Artikelen bij COM(2005)223 - Voortgang van de pilotstudies bedoeld in artikel 4, lid 3, en artikel 5, lid 1, van Verordening 2150/2002 betreffende afvalstoffenstatistieken

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Belangrijke juridische mededeling

|
52005DC0223

Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement EN de Raad over de voortgang van de pilotstudies bedoeld in artikel 4, lid 3, en artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2150/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2002 betreffende afvalstoffenstatistieken /* COM/2005/0223 def. */


[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 31.05.2005

COM(2005) 223 definitief

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

over de voortgang van de pilotstudies bedoeld in artikel 4, lid 3, en artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2150/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2002 betreffende afvalstoffenstatistieken

INLEIDING

Verordening (EG) nr. 2150/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2002 betreffende afvalstoffenstatistieken is sinds 29 december 2002 van kracht. De verordening stelt regels vast voor de opstelling van communautaire statistieken inzake het vrijkomen, de terugwinning en de verwijdering van afvalstoffen.

De Gemeenschap heeft behoefte aan regelmatige communautaire statistieken over het vrijkomen en het beheer van bedrijfsafval en huishoudelijk afval voor het toezicht op de toepassing van het afvalstoffenbeleid.

Alvorens deze verordening werd opgesteld is zorgvuldig overwogen hoe complex het is om afvalstoffenstatistieken op te stellen en welke problemen daarbij komen kijken. Tijdens het proces waarbij deze verordening samen met de Raad en het Europees Parlement is opgesteld, is afgesproken dat een aantal pilotstudies nodig zou zijn om duidelijkheid te scheppen over bepaalde fundamentele kwesties die nieuwe gebieden van de afvalstoffenstatistiek betreffen. Het gaat daarbij in het bijzonder om statistieken over afval dat afkomstig is van 'landbouw, jacht, bosbouw en visserij' (artikel 4, lid 3) en statistieken over de 'in- en uitvoer van afvalstoffen' (artikel 5, lid 1), waarvoor geen gegevens worden verzameld krachtens de verordening betreffende de overbrenging van afvalstoffen.

In artikel 8, lid 3, van de verordening betreffende afvalstoffenstatistieken wordt bepaald: " De Commissie doet het Europees Parlement en de Raad binnen twee jaar na de inwerkingtreding van deze verordening een verslag toekomen over de voortgang van de in artikel 4, lid 3, en artikel 5, lid 1, bedoelde pilotstudies (…)" .

Met dit verslag wordt aan deze verplichting voldaan.

De lidstaten wordt verzocht naast de verplichte pilotstudies ook pilotstudies uit te voeren over 'verpakkingsafval' (bijlage I, sectie 2, punt 2) en 'voorbehandelingen' (bijlage II, sectie 8, punt 3). Indien nodig zal de Commissie van de resultaten en conclusies van deze 'op vrijwillige basis uitgevoerde' pilotstudies gebruik maken om nieuwe noodzakelijke uitvoeringsmaatregelen vast te stellen.

HET PILOTSTUDIEPROGRAMMA

De Commissie heeft een pilotstudieprogramma opgesteld dat in de lidstaten en de kandidaat-lidstaten moet worden uitgevoerd. Aan de landen zal financiële steun worden verleend voor de uitvoering van de studies. De Commissie is van mening dat ondanks de moeilijkheden en de vertragingen bij het uitwerken van het programma een goede start is genomen. Zij verwacht zowel voor elk van de lidstaten als voor de Commissie positieve effecten op lange termijn.

Het kader van de pilotstudies

Statistieken over de in- en uitvoer van afvalstoffen

In artikel 5 van de verordening betreffende afvalstoffenstatistieken wordt bepaald: "De Commissie stelt een programma op van door de lidstaten uit te voeren pilotstudies inzake de in- en uitvoer van afvalstoffen. (…)”. Op basis van de conclusies van deze pilotstudies informeert de Commissie het Europees Parlement en de Raad over de mogelijkheden om statistieken betreffende afval op te stellen voor die activiteiten en kenmerken die in het kader van de pilotstudies inzake de in- en uitvoer van afvalstoffen zijn onderzocht.

Een van de belangrijkste kwesties die in de pilotstudies over de in- en uitvoer van afvalstoffen moeten worden behandeld is in hoeverre de statistieken gedetailleerd moeten zijn. Dat houdt verband met een tweede kwestie, met name hoe de rapporteringsvoorschriften krachtens de verordening betreffende de overbrenging van afvalstoffen moeten worden opgenomen in de verordening betreffende afvalstoffenstatistieken. Kunnen de gegevens over de in- en uitvoer van (gevaarlijke) afvalstoffen die overeenkomstig de verordening betreffende de overbrenging van afvalstoffen worden gerapporteerd met andere woorden als input voor statistieken worden gebruikt?

Een derde kwestie is hoe de gegevens over de in- en uitvoer van niet-gevaarlijke afvalstoffen moeten worden verzameld. Hoewel de afvalstoffen die op de zogenoemde 'groene' lijst van afvalstoffen voorkomen zijn opgenomen in de verordening betreffende de overbrenging van afvalstoffen, vallen zij niet onder de rapporteringsvoorschriften.

Teneinde de werkzaamheden met het oog op operationele aanbevelingen voor een geharmoniseerde methodologie te structureren, worden de specificaties als volgt geformuleerd:

- Algemene informatie over (milieu)beleidsbehoeften.

Behoeften aan statistische gegevens over afvalstoffen die op EU- en nationaal niveau zijn in- en uitgevoerd.

- Specifieke informatie over afvalstoffen en gegevensverzameling.

De bestaande gegevensbronnen, de afvalstromen die niet onder de verordening betreffende de overbrenging van afvalstoffen vallen en wat onder de verordening betreffende afvalstoffenstatistieken moet vallen, de aggregatie van de rapporteringsvoorschriften, het in kaart brengen van mogelijke gegevensbronnen – in het bijzonder voor afvalstoffen van de 'groene' lijst van afvalstoffen –, en het opnemen van verpakkingsafval.

- Conclusies en aanbevelingen.

Een voorstel voor een realistische, hanteerbare en (eventueel) landenspecifieke gegevensverzamelingsmethode, die voor de uiteindelijke gegevens bepaalde kwaliteitsnormen garandeert aangezien zij voor gebruik in alle landen is geharmoniseerd.

Statistieken over afvalstoffen afkomstig van de landbouw, de jacht, de bosbouw en de visserij

In de meeste landen was er geen methodologie voorhanden voor het opstellen van statistieken over afvalstoffen die afkomstig zijn van de economische sectoren landbouw, jacht, bosbouw (NACE A) en visserij (NACE B). Artikel 4, lid 3, van de verordening betreffende afvalstoffenstatistieken voorziet in een pilotstudieprogramma over afvalstoffen afkomstig van deze economische activiteiten, gericht op de ontwikkeling van een methodologie voor het regelmatig verzamelen van gegevens.

De problemen op dit gebied zijn eraan te wijten dat niet duidelijk is welke van de vele residuen onder de rapporteringsvoorschriften vallen en welke niet. Tijdens de implementatiefase zullen duidelijke beslissingen moeten worden genomen en afspraken worden gemaakt over de vaststelling van deze afvalstoffen.

Voorts is de populatie van de statistiek voor deze economische activiteiten omvangrijk en telt zij veel kleine boeren of bedrijven die vaak niet over de nodige kennis inzake afvalstoffen beschikken en niet alle gegevens bijhouden. De gegevensverzamelingsregels moeten goed uitgewerkt en georganiseerd zijn.

Teneinde de werkzaamheden met het oog op operationele aanbevelingen voor een geharmoniseerde methodologie te structureren, worden de specificaties als volgt geformuleerd:

- Algemene informatie over (milieu)beleidsbehoeften.

Statistische behoeften op dit gebied.

- Specifieke informatie over afvalstoffen en gegevensverzameling.

Beschrijving van de praktijken inzake afvalbeheer in deze sectoren, voorstellen voor afvalcategorieën voor deze economische activiteiten en voorstellen voor de classificatie van deze categorieën overeenkomstig de toepasselijke nomenclatuur van afvalstoffen. Voorts moeten de bestaande gegevensbronnen in kaart worden gebracht en moeten schattings- en modelleringsmethodologieën voor de diverse sectoren worden ontwikkeld. Tot slot moet rekening worden gehouden met de gevolgen van de minimumdrempels voor rapportering (artikel 3, lid 2).

- Conclusies en aanbevelingen.

Wat de gegevens over de in- en uitvoer van afvalstoffen betreft: een voorstel voor een realistische, hanteerbare en (eventueel) landenspecifieke gegevensverzamelingsmethode, die voor de uiteindelijke gegevens bepaalde kwaliteitsnormen garandeert aangezien zij voor gebruik in alle landen is geharmoniseerd.

Result aten en ervaringen tot nu toe

In mei 2003 is bij een officieel schrijven een beperkte oproep tot het indienen van voorstellen gericht aan het Europees statistisch systeem (ESS) en aan de nationale bureaus voor de statistiek in de toetredingslanden en in de Europese Economische Ruimte (EER). Door de uitzonderlijke situatie (de laattijdige goedkeuring van het financieringsbesluit voor Eurostat in 2003), konden de eerste subsidieovereenkomsten voor pilotstudies pas in december 2003 worden gesloten. In oktober 2003 werd een tweede beperkte oproep tot het indienen van voorstellen gelanceerd; de subsidieovereenkomsten werden in maart 2004 gesloten. Dit verslag werd opgesteld in november 2004, toen de meeste pilotstudies nog werden uitgevoerd.

Statistieken over de in- en uitvoer van afvalstoffen

Twee studies in verband met de in- en uitvoer van afvalstoffen zijn voltooid; in april 2005 zullen alle lopende studies zijn afgewerkt. In tabel 1 hieronder vindt u een overzicht van de pilotstudies over de in- en uitvoer van afvalstoffen. In totaal namen 10 landen aan het programma deel. Drie daarvan waren 'nieuwe' lidstaten of toetredingslanden. De instellingen die aan de pilotstudies deelnemen zijn meestal nationale bureaus voor de statistiek, maar ook milieudiensten nemen deel (ministeries van Milieu of nationale milieuagentschappen).

Tabel 1: Pilotstudies inzake statistieken over de in- en uitvoer van afvalstoffen

|Land |Bijdrage van de Gemeenschap (€) |Medefinancie-ring door de begunstigden (%) |Duur(in maan-den) |Begin |Einde | |1 |Frankrijk |29 400 |0% |15 |dec-03 |maart-05 | |2 |Portugal |27 714 |20% |12 |nov-03 |nov-04 | |3 |Finland |40 000 |0% |12 |dec-03 |dec-04 | |4 |Duitsland |39 889 |18% |4 |dec-03 |apr-04 | |5 |Italië |40 000 |19% |8 |maart-04 |jan-05 | |6 |Zweden |39 698 |0% |5 |maart-04 |juli-04 | |7 |Slowakije |25 000 |0% |11 |maart-04 |febr-05 | |8 |Roemenië |24 800 |0% |12 |maart-04 |maart-05 | |9 |Luxemburg |35 550 |0% |12 |apr-04 |apr-05 | |10 |Malta |24 909 |0% |12 |maart-04 |maart-05 | |Het gaat hier om preliminaire resultaten aangezien de meeste studies nog niet zijn voltooid. De twee studies die reeds af zijn, beschouwen de statistieken van de buitenlandse handel als de meest geschikte bron om statistieken over de in- en uitvoer van afvalstoffen op te stellen, in het bijzonder voor de volgende soorten afvalstoffen: metaalafval, kunststofafval, papier- en kartonafval, glasafval, textielafval en verbrandingsafval.

Aan het algemene voordeel van het gebruik van beschikbare statistieken die zijn gebaseerd op gemeenschappelijke parameters en een geharmoniseerde nomenclatuur die door alle lidstaten worden gebruikt, wordt evenwel afbreuk gedaan doordat de lidstaten, om de administratieve belasting voor de bedrijven zoveel mogelijk te beperken, verschillende drempels toepassen die in monetaire waarde worden uitgedrukt. Daardoor zijn de gegevens niet helemaal vergelijkbaar en worden de hoeveelheden verhandelde afvalstoffen mogelijk onderschat. Jammer genoeg zijn de respectieve nomenclaturen voor de statistieken van de buitenlandse handel (gecombineerde nomenclatuur - GN) en afvalstoffen (Europese afvalstoffenclassificatie voor statistieken – EAC-Stat) niet voor alle afvalstromen vergelijkbaar. Een aantal GN-codes omvat bijvoorbeeld afvalstoffen en producten onder dezelfde code, terwijl andere codes afvalstoffen bevatten die geheel of gedeeltelijk onder de rapporteringsvoorschriften van de verordening betreffende de overbrenging van afvalstoffen vallen. Voorts verstrekken de statistieken van de buitenlandse handel geen directe informatie over de sector waarvan het afval afkomstig is, noch over de verwerking van het afval in het land waar het wordt ingevoerd.

Momenteel zijn er geen andere bronnen bekend die voor andere dan de vermelde afvalstromen de gegevens kunnen aanvullen die worden verzameld krachtens de verordening betreffende de overbrenging van afvalstoffen.

Statistieken over afvalstoffen afkomstig van de landbouw, de jacht, de bosbouw en de visserij

Aangezien voor afvalstoffen afkomstig van deze economische activiteiten in de meeste lidstaten niet geregeld statistieken worden opgesteld, is bijzondere nadruk gelegd op pilotstudies over dit onderwerp. In tabel 2 hieronder vindt u een overzicht van deze pilotstudies.

Eind 2003 en begin 2004 zijn 15 projecten gestart om de afvalbeheerspraktijken en de respectieve mogelijkheden voor gegevensverzameling te onderzoeken. De meeste deelnemende landen zijn 'oude' lidstaten. Vijf studies worden door 'nieuwe' lidstaten uitgevoerd en één studie wordt uitgevoerd door het nationaal bureau voor de statistiek van een land van de Europese Economische Ruimte. Begin november 2004 waren 4 studies voltooid. Begin 2005 zullen ook de meeste resterende studies af zijn. De instellingen die aan de pilotstudies deelnemen zijn nationale bureaus voor de statistiek en milieu-instellingen (ministeries van Milieu of milieuagentschappen).

Tabel 2 : Pilotstudies inzake statistieken over afvalstoffen afkomstig van de landbouw, de jacht, de bosbouw en de visserij

|Land |Bijdrage van de Gemeen-schap (€) |Medefinancie-ring door de begunstigden (%) |Duur (in maanden) |Begin |Einde | |1 |België |33 667 |0% |20 |okt-03 |juni-05 | |2 |Zweden |44 560 |10% |4 |nov-03 |mei-04 | |3 |Frankrijk |48 000 |65% |15 |dec-03 |maart-05 | |4 |Finland |20 000 |0% |16 |dec-03 |apr-05 | |5 |Italië |30 481 |0% |8 |dec-03 |aug-04 | |6 |Nederland |39 484 |0% |9 |dec-03 |sept-04 | |7 |Oostenrijk |47 293 |18% |12 |dec-03 |dec-04 | |8 |Duitsland |40 000 |0% |8 |dec-03 |aug-04 | |9 |Noorwegen |34 115 |15% |9 |apr-04 |dec-04 | |10 |Estland |28 000 |0% |12 |maart-04 |febr-05 | |11 |Slovenië |29 900 |0% |8 |maart-04 |nov-04 | |12 |Slowakije |25 000 |0% |11 |maart-04 |febr-05 | |13 |Litouwen |25 694 |0% |12 |maart-04 |maart-05 | |14 |Letland |23 058 |0% |12 |maart-04 |mei-05 | |15 |Italië |20 000 |0% |8 |maart-04 |nov-04 | |

Statistieken over afvalstoffen afkomstig van de landbouw zijn zeer complex gebleken en krijgen daarom de meeste aandacht. Terminologie en definities zijn van cruciaal belang wanneer gegevens worden vergeleken in de tijd en tussen verschillende landen. Voorts worden afvalstoffen die worden gerecycleerd op de plaats waar zij zijn geproduceerd overeenkomstig bijlage II, sectie 1, punt 2, van de Verordening betreffende afvalstoffenstatistieken niet in de statistieken inzake afvalbehandeling opgenomen. De landbouwsector ontvangt bovendien ook afvalstoffen van andere sectoren. Stedelijk rioolslib, compost en residuen van anaërobe fermentatie van bioafbreekbare afvalstoffen worden gebruikt als meststof en bodemverbeteraar; afval uit de voedingsindustrie kan worden uitgereden.

Voor de landbouwsector moet dus in detail worden vastgesteld welke materialen of stoffen onder de rapporteringsvoorschriften voor de afvalstoffenstatistieken vallen, in welke gevallen de afvalstoffen worden gerecycleerd op de plaats waar zij zijn geproduceerd en hoe moet worden gerapporteerd over afvalstoffen die afkomstig zijn van andere economische sectoren maar door de landbouwsector worden behandeld.

Wat de gegevensverzameling betreft, zal een combinatie van verschillende methoden het meest geschikt zijn gezien de grote verscheidenheid van de afvalstoffen die van deze economische activiteiten afkomstig zijn. Het gebruik van verschillende registers of administratieve systemen voor afvalstoffenregistratie lijkt het meest wenselijk. Afvalfactoren die aan beschikbare activiteitsgegevens zijn gekoppeld behoren ook tot de mogelijkheden maar vereisen gedetailleerde studies alvorens betrouwbare afvalfactoren kunnen worden vastgesteld. Voor de ontwikkeling van schattingsmodellen zullen statistieken die op geregelde landbouwenquêtes zijn gebaseerd als gegevensbron worden gebruikt.

Er staan nog een aantal thema's open waarvoor wordt verwacht dat de resterende pilotstudies verduidelijking zullen brengen.

Financi ËLE ASPECTEN

In artikel 4, lid 3, en artikel 5, lid 3, van de verordening betreffende afvalstoffenstatistieken wordt bepaald: "…De Commissie draagt maximaal 100 % van de kosten van uitvoering van de pilotstudies. (...)" . Voor het huidige pilotstudieprogramma is een totaal budget van 816 212 € toegekend, waarvan 326 960 € voor pilotstudies over de in- en uitvoer van afvalstoffen en 489 252 € voor pilotstudies over afvalstoffenstatistieken met betrekking tot landbouw, jacht, bosbouw en visserij.

Hoewel in de verordening wordt voorzien in financiële steun voor maximaal 100% van de kosten van uitvoering van de studies, worden 7 van de 25 studies door de begunstigden medegefinancierd. Voor de volgende oproep tot het indienen van voorstellen zal overeenkomstig het Financieel Reglement voor de Gemeenschap een medefinanciering van minstens 10% door de begunstigde vereist zijn.

Conclusi ES

Uit de eerste resultaten van de pilotstudies inzake statistieken over de in- en uitvoer van afvalstoffen blijkt dat hoewel de statistieken van de buitenlandse handel zich als de beste bron hebben opgeworpen, zij geen volledige reeks van gegevens bieden waarmee de gegevens die onder de verordening betreffende de overbrenging van afvalstoffen vallen kunnen worden aangevuld. Voor een aantal categorieën van afvalstoffen waarvoor statistieken moeten worden opgesteld is nog geen concrete oplossing gevonden. Nieuwe studies zijn bijgevolg noodzakelijk.

Wat de statistieken over afvalstoffen afkomstig van de landbouw, de jacht, de bosbouw en de visserij betreft, moet rekening worden gehouden met een grote verscheidenheid van afvalstromen. Het meest cruciaal is hier de mate waarin biologisch-organisch afval in de afvalstoffenstatistieken zal worden opgenomen. Een ander essentieel aspect is de behandeling van afval binnen de landbouwsector zelf en de mate waarin dat in de afvalstoffenstatistieken wordt opgenomen.

Voor beide pilotstudiegebieden zal in 2005 een nieuwe oproep tot het indienen van voorstellen worden gelanceerd. De specificaties zullen worden aangepast aan de tot nu toe verworven ervaring.

Zoals voorgeschreven bij artikel 5, lid 4, van de verordening betreffende afvalstoffenstatistieken zal de Commissie het Europees Parlement en de Raad tegen eind 2005 informeren over de mogelijkheden om statistieken betreffende afval op te stellen voor die activiteiten en kenmerken die in het kader van de pilotstudies inzake de in- en uitvoer van afvalstoffen zijn onderzocht. Tezelfdertijd zal worden geïnformeerd over de actuele stand van de activiteiten en resultaten met betrekking tot afvalstoffen die afkomstig zijn van de landbouw, de jacht, de bosbouw en de visserij, alsook met betrekking tot verpakkingsafval en voorbehandelingen.

PB L 332 van 9.12.2002, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 574/2004 van de Commissie (PB L 90 van 27.3.2004, blz. 15).

Verordening (EEG) nr. 259/93 van de Raad van 1 februari 1993 betreffende toezicht en controle op de overbrenging van afvalstoffen binnen, naar en uit de Europese Gemeenschap, PB L 30 van 6.2.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2557/2001 van de Commissie (PB L 349 van 31.12.2001, blz. 1).

Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (PB L 248 van 16.9.2002).