewerkt, aanvankelijk op basis van de politieke verklaring van 1990, gevolgd door de overeenkomst EU-Canada over hoger onderwijs en beroepsopleiding (verlengd in 2000) en de gezamenlijke verklaring van 1996 over de betrekkingen EU-Canada, maar ook op basis van het desbetreffende hoofdstuk van het gezamenlijke actieplan en regelmatige verwijzingen naar onderwijs en cultuur in verklaringen op de daaropvolgende topontmoetingen. Tot op heden is het voornaamste instrument voor de samenwerking EU-Canada op onderwijsgebied het samenwerkingsprogramma op het gebied van het hoger onderwijs en de beroepsopleiding dat in het kader van de overeenkomst is vastgesteld en op grond waarvan de Europese Commissie subsidies heeft verleend voor diverse gezamenlijke projecten tussen Europese en Canadese hogeronderwijsinstellingen. Dit programma loopt tot eind 2005. De Europese Gemeenschap en Canada dienen dan ook nu reeds te denken aan hoe het met de overeenkomst verder moet na 2005. Los daarvan heeft de Europese Commissie in het kader van een oproep tot het indienen van voorstellen uit 1999 de oprichting gefinancierd van vier instituten voor Europese studies aan Canadese universiteiten . Eind 2003 worden in het kader van een nieuwe oproep tot het indienen van voorstellen opnieuw subsidies verleend aan vijf instituten voor Europese studies. Daarnaast heeft de Commissie de oprichting van Jean Monnet-leerstoelen aan Canadese universiteiten actief ondersteund. In 1998 is de Europese Commissie een opleidingsprogramma gestart voor stages van jonge Europeanen in het Canadese midden- en kleinbedrijf ('Acadia'). De Europese Commissie hecht grote waarde aan de stimulering van contacten tussen jongeren, een belangrijk ingrediënt voor toekomstige goede betrekkingen tussen de volkeren van Europa en Canada. Daartoe heeft voorzitter Romano Prodi van de Europese Commissie op de top EU-Canada van december 2002 in Ottawa aangekondigd dat hij de mogelijkheden voor de uitwisseling van jongeren tussen de EU en Canada wil uitbreiden. De EU ziet ook uit naar de deelname van Canadese studenten aan het Erasmus World Programme na de lancering daarvan in 2004, alsmede naar de deelname van Canadese onderwijsinstellingen, in partnerschap met deelnemende instellingen in de EU.

Twee gezamenlijke projecten (in Montreal door McGill en Université de Montréal, en in Toronto door York en University of Toronto) en nog eens twee aan de University of British Columbia in Vancouver en in Ottawa aan Carleton University.

Op cultureel gebied onderhouden de EU en Canada unieke historische en taalkundige banden. De EU en Canada hechten bijzonder grote waarde aan culturele diversiteit, in een tijd waarin die steeds meer wordt bedreigd door globalisering. De Europese Commissie en de Canadese autoriteiten werken al sinds 1998 samen om de mogelijkheden voor samenwerking te onderzoeken op cultureel en audiovisueel gebied. Ook moeten de EU en Canada hun samenwerking in multilaterale fora versterken om ervoor te zorgen dat de waarde van culturele diversiteit erkend en gewaarborgd wordt. Op het gebied van onderwijs, cultuur en jeugd zal de Commissie:

- de mogelijkheden onderzoeken voor meer uitwisseling van jongeren tussen de EU en Canada,

- samen met Canada werken aan de bevordering van de erkenning van culturele diversiteit in multilaterale fora,

- met Canada samenwerken om duidelijkheid te creëren met betrekking tot de toekomst van het samenwerkingsprogramma op het gebied van het hoger onderwijs en de beroepsopleiding na 2005,

- de mogelijkheid blijven onderzoeken om te komen tot samenwerking op audiovisueel en cultureel gebied die een aanvulling vormt op de huidige bilaterale activiteiten van de lidstaten, waarbij de maatregelen van de Gemeenschap een Europese toegevoegde waarde vertegenwoordigen.

Twee andere samenwerkingsgebieden waar in deze mededeling de aandacht op dient te worden gevestigd, zijn vervoer en wetenschappelijke en technologische samenwerking.

Vervoersvraagstukken blijven een belangrijk punt op de agenda EU-Canada. Op luchtvaartgebied is door een recente uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen een wijziging van de bilaterale luchtvaartovereenkomsten tussen de EU-lidstaten en handelspartners als Canada nodig geworden. Wijziging daarvan is nodig om de ontwikkeling van de Gemeenschapswetgeving, alsmede de noodzaak te weerspiegelen om de verkeersrechten die beschikbaar zijn in het kader van bilaterale overeenkomsten, op niet-discriminerende basis open te stellen voor alle luchtvaartmaatschappijen uit de Gemeenschap. De Gemeenschap en Canada dienen na te gaan hoe deze aanpassingen kunnen worden doorgevoerd en in welke mate de hervorming van de luchtvervoerbetrekkingen kunnen worden aangegrepen als een kans om vorderingen te boeken op de weg naar een meer open en geïntegreerde transatlantische markt. Op het gebied van de veiligheid van het luchtvervoer werken de EU en Canada samen aan de bevordering van internationale maatregelen om het reizen van rechtmatige passagiers te vergemakkelijken.

Met betrekking tot het satellietnavigatieprogramma GALILEO heeft Canada belangstelling getoond voor deelname, via de Canadese ruimtevaartorganisatie, aan de gemeenschappelijke onderneming GALILEO. De betrokkenheid van Canada bij het programma gaat mogelijk verder dan die van een met de Europese Ruimtevaartorganisatie samenwerkende staat. Canada is betrokken bij de GALILEO-onderzoeken die beheerd worden door de Europese Commissie en de Europese Ruimtevaartorganisatie.

Op het gebied van de diensten voor maritiem vervoer delen de EU en Canada de belangen van de belangrijkste zeevervoerders en zeeverladers, die een beslissende invloed uitoefenen op de bilaterale handel, de transatlantische handel en het zeevervoer in het algemeen. Daartoe zal de Commissie nauw met Canada samenwerken om de huidige en toekomstige beleidsdoelstellingen voor de scheepvaart te implementeren. De Commissie zal met name:

- met Canada samenwerken om de maritieme veiligheid te bevorderen en het maritieme milieu te beschermen, door de standpunten inzake toekomstige wetgevende maatregelen op bilateraal niveau en binnen de relevante internationale fora te coördineren,

- met Canada samenwerken ter bevordering van de veiligheid van het maritieme vervoer, door te zorgen voor strikte toepassing van wereldwijd overeengekomen veiligheidsmaatregelen zonder het internationale maritieme verkeer nadelig te beïnvloeden,

- met Canada samenwerken om de wereldwijde maritieme diensten verder te liberaliseren en te zorgen voor een vrij en eerlijk mededingingsklimaat in het maritieme vervoer, door de standpunten binnen relevante multilaterale fora (met name de WTO ("Friends of Maritime") en de OESO) te coördineren en door concrete steun te verlenen voor de ontwikkelingsagenda van Doha met betrekking tot maritieme vervoersdiensten.

De EU en Canada onderhouden nauwe samenwerkingsbanden op het gebied van wetenschap en technologie (W&T). Maar er is potentieel voor verbetering van de coördinatie van de daarmee verband houdende beleidslijnen en doelstellingen. De Overeenkomst inzake wetenschappelijke en technische samenwerking, die de EU en Canada in 1996 hebben ondertekend (en die in 1998 is gewijzigd), vormt nog steeds een solide platform voor de dialoog op dit gebied. Op verschillende topontmoetingen EU-Canada is echter een oproep gedaan voor 'een strategischer aanpak' van de W&T-betrekkingen, teneinde de inspanningen te richten op vastgestelde thematische samenwerkingsgebieden. Op de topontmoeting in Toledo zijn de EU en Canada op 8 mei 2002 overeengekomen "hun inzet te vergroten [...], teneinde hun beleid terzake dichter bij de burger te brengen en de wetenschap een centrale plaats in het overheidsoptreden te geven." De Commissie is derhalve voornemens:

- met Canada samen te werken bij het houden van thematische workshops, teneinde samenwerkingsgebieden te identificeren op de terreinen die worden genoemd in de op de topontmoeting van 19 december 2002 aangenomen verklaring ,

Milieu, inclusief klimaatverandering, milieutoezicht, duurzame ontwikkeling en beheer van hulpbronnen, biotechnologie, met name genomica en gezondheidstoepassingen, informatiemaatschappij, voedselveiligheid, inclusief risicoanalyse in verband met voedselgerelateerde ziekten en allergieën, effectieve strategieën voor risicobeheer in de productieketen en analysemethoden, detectie en controle, nanotechnologieën en nanowetenschappen, multifunctionele materialen, processen en producten, en ruimtetechnologie, inclusief de belangrijke rol daarvan voor aardewaarneming, telecommunicatie en navigatie.

- Canada aan te sporen de financiering te vergemakkelijken van Canadese leden van succesvolle consortia in het kader van het zesde kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor onderzoek en ontwikkeling,

- met Canada na te gaan op welke manier Canadezen en Europeanen het beste kunnen worden gesteund bij het verwerven van financieringsmiddelen voor onderzoek en ontwikkeling van zowel de EU, als de regering van Canada.

3. Betere structurering van de betrekkingen EU-Canada

Ten aanzien van de betrekkingen EU-Canada is wel eens de kritiek geuit dat deze te ambitieus van opzet zijn en te weinig resultaten opleveren. De EU en Canada kunnen, gezien de mate van overeenstemming van de Europese en Canadese belangen en waarden, internationaal ongetwijfeld meer bereiken. De prioriteiten van de Europese Commissie voor de samenwerking met Canada zijn uiteengezet onder punt 2 van deze mededeling. Willen de EU en Canada die prioriteiten echter omzetten in concrete resultaten, dan moeten zij structuren tot stand brengen om de samenwerking efficiënter te organiseren. Vergaderingen op hoog niveau moeten meer doelgericht zijn, terwijl contacten op lager niveau regelmatiger moeten plaatsvinden, minder formeel en meer resultaatgericht moeten zijn.

Vanuit het perspectief van de Commissie zijn er diverse mogelijkheden om de structuur van de betrekkingen EU-Canada te verbeteren:

3.1. Structuur van vergaderingen

De huidige veelheid van fora moet onder een gemeenschappelijke structuur worden gebracht, die volledig verantwoordelijk is voor de betrekkingen EU-Canada. In plaats van alle aandacht te concentreren op de jaarlijkse vergadering van het Gemengd Samenwerkingscomité en de parallel daarmee gehouden JBZ- en GBVB-vergaderingen, waarop alle aspecten van de betrekkingen EU-Canada in één overlegronde op hoog niveau aan bod komen, is de Commissie voorstandster van regelmatigere formele en informele contacten op het niveau van deskundigen om de door politici en hoge ambtenaren vastgestelde doelstellingen te bevorderen. De Commissie heeft derhalve voorgesteld op praktisch niveau een stuurgroep op te richten die de dagelijkse gang van zaken van de betrekkingen EU-Canada informeel en pragmatisch regelt. De werkbelasting van hoge ambtenaren moet worden verminderd, zodat zij zich op prioritaire vraagstukken kunnen richten, die op de ministervergaderingen en topontmoetingen worden besproken, en op het uitzetten van doelstellingen.

3.2. Aantal vergaderingen

Vergaderingen op het hoogste niveau zijn zinvol om vooruitgang te boeken in lastige bilaterale vraagstukken of als een politiek besluit nodig is. Als de betrekkingen op praktisch niveau soepel verlopen, is er minder behoefte aan acties op de hoogste niveaus. Tezijnertijd kan de Raad zich eventueel buigen over de frequentie van topontmoetingen en ministeriële vergaderingen, wanneer de stuurgroep voldoende lang operationeel is om een zinvolle evaluatie te kunnen verrichten van deze nieuwe werkmethode. Het lijkt in elk geval gepast om de aanwezigheid van de staatshoofden en regeringsleiders en de ministers van Buitenlandse Zaken op internationale vergaderingen in de loop van het jaar, zoals de Algemene Vergadering van de VN en de G8-topontmoetingen, aan te grijpen voor het houden van extra ad-hocministervergaderingen en -topontmoetingen om de contacten op het hoogste niveau te onderhouden.

Op ambtelijk niveau is frequent en regelmatig contact nodig. Op dit moment is er geen regelmatig formeel contact op dit niveau . Het zou dan ook goed zijn als de ambtenaren die de betrekkingen EU-Canada in Brussel en Ottawa aansturen regelmatig contact zouden hebben per tele- of videoconferentie (in elk geval tweemaal per semester en, zo nodig, ad hoc) in stuurgroepvorm. Diverse trojkavergaderingen op het niveau van deskundigen over het buitenlands en veiligheidsbeleid zijn geïnstitutionaliseerd (op het moment zijn er jaarlijks eenentwintig van dergelijke vergaderingen met Canada). Deze vergaderingen moeten op ad-hocbasis worden voortgezet, wanneer daartoe aanleiding bestaat. Maar zij moeten wel passen in het formele kader van de betrekkingen EU-Canada. Vroegtijdige waarschuwing en geschillenbeslechting spelen bij deze contacten waar nodig een rol, maar het accent in de relatie EU-Canada ligt veeleer op de identificatie, vooraf, van samenwerkingsterreinen en de zorg voor een gecoördineerde aanpak. Dergelijke contacten winnen aan belang in de aanloop naar belangrijk internationaal overleg, zoals de zittingen van de Algemene Vergadering van de VN en internationale conferenties, of in crisissituaties.

Regelmatige formele contacten op het niveau van deskundigen hebben plaats op specifieke technische gebieden (bijvoorbeeld op het gebied van de nucleaire samenwerking), maar in de globale context zijn de contacten op dit niveau niet geformaliseerd.

3.3. Institutionele regelingen

Er is behoefte aan één coördinerende structuur die zorgt voor samenhang tussen alle onderdelen van de betrekkingen EU-Canada.

De Europese Commissie heeft twee opties geïdentificeerd om de structuur voor het beheer van de betrekkingen EU-Canada te verbeteren: a) aanpassing van de kaderovereenkomst uit 1976 om de betrekkingen EU-Canada een nieuwe rechtsgrondslag te geven, of b) afgeven van een politieke verklaring, waarin de nieuwe coördinatiestructuur wordt toegelicht, en de kaderovereenkomst later aanpassen.

Door vast te stellen dat dit de twee opties zijn, geeft de Commissie toe dat er een moment komt waarop de kaderovereenkomst uit 1976 moet worden aangepast. De totstandkoming van één coördinerende structuur op alle niveaus van de betrekkingen EU-Canada is niet mogelijk op grond van de kaderovereenkomst uit 1976, omdat het toepassingsbereik daarvan beperkt is. Verder zijn er, behalve de kaderovereenkomst uit 1976, in totaal ruim twintig overeenkomsten tussen de EU en Canada, op grond waarvan in bepaalde gevallen specifieke bilaterale structuren voor de dialoog kunnen worden ingesteld (zie bijlage). Met het oog op de transparantie en een goed beheer ervan is het zinvol deze overeenkomsten te laten ressorteren onder één bestuurlijk kader voor de betrekkingen EU-Canada.

Rest de vraag wanneer deze aanpassing van de kaderovereenkomst in moet gaan. De aanpassing gaat namelijk gepaard met zware wetgevingsprocedures, die middelen voor enkele maanden en soms jaren vereisen. Daar komt nog eens bij dat de situatie wordt bemoeilijkt door de Conventie over de toekomst van de EU, die op dit moment plaatsvindt en naar verwacht het aanzicht van het GBVB zal veranderen. Het is wellicht beter de resultaten van de Conventie en de IGC en het effect van de uitbreiding af te wachten voordat wij een procedure starten om het juridische kader voor de betrekkingen EU-Canada volledig aan te passen.

Om het wetgevingskader zo weinig mogelijk te verstoren, kunnen de bestaande structuren voorlopig zo worden aangepast dat in elk geval één coördinatieorgaan wordt opgericht.

Het huidige Gemengd Samenwerkingscomité is, samen met verschillende subcomités, opgericht bij artikel IV van de kaderovereenkomst uit 1976 . Zijn taken situeren zich strikt op economisch en handelspolitiek gebied. Aan EU-zijde wordt het Gemengd Samenwerkingscomité voorgezeten door de Commissie, terwijl de lidstaten de status hebben van waarnemer. Met de uitbreiding van de politieke samenwerking EU-Canada en de opstelling van het actieplan zijn parallelle structuren gecreëerd die zich bezig houden met vraagstukken in het kader van de tweede en derde pijler die de uiteenlopende bevoegdheden naar voren doen komen van de EU-instellingen. Deze structuren organiseren soms parallel met het Gemengd Samenwerkingscomité vergaderingen. Er is geen sprake van een formele onderlinge verbinding tussen de drie structuren.

'Er wordt een gemengd samenwerkingscomité ingesteld om de verschillende activiteiten op het gebied van de commerciële en economische samenwerking tussen Canada en de Gemeenschappen te bevorderen en daarop toezicht te houden. In het Comité vindt op een passend niveau overleg plaats ten einde de tenuitvoerlegging van deze Overeenkomst te vergemakkelijken en de algemene doelstellingen ervan te bevorderen. Het Comité zal normaliter ten minste éénmaal per jaar bijeenkomen. Op verzoek van één der Partijen vinden speciale vergaderingen van het Comité plaats. Indien nodig worden Subcomités ingesteld om het Comité bij de vervulling van zijn taken bij te staan.'

Een dergelijke regeling is vanzelfsprekend op de langere termijn niet levensvatbaar, gezien de behoefte aan een overkoepelende structuur om de betrekkingen EU-Canada te sturen. Zolang de kaderovereenkomst uit 1976 nog van kracht is, moet het Gemengd Samenwerkingscomité tenminste eenmaal per jaar bijeenkomen. Tezijnertijd moet de structuur van de dialoog op hoog niveau worden gerationaliseerd door de oprichting van één 'pijleroverschrijdend' orgaan dat tot taak heeft alle aspecten van de betrekkingen EU-Canada te bezien. Intussen kunnen grotere inspanningen worden geleverd om deze drie fora voor dialoog in de toekomst stelselmatiger op elkaar af te stemmen om zo een pasklaar forum te bieden voor overleg op het niveau van hoge ambtenaren.

Op de korte tot middellange termijn kan echter met een politieke verklaring worden volstaan om op praktisch niveau een stuurgroep op te zetten met 'pijleroverschrijdende' taken. Die groep heeft tot taak het dagelijks functioneren van de betrekkingen EU-Canada te sturen, met name de uitvoering van het actieplan, om zo het actiegerichte, informele, algemene kader te bieden dat op dit moment op ambtelijk niveau ontbreekt. Aan EU-zijde zijn de Commissie en het voorzitterschap lid van de stuurgroep, bijgestaan door het secretariaat van de Raad. Vanwege het 'pijleroverschrijdende' karakter van de taken van de groep nemen het voorzitterschap en de Commissie afwisselend de leiding voor vraagstukken die onder hun bevoegdheid ressorteren. De stuurgroep biedt wel een fundamenteel overzicht van de betrekkingen EU-Canada, maar treedt niet in de plaats van de gevestigde structuren, die nog steeds efficiënt functioneren, met name het voor handel en investeringen verantwoordelijke subcomité van het Gemengd Samenwerkingscomité . Dit subcomité blijft een centrale rol spelen bij het beheer van de betrekkingen EU-Canada op het gebied van handel en investeringen, alsmede bij de onderhandelingen over de toekomstige overeenkomst voor de bevordering van handel en investeringen. Ook zal dit subcomité verslag blijven uitbrengen aan het Gemengd Samenwerkingscomité.

Andere gespecialiseerde kanalen voor het beheer van de betrekkingen EU-Canada op technische gebieden (bijvoorbeeld de gemengde technische werkgroep Euratom-Canada) blijven functioneren als afzonderlijke organen binnen het algemene kader van de betrekkingen EU-Canada.

De Europese Commissie is dan ook van mening dat optie b) in dit stadium de voorkeur moet krijgen. Er zijn sterke argumenten voor aanpassing van de kaderovereenkomst uit 1976, die nu echt als verouderd mag worden beschouwd. Gezien de onzekerheid in verband met de lopende werkzaamheden van de Conventie, lijkt het echter wenselijk te wachten totdat de toekomstige institutionele structuur van de EU duidelijk is, alvorens een begin wordt gemaakt met dit belangrijke karwei. In afwachting daarvan is een politieke verklaring toereikend om de bestaande structuren in staat te stellen de versterkte coördinerende rol te spelen die nodig is om de betrekkingen EU-Canada een meer operationele grondslag te geven.

4. Conclusie

De formele betrekkingen tussen de EU en Canada zijn ouder dan die met enig ander ontwikkeld land. In het huidige veranderlijke en steeds moeilijkere internationale klimaat zijn de banden tussen de EU en Canada belangrijker dan ooit. Nu de EU aan de vooravond staat van een periode van ongekende veranderingen, moeten de betrekkingen EU-Canada worden versterkt en een solide grondslag krijgen.

Praktisch betekent dit:

- Bestaande communicatiekanalen moeten worden verbeterd en gestroomlijnd. De Commissie doet de aanbeveling het steeds grotere bereik van de betrekkingen EU-Canada in één overkoepelende structuur onder te brengen, op praktisch niveau beheerd door de stuurgroep.

- Het wetgevingskader moet worden aangepast aan de veranderingen van de afgelopen dertig jaar in de betrekkingen EU-Canada, en om tot de nieuwe structuur te komen die in de toekomst nodig zal zijn. De Commissie stelt voor dat de staatshoofden en regeringsleiders een daartoe strekkende politieke verklaring afgeven, en dat de kaderovereenkomst uit 1976 wordt aangepast wanneer de resultaten van de Conventie bekend zijn.

Deze wezenlijke aanpassingen van het mechanisme van de onderlinge betrekkingen stellen de EU in staat om de samenwerking EU-Canada meer actiegericht te maken dan nu het geval is. De EU wil op alle niveaus systematischer samenwerken en zo concrete resultaten produceren, die een toegevoegde waarde betekenen voor de EU en Canada. De Europese Commissie ziet met name potentieel voor samenwerking op de volgende gebieden:

- De EU en Canada moeten energiek en proactief samenwerken om hun gemeenschappelijke waarden internationaal te bevorderen. Daartoe moeten de EU en Canada maatregelen nemen om hun samenwerking op het gebied van het buitenlands en veiligheidsbeleid te versterken. De EU en Canada moeten hun standpunten systematisch coördineren in de aanloop naar belangrijke internationale ontmoetingen en vergaderingen van multilaterale instellingen.

- Canada is behalve een zeer gewaardeerde politieke partner van de EU ook een voorname handelspartner. De Commissie en Canada zijn inmiddels begonnen met de implementatie van de instructies van de top van Ottawa van december 2002. Die hadden betrekking op de totstandkoming van een op de toekomst gerichte, brede overeenkomst voor de bevordering van bilaterale handel en investeringen. Die overeenkomst betreft allerlei aspecten die verder reiken dan de traditionele markttoegang en omvat dus een nieuwe verbintenis om de bilaterale handels- en investeringsstromen te versterken en tezelfdertijd het multilaterale handelsstelsel te steunen en de waardengemeenschap te bevorderen.

- De EU en Canada hebben dezelfde doelstellingen op het gebied van justitie en binnenlandse zaken, zowel wat de bestrijding van terrorisme betreft, als in de context van de eerbiediging van de fundamentele vrijheden. Het personenverkeer, migratie en asiel zijn ook vraagstukken die in toenemende mate transversaal van karakter zijn. De EU en Canada moeten hun onderlinge samenwerking op al deze gebieden versterken en daarbij elk een beroep doen op de ervaring van de ander.

- De bedreiging van het milieu op lokaal en wereldwijd niveau vormt een grote uitdaging voor de internationale gemeenschap. De EU en Canada zijn beide voorstanders van een ferme aanpak van milieuvraagstukken in wereldwijd verband.

- De nauwe banden tussen de EU en Canada moeten continu vanaf de basis worden versterkt. Nauwe banden tussen de EU en Canada op onderwijsgebied en culturele banden zorgen met het oog op de toekomst voor een sterk partnerschap. De Europese Commissie zal onderzoeken op welke wijze de uitwisselingsmogelijkheden voor jongeren in Europa en Canada kunnen worden verruimd, en zal internationaal met Canada blijven samenwerken om ervoor te zorgen dat de culturele diversiteit wordt erkend en beschermd. De Europese Commissie zal met Canada blijven samenwerken om de mogelijkheden te onderzoeken voor de ontwikkeling van de samenwerking op audiovisueel en cultureel gebied.


Bijlage

Overeenkomsten EU-Canada

Kaderovereenkomsten

- Kaderovereenkomst voor commerciële en economische samenwerking tussen de Europese Gemeenschappen en Canada, 1976

- Verklaring van de Europese Gemeenschappen en Canada over de transatlantische betrekkingen, 1990

- Gezamenlijke politieke verklaring over de betrekkingen EU-Canada, 1996

- Gezamenlijk actieprogramma EU-Canada, 1996

Sectorale overeenkomsten

- Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) en de regering van Canada tot samenwerking op het gebied van het vreedzaam gebruik van atoomenergie

- Briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) en de regering van Canada tot wijziging van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en de regering van Canada van 6 oktober 1959 tot samenwerking op het gebied van het vreedzaam gebruik van atoomenergie, met name met betrekking tot controlesystemen (en aanvullende briefwisselingen)

- Amendementen op de overeenkomst van 6 oktober 1959 (1), in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) en de regering van Canada tot samenwerking op het gebied van het vreedzaam gebruik van atoomenergie

- Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en Canada voor samenwerking op het gebied van kernonderzoek

- Intentieverklaring van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, vertegenwoordigd door de Commissie van de Europese Gemeenschappen, en de regering van Canada inzake samenwerking bij onderzoek en ontwikkeling op het gebied van de kernfusie

- Uitvoeringsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, vertegenwoordigd door de Commissie van de Europese Gemeenschappen, en Atomic Energy of Canada Limited, door de regering van Canada aangewezen als uitvoerende organisatie, inzake de participatie van Canada in de bijdrage van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie tot de activiteiten in verband met het engineering-ontwerp van de Internationale Thermonucleaire Experimentele Reactor (ITER)

- Verklaring van intentie inzake samenwerking tussen de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en de regering van Canada op het gebied van de beheerste kernfusie

- Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) en de regering van Canada tot wijziging van de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) en de regering van Canada van 6 oktober 1959 tot samenwerking op het gebied van het vreedzaam gebruik van atoomenergie

- Protocol bij de Overeenkomst, in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) en de regering van Canada houdende wijziging van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) en de regering van Canada van 6 oktober 1959 tot samenwerking op het gebied van het vreedzaam gebruik van atoomenergie

- Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en de regering van Canada betreffende de toepassing van hun mededingingsrecht

- Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Canada betreffende samenwerking en wederzijdse bijstand in douanezaken

- Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Canada tot vaststelling van een samenwerkingsprogramma op het gebied van het hoger onderwijs en de beroepsopleiding

- Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de regering van Canada tot vernieuwing van het samenwerkingsprogramma op het gebied van het hoger onderwijs en de beroepsopleiding

- Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de regering van Canada inzake sanitaire maatregelen ter bescherming van de volksgezondheid en de diergezondheid bij de handel in levende dieren en dierlijke producten

- Overeenkomst inzake wetenschappelijke en technische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en Canada

- Overeenkomst inzake de voltooiing van de onderhandelingen tussen de Europese Gemeenschap en Canada betreffende artikel XXIV, lid 6

- Briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en Canada inzake de voltooiing van de onderhandelingen betreffende artikel XXIV, lid 6

- Briefwisseling tussen de Europese Commissie en de regering van Canada inzake de samenwerking op milieugebied, 1975

- Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en Canada inzake de handel in alcoholhoudende dranken

- Overeenkomst inzake internationale normen voor de vangst van dieren met behulp van vallen tussen de Europese Gemeenschap, Canada en de Russische Federatie

- Overeenkomst inzake wederzijdse erkenning tussen de Europese Gemeenschap en Canada, 1998

- Gezamenlijke verklaring over elektronische handel in de globale informatiemaatschappij, december 1999