Artikelen bij COM(2005)474 - Uitvoering van het gemeenschappelijk Lissabonprogramma - een beleidskader ter versterking van de EU industrie Naar een beter geïntegreerde aanpak van het industriebeleid

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.


1. Het EU-industriebeleid en het actieprogramma voor groei en werkgelegenheid 3

2. Het belang van de EU-industrie 4

3. Beoordeling van de verschillende beleidsuitdagingen voor afzonderlijke bedrijfstakken 6

4. De opstelling van een werkplan voor het industriebeleid 8

4.1. Bedrijfstakoverschrijdende beleidsinitiatieven 9

4.2. Bedrijfstakspecifieke initiatieven 12

5. Conclusie 14

MEDEDELING OVER DE UITVOERING VAN HET COMMUNAUTAIR LISSABONPROGRAMMA: EEN BELEIDSKADER TER VERSTERKING VAN DE EU-INDUSTRIE – NAAR EEN BETER GEÏNTEGREERDE AANPAK VAN HET INDUSTRIEBELEID

1. HET EU-INDUSTRIEBELEID EN HET ACTIEPROGRAMMA VOOR GROEI EN WERKGELEGENHEID

Bij de vaststelling van haar nieuwe actieprogramma voor groei en werkgelegenheid heeft de Commissie zich ertoe verbonden groei en werkgelegenheid tot het zwaartepunt van de vernieuwde Lissabonstrategie te maken. Hiertoe moet de EU de volgende prioriteiten nastreven:

- Europa aantrekkelijker maken voor investeerders en werkenden;

- kennis en innovatie een centrale plaats geven in de Europese groei;

- beleid formuleren om bedrijven in staat te stellen meer en betere banen te creëren.

Deze mededeling over het industriebeleid is in juli 2005 in het communautair Lissabonprogramma aangekondigd en draagt in belangrijke mate aan de verwezenlijking van die doelstellingen bij. Een gezonde industrie is van essentieel belang voor de groeicapaciteit van Europa. De Europese industrie maakt momenteel grote veranderingen door en moet het hoofd bieden aan belangrijke uitdagingen. In die context is een gunstig ondernemingsklimaat noodzakelijk voor de verdere groei en bloei van deze sector.

Hoofddoel van het industriebeleid is de juiste raamvoorwaarden voor de ontwikkeling van bedrijven en innovatie te scheppen, zodat de EU investeringen kan aantrekken en nieuwe banen kan creëren. Het is evident dat economische groei voornamelijk wordt voortgebracht door particuliere bedrijven en veel minder door overheidsbedrijven. Het bedrijfsleven draagt verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling van producten en processen en de verbetering van vaardigheden, zodat nieuwe markten worden ontsloten en door de technologische vooruitgang en internationalisering nieuwe kansen worden geschapen. Maatschappelijk verantwoord ondernemen en duurzame ontwikkeling spelen bij de benutting van die kansen een cruciale rol.

Vanuit het perspectief van het industriebeleid bestaat de taak van de overheid erin alleen op te treden waar dat nodig is, dat wil zeggen wanneer marktfalen een ingrijpen van overheidswege rechtvaardigt of wanneer structurele veranderingen moeten worden gestimuleerd. Bij structurele veranderingen kan het nodig zijn in voortdurend overleg met alle stakeholders begeleidende maatregelen vast te stellen om de sociale gevolgen te beperken. De overheid kan hiertoe gebruikmaken van beleidsinstrumenten, zoals bijvoorbeeld betere regelgeving en maatregelen in het kader van het internemarktbeleid, het innovatie- en onderzoeksbeleid, het werkgelegenheidsbeleid en het sociaal beleid, die doorgaans zonder onderscheid naar sector of bedrijf op de gehele economie van toepassing zijn. Deze kunnen worden gecombineerd met andere begeleidende maatregelen om de sociale en economische samenhang te bevorderen.

De Commissie hecht er groot belang aan dat het industriebeleid horizontaal van aard is en dat een terugkeer naar selectief interventionistisch beleid wordt vermeden. Niettemin beperken de beleidsinstrumenten zich niet tot zeer brede, horizontale maatregelen. Het industriebeleid kan alleen doeltreffend zijn als rekening wordt gehouden met de specifieke situatie van afzonderlijke bedrijfstakken. De beleidsmaatregelen moeten zo worden gecombineerd dat zij precies zijn afgestemd op de concrete kenmerken van de bedrijfstakken en op hun specifieke mogelijkheden en uitdagingen. Dit heeft onvermijdelijk tot gevolg dat sommige beleidsmaatregelen in de huidige EU voor afzonderlijke bedrijfstakken relevanter zijn dan andere, ook al is alle beleid van belang.

De Commissie houdt dus vast aan haar eerdere verbintenis om de innovatie en verandering in de industrie te stimuleren en te bevorderen. Er bestaat echter behoefte aan een nieuwe aanpak van het industriebeleid, waarbij beleidsmaatregelen beter zijn opgezet en relevanter, geïntegreerder en meer op consensus gebaseerd zijn.

In de mededeling over het actieprogramma voor groei en werkgelegenheid wordt er in het bijzonder op gewezen dat het industriebeleid op een partnerschap tussen de EU en de lidstaten gebaseerd is. Een aantal uitdagingen in verband met het industriebeleid moet op Europees niveau worden aangepakt, aangezien vraagstukken zoals grote concurrentiezaken, internemarktkwesties of de sociale en economische samenhang niet met succes op lidstaatniveau kunnen worden geregeld. Niettemin vallen vele aspecten van het industriebeleid onder de verantwoordelijkheid van de lidstaten. Dit wordt in de richtsnoeren voor de nationale hervormingsprogramma's benadrukt. Deze mededeling vult het EU-kader voor het industriebeleid zowel in de breedte als in de diepte aan door in te gaan op de praktische toepassing van dit beleid in afzonderlijke bedrijfstakken. Zo is het hele scala van uitdagingen die de verschillende bedrijfstakken voor het beleid meebrengen, onder de loep genomen. Uitgangspunt daarbij is een systematisch onderzoek van de mogelijkheden en uitdagingen voor 27 afzonderlijke bedrijfstakken van de EU-industrie en bouwnijverheid. Op basis hiervan is een werkprogramma voor het industriebeleid voor de komende jaren opgesteld.

2. HET BELANG VAN DE EU-INDUSTRIE

Een sterke, gezonde industrie is van essentieel belang om het groeipotentieel van de EU optimaal te benutten en het economische en technologische leiderschap van de EU te vergroten en te behouden.

- De EU-industrie is een belangrijke sector op zich – zij brengt ongeveer een vijfde van de EU-productie voort en biedt werk aan circa 34 miljoen mensen.

- De industrie speelt een sleutelrol bij de benutting van de mogelijkheden van de nieuwe kenniseconomie – ruim 80% van de O&O-uitgaven van de particuliere sector van de EU betreffen de industrie.

- De industrie brengt nieuwe, innovatieve producten voort die bijna driekwart van de uitvoer van de EU uitmaken.

- De EU-industrie bestaat voor het grootste deel uit MKB-bedrijven: ruim 99% van de bedrijven zijn MKB en MKB-bedrijven zijn goed voor 58% van de werkgelegenheid in de industrie;

- De industrie zorgt ook in andere economische sectoren voor groei en banen: zij is nauw verbonden met de dienstensector – enerzijds consumeert zij zakelijke diensten, anderzijds levert zij belangrijke input voor de dienstensector.

Momenteel vindt in de EU-industrie een omwenteling plaats met nieuwe kansen en uitdagingen. Er komen nieuwe technologieën op waardoor nieuwe producten snel op de markt kunnen worden gebracht en productieprocessen steeds flexibeler worden. Tegelijk worden de EU-bedrijven geconfronteerd met een toenemende internationalisering van de wereldeconomie die het gevolg is van verbeterde transportmogelijkheden, dalende communicatiekosten, minder belemmeringen voor handel en investeringen en een fellere concurrentie. De EU ondervindt dus steeds meer internationale concurrentie bij het aantrekken van investeringen, productie en O&O-uitgaven.

De EU-industrie speelt in op deze uitdagingen. De productiviteitsgroei in de EU blijft achter bij die van andere geïndustrialiseerde economieën en vooral bij die van de Verenigde Staten. Die situatie is echter tot op zekere hoogte het gevolg van de structuur van de industrie, daar ICT-producerende bedrijfstakken in de EU-industrie een geringer aandeel hebben. In feite hebben de meeste industriële bedrijfstakken in de EU in vergelijking met hun tegenhangers in andere geïndustrialiseerde economieën juist goed gepresteerd. Toch zou de industriële structuur van de EU-economie veel beter opgewassen kunnen zijn tegen het huidige proces van mondialisering. Hoewel een aantal belangrijke industriële bedrijfstakken in de EU, zoals de machinebouw, chemische industrie en automobielindustrie, ten opzichte van het buitenland een aanzienlijk comparatief voordeel en een tot dusver ongekend handelsoverschot hebben, wordt de EU-handel over het geheel genomen vooral door medium-hightechbedrijfstakken en laag- en middelhooggeschoolde arbeidskrachten gekenmerkt. Hierdoor is de EU blootgesteld aan concurrentie uit opkomende economieën die voor hun uitvoer steeds beter geschoold personeel inzetten en wat andere factoren dan de prijs betreft, die vaak de basis voor het concurrentievoordeel van de EU op de wereldmarkt vormen, aan een inhaalslag bezig zijn. Als de EU optimaal voordeel wil trekken van de integratie van China, India en andere snel groeiende economieën in de wereldeconomie, dan moet zij dringend haar aanpassingsvermogen vergroten en een structurele verandering ondergaan om een solidere basis aan haar comparatieve voordeel te geven.

Hoewel de directe buitenlandse investeringen van de EU in opkomende Aziatische economieën de afgelopen jaren zijn toegenomen, blijft hun aandeel in de totale investeringsstromen gering. Ook zijn in de meeste industriële bedrijfstakken maar weinig banen uit de EU naar lagelonenlanden verplaatst, hoewel dergelijke verplaatsingen op lokaal en bedrijfstakniveau pijnlijke gevolgen kunnen hebben, vooral voor laaggeschoolde arbeidskrachten die hulp nodig hebben om aan de gevolgen van de industriële herstructurering het hoofd te kunnen bieden.

Voorts wordt in de wereld steeds sterker geconcurreerd om investeringen in onderzoek en ontwikkeling aan te trekken. Verschuivingen op de wereldmarkt bepalen samen met factoren zoals beschikbare arbeidskrachten, de kwaliteit van het plaatselijk onderzoek- en innovatiestelsel en de aanwezigheid van expertisecentra of –clusters steeds vaker waar in O&O wordt geïnvesteerd. Er zijn aanwijzingen voor dat de EU als onderzoekslocatie niet hoog genoeg scoort. De VS en Japan trekken meer internationale O&O-bestedingen aan dan de EU en ook wordt steeds duidelijker dat landen als China en India belangrijke locaties voor nieuwe O&O-investeringen zijn. De VS slagen er ook beter dan de EU in onderzoekers en hoogopgeleide arbeidskrachten aan te trekken. Deze trends zijn zeer zorgwekkend, daar hierdoor O&O-investeringen en onderzoekers uit de EU wegstromen.

Hoewel afzonderlijke industriële bedrijfstakken de afgelopen jaren dus niet slecht gepresteerd hebben, moeten nog een aantal belangrijke horden worden genomen. Het is in het bijzonder noodzakelijk dat de voorwaarden worden geschapen voor een groter aanpassingsvermogen en structurele veranderingen, zodat het concurrentievermogen van de EU-industrie behouden blijft, met name ten aanzien van de steeds grotere concurrentie uit China en de opkomende Aziatische economieën.

De EU-industrie en de afzonderlijke bedrijfstakken zien zich voor de uitdaging gesteld in de komende jaren bij verdere technologische doorbraken en een aanhoudende internationalisering even goed of nog beter te presteren. Voor de beleidsmakers bestaat de uitdaging erin hierop duidelijk en coherent te reageren door de raamvoorwaarden en het algemene klimaat voor de Europese industrie fors te verbeteren.

3. BEOORDELING VAN DE VERSCHILLENDE BELEIDSUITDAGINGEN VOOR AFZONDERLIJKE BEDRIJFSTAKKEN

Teneinde zo veel mogelijk voort te bouwen op de sterke punten van de EU-industrie hebben de diensten van de Commissie het concurrentievermogen van 27 industriële bedrijfstakken en de bouwnijverheid aan een grondig onderzoek onderworpen, waaraan ook de stakeholders en lidstaten hebben bijgedragen. Doel van het onderzoek was vast te stellen in hoeverre de prestatie van bedrijfstakken door instrumenten van het industriebeleid wordt of kan worden beïnvloed. De voor het onderzoek gekozen beleidsaspecten zijn die welke voor de productiviteitsgroei in de bedrijfstakken en voor het internationaal concurrentievermogen van bijzonder belang zijn:

• zorgen voor een open en concurrerende interne markt, inclusief concurrentieaspecten;

• kennis, zoals onderzoek, innovatie en vaardigheden;

• betere regelgeving;

• zorgen voor synergieën tussen het concurrentie-, energie- en milieubeleid;

• zorgen voor een volledige en eerlijke participatie op de wereldmarkten;

• bevordering van de sociale en economische samenhang.

Door het onderzoek kon voor elke bedrijfstak vanuit zowel kwantitatief als kwalitatief oogpunt systematisch worden vastgesteld welke uitdagingen op concurrentie- en beleidsgebied voor die bedrijfstak het belangrijkst zijn. In bijlage I is een overzicht opgenomen.

Naar aanleiding van het onderzoek zijn de bedrijfstakken in vier brede categorieën ingedeeld: de voedings- en life science-industrie; de machine– en systeemindustrie; de mode- en ontwerpindustrie; de basis- en productindustrie. Elk van deze categorieën wordt gekenmerkt door haar eigen reeks van specifieke uitdagingen.

De voedings- en life science-industrie

De voedings- en life science-industrie (bv. voeding en drank, farmaceutische producten, biotechnologie) is goed voor een vijfde van de toegevoegde waarde van de EU-industrie en wordt door middelhoge tot hoge groeicijfers gekenmerkt. De belangrijkste uitdagingen voor deze groep liggen vooral op het gebied van kennis en betere regelgeving. Deze bedrijfstakken zijn sterk innoverend en de belangrijkste kennisuitdagingen betreffen dan ook onderzoek en ontwikkeling, de bescherming van intellectuele-eigendomsrechten en de financiering van innovatie voor sterk innoverende MKB. Voorts is het voor deze bedrijfstakken van het grootste belang dat de regelgeving voortdurend wordt bijgewerkt en aangepast aan de technologische vooruitgang waarbij tegelijk de gezondheid en veiligheid moeten worden gewaarborgd. Veel bedrijfstakken zouden er dan ook ten zeerste baat bij hebben dat de regels op internationaal vlak op elkaar worden afgestemd. Andere belangrijke bedrijfstakspecifieke uitdagingen zijn de verdere totstandbrenging van een volledig opengestelde interne markt voor farmaceutische producten, alsook vraagstukken betreffende het milieu en de markttoegang voor de voedings- en drankindustrie, de farmaceutische industrie en de cosmetische industrie.

De machine- en systeemindustrie

De machine- en systeemindustrie (bv. ICT, machinebouw enz.) is goed voor ongeveer een derde van de toegevoegde waarde van de EU-industrie en wordt gekenmerkt door middelhoge tot hoge groeicijfers en hoge O&O-uitgaven. De uitdagingen liggen voor deze bedrijfstakken dan ook voornamelijk op het gebied van de innovatie, de bescherming van intellectuele-eigendomsrechten en de beschikbaarheid van hooggeschoold personeel. De interne markt is voor vele van deze bedrijfstakken afhankelijk van technische normen die voortdurend aan nieuwe ontwikkelingen moeten worden aangepast. Voor sommige bedrijfstakken, bijvoorbeeld voor de ICT-industrie, elektrotechnische industrie, machinebouw en automobielindustrie, is ook een betere toegang tot internationale markten van essentieel belang. De transportmiddelenindustrie moet daarnaast het hoofd bieden aan uitdagingen op milieugebied, waarbij met name de milieuprestaties van de door hen geproduceerde wegvoertuigen, luchtvaartuigen en schepen voortdurend moeten worden verbeterd.

De mode- en ontwerpindustrie

De mode- en ontwerpindustrie (bv. de textiel- en schoenindustrie) neemt slechts 8% van de toegevoegde waarde van de industrie voor haar rekening. Haar productie is de afgelopen jaren maar weinig gestegen of zelfs gedaald en er wordt in deze bedrijfstak relatief weinig in O&O geïnvesteerd. Voor deze bedrijfstakken is vooral een geslaagde structurele aanpassing van belang. Verbetering van de innovatie, een betere bescherming van intellectuele-eigendomsrechten en betere vaardigheden zijn cruciaal om de kwaliteit en diversiteit van hun productenaanbod te blijven vergroten. Ook een betere toegang tot de momenteel sterk afgeschermde wereldmarkten is voor deze bedrijfstakken een absolute beleidsvoorwaarde.

De basis- en productindustrie

De basis- en productindustrie (bv. de chemische, staal- en papierindustrie) zijn goed voor circa 40% van de toegevoegde waarde van de EU-industrie. Zij leveren grondstoffen aan de rest van de EU-industrie en zijn daarmee een belangrijke bron van innovatie voor andere sectoren. De groeicijfers voor deze bedrijfstakken zijn aan de lage kant; alleen de chemische en de rubberindustrie presteren goed. De tot deze categorie behorende bedrijfstakken zijn veelal energie-intensief en de uitdagingen liggen dan ook vooral op het gebied van energie en milieu. Tot de belangrijke sectorspecifieke uitdagingen behoren de REACH-wetgeving voor de chemische industrie en de vereenvoudiging van de regelgeving voor de bouwnijverheid. Structurele aanpassing is een belangrijke kwestie voor de keramische industrie, de drukkerijen en de staalindustrie.

4. DE OPSTELLING VAN EEN WERKPLAN VOOR HET INDUSTRIEBELEID

Bij het hier uiteengezette werkplan gaat het om een nieuwe aanpak van het industriebeleid, waarbij beleidsmaatregelen beter zijn opgezet en relevanter, geïntegreerder en meer op consensus gebaseerd zijn. Met het onderzoek naar de concrete gevolgen van horizontale maatregelen voor specifieke bedrijfstakken als uitgangspunt kan worden vastgesteld welke beleidsmaatregelen voor elke bedrijfstak het meest relevant zijn. Door verschillende, voor de industrie cruciale beleidsdimensies onder de gemeenschappelijke noemer van een enkel initiatief te brengen, zal een grotere samenhang en integratie tussen beleidsmaatregelen worden bereikt, waardoor het effect op het concurrentievermogen sterker zal zijn. Tot slot wordt gestreefd naar een grotere beleidsconsensus door al in een vroeg stadium belangrijke stakeholders en lidstaten bij de beleidsvorming te betrekken. De Europese sociale partners worden uitgenodigd om zowel op horizontaal als op bedrijfstakniveau aan deze werkzaamheden bij te dragen.

In het hier opgenomen werkplan ligt de nadruk op een reeks specifiek nieuwe initiatieven die het concurrentievermogen van verschillende bedrijfstakken moeten bevorderen. Het werkplan is dus niet exhaustief. In het kader van het nieuwe communautaire Lissabonprogramma is op de verschillende beleidsterreinen al een begin gemaakt met diverse andere acties en initiatieven die zowel een weerslag hebben op de industriële sector in haar geheel als op specifieke bedrijfstakken.

4.1. Bedrijfstakoverschrijdende beleidsinitiatieven

Deze mededeling bevat zeven belangrijke bedrijfstakoverschrijdende initiatieven om gemeenschappelijke uitdagingen voor groepen van verschillende bedrijfstakken aan te pakken en om de synergie tussen de verschillende beleidsterreinen met het oog op het concurrentievermogen te vergroten.

Initiatief op het gebied van intellectuele-eigendomsrechten en de bestrijding van namaak (2006)

Intellectuele-eigendomsrechten (IPR) zijn van wezenlijk belang voor het concurrentievermogen van vele industriële bedrijfstakken. Hoewel belangrijke aspecten al geharmoniseerd zijn, kan er meer worden gedaan om het regelgevingskader in deze tijden van snelle technologische ontwikkeling en maatschappelijke veranderingen op de behoeften van de industrie af te stemmen. IPR zijn een noodzaak voor bedrijven en hun klanten. Zij stimuleren de innovatie, scheppen een stabiel klimaat voor investeringsbeslissingen en bevorderen de ontwikkeling van efficiënte nieuwe businessmodellen. Zoals blijkt uit het debat naar aanleiding van het voorstel voor een richtlijn over de octrooieerbaarheid van in computers geïmplementeerde uitvindingen, is het beslist geen gemakkelijke opgave om bij de IPR-regels een evenwicht te vinden tussen de behoeften van alle stakeholders. Daarom zal de Commissie in 2006 met de industrie en andere belanghebbende partijen overleggen over verdere stappen om voor de Europese industrie een degelijk IPR-kader tot stand te brengen. Bovendien is een goede handhaving van intellectuele-eigendomsrechten binnen de interne markt en in derde landen van het grootste belang om namaak en piraterij, waarmee vele bedrijfstakken te kampen hebben, tegen te gaan. Inbreuken op de intellectuele-eigendomsrechten zijn een bedreiging voor bedrijfsaktiviteiten die het wettelijk kader respekteren en voor de innovatie. Zij kunnen soms problemen op het gebied van de volksgezondheid en veiligheid veroorzaken. Veel bedrijven, vooral in het MKB, weten nog altijd niet dat zij hun intellectuele-eigendomsrechten afdoende kunnen beschermen, terwijl namaak in vele takken van handel een groot probleem blijft. De Commissie zal een evaluatie uitvoeren van de voortgang bij alle aspecten van de intellectuele-eigendomsrechten, met name in het licht van het concurrentievermogen, en in 2006 voorstellen voor verbeteringen doen. Zij zal daarbij rekening houden met bestaande en geplande instrumenten en maatregelen ter bestrijding van namaak en piraterij, met inbegrip van die op het gebied van de handhaving en douane.

Groep op hoog niveau voor concurrentievermogen, energie en milieu (eind 2005)

Het concurrentie-, energie en milieubeleid zijn nauw met elkaar verbonden en hebben grote gevolgen, vooral voor vele bedrijfstakken in de basis- en productindustrie. Aangezien de verschillende beleids- en wetgevingsinitiatieven op deze gebieden onderling consistent moeten zijn en de synergieën tussen deze beleidsterreinen ten volle moeten kunnen worden benut, zijn een nauwere coördinatie en de ontwikkeling van een geïntegreerde aanpak van wezenlijk belang. Hiertoe zal een groep op hoog niveau voor concurrentievermogen, energie en milieu worden opgericht. Deze zal functioneren als een adviserend platform, waar de Commissieleden voor ondernemingen en industrie, concurrentie, energie en milieu en alle betrokken stakeholders samen kunnen overleggen. De groep zal tot taak hebben de banden tussen de wetgeving op industrie-, industrie- en milieugebied te onderzoeken, toe te zien op de samenhang tussen afzonderlijke initiatieven en bij te dragen aan een verbetering van de duurzaamheid en het concurrentievermogen. Dit wordt bereikt door de evenwichtige deelname van alle stakeholders, teneinde een stabiel en voorspelbaar regelgevingskader tot stand te brengen waarin concurrentievermogen, energie en milieu hand in hand gaan. Vermoedelijk zullen hierbij onder meer de volgende aspecten aan bod komen: i) de concrete uitvoering van betere regelgevingsbeginselen; ii) klimaatverandering, met name de handel in emissierechten, energie-efficiëntie en hernieuwbare energie; iii) de werking van de energiemarkten en met name de elektriciteitsmarkt; iv) de uitvoering van de thematische strategie inzake afvalpreventie en afvalrecycling en aanverwante wetgeving; v) verbetering van het rendement van hulpbronnen en de verbreiding van milieu- en andere innovatieve technologieën.

Externe aspecten van het concurrentievermogen en de markttoegang (voorjaar 2006)

Voor de meeste bedrijfstakken is het van prioritair belang dat zij toegang hebben tot internationale markten. De Commissie werkt momenteel aan een eventuele mededeling over de herziening van de strategie inzake markttoegang, teneinde de huidige strategie en instrumenten meer af te stemmen op bedrijfstakken en markten die het meest tot een verbetering van het concurrentievermogen kunnen bijdragen. Er zal regelmatig prioriteit worden gegeven aan doelstellingen betreffende de markttoegang in combinatie met een efficiëntere toepassing van de verordening inzake handelsbelemmeringen. Samen met de stakeholders zal een gedetailleerde strategie worden ontwikkeld en uitgevoerd om belemmeringen in de geselecteerde bedrijfstakken en landen aan te pakken. Voor de textielindustrie bestaat er al een specifiek actieplan voor markttoegang, dat inmiddels tot de leder- en schoenindustrie is uitgebreid. De Commissie wil eveneens een breed debat over de externe aspecten van het concurrentievermogen van de EU op gang brengen. Zij zal daartoe een nieuwe mededeling publiceren waarin onder meer aandacht zal worden besteed aan handelsaspecten in verband met intellectuele-eigendomsrechten, regelgevingsvraagstukken, investeringen en overheidsopdrachten, en met name aan de eventuele invoering van een extern instrument voor overheidsopdrachten dat derde landen moet stimuleren tot overleg over de openstelling van hun markten voor overheidsopdrachten op basis van wederkerigheid.

Nieuw programma voor de vereenvoudiging van de wetgeving (oktober 2005)

Er is vastgesteld dat een betere regelgeving op verschillende niveaus voor diverse bedrijfstakken, waaronder de bouwnijverheid, de automobielindustrie, de ICT-industrie en de voedings- en life science-industrie, van zeer groot belang is. Daarnaast is gebleken dat de regelgeving inzake afvalstoffen belangrijk is voor een hele reeks bedrijfstakken, en met name voor het MKB. De Commissie heeft al aangekondigd dat zij haar werkzaamheden in verband met de vereenvoudiging van de huidige wetgeving nieuw leven wil inblazen. Na overleg met de stakeholders zal in oktober een mededeling worden gepubliceerd over een werkprogramma voor vereenvoudiging van de wetgeving met onder meer de drie prioriteiten die in het kader van dit document al zijn geïdentificeerd, namelijk de automobielindustrie, de bouwnijverheid en de afvalwetgeving. De groep op hoog niveau CARS21 is in feite al gestart met het onderzoek van de huidige wetgeving, met als doel, dit proces eind 2005 af te sluiten.

Verbetering van vaardigheden in de bedrijfstakken (2006)

Vele verschillende bedrijfstakken, waaronder de ICT-industrie en machinebouw, de leder- en textielindustrie en een aantal bedrijfstakken in de basis- en productindustrie, kampen met een tekort aan gekwalificeerde arbeidskrachten. Bovendien zijn er aanwijzingen voor dat industriële activiteiten soms naar elders worden verplaatst wegens een tekort aan gekwalificeerde arbeidskrachten en niet wegens de kosten. De Commissie heeft al een aantal maatregelen genomen om dit probleem aan te pakken, zoals het programma Onderwijs en opleiding 2010, waarin onder meer een Europees kwalificatiekader wordt voorgesteld dat als referentiekader moet dienen voor Europese onderwijs- en opleidingsstelsels, en dat de transparantie, overdracht en erkenning van kwalificaties onder speciale verwijzing naar het bedrijfstakniveau moet vergemakkelijken. Er wordt voorgesteld om deze initiatieven aan te vullen met een onderzoek naar de precieze aard van het vaardighedenprobleem in specifieke bedrijfstakken. Bij dit onderzoek moet eveneens worden vastgesteld welke behoeften aan vaardigheden en welke tekorten aan gekwalificeerde arbeidskrachten er momenteel in de bedrijfstakken bestaan. Ook moet onderzoek worden gedaan naar de vermoedelijke verdere ontwikkeling van bedrijfstakspecifieke vaardigheden en zo mogelijk naar de gevolgen hiervan voor het MKB. In aansluiting op de lopende werkzaamheden van het Cedefop kunnen op grond van deze informatiebasis nieuwe specifieke beleidsinitiatieven worden uitgestippeld die rekening houden met de concurrentiebehoeften van specifieke bedrijfstakken.

Aansturing van de structurele verandering in de industrie (eind 2005)

De hoofdverantwoordelijkheid voor de structurele aanpassing ligt bij de particuliere sector. Toch beschikt de EU over nuttige instrumenten om op de verandering te anticiperen en deze te begeleiden, zoals in de recente mededeling over de werkgelegenheidseffecten van de herstructurering wordt erkend. Het is van essentieel belang dat industriële initiatieven op EU-niveau volledig geïntegreerd zijn met het gebruik van de structuurfondsen en nationale beleidsinstrumenten. Bij het onderzoek is gebleken dat een mogelijke structurele aanpassing voor de volgende bedrijfstakken relevant is: de textielindustrie, de lederindustrie, de meubelindustrie, de schoenindustrie, de keramische industrie, drukkerijen, de automobielindustrie, de scheepsbouw, de staalindustrie en delen van de voedingsindustrie. De Commissie wil erop toezien dat een betere anticipatie op en positieve aansturing van economische herstructureringen in de nieuwe programma's van de structuurfondsen zijn geïntegreerd. In overeenstemming met de Communautaire strategische richtsnoeren voor het cohesiebeleid 2007-2013 moeten de nieuwe programma's van de structuurfondsen steun geven aan programma's voor de modernisering van de arbeidsmarkt en voor de anticipatie op geleidelijke veranderingen in EU-bedrijfstakken waarvoor structurele aanpassing relevant wordt geacht. Daarnaast moeten zij actieve maatregelen bevatten om het economisch welzijn van regio's te vergroten. Voorts zal de Commissie nader bekijken of de samenwerking tussen regio's die zich voor dezelfde problemen en uitdagingen gesteld zien, kan worden vergroot.

Een geïntegreerde Europese aanpak van onderzoek en innovatie in de industrie (2005)

In de komende mededeling over onderzoek en innovatie wordt een nieuwe, geïntegreerde aanpak van beleid en actie ter ondersteuning van onderzoek en innovatie uiteengezet, waaronder een aantal initiatieven die voor industriële bedrijfstakken van groot belang zijn. Daarnaast wordt in de recente mededeling over staatssteun voor innovatie voorgesteld de toekenning van staatssteun bij innovatiebelemmerend marktfalen te vergemakkelijken. In het verlengde van de mededeling over onderzoek en innovatie zal in 2006 een Europees systeem voor het toezicht op onderzoek en innovatie in de industrie worden ingevoerd. Dit systeem moet een geconsolideerd overzicht en een analyse verschaffen van ontwikkelingen die voor het onderzoek en de innovatie in de industrie van belang zijn en moet stakeholders de gelegenheid geven hun stem te laten horen. Hierdoor wordt gegarandeerd dat voor de industrie en het beleid relevante informatie beschikbaar is, waardoor gemakkelijker op zowel belemmeringen als kansen voor betere investeringen in onderzoek en innovatie kan worden geanticipeerd, en dat nieuwe technologieën in Europa commerciële toepassing vinden. Er zal een groep op hoog niveau van stakeholders worden opgericht, waarin ook beleidsmakers vertegenwoordigd zijn. Deze zal advies uitbrengen en feedback geven over de relevantie en het belang van deze activiteiten voor het concurrentievermogen.

De Europese technologieplatforms, die hun nut al hebben bewezen als een belangrijke en vrijwillige bottom-upprocedure waarmee door middel van strategische onderzoeksagendas' vorm wordt gegeven aan industriële en beleidsstrategieën op belangrijke en duidelijk omlijnde technologische gebieden, zullen ertoe bijdragen dat door de industrie meer in onderzoek en innovatie wordt geïnvesteerd en dat Europa beter in staat is nieuwe technologieën commercieel toe te passen.

4.2. Bedrijfstakspecifieke initiatieven

Afgezien van de bedrijfstakoverschrijdende initiatieven is op grond van hun aard of bijzonder belang een aantal nieuwe bedrijfstakspecifieke beleidsinitiatieven geïdentificeerd. Deze initiatieven kunnen verschillende vormen hebben. Sommige betreffen de oprichting van nieuwe groepen op hoog niveau of beleidsfora, naar voorbeeld van de als succes beschouwde G10 Medicines-, de LeaderSHIP 2015- en de CARS21-groepen die ook in de toekomst een belangrijke bijdrage zullen leveren. Wanneer een nieuw bedrijfstakspecifiek initiatief wordt voorgesteld, zal er alles aan worden gedaan om de samenhang ervan met andere initiatieven te garanderen, met name met de onlangs voorgestelde technologieplatforms, de bedrijfstakspecifieke innovatiepanels en de netwerkinitiatieven in het kader van het Europese INNOVA-initiatief en het i2010-initiatief betreffende een Europese informatiemaatschappij voor groei en werkgelegenheid. Bijlage II geeft een overzicht van alle nieuwe en bestaande bedrijfstakoverschrijdende en bedrijfstakspecifieke initiatieven voor alle bedrijfstakken. Deze betreffen het beleid, de regelgeving of ook technische aspecten.

De Commissie zal de volgende nieuwe initiatieven voorstellen:

- Het farmaceuticaforum (eerste vergadering in 2006)

Het farmaceuticaforum, dat is samengesteld uit vertegenwoordigers van de lidstaten (op ministerieel niveau), hooggeplaatste vertegenwoordigers uit de industrie en andere belangrijke stakeholders, zoals patiënten en gezondheidswerkers, zal richting geven aan de strategie inzake farmaceutische producten. Met het oog op de versnippering van de Europese markt voor farmaceutische producten zal vooral aandacht worden besteed aan O&O-aspecten en regelgevingsvraagstukken op het niveau van de lidstaten alsmede aan cruciale kwesties inzake de prijsstelling en relatieve doeltreffendheid.

- Tussentijdse evaluatie van de strategie voor biowetenschappen en biotechnologie (2006-2007)

In 2006-2007 zal een tussentijdse evaluatie van de strategie voor biowetenschappen en biotechnologie worden uitgevoerd. Dit houdt in dat nauwer met de industrie zal worden samengewerkt via de Adviesgroep concurrentievermogen in de biotechnologie en dat elk jaar trilateraal overleg wordt gepleegd met de industrie en de lidstaten om problemen op te sporen, prioriteiten voor te stellen en aanbevelingen voor maatregelen te formuleren.

- Nieuwe groepen op hoog niveau voor de chemische industrie (2007) en voor de defensie-industrie

Er wordt voorgesteld een groep op hoog niveau voor de chemische industrie op te richten na de verwachte vaststelling van REACH, het nieuwe regelgevingskader voor chemische stoffen, in 2007. Deze groep moet onderzoeken hoe het concurrentievermogen van de chemische industrie kan worden vergroot. Een andere groep op hoog niveau voor de defensie-industrie zal onderzoek doen naar vraagstukken zoals de overdracht van defensiegoederen en naar overheidsopdrachten en normalisering op defensiegebied.

- Europees ruimtevaartprogramma

Het Europees ruimtevaartprogramma zal de gemeenschappelijke, allesomvattende en flexibele basis vormen voor de activiteiten van het Europees Ruimte-Agentschap, van de EU en van hun beider lidstaten. Er wordt ook gewerkt aan een mededeling over Wereldwijde monitoring voor milieu en veiligheid (GMES) waarin wordt uiteengezet welke stappen nodig zijn om in 2008 tot operationele diensten te komen.

- Taskforce voor het concurrentievermogen van de ICT-industrie (2005/2006)

Er zal een taskforce met vertegenwoordigers van stakeholders worden opgericht om erop toe te zien dat het openbaar beleid bevorderlijk is voor het concurrentievermogen van de zich ontwikkelende ICT-industrie. Ter aanvulling van de initiatieven van de Commissie in het kader van i2010 zal de taskforce belangrijke belemmeringen voor het concurrentievermogen identificeren en mogelijke beleidsantwoorden voorstellen, bijvoorbeeld in de vorm van een betere regelgeving, betere vaardigheden, intellectuele-eigendomsrechten en normalisering. Voorts biedt de taskforce de mogelijkheid tot een gestructureerde dialoog om deze bedrijfstak te activeren en de aandacht van de lidstaten te vestigen op de belemmeringen die het concurrentievermogen van de ICT-industrie in Europa in de weg staan en op obstakels voor een algemene en effectieve verbreiding.

- Overleg over het beleid inzake de machinebouw (2005/2006)

Bij het overleg over het beleid inzake de machinebouw zullen de sterke en zwakke punten van deze bedrijfstak voor de toekomst worden geanalyseerd en zal worden gekeken hoe de zwakke punten op langere termijn kunnen worden aangepakt.

- Een reeks studies over het concurrentievermogen, onder andere voor de ICT-industrie, de voedingsindustrie en de mode- en ontwerpindustrie.

Deze studies zullen belangrijke trends voor het concurrentievermogen van industriële bedrijfstakken analyseren, aan de hand waarvan zo nodig verdere voorstellen voor concrete beleidsmaatregelen en -acties kunnen worden geformuleerd.

5. CONCLUSIE

Deze mededeling bevat een werkplan voor het industriebeleid voor de komende jaren. De Commissie houdt daarmee vast aan de verplichtingen die zij in het actieprogramma voor groei en ontwikkeling is aangegaan, namelijk om bij te dragen aan een sterke industriële basis. Hiertoe zal zij de nodige maatregelen treffen om de raamvoorwaarden voor de industrie te verbeteren en de samenhang van diverse beleidsterreinen te waarborgen. De in deze mededeling uiteengezette bedrijfstakoverschrijdende en bedrijfstakspecifieke initiatieven zijn bedoeld als aanvulling op de werkzaamheden van de lidstaten om het hoofd te bieden aan de belangrijkste uitdagingen voor de verschillende industriële bedrijfstakken. Deze aanpak moet verder worden uitgewerkt door nadere analyses en, zo nodig, door voorstellen voor concrete beleidsmaatregelen en –acties. In een voor 2007 geplande mededeling zal een tussentijdse evaluatie van het werkplan worden opgesteld en zal verslag worden uitgebracht over de voortgang bij de uitvoering van dit plan. Daarbij zal ook worden overwogen of een eventuele uitbreiding tot andere aspecten van de economie, zoals bijvoorbeeld milieutechnologieën, wenselijk is.

[pic]

ANNEX II

[pic]

[pic]

De bedrijfstakspecifieke maatregelen omvatten alleen studies en maatregelen die rechtstreeks verband houden met de geïdentificeerde uitdagingen, tenzij zij al elders in horizontale maatregelen zijn inbegrepen. De geïntegreerde Europese aanpak voor onderzoek en innovatie in de industrie is door zijn aard op alle bedrijfstakken van toepassing.

Samen werken aan werkgelegenheid en groei: Een nieuwe start voor de Lissabonstrategie, COM(2005) 24.

Gemeenschappelijke acties voor groei en werkgelegenheid: het communautair Lissabonprogramma , COM(2005) 330.

Zie Het industriebeleid na de uitbreiding, COM(2002) 714 definitief en De structurele veranderingen begeleiden: Een industriebeleid voor het uitgebreide Europa , COM(2004) 274.

Artikel 157 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.

Zie het bijbehorende werkdocument van de diensten van de Commissie SEC(2005) 1216. De uitdagingen voor de bedrijfsgerelateerde diensten worden beschreven in de mededeling over De concurrentiepositie van bedrijfsgerelateerde diensten en hun bijdrage aan de prestaties van het Europese bedrijfsleven , COM(2003) 747, waarin ook een actieplan voor bedrijfsgerelateerde diensten wordt aangekondigd.

Bron: Eurostat, bedrijfsstatistieken.

Zie ook de komende EU Annual Economic Review met een analyse van de factoren die op het concurrentievermogen van de gehele EU-economie van invloed zijn.

Zie deel IV van de EU Sectoral Competitiveness Indicators voor 2005, DG Ondernemingen en industrie .

EU Foreign Direct Investment in 2003 , Eurostat, Statistics in Focus, 20/2005.

Aangezien voor de nieuwe lidstaten slechts weinig gegevens over afzonderlijke bedrijfstakken beschikbaar waren, moet het onderzoek als een eerste analyse worden beschouwd. De ontbrekende gegevens worden momenteel door de Commissie verzameld en geanalyseerd en hiermee zal bij de lopende beleidsinitiatieven rekening worden gehouden.

In de tabellen is met kruisjes aangegeven welke van de vele relevante beleidsuitdagingen voor de betrokken bedrijfstak als hoogste prioriteit worden beschouwd. Wanneer geen kruisje is gezet, betekent dat op zich dus niet dat de uitdaging niet belangrijk is voor de bedrijfstak, maar alleen dat zij niet als hoge prioriteit wordt beschouwd. Meer bijzonderheden hierover en over andere kwesties zijn opgenomen in de bijbehorende werkdocumenten van de diensten van de Commissie.

Zie de tabel in bijlage I voor een overzicht van de indeling. Een soortgelijke, maar niet identieke indeling werd gebuikt in de 'Industriebrief: hart voor de industrie' van het Nederlandse ministerie van Economische Zaken (oktober 2004). De indeling was gebaseerd op gemeenschappelijke uitdagingen en vergelijkbare kenmerken zoals producten, processen enzovoort.

Inclusief het voorstel van de Commissie voor een richtlijn 'inzake strafrechtelijke maatregelen om de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten te waarborgen', juli 2005.

In de mededeling Betere regelgeving met het oog op economische groei en meer banen in de Europese Unie .

Het werkprogramma voor de doelstellingen van onderwijs- en opleidingsstelsels dat op 14 februari 2002 door de Raad en de Commissie werd aangenomen; zie ook het Actieplan van de Commissie voor vaardigheden en mobiliteit , COM(2002) 72.

Mededeling over Herstructureringen en werkgelegenheid , COM(2005) 120.

Cohesiebeleid ter ondersteuning van groei en werkgelegenheid: Communautaire strategische richtsnoeren 2007-2013 , COM(2005) 299 van 5 juli 2005.

Meer onderzoek en innovatie – Investeren voor groei en werkgelegenheid: een gemeenschappelijke aanpak , COM(2005) xxx, verschijnt binnenkort.

Report to the European Council on European Technology Platforms and Joint Technology Initiatives: Fostering Public-Private R&D partnerships to boost Europe’s industrial competitiveness , SEC(2005)800 van 10 juni 2005.

i2010 – Een Europese informatiemaatschappij voor groei en werkgelegenheid , COM(2005) 229, juni 2005.