Artikelen bij COM(2005)134 - Samenhang in het ontwikkelingsbeleid - Sneller vorderingen boeken om de millenniumdoelstellingen voor de ontwikkeling te bereiken

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.


1. Samenhang in het ontwikkelingsbeleid 3

2. Verbintenissen tot beleidssamenhang 5

3. Het omzetten van EU-beleidsverbintenissen in actie 6

3.1. Handel 6

3.1.1. Ontwikkelingsagenda van Doha (DDA) 7

3.1.2. Bilaterale en unilaterale maatregelen 8

3.2. Milieu 9

3.2.1. Duurzaamheid bij verbruik en productie 9

3.2.2. Multilaterale milieu-overeenkomsten (MEA’s) 10

3.2.3. EU-initiatieven voor duurzame ontwikkeling 10

3.3. Veiligheid 11

3.3.1. Europese veiligheidsstrategie 11

3.3.2. Bestuur, kwetsbaarheid van de staat, conflictpreventie 11

3.3.3. Wapenhandel, non-proliferatie van wapens en conventionele ontwapening 12

3.4. Landbouw 13

3.4.1. Gemeenschappelijk landbouwbeleid 13

3.4.2. Voedselhulp 14

3.4.3. Sanitaire en fytosanitaire maatregelen 14

3.5. Visserij 14

3.6. Sociale dimensie van de globalisering, het bevorderen van werkgelegenheid en menswaardig werk 15

3.7. Migratie 17

3.8. Onderzoek en innovatie 17

3.9. Informatiemaatschappij 18

3.10. Vervoer 19

3.11. Energie 20

4. Tenuitvoerlegging en toezicht 20

Bijlage 1 - Acroniemen 22

1. SAMENHANG IN HET ONTWIKKELINGSBELEID

Verbetering van de ontwikkelingssamenwerking, met inbegrip van meer financiële middelen en een betere hulpverlening, is bijzonder belangrijk maar op zich onvoldoende om ontwikkelingslanden te helpen vóór 2015 de millenniumdoelstellingen voor de ontwikkeling (MDG's) te bereiken. Algemeen wordt aanvaard dat ontwikkelde landen een meer samenhangend beleid zouden moeten voeren om ontwikkelingslanden op die manier beter in staat te stellen de MDG’s te verwezenlijken.

Dit was reden voor de Raad om te besluiten in de gemeenschappelijke structuur van de nationale MDG-verslagen en het samenvattend verslag van de EU een apart deel te wijden aan samenhang in het ontwikkelingsbeleid . In de conclusies van de Europese Raad van juni 2004 herhaalde de Raad dat “de EU het streven van de VN om meer vaart te zetten achter het verwezenlijken van de millenniumdoelstellingen krachtig zal steunen”. Verwijzend naar deze verbintenis heeft de Raad zich in zijn conclusies van november 2004 verheugd getoond over het voornemen van de Commissie om “specifieke en ambitieuze voorstellen voor te bereiden om, met het oog op 2015, actie te ondernemen op het gebied van ontwikkelingsfinanciering, samenhang in het ontwikkelingsbeleid met specifieke aandacht voor Afrika".

In deze mededeling worden de voorstellen van de Commissie gepresenteerd die betrekking hebben op beleidssamenhang. Aan de twee overige elementen die in de conclusies van de Raad worden genoemd (ontwikkelingsfinanciering en specifieke aandacht voor Afrika) zijn afzonderlijke mededelingen gewijd. Dit pakket voorstellen van de Commissie vormt de EU-bijdrage aan de herziening van de millenniumontwikkelingsdoelstellingen op het Forum op Hoog Niveau van de Verenigde Naties in september 2005.

De EU-verbintenis om een samenhangend beleid te voeren, is niet alleen een vitale politieke verbintenis in de context van de millenniumdoelstellingen. Deze verbintenis heeft ook een duidelijke rechtsgrondslag in het EG-Verdrag (artikel 178). De nieuwe Grondwet van de EU bevestigt deze verbintenis tot samenhang in nog krachtigere bewoordingen (artikel III – 292, artikel III - 316).

In de bredere context van de EU-beleidsvorming is de verplichting tot samenhang een multidimensionale verplichting die moet worden geplaatst binnen het kader van de EU-strategie voor duurzame ontwikkeling. Beleid dat geen betrekking heeft op ontwikkelingssamenwerking dient rekening te houden met de doelstellingen van ontwikkelingssamenwerking en ontwikkelingssamenwerking dient, waar mogelijk, ook bij te dragen aan de verwezenlijking van de doelstellingen van ander EU-beleid. In het algemeen, en in de context van de komende herziening van het ontwikkelingsbeleid, geldt deze ruime definitie. Binnen het specifieke kader van deze mededeling wordt echter een meer toegespitste aanpak gehanteerd. Bij het zoeken naar manieren om sneller vorderingen te boeken om de millenniumontwikkelingsdoelstellingen te bereiken, wil de EU verder kijken dan alleen ontwikkelingssamenwerking en ook onderzoeken op welke wijze zij met haar ander beleid ontwikkelingslanden kan helpen hun millenniumdoelstellingen te verwezenlijken.

De gevolgen van het niet specifiek op ontwikkeling gerichte beleid van de EU voor ontwikkelingslanden mogen niet worden onderschat maar dat geldt in even sterke mate voor hun potentieel om een positieve bijdrage te leveren aan het ontwikkelingsproces in deze landen. EU-beleid op gebieden als handel, landbouw, visserij, voedselveiligheid, vervoer en energie heeft rechtstreekse gevolgen voor het vermogen van ontwikkelingslanden om binnenlandse economische groei te genereren, dat weer de basis vormt voor duurzame vooruitgang bij de verwezenlijking van de millenniumdoelstellingen. Het migratiebeleid van de EU heeft door de impact van de overmakingen van migranten invloed op de toestand van de betalingsbalans van heel wat ontwikkelingslanden. Het milieubeleid van de EU beïnvloedt niet alleen rechtstreeks de vooruitgang die in de gehele wereld wordt geboekt bij het streven naar milieuduurzaamheid (millenniumontwikkelingsdoelstelling 7), maar heeft ook gevolgen voor vrijwel alle andere millenniumontwikkelingsdoelstellingen omdat er nauwe banden zijn tussen milieu en armoede, toegang tot natuurlijke hulpbronnen en het beheer ervan, de rol van vrouwen, gezondheidszorg, kindersterfte en schoolbezoek. Het EU-beleid op het gebied van onderzoek en de informatiemaatschappij bergt grote potentiële mogelijkheden in zich om de toegang tot gezondheidszorg en onderwijs in ontwikkelingslanden te verbeteren. De aanpak van de EU ten aanzien van globalisering en landen met een fragiele overheid is van fundamenteel belang om de politieke voorwaarden te creëren die nodig zijn om de MDG’s te kunnen verwezenlijken. De EU dient bij al haar beleid bovendien rekening te houden met gendergelijkheid om te voorkomen dat de helft van de potentiële impact verloren zou gaan. Voorts dient zij haar beleid te verankeren in een stabiel en veilig klimaat omdat ontwikkeling niet mogelijk is zonder vrede en veiligheid en vrede en veiligheid hand in hand gaan met ontwikkeling.

Als onderdeel van een uitgebreid pakket maatregelen “betere regelgeving” heeft de Commissie in 2002 een instrument ingevoerd waarmee de gevolgen kunnen worden beoordeeld van alle belangrijke voorstellen die haar diensten overwegen. Dit instrument draagt bij tot meer samenhang bij de voorbereiding van maatregelen omdat alle relevante diensten van de Commissie bij deze analyse worden betrokken en belanghebbenden, die de gevolgen zouden kunnen ondervinden, worden geraadpleegd over de verschillende scenario’s die mogelijk zijn om de beleidsdoelstellingen te verwezenlijken.

2. VERBINTENISSEN TOT BELEIDSSAMENHANG

In antwoord op het verzoek van de Raad om de opties op het gebied van beleidssamenhang te onderzoeken, heeft de Commissie prioriteitsgebieden geïdentificeerd waarvoor geldt dat synergieën met ontwikkelingsbeleidsdoelstellingen bijzonder belangrijk zijn. Al deze gebieden houden rechtstreeks verband met een of meer millenniumontwikkelingsdoelstellingen. Zij staan centraal bij een millenniumontwikkelingsdoelstelling (handel, milieu) en/of zouden hieraan een potentiële bijdrage kunnen leveren.

Voor elk van deze prioriteitsgebieden heeft de Commissie algemene richtsnoeren opgesteld, of “ verbintenissen voor een samenhangend ontwikkelingsbeleid ”, waarmee meer vaart zou kunnen worden gezet achter de verwezenlijking van de MDG’s, mits de ontwikkelingslanden zelf het juiste beleid voeren en beschikken over behoorlijk bestuur en er voldoende vooruitgang wordt geboekt bij het volledig in acht nemen van de mensenrechten. Op al deze beleidsgebieden wordt rekening gehouden met het aspect van gendergelijkheid.

De Commissie vraagt de Raad, het Europees Parlement en het Europees Sociaal en Economisch Comité te bevestigen akkoord te gaan met deze verbintenissen als een gezamenlijk engagement van de EU en haar lidstaten voor meer samenhang, en een belangrijke EU-bijdrage aan de verwezenlijking van de millenniumontwikkelingsdoelstellingen.

EU-verbintenissen voor samenhang in het ontwikkelingsbeleid

Handel: De EU zet zich nadrukkelijk in voor een ontwikkelingsvriendelijk en duurzaam resultaat van de ontwikkelingsagenda van Doha en de EU-ACS-economische partnerschapovereenkomsten (EPA’s). Voorts zal de EU haar systeem van algemene preferenties verder verbeteren om de uitvoer van de ontwikkelingslanden naar de EU daadwerkelijk te kunnen verhogen. De EU zal blijven werken aan de integratie van handel in ontwikkelingsstrategieën en zal ontwikkelingslanden helpen bij het uitvoeren van eventuele binnenlandse hervormingen.

Milieu: De EU zal het voortouw nemen bij het mondiale streven om verandering te brengen in niet-duurzame verbruiks- en productiepatronen. Zij zal ontwikkelingslanden helpen bij het ten uitvoer leggen van de multilaterale milieuovereenkomsten (MEA's) en zich beijveren om ervoor te zorgen dat bij de MEA-onderhandelingen rekening wordt gehouden met de capaciteiten van de ontwikkelingslanden. De EU zal zich blijven inzetten voor initiatieven en politieke maatregelen ten behoeve van de armen die betrekking hebben op het milieu.

Veiligheid: De EU beschouwt veiligheid en ontwikkeling als complementaire thema’s omdat beide erop gericht zijn een veilig leefklimaat te creëren en de vicieuze cirkel van armoede, oorlog, milieuafbraak en ontoereikende economische, sociale en politieke structuren te doorbreken. De EU zal haar beleid ten behoeve van goed en doeltreffend bestuur alsmede de preventie van conflicten en landen met een kwetsbare overheid versterken door krachtiger op te treden bij moeilijke partners en landen met een overheid die tekortschiet. De EU zal meer controle uitoefenen op haar wapenuitvoer om te voorkomen dat in de EU vervaardigde wapens worden ingezet tegen burgerbevolking of dat bestaande spanningen of conflicten in ontwikkelingslanden verscherpen. Zij zal samenwerking bij de strijd tegen corruptie, georganiseerde misdaad en terrorisme bevorderen.

Landbouw: De EU zal zich blijven inzetten om de handelsverstorende gevolgen van haar maatregelen ter ondersteuningen van de landbouwsector zoveel mogelijk te beperken en de ontwikkeling van de landbouw van ontwikkelingslanden te vergemakkelijken.

Visserij: De EG zal met name aandacht blijven besteden aan de ontwikkelingsdoelstellingen van landen waarmee de Gemeenschap bilaterale visserijovereenkomsten zal aangaan. In de context van het nieuwe EG-beleid inzake partnerschapsovereenkomsten op het gebied van de visserij met derde landen, dat sedert 2003 wordt uitgevoerd, zal de EG zich blijven inzetten voor het sluiten van visserijovereenkomsten om een bijdrage te leveren aan een rationele en duurzame exploitatie van het overschot van de mariene rijkdommen van kuststaten met wederzijds voordeel voor beide partijen.

Sociale dimensie van globalisering, werkgelegenheid en menswaardig werk: De EU zal bijdragen aan het versterken van de sociale dimensie van globalisering om te zorgen voor optimale voordelen voor alle partijen, zowel mannen als vrouwen. De EU zal werkgelegenheid en menswaardig werk voor allen als mondiale doelstelling bevorderen.

Migratie: De EU zal de synergieën tussen migratie en ontwikkeling bevorderen zodat migratie een positieve factor voor ontwikkeling wordt.

Onderzoek en vernieuwing: De EU zal trachten, waar mogelijk, ontwikkelingsdoelstellingen te integreren in haar OTO- en innovatiebeleid en zal ontwikkelingslanden blijven helpen hun eigen capaciteiten op dit gebied te verbeteren.

Informatiemaatschappij: De EU zal de digitale kloof verkleinen door gebruik te maken van het potentieel van informatie- en communicatietechnologieën als instrument voor ontwikkeling en een belangrijke bron voor de verwezenlijking van de millenniumontwikkelingsdoelstellingen.

Vervoer: De EU richt zich op de specifieke behoeften van ontwikkelingslanden die door land zijn omsloten en landen die aan de kust liggen door de rol van intermodaliteit te bevorderen met het oog op het onderling koppelen van netwerken en door aandacht te besteden aan veiligheidsaspecten.

Energie: De EU zet zich nadrukkelijk in om een bijdrage te leveren aan de bijzonder behoeften van ontwikkelingslanden door de toegang te bevorderen tot duurzame energiebronnen en door steun te verlenen aan de koppeling van infrastructuur en netwerken op energiegebied.

3. HET OMZETTEN VAN EU-BELEIDSVERBINTENISSEN IN ACTIE

De hierboven genoemde verbintenissen met betrekking tot coherentie zijn reeds belangrijke richtsnoeren voor het EU-beleid. Talrijke maatregelen zijn reeds genomen en tal van andere zijn reeds gepland.

Deze mededeling heeft tot doel deze verbintenissen en maatregelen te evalueren in het kader van de mondiale inspanningen om de MDG’s te verwezenlijken. De EU erkent dat deze beleidsdoelstellingen moeten worden gezien als verbintenissen inzake samenhang in het ontwikkelingsbeleid in de context van de MDG’s en bevestigt en versterkt zo haar verbintenis om binnen de voor de MDG’s vastgestelde termijn (2015) een doeltreffend beleid te voeren aan de hand van deze richtsnoeren.

In dit hoofdstuk worden de voornaamste maatregelen en overwegingen geschetst die de grondslag vormen voor de verbintenissen van de EU voor samenhang in het ontwikkelingsbeleid.

3.1. Handel

Handelsbeleid vormt een krachtig instrument dat bijdraagt aan millenniumontwikkelingsdoelstellingen als armoedebestrijding en duurzame ontwikkeling. In dit deel wordt met name aandacht besteed aan verbintenissen en maatregelen op multilateraal, bilateraal en unilateraal niveau. Handelgerelateerde bijstand (TRA) wordt uitvoerig besproken in de mededeling “Ontwikkelingsfinanciering”.

3.1.1. Ontwikkelingsagenda van Doha (DDA)

De EU zet zich nadrukkelijk in voor een ontwikkelingsvriendelijk en duurzaam resultaat van de ontwikkelingsagenda van Doha.

De EU was een van de voornaamste voorstanders van het voorstel om het ontwikkelingsvraagstuk centraal te stellen bij de lopende WTO-onderhandelingen. Haar verbintenis om de exportsubsidies geleidelijk af te bouwen totdat alle vormen van exportsubsidies zijn afgeschaft, betekende een belangrijke toezegging van de EU om de DDA weer op koers te kunnen krijgen.

- Het eindresultaat van de DDA zou ontwikkelingslanden betere toegang tot de markt moeten verschaffen niet alleen voor landbouw- en industrieproducten maar ook voor diensten en zou sterkere multilaterale regels moeten bieden.

- Nieuwe verplichtingen en regels zouden ontwikkelingslanden, met name de minst ontwikkelde landen (LDC’s) en kleine en kwetsbare economieën de nodige flexibiliteit moeten geven ( Bijzondere en aan de omstandigheden aangepaste behandeling (SDT)).

- Bij de tarieven op industrieproducten verbindt de EU zich ertoe alle resterende tariefescalatie, hoge tarieven en piektarieven af te schaffen en een sectorale liberalisering door alle WTO-leden na te streven voor producten waarvan de uitvoer van belang is voor ontwikkelingslanden, door de rechten op textiel, kleding en schoeisel zo dicht mogelijk in de buurt van het nultarief te brengen.

- Wat het EBA-initiatief van de EU betreft (alles behalve wapens) zal de EU zich blijven inzetten om andere industrielanden ertoe over te halen hun op de LDC III Conferentie (Brussel 2001) gedane verbintenissen om alle LDC-uitvoer vrij te stellen van een invoerrechten en contingenten na te komen en om de meer gevorderde ontwikkelingslanden aan te moedigen de onderlinge (Zuid-Zuid) toegang tot de markt multilateraal uit te breiden.

- Voorts beseft de EU dat bij de onderhandelingen rekening moet worden gehouden met de legitieme wensen van ontwikkelingslanden met betrekking tot handelsaanpassingen, met inbegrip van hun bedenkingen ten aanzien van de erosie van preferenties . De EU zal met behulp van haar duurzaamheidseffectbeoordeling (SIA) nagaan welke gedifferentieerde impact handelsliberalisering heeft op ontwikkelingslanden.

- De EU zal bij de onderhandelingen over diensten (GATS) streven naar resultaten die zinvolle nieuwe mogelijkheden bieden wat betreft de toegang tot de markt in sectoren en dienstverleningsvormen die van belang zijn voor ontwikkelingslanden met inbegrip van dienstverleningsvorm 4 van de GATS (grensoverschrijdende dienstverlening door het tijdelijk verkeer van natuurlijke personen). De resultaten van de onderhandelingen zouden rekening moeten houden met het recht van ontwikkelingslanden om hun overheidsdiensten te beschermen en zouden de toegang moeten bevorderen tot technologie en mogelijkheden voor investeringen in belangrijke infrastructuurdiensten zoals telecommunicatie, transport, energie en dienstverlening in verband met watervoorziening alsmede financiële diensten.

- De EU is vastberaden de verklaring van Doha inzake TRIPS en de volksgezondheid en het hiermee samenhangende besluit van de WTO van 30 augustus 2003 volledig te ratificeren en zal ontwikkelingslanden steun verlenen bij de tenuitvoerlegging in het kader van haar strategie voor een vergemakkelijking van de toegang tot betaalbare geneesmiddelen .

- De EU is bereid de invoering te steunen van een systeem waarbij aanvragers van octrooien verplicht worden de bron van genetische rijkdommen en de daarmee samenhangende traditionele kennis bekend te maken.

- De EU staat achter een verdere versterking van de WTO-regels, met name op het gebied van antidumping en visserijsubsidies die van bijzonder belang zijn voor ontwikkelingslanden.

- De EU verplicht zich ertoe door middel van de ontwikkelingsagenda van Doha ervoor te zorgen dat maatregelen worden ontwikkeld ter vergemakkelijking van douaneafhandeling en handel in ontwikkelingslanden. Een vereenvoudiging van de procedures zou de uitvoer van ontwikkelingslanden kunnen vergemakkelijken, de doorvoer vergemakkelijken voor door land omsloten landen en de belastinginning verbeteren.

- De EU is de voornaamste drijvende kracht bij de WTO-onderhandelingen over handel en milieu , die onder meer betrekking hebben op de liberalisering van de handel in milieugoederen en diensten en verduidelijking van de handelsvoorschriften met betrekking tot het milieu.

3.1.2. Bilaterale en unilaterale maatregelen

De EU zet zich overtuigd in voor een ontwikkelingsvriendelijk en duurzaam resultaat van de EU-ACS economische partnerschapsovereenkomsten (EPA’s) (alsmede de onderhandelingen met Mercosur & Midden-Amerika, de Andesgemeenschap en het Mediterrane gebied).

De EU zal haar algemeen preferentiestelsel verder verbeteren om de uitvoer van ontwikkelingslanden naar de EU daadwerkelijk te kunnen versterken.

De EU zal blijven werken aan de integratie van handel in ontwikkelingsstrategieën en zal ontwikkelingslanden helpen bij het uitvoeren van eventuele binnenlandse hervormingen.

- De EU zal zich inzetten om de onderhandelingen voor economische partnerschapsovereenkomsten (EPA’s) met alle zes ACS-regio's vóór 2007 af te sluiten. De voornaamste doelstellingen van dit proces zijn het bevorderen van de Zuid-Zuid-handel, het versterken van regionale markten en integratie . Bij de onderhandelingen zal op basis van duurzaamheidseffectbeoordelingen rekening worden gehouden met aspecten van duurzame ontwikkeling.

- De tenuitvoerlegging van EPA’s zal worden gesteund door ontwikkelingssamenwerking, met name door de aanbodcapaciteit en het concurrentievermogen te versterken. De EU zal in deze context toezien op de uitvoering van aan EPA gerelateerde bijstand. EPA’s betekenen een bestendiging van hervormingen op belangrijke gebieden zoals investeringen, douane en vergemakkelijking van de handel, belastingheffing, werkgelegenheid, sociaal en milieubeleid.

- De EU zet zich in om van landbouw een centraal punt te maken bij de EPA-onderhandelingen. De toegang voor ACS-landbouwproducten tot de EU-markt zal deel uitmaken van de besprekingen. De EU heeft voorgesteld de opening van de ACS-markten asymmetrisch en geleidelijk vorm te geven. Er zullen toereikende overgangsperiodes worden verleend die afhankelijk van de ontwikkelingsbehoefte van de ACS langer dan tien jaar kunnen zijn. Voorts wordt flexibiliteit gewaarborgd door de invoering van passende vrijwarings- en voedselzekerheidsclausules.

- De EU legt momenteel de laatste hand aan de herziening van de tariefpreferenties die zij op autonome basis verleent in het kader van het Algemeen Preferentiestelsel (APS) . Het nieuwe APS voor 2005-2008 zal zich vooral richten op landen met de grootste behoefte en zal eenvoudiger, transparanter en stabieler zijn. Voorts zal het aanvullende tariefpreferenties bieden om duurzame ontwikkeling en een degelijk bestuur aan te moedigen. Tevens onderzoekt de EU de mogelijkheden voor vereenvoudiging en eventuele versoepeling van de regels van oorsprong die worden toegepast in haar preferentiële handelsregelingen om deze beter af te stemmen op de behoeften en beperkingen van ontwikkelingslanden.

- Om ontwikkelingslanden beter in staat te stellen betere handelsmogelijkheden te benutten, zal de EU zich blijven inzetten voor de integratie van handel in haar ontwikkelingsbeleid en ontwikkelingslanden helpen de nodige binnenlandse en structurele hervormingen door te voeren om oplossingen te vinden voor aanbodproblemen en aanpassingskosten.

3.2. Milieu

Over het algemeen wordt erkend dat Millenniumdoelstelling nr. 7 die een duurzaam milieu beoogt nog lang niet is bereikt. Er moet op milieugebied nog veel werk worden verricht om de millenniumontwikkelingsdoelstellingen, met inbegrip van doelstelling nr. 7 te verwezenlijken.

3.2.1. Duurzaamheid bij verbruik en productie

De EU zal het voortouw nemen bij het mondiale streven om verandering te brengen in niet-duurzame verbruiks- en productiepatronen.

In de eerste plaats zal de EU de gevolgen moeten aanpakken van haar eigen productie- en verbruikspatronen voor het wereldmilieu (de “voetafdruk” van de EU). Economische groei mag niet langer automatisch gepaard gaan met milieu-afbraak. De EU beschikt reeds over een uitgebreid arsenaal beleid en instrumenten om duurzaamheid bij verbruik en productie te bevorderen, gericht op zowel vraag- als aanbodzijde.

- De EU heeft zich ertoe verplicht een tienjarenkader te ontwikkelen voor programma’s op het gebied van duurzaamheid bij verbruik en productie , zowel op wereld- als Europees niveau. De komende thematische strategie voor duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen zal eveneens aan deze doelstelling bijdragen.

- Inspanningen om de mondiale voetafdruk van de EU te reduceren moeten worden voortgezet en versterkt, met name in sectoren waar zich een negatieve trend begint af te tekenen.

3.2.2. Multilaterale milieu-overeenkomsten (MEA’s)

De EU zal ontwikkelingslanden helpen bij het ten uitvoer leggen van de MEA’s en zich beijveren om ervoor te zorgen dat bij de MEA-onderhandelingen rekening wordt gehouden met de capaciteiten van ontwikkelingslanden. De EU zal zich blijven inzetten voor initiatieven en politieke maatregelen ten behoeve van de armen die betrekking hebben op het milieu.

In de context van Multilaterale milieu-overeenkomsten nemen ontwikkelingslanden belangrijke verplichtingen op zich. De EU biedt deze landen belangrijke middelen om hen te helpen deze verplichtingen na te komen en heeft begrip voor het feit dat multilaterale milieu-overeenkomsten tijd nodig hebben om zich te ontwikkelen omdat ontwikkelingslanden ervaring moeten opdoen en de nodige capaciteit moeten opbouwen om aan hun verplichtingen te kunnen voldoen.

- Ontwikkelingslanden zijn bijzonder kwetsbaar voor klimaatveranderingen . Zij plukken rechtstreeks de vruchten van wereldwijde inspanningen om klimaatveranderingen aan banden te leggen, een prioriteit voor de EU. Het mechanisme voor schone ontwikkeling in het kader van het Kyoto-protocol zou ook belangrijke voordelen kunnen betekenen voor ontwikkelingslanden doordat meer middelen ter beschikking komen voor duurzame ontwikkeling.

- De EU wil een leidinggevende rol spelen bij de tenuitvoerlegging van het Verdrag inzake biologische diversiteit (CBD) en de Wereldtop inzake duurzame ontwikkeling (WSSD) wat betreft biodiversiteit. De EU zou meer middelen ter beschikking kunnen stellen voor biodiversiteit en maatregelen om de biodiversiteit te integreren in ontwikkelingshulp moeten versterken.

- Op het gebied van de veiligheid van chemische stoffen zal de EU mechanismen om ontwikkelingslanden te beschermen tegen gevaarlijke stoffen en afval blijven bevorderen door de meest gevaarlijke, door de mens vervaardigde stoffen, die bijzonder schadelijk zijn in ontwikkelingslanden, uit de wereld te ruimen.

3.2.3. EU-initiatieven voor duurzame ontwikkeling

- Het EU-actieplan inzake wetshandhaving, bestuur en handel in de bosbouw (FLEGT) pleit voor een vergunningenstelsel dat ervoor moet zorgen dat alleen legaal hout wordt uitgevoerd naar Europa en moedigt hervormingen aan in de houtproducerende landen.

- Het EU- waterinitiatief en de ACS-EU-waterfaciliteit (die gefinancierd worden in het kader van het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) voor een bedrag van 500 miljoen euro) zijn belangrijke bijdragen om de MDG- en WSSD-doelstellingen voor water en sanitaire voorzieningen te kunnen bereiken in de context van een geïntegreerde aanpak van het beheer van de watervoorraden op stroomgebiedschaal. Met beide wordt ernaar gestreefd de doeltreffendheid van de EU-bijstand te verbeteren en de ontbrekende middelen te verschaffen om de doelstellingen te kunnen bereiken.

- Het EU- energie-initiatief en de ACS-EU-energiefaciliteit (waarvoor een EOF-financiering van 250 miljoen euro wordt voorgesteld) beogen de toegang te vergemakkelijken tot moderne energiediensten, waarbij de WSSD-verbintenissen worden uitgevoerd die de koppeling maken tussen energie en het verwezenlijken van de MDG’s. De EU steunt ook de Coalitie van Johannesburg voor duurzame energie, een platform voor beleidssamenwerking op het gebied van hernieuwbare energie.

3.3. Veiligheid

3.3.1. Europese veiligheidsstrategie

De EU beschouwt veiligheid en ontwikkeling als complementaire thema’s omdat beide erop gericht zijn een veilig leefklimaat te creëren en de vicieuze cirkel van armoede, oorlog, milieu-afbraak en ontoereikende economische, sociale en politieke structuren te doorbreken.

De Europese veiligheidsstrategie die door de Europese Raad in december 2003 werd goedgekeurd pleit voor een geïntegreerde aanpak van conflictpreventie en crisisbeheer en andere bedreigingen voor de veiligheid. Het gaat hierbij niet om louter militaire bedreigingen en elke bedreiging moet worden aangepakt met behulp van een combinatie van civiele en militaire instrumenten.

- De EU zal de logische en doelmatige tenuitvoerlegging van de externe maatregelen van de EU/EG op het gebied van veiligheid en ontwikkeling versterken door een combinatie van geïntegreerd beleid en instrumenten te bevorderen.

- De EU zal naar evenwicht zoeken tussen haar antwoorden op korte termijn op crises en haar strategieën op langere termijn zonder een hiërarchie te creëren tussen beleidsgebieden. Enerzijds versterkt ze de politieke dimensie van haar partnerschap terwijl zij anderzijds uitbreiding van de politieke voorwaarden wil vermijden en/of wil voorkomen dat ontwikkelingsmiddelen worden gebruikt voor andere doelstellingen terwijl zij in de eerste plaats bestemd zijn voor de armoedebestrijding.

- De EU wil andere landen stabiliteit en veiligheid brengen en tegelijkertijd de bescherming van individuele rechten en vrijheden waarborgen.

3.3.2. Beheer, kwetsbaarheid van de staat, conflictpreventie

De EU zal haar beleid ten behoeve van een goed en doeltreffend bestuur alsmede de preventie van conflicten en landen met een kwetsbare overheid versterken door krachtiger op te treden bij moeilijke partners en landen met een overheid die tekortschiet.

Het aantal staten dat moet worden ingedeeld als moeilijke partners, landen met een kwetsbare overheid of een overheid die tekortschiet is de afgelopen jaren hand over hand toegenomen hetgeen een enorme uitdaging betekent voor de internationale gemeenschap. Alleen indien vooruitgang wordt geboekt in deze landen, waarin bijna 30% van de bevolking moet toekomen met minder dan 1 dollar per dag, kunnen de MDG’s worden verwezenlijkt.

- De EU streeft ernaar een bijdrage te leveren aan het verbeteren van het bestuur, het bestrijden van corruptie en grensoverschrijdende georganiseerde misdaad en het voorkomen van een kwetsbare overheid en conflicten. Zij zal tevens trachten meer samenhang te brengen in haar beleidsvorming ten aanzien van meewerkende en niet-meewerkende financiële centra en belastingparadijzen.

- De EU zal de versterking van systemen voor vroegtijdige waarschuwing en de institutionele capaciteitsopbouw van partnerlanden en regionale organisaties ondersteunen om hen in staat te stellen doeltreffend te werken aan de preventie van kwetsbare staten en conflicten. Voorts zal de EU streven naar een betere analyse van landen met een kwetsbare overheid, gezamenlijk toezicht op en evaluatie van moeilijke partners/overheden die tekortschieten.

- De EU is van oordeel dat de dialoog tussen culturen en volken een essentieel onderdeel vormt van de mondiale strategie die gericht is op vreedzame coëxistentie en derhalve op ontwikkeling. De EU zal trachten de interculturele dialoog in, tussen en met ontwikkelingslanden te ontwikkelen of te versterken in het kader van de bestaande partnerschappen.

- De EU zal zich actief inzetten om ervoor te zorgen dat vrouwen volledig worden betrokken bij het oplossen van conflicten en vredesopbouw.

3.3.3. Wapenhandel, non-proliferatie van wapens en conventionele ontwapening

De EU zal meer controle uitoefenen op haar wapenuitvoer om te voorkomen dat in de EU vervaardigde wapens worden ingezet tegen burgerbevolking of dat bestaande spanningen of conflicten in ontwikkelingslanden verscherpen.

De EU blijft een van de grootste producenten en exporteurs van wapens ter wereld. Dit doet vragen rijzen over de beleidssamenhang, met name omdat het grootste deel van deze wapens in ontwikkelingslanden wordt gebruikt. De EU zal derhalve de mechanismen om controle te houden op het wapenverkeer moeten verscherpen.

- De EU zal een daadwerkelijke bijdrage leveren aan de non-proliferatie van wapens en zich met name richten op handvuurwapens en lichte wapens (SALW), antipersoneelmijnen (APL), ontplofbare oorlogsresten (ERW). Deze wapens kunnen humanitaire crises verlengen, een bedreiging vormen voor vredesprocessen, misdaad en terrorisme aanwakkeren, de nationale en regionale veiligheid in gevaar brengen, programma’s voor conflictpreventie ondermijnen en schadelijke gevolgen hebben voor het sociaal en economisch herstel en duurzame ontwikkeling.

- De EU zal de regelgeving ten aanzien van en de controle op de fysieke uitvoer, de toegestane productie, en doorzending van wapens naar het buitenland moeten verscherpen. Zij zal meer inspanningen doen in het kader van het VN-actieplan op het gebied van SALW en zou moeten overwegen de tenuitvoerlegging van de Europese gedragscode voor de wapenexport te versterken en de onderhandelingen over een internationaal verdrag over de wapenhandel moeten steunen.

- De EU zal meer steun verlenen aan conventionele ontwapening door middel van een uitgebreide reeks maatregelen (plaatselijke capaciteitsopbouw, inzameling en vernietiging van wapens, grenscontroles en grensoverschrijdende samenwerkingsprogramma’s, enz.) die zowel specifiek toegespitst moeten zijn als deel uit moeten maken van conflictpreventie, crisisbeheer, de wederopbouw na conflicten en stabilisering en ontwikkeling op lange termijn.

3.4. Landbouw

Landbouw is in tal van ontwikkelingslanden een belangrijke sector niet alleen voor economische groei maar ook voor voedselzekerheid. De EU steunt de ontwikkeling van landbouw en plattelandsgebieden in ontwikkelingslanden door onder meer de tenuitvoerlegging van het EU-actieplan voor landbouwgrondstoffen. De Commissie realiseert zich eveneens dat internationaal en EU-beleid en –regels, zoals het gemeenschappelijk landbouwbeleid, voedselhulpdisciplines en gezondheids- en sanitaire en fytosanitaire normen een belangrijke rol moeten spelen bij het creëren van een internationaal klimaat dat bevorderlijk is voor landbouw en plattelandsgebieden in ontwikkelingslanden. Meer samenhang brengen in het beleid ten aanzien van ontwikkeling heeft ook nog een andere dimensie wat betreft kwesties als voedselzekerheid, plattelandsontwikkeling, gebruik van land, toegang tot land of duurzaam gebruik van de natuurlijke hulpbronnen. Deze kwesties moeten worden behandeld op een samenhangende, onderling verbonden en mondiale wijze.

De EU zal zich blijven inzetten om handelsverstorende gevolgen van haar maatregelen ter ondersteuning van de landbouwsector zoveel mogelijk te beperken en de ontwikkeling van de landbouw van ontwikkelingslanden te vergemakkelijken.

3.4.1. Gemeenschappelijk landbouwbeleid

De in 2003 en 2004 overeengekomen hervormingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) dragen in belangrijke mate bij tot het terugdringen van de handelsverstorende gevolgen van de EU-steun aan de landbouw en versterken de positieve gevolgen op sociaal en milieugebied. Om ervoor te zorgen dat verdere vooruitgang wordt geboekt met name op het gebied van ontwikkeling:

- zal de EG met name in de suikersector de hervorming van het GLB voltooien om binnen de EU een hervorming tot stand te brengen die alle sectoren bestrijkt en het GLB meer af te stemmen op de ontwikkelingsagenda van Doha. De EU zal een actieplan uitvoeren met begeleidende maatregelen voor de ACS-landen die deel uitmaken van het Suikerprotocol , die erop gericht zijn deze landen te helpen bij hun aanpassing aan de hervorming van de suikerregeling van de EU.

- zal het GLB, in overeenstemming met het uitvoeringsplan van Johannesburg, steeds meer worden aangepast aan duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen. Het GLB moet de landbouwsector onder meer helpen zijn multifunctionele rol in de samenleving te spelen. De landbouw heeft immers niet alleen tot taak voor veilig en gezond voedsel te zorgen en bij te dragen tot de duurzame ontwikkeling van plattelandsgebieden, maar moet ook het nodige doen voor de bescherming en verhoging van de status van het landbouwgebied en de plaatselijke biodiversiteit.

- zullen alle GLB-maatregelen regelmatig worden geëvalueerd op basis van een doorlopend plan en worden de voorstellen voor een hervorming van het GLB onderworpen aan uitgebreide beoordeling van de gevolgen. Voorts heeft de Commissie zich ertoe verbonden een systeem op te zetten om toezicht te houden op de beleidshervormingen in de katoensector , om na te gaan welke gevolgen deze hervorming heeft voor productie en handel. In 2009 zal hierover een verslag worden uitgebracht.

- is de EG, in het kader van de DDA-verbintenis om alle vormen van exportsubsidie tegelijkertijd af te schaffen, voornemens de uitvoerrestitutie voor landbouwproducten en levensmiddelen af te schaffen.

3.4.2. Voedselhulp

De EU is van mening dat voedselhulp niet moet worden gebruikt als instrument om landbouwoverschotten uit de weg te ruimen omdat dit schadelijke gevolgen heeft voor de plaatselijke productie en de normale handelstransacties. Deze visie komt volledig tot uiting in het voedselhulpbeleid van de EU dat is gericht op het ondersteunen van de landbouwontwikkeling in ontwikkelingslanden, het bevorderen van de regionale handel en het zoeken naar oplossingen voor voedselcrises zonder de markten te verstoren.

- Om de ontwikkelingsdoelstellingen te bereiken en het ontwikkelingsbeleid meer doeltreffend te maken, is de EU voorstander van WTO-disciplines voor voedselhulp . Zij is erin geslaagd voedselhulp als gespreksthema bij de DDA op te nemen (mededinging bij uitvoer).

- De EU is er tevens in geslaagd de heronderhandelingen van het Voedselhulpverdrag te openen opdat de leden duidelijke en samenhangende verbintenissen kunnen definiëren. De EU zal alle nodige stappen nemen om ervoor te zorgen dat de nieuwe overeenkomst een “ gedragscode ” omvat met betrekking tot voedselhulpbeleid met onder meer praktijken die zich goed lenen tot het verwezenlijken van de ontwikkelingsdoelstellingen.

3.4.3. Sanitaire en fytosanitaire maatregelen

De EU zal ontwikkelingslanden actief bijstaan om hen te helpen te voldoen aan de sanitaire en fytosanitaire (SPS) normen, zodat zij hun export van landbouw- en visserijproducten kunnen uitbreiden (met inbegrip van verwerkte producten).

- De Commissie zal een systematische evaluatie overwegen van de gevolgen van haar SPS-maatregelen voor ontwikkelingslanden en eventuele bijstand. Deze evaluatie zal weer worden gebruikt om actief na te gaan welke specifiek op ontwikkelingslanden toegespitste maatregelen of acties mogelijk zijn.

- Gezien de bederfelijke aard van voedsel en voederproducten en de rigiditeit van de levering op korte termijn, zou een snelle-interventiefaciliteit moeten worden ontwikkeld om oplossingen te vinden voor SPS-problemen en zouden de hiervoor geëigende middelen moeten worden geïdentificeerd.

3.5. Visserij

De EG zal met name aandacht blijven besteden aan de ontwikkelingsdoelstellingen van landen waarmee de Gemeenschap bilaterale visserijovereenkomsten zal aangaan. In de context van het nieuwe EG-beleid inzake partnerschapsovereenkomsten op het gebied van de visserij met derde landen, dat sedert 2003 wordt uitgevoerd, zal de EG zich blijven inzetten voor het sluiten van visserijovereenkomsten om een bijdrage te leveren aan een rationele en duurzame exploitatie van het overschot van de mariene rijkdommen van kuststaten met wederzijds voordeel voor beide partijen.

De EG past sedert 2003 een nieuw beleid toe op haar partnerschappen met derde landen op het gebied van visserijovereenkomsten. In het kader hiervan is zij voornemens de volgende maatregelen te nemen:

- In overeenstemming met de hervorming van 2002 van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) zal de EG eerdere overeenkomsten inzake toegang tot visbestanden geleidelijk omvormen tot partnerschapsovereenkomsten op visserijgebied (FPA). Alle overeenkomsten inzake toegang tot visserijhulpbronnen die inhouden dat de Gemeenschap een financiële bijdrage moet betalen aan een derde land zullen uiterlijk in 2008 worden vervangen door partnerschapsovereenkomsten.

- Partnerschapsovereenkomsten op visserijgebied worden gesloten om duurzame exploitatie van de visserijbronnen in de partnerlanden doeltreffend te bevorderen. Bij de onderhandelingen over FPA’s zullen de EG en het desbetreffende derde land trachten ervoor te zorgen dat het betrokken land al het mogelijke doet om een rationele en duurzame exploitatie van zijn hulpbronnen te bevorderen en het binnenlands visserijbeleid te verbeteren. De EG zal de banden tussen het ontwikkelingsbeleid en de partnerschapsovereenkomsten op visserijgebied nauwer aanhalen om het beheer van visserijhulpbronnen in de wateren van derde landen en de toepassing van een duurzaam visserijbeleid te verbeteren.

- De EG zal een actieplan lanceren om de kwaliteit en beschikbaarheid van wetenschappelijk advies over visbestanden in de wateren van niet-EU-landen uiterlijk in 2006 te verbeteren. Meer nauwkeurige gegevens over de visbestanden zullen worden gebruikt als uitgangspunt bij toekomstige FPA-onderhandelingen.

- Indien de Raad van Ministers hiertoe besluit, kan de huidige bilaterale aanpak van FPA’s eventueel worden aangevuld door een regionale aanpak .

- In de context van de WTO zal de EG ernaar streven overeenstemming te bereiken over een evenwichtige multilaterale regeling voor visserijsubsidies .

3.6. Sociale dimensie van globalisering, het bevorderen van werkgelegenheid en menswaardig werk

De EU zal bijdragen aan het versterken van de sociale dimensie van globalisering om te zorgen voor optimale voordelen voor zowel mannen als vrouwen. De EU zal werkgelegenheid en menswaardig werk voor allen als mondiale doelstelling bevorderen.

Het Verslag van de Wereldcommissie inzake de Sociale Dimensie van Globalisering riep op tot billijke globalisering met voordelen voor allen. De Commissie hechtte in mei 2004 haar goedkeuring aan een mededeling over deze kwestie. De EU wil al haar beleid, met inbegrip van handel, ontwikkeling en buitenlandse betrekkingen, en instrumenten inzetten om de uitdaging van globalisering beter aan te kunnen. De EU zal hiertoe samenwerken met de nationale autoriteiten en sociale partners.

- De EU zal zich inzetten om te zorgen voor samenhang in het beleid tussen de internationale instellingen en voor onderlinge dialoog en samenwerking tussen de WTO, de instellingen van Bretton Woods en de ILO.

- De EU zal de ontwikkeling van een pro-actieve aanpak bevorderen om de sociale gevolgen van aanpassingen en herstructurering in verband met globalisering aan te pakken door onder meer samen te werken met de ILO over de gevolgen van het handelsbeleid voor werkgelegenheid en sociale vraagstukken.

- De EU steunt de integratie van vraagstukken op het gebied van werkgelegenheid en menswaardig werk , met name voor jongeren, in de komende herziening van de MDG’s en de Millenniumverklaring. De EU zal hiertoe met name samenwerken met de VN, de ILO en andere internationale organisaties.

- De EU zal steun verlenen aan initiatieven die gericht zijn op het bevorderen van productieve werkgelegenheid , het investeren in menselijke hulpbronnen, mechanismen voor herverdeling, sociale bescherming, gendergelijkheid, sociale dialoog en doelmatige toepassing van rechten op de arbeidsplaats. Dit zou ook opleiding omvatten en initiatieven op het gebied van vrijwilligerswerk voor jongeren om hen in staat te stellen meer autonoom te worden, nieuwe ervaringen op te doen en uiteindelijk relevante beroepskwalificaties te verwerven.

- De EU zal goed bestuur aanmoedigen op financieel, fiscaal en gerechtelijk gebied.

- De EU zal meer steun gaan verlenen aan Fair Trade als instrument voor duurzame ontwikkeling en armoedebestrijding.

- De EU zal de Europese strategie inzake de sociale verantwoordelijkheid van bedrijven (CSR) blijven steunen als een relevante bijdrage van het bedrijfsleven aan duurzame ontwikkeling en armoedebestrijding. Bijzondere aandacht zal worden verleend aan het definiëren van de ontwikkelingsdimensie van CSR, wat betreft (a) de tenuitvoerlegging van belangrijke internationale milieu- en sociale verdragen, (b) de aanvoerketen in ontwikkelingslanden en (c) de deelneming van betrokkenen uit derde landen.

- In verband met het bevorderen van de CSR zouden de Commissie en de lidstaten moeten overwegen multinationals alleen toegang te verlenen tot overheidsopdrachten indien zij de OESO-richtsnoeren aanvaarden en naleven.

3.7. Migratie

De EU zal synergieën tussen migratie en ontwikkeling bevorderen zodat migratie een positieve factor voor ontwikkeling wordt.

De EU zal het verband tussen migratie en ontwikkeling positief blijven benaderen, voortbouwend op de beginselen die uiteengezet zijn in de mededeling over migratie en ontwikkeling van december 2002. Verdere voorstellen op dit gebied zullen worden opgenomen in een mededeling die later dit jaar zal worden gepresenteerd. Uitgangspunt hierbij zijn de beste praktijken en er zal met name aandacht worden besteed aan de volgende vraagstukken:

- De EU zal door haar beleid inzake economische migratie te ontwikkelen een goed functionerende internationale arbeidsmigratie bevorderen.

- De EU zal zich, in samenwerking met de betrokken internationale organisaties en instanties, inzetten om ervoor te zorgen dat particuliere migranten hun geld tegen lage tarieven en op een veilige wijze kunnen overmaken , en zal nagaan met behulp van welke mechanismen deze particuliere geldstromen kunnen fungeren als katalysator voor op ontwikkeling zijn gerichte investeringen.

- De EU zal, samen met de betrokken internationale organisaties en instanties, verder onderzoeken hoe de “ brain drain” tot een “brain gain”kan worden gemaakt. Als onderdeel van deze aanpak zal zij de EU-lidstaten en de betrokken partijen aanmoedigen niet “ actief mensen aan te werven” in sectoren die van vitaal belang zijn voor de samenleving en de verdere ontwikkeling van derde landen, met inbegrip van de medische en de onderzoekssectoren in gebieden met te weinig voorzieningen in ontwikkelingslanden die te kampen hebben met belangrijke tekorten.

- De EU zal nagaan welke mogelijkheden er zijn om de inspanningen te steunen en te versterken van grensoverschrijdende gemeenschappen om de sociaal-economische ontwikkeling van hun land van oorsprong te bevorderen door onder meer circulaire migratie aan te moedigen (bijvoorbeeld door een aangepast visumbeleid).

- De EU onderzoekt, onder meer door haar ontwikkelingshulp, wat de mogelijkheden zijn om op ontwikkelingsvriendelijke wijze vorm te geven aan de Zuid-Zuid-migratie .

3.8. Onderzoek en innovatie

De EU zal trachten, waar mogelijk, ontwikkelingsdoelstellingen te integreren in haar OTO- en innovatiebeleid en zal ontwikkelingslanden blijven helpen hun eigen capaciteiten op dit gebied te verbeteren.

Innovatie is een belangrijke motor voor de verbetering van de levensomstandigheden van de mens. Het verbeteren van de economische, sociale en milieuvoorwaarden van ontwikkelingslanden is een kennisintensief proces dat gebaat is bij onderzoek. De EU verleent steun aan onderzoek in ontwikkelingslanden door middel van haar kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling. In dit verband:

- zal de EU samenwerken met ontwikkelingslanden zodat zij a) wetenschap en technologie en de rol van kleine en middelgrote ondernemingen in dit initiatief kunnen aanmoedigen, b) infrastructuur voor ontwikkelings-, technologisch en hoger onderwijs kunnen verbeteren, c) hun capaciteit op het gebied van menselijke hulpbronnen op het gebied van wetenschap en technologie kunnen verbeteren door middel van verschillende internationale mobiliteitsprogramma’s waarbij een “brain drain” wordt vermeden en d) middelen ter beschikking stellen voor het hoger onderwijs voor jongeren, met name meisjes.

- De EU blijft voortbouwen aan de Europese Onderzoeksruimte en steunt de internationale dimensie ten behoeve van ontwikkelingsprioriteiten. De EU blijft steun verlenen aan samenwerking op het gebied van onderzoek over de meest nijpende problemen van ontwikkelingslanden. De talloze projecten die verband houden met de millenniumontwikkelingsdoelstellingen en die gefinancierd worden door de EU-lidstaten en in het kader van het kaderprogramma van de Gemeenschap voor onderzoek alsmede andere hiermee verband houdende onderzoeksactiviteiten (bijvoorbeeld het onderzoekselement van het EU-waterinitiatief), zijn gericht op het versterken van de coördinatie, het ontwikkelen van nieuwe partnerschappen en meer resultaten bij toekomstige kennisintensieve acties terwijl ze tegelijkertijd een wetenschappelijke basis verlenen voor deze nieuwe uitdagingen.

- De EU zal waar mogelijk de integratie aanmoedigen van ontwikkelingsvraagstukken in de verschillende technologieplatforms en partnerschappen (bosbouw, biotechnologieën, watervoorziening en -zuivering, onderzoek op het gebied van de gezondheidszorg, enz.), om de wederzijdse voordelen voor Europa en ontwikkelingslanden uit te breiden waartoe de eerste aanzet werd gegeven door het partnerschap voor klinische proeven tussen Europese en ontwikkelingslanden (EDCTP) en het technologieforum voor de gezondheid van dieren in de wereld.

- De EU verleent steun om de toegang tot en het gebruik van gegevens met betrekking tot de aardobservatie te verbeteren zodat ook de planning kan worden verbeterd en ontwikkelingsbeleid in ontwikkelingslanden beter kan worden onderbouwd. In deze context zal de integratie van de Afrikaanse landen in GEOSS rechtstreeks ten goede komen aan hun ontwikkelingsbeleid.

- De EU verleent steun aan de capaciteitsopbouw op plaatselijk en regionaal niveau door geïntegreerde onderzoeks-, demonstratie- en opleidingsactiviteiten waarbij ook de belanghebbenden worden betrokken van zowel ontwikkelings- als ontwikkelde landen, met name in de context van de samenwerking tussen VN-HABITAT en de Europese Commissie.

3.9. Informatiemaatschappij

De EU zal de digitale kloof verkleinen door gebruik te maken van het potentieel van informatie- en communicatietechnologieën als instrument voor ontwikkeling en een belangrijke bron voor de verwezenlijking van de millenniumontwikkelingsdoelstellingen.

Informatie- en communicatietechnologieën (ICT’s) spelen een rol in alle sociaal-economische sectoren. Deze technologieën dragen bij tot een meer doeltreffende openbare dienstverlening. ICT’s bevorderen economische groei en een goed bestuur en spelen een belangrijke rol bij het bevorderen van doelstellingen die van belang zijn voor de samenleving zoals culturele diversiteit. In de context van haar ICT-beleid neemt de EU de volgende maatregelen :

- De EU verleent technische bijstand op het gebied van de regelgeving door capaciteitsopbouw te bevorderen, steun te verlenen aan regionale harmonisering van de regelgeving, het opzetten van dialogen over e-strategieën en het uitwisselen van beste praktijken en benchmarking, onder meer door het opzetten van netwerken van belanghebbenden.

- Om universele toegang tot de ICT’s doeltreffend te bevorderen, met name in het Afrika bezuiden de Sahara, gaat de EU overwegen steun te verlenen aan de eigen strategieën van landen in die regio waarbij overheidsmiddelen worden gekoppeld aan investeringen van de privé-sector. In de context van deze strategieën zal de EU ook ICT-toepassingen aanmoedigen zoals e-Inclusion, e-Government, e-Learning, e-Health en e-Business.

- De EU heeft haar Kaderprogramma voor onderzoek en ontwikkeling, ook voor projecten op het gebied van de Informatiemaatschappij , toegankelijk gemaakt voor ontwikkelingslanden. Op deze manier kunnen innoverende proefprojecten worden getest en de meest geslaagde plaatselijke initiatieven op grotere schaal worden uitgevoerd en wordt de uitbreiding van netwerken voor onderwijs en onderzoek vergemakkelijkt.

3.10. Vervoer

De EU richt zich op de specifieke behoeften van ontwikkelingslanden die door land zijn omsloten en landen die aan de kust liggen door de rol van intermodaliteit te bevorderen met het oog op het onderling koppelen van netwerken en door aandacht te besteden aan veiligheidsaspecten.

De EU zal haar steun uitbreiden voor duurzame multimodale transportstelsels die regionale integratiestrategieën en regionale handel ondersteunen, voortbouwend op de beginselen die uiteengezet zijn in het Europees transportbeleid voor 2010 en het Almaty-actieprogramma van augustus 2003. Met haar transportbeleid helpt de EU ontwikkelingslanden op de volgende wijze :

- de EU blijft actief en zal invloed blijven uitoefenen in internationale organisaties (zoals de internationale maritieme organisaties en internationale burgerluchtvaartorganisatie) met het oog op doelmatige en doeltreffende luchtvaart- en maritieme diensten, in een veilig en schoon milieu dat een duurzame ontwikkeling en regionale handel steunt.

- de EU blijft steun verlenen aan het initiatief van de Internationale arbeidsorganisatie ten behoeve van billijke arbeidsomstandigheden voor zeelieden, met name in de context van het Geconsolideerd Verdrag inzake de arbeidsnormen op zee dat begin 2006 zou moeten worden goedgekeurd.

- de EU zal meer steun gaan verlenen aan internationale, regionale en subregionale organisaties om het vraagstuk van de vergemakkelijking van doorvoer aan te pakken.

- de EU blijft zich inzetten om de veiligheid van de internationale logistieke keten en de veiligheid van het vervoer te verbeteren door op bilateraal en regionaal niveau de aanpassing van de wetgeving van ontwikkelingslanden aan de internationale veiligheidsvoorschriften voor het lucht- en zeevaartverkeer te bevorderen.

- de EU zal onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om ervoor te zorgen dat ontwikkelingslanden ook de vruchten kunnen plukken van het Europees satellietnavigatiesysteem Galileo.

3.11. Energie

De EU zet zich nadrukkelijk in om een bijdrage te leveren aan de bijzondere behoeften van ontwikkelingslanden door de toegang te bevorderen tot duurzame energiebronnen en door steun te verlenen aan de koppeling van infrastructuur en netwerken op energiegebied.

Duurzame, kwalitatief goede, betrouwbare en betaalbare toegang tot adequate energiebronnen is van fundamenteel belang, zowel voor diegenen die thans nog geen toegang hebben tot energiediensten als voor de toekomstige productiviteitsverhogingen en de economische ontwikkeling die nodig is om het hoofd te bieden aan de verwachte bevolkingsgroei en verstedelijking in ontwikkelingslanden. De EU dient in het kader van haar energiebeleid de volgende verplichtingen aan te gaan :

- De EU zal institutionele ondersteuning, technische bijstand en netwerking bevorderen om de begunstigde landen de capaciteit te verlenen hun eigen keuzes op energiegebied te kunnen uitvoeren, bijvoorbeeld door partnerschappen (“ twinning ”) die de bestuurlijke en regelgevende capaciteit van deze landen zouden verstevigen en/of door mechanismen voor ad hoc technische bijstand.

- De EU zal hulp verlenen bij het ontwikkelen van een passend regelgevingskader en innoverende financiële mechanismen om investeringen te bevorderen in schone technologieën in de context van partnerschappen tussen overheid en de privé-sector.

- De EU zal meer steun verlenen aan regionale samenwerking om de onderlinge koppeling van infrastructuur op energiegebied tot stand te brengen.

- De EU zal erop toezien dat energie wordt geïntegreerd als algemeen onderdeel van ontwikkelingsstrategieën, met inbegrip van de beleidsdocumenten voor armoedebestrijding (PRSP’s). Programma’s en projecten op energiegebied zouden systematisch doelstellingen moeten omvatten op het gebied van energie-efficiëntie.

4. TENUITVOERLEGGING EN TOEZICHT

De Europese Raad heeft in december 2004 in het kader van de verwezenlijking van de MDG’s opgeroepen tot verdere versterking van de samenhang in het ontwikkelingsbeleid door “ ruimer en stelselmatiger gebruik te maken van bestaande mechanismen voor overleg en effectbeoordeling en procedures om alle beleidsmaatregelen terzake te toetsen op hun effect op ontwikkelingslanden” .

In aansluiting op deze verklaring zal de EU de bestaande beoordelings- en screeningmechanismen die binnen de Europese Commissie worden gebruikt onderzoeken en nagaan of deze, in een passend formaat, kunnen worden uitgebreid tot de Raad en het Europees Parlement.

In dezelfde geest van versterking van de samenhang in het ontwikkelingsbeleid zal de Commissie onderzoeken op welke wijze de bestaande instrumenten verder kunnen worden versterkt, met name haar instrument voor effectbeoordeling. De Commissie zal ervoor zorgen dat bij haar evaluatiemethodes rekening wordt gehouden met het genderaspect en dat de gevolgen van beleid voor zowel mannen als vrouwen worden gemeten.

Voor de vraag hoe de effectbeoordeling kan worden verbeterd moet op zowel politiek als technisch niveau een antwoord worden gezocht. Er bestaan op het gebied van ontwikkelingssamenwerking verschillende overlegregelingen om de uitwisseling van informatie en effectbeoordeling te verbeteren en onderlinge samenwerking te versterken om de samenhang in het ontwikkelingsbeleid te bevorderen. De EU zal overwegen deze ervaringen te versterken en uit te breiden, om ervoor te zorgen dat niet alleen beleidsmakers op ontwikkelingsgebied maar ook beleidsmakers op andere gebieden zich gaan bezighouden met de samenhang in het ontwikkelingsbeleid.

Als praktische stap voorwaarts stelt de Commissie voor toezicht te houden op de vooruitgang die wordt geboekt bij de verbintenissen van de EU op het gebied van samenhang in de context van de MDG’s.

Verslag over de samenhang in het beleid van de EU ten behoeve van ontwikkeling

Om de samenhang in het EU-beleid verder te versterken in de specifieke context van de MDG’s, zal de Commissie een tussentijds verslag over de samenhang in het EU-beleid voor ontwikkeling opstellen vóór de volgende internationale MDG-herziening, waarin zal worden onderzocht welke vooruitgang is geboekt bij de verbintenissen inzake samenhang die in deze mededeling worden voorgesteld.

BIJLAGE 1 - ACRONIEMEN

ACP/ACS Landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan

CAP/GLB Gemeenschappelijk landbouwbeleid

CBD Verdrag inzake biologische diversiteit

CFP Gemeenschappelijk visserijbeleid

DDA Ontwikkelingsagenda van Doha

EC/EG Europese Gemeenschap

EDF Europees Ontwikkelingsfonds

EPAs Economische partnerschapsovereenkomsten

FLEGT Wetshandhaving, bestuur en handel in de bosbouw

FPA Partnerschapsovereenkomst op visserijgebied

GAERC Raad Algemene zaken en externe betrekkingen

GATS Algemene overeenkomst betreffende de handel in diensten

GSP Stelsel van algemene preferenties

ICTs Informatie- en communicatietechnologieën

ILO Internationale arbeidsorganisatie

LDCs Minstontwikkelde landen

MDGs Millenniumontwikkelingsdoelstellingen

MEAs Multilaterale milieuovereenkomsten

OECD Organisatie voor economische samenwerking en ontwikkeling

PCD Samenhang in het ontwikkelingsbeleid

SALW Handvuurwapens en lichte wapens

SDT Bijzondere en gedifferentieerde behandeling

SPS Sanitair en fytosanitair

TRA Handelgerelateerde bijstand

TRIPS Handelsaspecten van de intellectuele eigendom

WSSD Wereldtop over duurzame ontwikkeling

De OESO heeft voorgesteld het begrip samenhang in het ontwikkelingsbeleid (PCD) als volgt te definiëren : « Samenhang in het ontwikkelingsbeleid betekent trachten ervoor te zorgen dat de doelstellingen en resultaten van het ontwikkelingsbeleid van een regering niet worden ondermijnd door ander beleid van dezelfde regering en dat dergelijk beleid op andere gebieden, daar waar mogelijk, ontwikkelingsdoelstellingen ondersteunt.

Gemeenschappelijke structuur voor het opstellen van verslagen om de balans op te maken in verband met de vorderingen bij de ontwikkelingsdoelstellingen van het millenium 2005 (MDG’s), die in juni 2004 is goedgekeurd.

De Europese Raad bevestigde voorts dat “de Unie (…) haar leidende rol in de strijd tegen de armoede in de wereld [moet] blijven versterken", conclusies Europese Raad juni 2004.

Conclusies Raad Algemene zaken en externe betrekkingen, november 2004.

“Sneller vorderingen boeken om de millenniumdoelstellingen voor de ontwikkeling te bereiken", COM(2005)132, en ontwikkelingsfinanciering en financiering met het oog op de doeltreffendheid van ontwikkelingshulp", COM(2005)133.

Het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa is op 29 oktober 2004 in Rome ondertekend en treedt op 1 november 2006 in werking indien alle lidstaten het Verdrag hebben geratificeerd.

COM (2002) 278 def./2

‘Why we need to work more effectively in fragile states’, DFID, januari 2005

Zie mededeling [COM(2004)611 def. van 27.9.2004] « het voorkomen en bestrijden van financiële wanpraktijken van ondernemingen ».

Overeenkomstig de conclusie van de Raad van juli 2004.

Verslag van de Wereldcommissie inzake de Sociale Dimensie van Globalisering, februari 2004.

Mededeling over de sociale dimensie van de globalisering, COM(2004)383, mei 2004. De Europese Raad van december 2004 toonde zich, ook in de conclusies van de Raad Werkgelegenheid en Sociale Zaken van maart 2005 verheugd over het verslag van de Wereldcommissie en de mededeling.

Het begrip menswaardig werk omvat het bevorderen van (productieve) werkgelegenheid, sociale bescherming, rechten op de arbeidsplaats (met inbegrip van de fundamentele arbeidsnormen) en de versterking van de sociale dialoog zoals steun voor initiatieven op het gebied van van capaciteitopbouw voor werkgeversorganisaties en werknemers.

COM(2002) 347

COM(2002) 703

Groenboek over het beheer van de economische migratie: een EU-aanpak (COM (2004)811).

Voorbeelden zijn onder meer het Kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling van de Europese Gemeenschap dat verschillende internationale mobiliteitsprogramma’s aanbiedt die met dit aspect rekening houden.

Conclusies van de Europese Raad, december 2004.

Voorbeelden zijn het informele netwerk van de EU voor samenhang in het ontwikkelingsbeleid en andere specifieke regelingen op arbeidsvlak zoals het netwerk voor landbouw, handel en ontwikkeling en de intersectorale samenwerking bij het EU-actieplan voor landbouwgrondstoffen.