Artikelen bij COM(1998)143 - Overheidsopdrachten in de EU - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(1998)143 - Overheidsopdrachten in de EU. |
---|---|
document | COM(1998)143 ![]() ![]() |
datum | 11 maart 1998 |
1 INLEIDING.................................................................................................................................................1
2 AANPASSING VAN HET REGELGEVEND KADER AAN DE MARKTONTWIKKELINGEN.....5
2.1 De basisregels: vereenvoudiging en flexibel inspelen op marktontwikkelingen......................5
2.1.1 Doel...........................................................................................................................................5
2.1.2 Indiening van een pakket wetgevende maatregelen.........................................................6
2.1.2. lAanpassing van het toepassingsgebied van Richtlijn 93/38/EEG aan de
ontwikkeling van de onderdeze richtlijn vallende sectoren................................................6
2.1 2.2Bevordering van de overieg-mogelijkheden..........................................................................7
2.1.2.3De rol van kaderopdrachten....................................................................................................8
2.1.2.4De behandeling van concessieovereenkomsten en andere vormen van publiek-' private samenwerkings-constructies......................................................................................9
2.1.3 Verduidelijking en codificatie...............................................................................................10
2.2 Verbetering van de toepassing van het beleid inzake overheidsopdrachten: een
gezamenlijke verantwoordelijkheid van de lidstaten, de Commissie en de deelnemende partijen..............................................................................................................................................12
2.2.1 Doel..........................................................................................................................................12
2.2.2 De verbetering van controles op communautair niveau..................................................13
2.2.3 Onafhankelijke autoriteiten..................................................................................................14
2.2.4 Het toezicht op de markt......................................................................................................15
2.2.5 Attesten: een garantie voor opdrachten op basis van non-discriminatie......................16
2.2.6 De strijd tegen de corruptie.................................................................................................17
2.2.7 Door de Commissie gegunde opdrachten.........................................................................17
3 SCHEPPEN VAN EEN GUNSTIG KLIMAAT VOOR ONDERNEMINGEN EN MET NAME
VOOR HET MKB....................................................................................................................................19
3.1 Opleiding, informatie en maatregelen ten behoeve van het MKB...........................................19
3.1.1 Doel.........................................................................................................................................19
3.1.2 Informatie...............................................................................................................................19
3.1.3 Opleiding en “best practice”................................................................................................20
3.1.4 Maatregelen ten behoeve van het MKB............................................................................20
3.1.5 Erkenning van leveranciers.................................................................................................21
3.2 Naar een efficiSnte elektronische aanbestedingsprocedure.....................................................22
3.2.1 De Unie in staat stellen de nieuwe uitdaging van de electronische aankopen aan
te gaan....................................................................................................................................22
3.2.2 De toekomst: pan-Europees elektronisch aankopen.......................................................24
3.2.3 Voorgestelde maatregelen..................................................................................................25
4 AANVULLING VAN EN SYNERGIE MET ANDER COMMUNAUTAIR BELEID........................27
4.1 Doel .................................................................................................................................................27
4.2 Defensie.............................................................................. 27
4.3 De bescherming van het milieg...................... 29
4.4 Aanbestedingen en de socials aspecten..................................... 30
4.5 Consumentenbescherming............................................................................................................31
4.6 Internationaal...................................................................................................................................32
4.6.1 Openstelling van de markten voor overheidsopdrachten in derde landen voor
Europese bedrijven................................................................ 32
4.6.2 Integratie van naburige economies in het EU-beleid inzake overheidsopdrachten ..33
4.6.3 Zorg voor doeltreffendheid bij de gunning van door de EU gefinancierde
opdrachten.............................................................................................................................33
BIJLAGE 1:... STAND VAN DE OMZETTING VAN DE RICHTLIJNEN OVERHEIDSOPDRACHTEN 35 BIJLAGE 2: TIJDSCHEMA...................................................................................................................36
1 INLEIDING
Het is voor de Europese Unie van cruciaal belang dat de interne markt optimaal functioned!. Het Actieprogramma voor de interne markt van de Commissie1, waarmee werd ingestemd door de Europese Raad van Amsterdam en het Europees Parlement, heeft ten doel erop toe te zien dat alle mogelijkheden van de interne markt volledig worden verwezenlijkt. In het kader van het actieprogramma werd in november 1997 door de Commissie het eerste "scorebord'2 gepubliceerd met gcdetailleerde indicatoren inzake de stand van zaken bij de tenuitvoerlegging cn toepassing van de wetgeving betreffende de interne markt.
Het scorebord bevestigde dat de markt voor overheidsopdrachten een van de voornaamste sectoren van de interne markt is waarop de resultaten nog bij de verwachtingen achterblijven. Dit is vooral van belang gezien de economische betekenis van de markt voor overheidsopdrachten: per jaar wordt voor meer dan 720 miljard ecu aanbesteed, wat overeenkomt met ongeveer 11% van het BNP van de Unie of de helft van het BNP van de Bondsrepubliek Duitsland.
Momenteel is het beleid erop gericht de nationale markten voor overheidsopdrachten open te stellen voor concurrentie uit andere lidstaten, waardoor leveranciers belangrijke nieuwe marktkansen krijgen. Die kansen omvatten thans eveneens de markten van de EER-landen en de belangrijkste handelspartners van Europa: de VS, Canada en Japan. Voor wat de EER betreft vloeit deze openstelling voort uit de integratie in de Europese Economische Ruimte en derhalve in de wetgeving der deelnemende EVA landen van het “acquis communautaire” op het gebied van de aanbestedingen. Het EER akkoord garandeert de toegang voor leveranciers uit deze landen tot de gemeenschappelijke markt en omgekeerd, voor leveranciers uit de EU lidstaten tot de markten van de deelnemende EVA landen.
Het bestaande beleid heeft ten doel een doorzichtig en concurrentieel aankoopgedrag te stimuleren met het oog op een zo gunstig mogelijke prijs-kwaliteitverhouding. Concurrentie van leveranciers uit de gehele EU voor het verwerven van overheidsopdrachten zal tot een efficienter gebruik van middelen leiden en zo een gunstige invloed uitoefenen op de kwaliteit van de overheidsdiensten, de economische groei, het concurrentievermogen en 1 de werkgelegenheid. Een doelmatig aanbestedingsbeleid is vooral nu van belang, aan de vooravond van de invoering van de Europese munt en in het huidige klimaat van stabiliteit en stringent begrotingsbeleid, dat een vereiste is om een dergelijke fundamentele verandering soepel te laten verlopen. Het beleid inzake overheidsopdrachten gaat ondoelmatige overheidsuitgaven tegen en biedt een belangrijk instrument in de strijd tegen corruptie; daardoor kan de belastingbetaler gerust zijn dat zijn geld goed wordt besteed, waardoor het algemeen vertrouwen in de overheid kan toenemen. Hoewel niet het voornaamste doel van het europese aanbestedingsbeleid, kan dit beleid een effektieve bijdrage leveren aan de strijd tegen de corruptie3.
De voorstellen die worden gedaan in deze Mededeling en die ten doel hebben de transparentie en de duidelijkheid te verbeteren, vooral met betrekking tot de publikatie van inlichtingen over de aanbestedingen en de aanwijzing van onafhankelijke organen in elk van de lid-staten, zullen dan ook bijdragen aan het totstandkomen van een stelstel dat de mogelijkheden tot corruptie zal minimaliseren.
Het wettelijk kader hiervoor, dat bestaat uit de in het Verdrag vastgelegde beginselen en regels die in zes richtlijnen verder zijn uitgewerkt, werd bijna vier jaar geleden voltooid. De eerste richtlijnen gaan al meer dan twintig jaar terug. Verscheidene lidstaten hebben evenwel niet alle richtlijnen in nationale wetgeving zijn omgezet. Zoals uit het scorebord van november 1997 blijkt, zijn overheidsopdrachten een van de sectoren waarop de omzetting in nationale wetgeving het meest te wensen overlaat, daar slechts 55,6 % van de richtlijnen in alle lidstaten op juiste wijze zijn omgezet4. Voorts laat de mededeling van de Commissie over de impact en doeltreffendheid van de interne markt5 duidelijk zien dat de tot dusver bereikte economische resultaten achterblijven bij de verwachtingen; Ook al is de import penetratie in de publieke sector (dat wil zeggen dc opstclsom van direktc cn indircktc invocr door kopers uit dc publieke sector) toegenomen van 6% in 1987 tot 10% vandaag de dag, dan moet toch worden vastgesteld dat bepaalde sektoren afgeschermd blijven door het gebruik van bepaalde normen, certificatie en kwalificatie systemen. Bovendien is er geen enkel duidelijk teken van prijsconvergentie tussen de lid-staten gedurende dezelfde periode.
Het verzuim van de lidstaten om de richtlijnen om te zetten in nationale wetgeving en de teleurstellende economische resultaten waren voor de Commissie aanleiding in november 1996 een Groenboek te publiceren over de overheidsopdrachten in de Europese Unie: beschouwingen over een toekomstig beleid6. De Commissie is bemoedigd door de vele readies die zij op het groenboek heeft ontvangen. Van een grote verscheidenheid van belangrijke marktactoren - instellingen, lidstaten, leveranciers en inkopers, belangenorganisaties aan de vraag- en aanbodzijde en andere belanghebbenden - kwamen bijna 300 bijdragen binnen waarvoor de Commissie iedereen hartelijk wil danken. De discussies die in de Raad, het Europees Parlement en in de raadgevende comites inzake overheidsopdrachten zijn gevoerd, waren zeer productief en nuttig.
De Commissie heeft alle ontvangen bijdragen met zorg geanalyseerd. Bij de maatregelen die door de Commissie in deze mededeling worden voorgesteld is ten voile rekening gehouden met deze bijdragen; ze zijn gebaseerd op het inzicht dat het beleid inzake overheidsopdrachten een nieuwe stimulans nodig heeft zodat ten voile profijt kan worden
getrokkcn van de door dc interne markt gehoden voordelen en ze geven de koers aan die het EU-beleid inzake overheidsopdrachten in de komende vijf jaar zal volgen.
De Commissie trekt twee conclusies uit het debat: ten eerste moet de Unie maatregelen nemen die garanderen dat de huidige regeling inzake overheidsopdrachten de beloofde economische voordelen brengt en ten tweede moeten bestaande instrumenten worden aangepast aan het veranderend economisch klimaat. Dit zal enorme inspanningen vergen van alle betrokkenen: de Commissie, de lidstaten en de particuliere sector. Terwijl de regels en principes van het internemarktbeleid sedert de goedkeuring van het Verdrag van Rome dezelfde zijn gebleven, hebben zich in Europa sinds de goedkeuring van de eerste richtlijnen over overheidsopdrachten in de jaren 70 enorme veranderingen voltrokken. De informatierevolutie, de gewijzigde houding ten opzichte van de rol van de overheid in de economic (privatisering, liberalisatie van nutsbedrijven, privaat-publieke samenwerkingsconstructies), de invoering van begrotingsbeperkingen gevoegd bij het toenemende grensoverschrijdende verkeer van goederen en diensten ten gevolge van de interne markt, hebben geleid tot felle concurrentie in de handel en tot een groter publiek bewustzijn dat corruptie moet worden bestreden en misbruik van overheidsfinancien moet worden voorkomen.
Uit het debat over het groenboek komt vooral naar voren dat het wettelijk kader moet worden vereenvoudigd en aangepast aan de nieuwe elektronische ontwikkelingen, zonder dat dat ten koste gaat van de stabiliteit van de basisstructuur of leidt tot onnodige veranderingen die op communautair en nationaal niveau meer wetgevend werk meebrengen.
Het antwoord van de Gemeenschap en de in deze mededeling voorgestelde maatregelen bevatten de volgende hoofdelementen:
• De Commissie erkent dat een stabiel wettelijk kader van essentieel belang is voor het soepel functioneren van de markt voor overheidsopdrachten en voor het behoud van het vertrouwen van de marktactoren in de doeltreffendheid van het systeem. Het bestaande wettelijke kader is evenwel niet een doel op zich, maar is bestemd om de vruchten te plukken van de interne markt op het gebied van de overheidsopdrachten. Regels, beleid en uitvoering hiervan moeten zijn afgestemd op de realiteit en niet omgekeerd. Gezien de enorme veranderingen die zich sinds de publicatie van de eerste richtlijnen in de jaren 70 hebben voorgedaan, is de Commissie zich ervan bewust dat haar beleid moet worden bijgesteld en dat haar regels moeten worden vereenvoudigd.
• De Commissie erkent dat het bestaande wettelijke kader complex en de betrokken procedures rigide zijn. Zij is derhalve voomemens om dit kader te vereenvoudigen en de procedures te versoepelen. Vereenvoudiging houdt in dit verband enerzijds in dat de bestaande regels worden verduidelijkt en anderzijds dat zij worden aangepast. Met het oog op de stabiliteit van het kader zal de voorkeur worden gegeven aan verduidelijking van bestaande regels om de meest ingewikkelde vraagstukken op te lossen. Als dat niet voldoende is of als het bestaande kader als niet voldoende flexibel wordt ervaren voor nieuwe praktijken of de marktrealiteit, zal de Commissie een pakket wetgevende maatregelen voorstellen om het aan te passen.
• De toepassing van informatie- en communicatietechnologieen (ICT's) bij overheidsopdrachten zal bepalend zijn voor ons aanpassingsvermogen in de toekomst en voor het behoud van een concurrerende Europese industrie. Door een goed ontwikkelde elektronische aanbestedingsprocedure zullen opdrachten veel sneller kunnen worden gegund en zullen de transactiekosten over de gehele levensduur van de aangekochte goederen of diensten aanzienlijk kunnen worden verminderd.
• De vastlegging en uitvoering van wettelijke regels is op zich niet voldoende om economische voordelen te garanderen. Even belangrijk en noodzakelijk zijn andere maatregelen ter verbetering van de toegang tot de markt:
- Voor een efficiente aanbestedingsprocedure is het van essentieel belang dat men over de kennis beschikt om op professionele wijze te werk te gaan. Hierbij moet de aandacht niet liggen op de wettelijke bepalingen als zodanig, maar op een doeltreffende toepassing hiervan bij gewone aanbestedingen en op de ontwikkeling van nieuwe methoden in een veranderend marktklimaat.
- De naar verhouding geringe respons op het enorme aantal inschrijvingsmogelijkheden moet worden aangepakt door leveranciers meer bewust te maken van deze mogelijkheden, door de doorzichtigheid van en toegang tot informatie over aanbestedingen te verbeteren en door algemene informatie over de marktsituatie en andere nuttige gegevens te verstrekken.
- Het Europees Parlement heeft zich voorstander getoond van specifieke actie ten behoeve van de deelname van het MKB. Er zullen maatregelen worden genomcn in verband met de algemene problemen die zich op het gebied van de participatie door leveranciers voordoen.
De lidstaten en de Europese industrie hebben een essentiele taak bij de totstandbrenging van een interne markt voor overheidsopdrachten. Door de tenuitvoerlegging van het wettelijk kader en door zelf het goede voorbeeld te geven, zullen regeringen ertoe bijdragen het vertrouwen in de openheid van hun markten voor overheidsopdrachten te vergroten. De Europese industrie zou op haar beurt actief moeten streven naar nieuwe marktmogelijkheden en bij moeilijkheden meer moed moeten tonen om voor haar rechten op te komen. De overheidsopdrachten zijn te veel van fundamenteel belang voor de Europese economic om deze over te laten aan een klein groepje specialisten: alleen door een daadwerkelijk partnerschap tussen de Gemeenschap, de lidstaten en de industrie kunnen de verwachte voordelen worden bereikt.
2 AANPASSING VAN HET REGELGEVEND KADER
AAN DE MARKTONTWIKKELINGEN
2.1 De basisregels: vereenvoudiging en flexibel inspelen op marktontwikkelingen
2.1.1 DoeI
Uit de discussie naar aanleiding van het groenboek van de Commissie komt naar voren dat het bestaande wettelijke kader7 en de daarin vervatte procedures moeten worden vereenvoudigd. De Commissie is het daarmee eens, temeer daar deze cis overeenkomt met een van de strategische doelstellingen van haar “Actieprogramma”, namelijk een doeltreffender regelgeving door vereenvoudiging en verbetering van de nationale en communautaire regelgeving (eerste strategische doclstelling, actic 4).
De Commissie is hoe dan ook verplicht om de toepassing van de richtlijnen binnen de hierin vastgelegde termijnen te onderzoeken. Hierop werd ook door het Parlement in zijn advies over het groenboek opnieuw gewezen. Met deze mededeling wordt dus ingegaan op het verzoek van het Parlement en tegelijkertijd op de in de richtlijnen vastgelegde verplichting.
"Vereenvoudiging" betekent in dit verband enerzijds de 'verduidelijking' van onduidelijke of ingewikkelde bepalingen en anderzijds de 'aanpassing' van de huidige regeling, als de problemen niet door nadere uitlegging kunnen worden opgelost.
De Commissie is namelijk van mening dat voor bepaalde belangrijke aspecten meer nodig is dan een toelichting en dat de wetgeving moet worden aangepast. Een dergelijke aanpassing staat niet gelijk aan overregulering, maar heeft daarentegen juist tot doel de regels en procedures flexibeler en duidelijker te maken. Bij de wijziging van het wettelijk kader zal gericht te werk worden gegaan teneinde de structuur en grondslagen van dit kader te respecteren.
Dergelijke wijzigingen passen in het kader van het Actieprogramma voor de interne markt, waarin de Commissie reeds aankondigde dat de zwakke punten van het bestaande wettelijke kader op het gebied van de overheidsopdrachten moeten worden aangepakt teneinde een goede werking van de interne markt op dit gebied te garanderen (eerste strategische doelstelling, actie 5).
2.1.2 Indiening van een pakket wetgevende maatregelen
De Commissie is weliswaar van mening dat het bestaande wettelijke kader op sommige punten moet worden aangepast, maar wil er niettemin op wijzen dat de meest recente richtlijnen met betrekking tot de overheidsopdrachten nog niet in alle lidstaten volledig in nationaal recht zijn omgezet, ook al is de termijn daarvoor al drie jaar geleden verstreken. In talrijke bijdragen tot de discussie n.a.v. het groenboek, met name die van het Europces Parlement, wordt dit bctreurd en wordt de Commissie verzoeht dringend maatregelen te nemen.
De Commissie roept de lidstaten op hun politieke wil te tonen en onmiddellijk een einde te maken aan de vertragingen bij de omzetting van de richtlijnen. Daar de goede werking van het beleid inzake overheidsopdrachten valt of staat bij de omzetting van de richtlijnen en hun juiste toepassing, bevestigt de Commissie opnieuw haar vastberadenheid om al het nodige te doen opdat de lidstaten hun verplichtingen nakomen. Zij stelt in dit verband een reeks maatregelen voor (zie punt 2.2 hieronder).
De Commissie is voornemens een reeks wijzigingen van de bestaande wettelijke regeling voor te stellen met betrekking tot de volgende aspecten:
• Het doen van voorstellen om de regels van richtlijn 93/38/EEG betreffende de nutssectoren (water, energie, vervoer in telecommunicatie) niet langer toe te passen op die sector of sectoren die in elk van de lid-staten gekenmerkt worden door een daadwerkelijke concurrentie ;
• de invoering van flexibeler procedures, te weten de procedure van concurrent ele dialoog en de kadcropdrachten, teneindc tegemoet te komen aan de vaak gehoordc kritiek dat de procedures te rigide en formalistisch zijn en dat strikte naleving hiervan tot verstoringen bij de gunning van opdrachten leidt;
• de inpassing in het wettelijk kader van bepaalde verschijnselen, zoals concessie-overeenkomsten en andere samenwerkingsvormen tussen de openbare en particuliere sector, alsmede privatiseringen, teneinde de werking hiervan beter af te stemmen op die van de interne markt;
• de gunning van opdrachten langs elektronische weg (zie punt 3.2 hieronder).
Deze maatregelen zullen door de Commissie worden voorgesteld in het kader van een pakket wetgevende maatregelen dat tot doel heeft het bestaande wettelijke kader aan te passen waar een evolutieve uitlegging van de regels niet voldoende is om de problemen op te lossen.
2.1.2.1 Aanpassing van het toepassingsgebied van Richtlijn 93/38/EEG aan de ontwikkeling van de onder deze richtlijn vallende sectoren
Na de liberalisatie van bepaalde onder Richtlijn 93/38/EEG vallende sectoren (water, energie, vervoer en telecommunicatie) is het noodzakelijk gebleken na te gaan of de verplichtingen die hierin aan de aanbestedende diensten worden opgelegd nog wel gegrond zijn. De reden waarom zij werden ingevoerd was immers het gebrek aan concurrentie, doordat door de staat aan een bedrijf een monopolie was toegekend. Als compensatie voor dit door de staat gegarandeerde voorrecht moet het betrokken bedrijf bij het plaatsen van opdrachten bepaalde bekendmakings- en procedurele verplichtingen nakomen. Als wordt vastgesteld dat in een bepaalde sector daadwerekelijk concurrentie bestaat, dienen de door de richtlijn opgelegde vereisten te worden opgeheven.
De Commissie heeft zelf het initiatief genomen tot de liberalisering van de sectoren die onder richtlijn 93/38/EEG vallen (zie het derde rapport over de uitvoering van de wettelijke maatregelen op het gebied van de telecommunicate8). Zij zal met de hieruit voortvloeiende ontwikkeling en de nieuwe markttrends rekening moeten houden, opdat de aanbestedende diensten die, net zo als de alleen aan economische criteria onderhevige particuliere ondernemingen daadwerkelijk op de markt concurreren, van de toepassing van de richtlijn worden uitgezonderd.
De Commissie heeft het voornemen om voor het eind van 1998, voorstellen in te dienen om die sectoren en/of diensten (water, energie vervoer en telecommunicatie) van het toepassingsgebied van richtlijn 93/38/EEG uit te sluiten, die in elk van de lid-staten worden aangeboden onder daadwerkelijke mededinging.
In eerste instantie heeft de Commissie besloten om, overeenkomstig de rechtspraak van het Hof van Justitie de door artikel 8 van richtlijn 93/38/EEG geboden mogelijkheden te benutten, om de telecom-diensten die worden aangeboden onder daadwerkelijke concurrentie, van de regelgeving uit te sluiten. Zij nodigt derhalve de aanbestedende diensten uit haar mee te delen weike diensten volgens hen buiten het toepassingsgebied van richtlijn 93/38/EEG vallen.
In haar beoordeiing van de vraag of er sprake is van een daadwerkelijke mededinging, zal de Commissie met name de stand van ten uitvoerlegging van het communautaire wettelijk kader terzake in aanmerking nemen.
2.1.2.2 Bevordering van de mogelijkheden voor overleg
Talloze bijdragen hebben de constatering van de Commissie bevestigd, dat kopers wel weten wat hun behoeften zijn, maar vooraf geen idee hebben weike de beste technische oplossing is om in die behoeften te voorzien. Dat geldt met name voor zeer ingewikkeldc en zich voortdurend verder ontwikkelende sectoren, zoals de geavanceerde technologie. In dergelijke gevallen is het dus noodzakelijk dat de opdracht wordt besproken en dat tussen kopers en leveranciers wordt overlegd. De in de communautaire richtlijnen betreffende de 'klassieke' sectoren vastgelegde procedures laten evenwel zeer weinig ruimte voor overleg tijdens de aanbestedingsprocedure en worden derhalve als te rigide voor dit soort situaties beschouwd.
De Commissie zaJ dus voorstellen om de huidige tekst van de richtlijnen te wijzigen teneinde de procedures te versoepelen en het minder uitzonderlijk te maken dat tijdens deze procedures wordt onderhandeld. Zij stelt dus een nieuwe in het communautair recht vastgelegde procedure voor, de procedure van “concurrentieie dialoog", die aan de 'openbare' en "niet-openbare” procedures wordt toegevoegd en de huidige onderhandelingsprocedure met bekendmaking vervangt. De voorwaarden voor en modaliteiten van het gebruik van deze procedure, en het verioop van deze procedure zullen nader moeten worden vastgelegd op basis van met name de beginseien van doorzichtigheid en geiijke behandeling. De enige procedure voor uitzonderlijke gevallen zal dan de "onderhandse procedure" zijn waarvan de toepassingsvoorwaarden overeenkomstig de rechtspraak van het Hof restrictief moeten worden uitgelegd.
Dit initiatief heeft niet tot doel om nieuwe regels in te voeren maar is daarentegen juist duidelijk gericht op vereenvoudiging en versoepeling van de procedures, zoals door alle deelnemers aan de discussie over het groenboek, zowel op institutioneel als op particular niveau, wenselijk wordt geacht. De verschillende actoren krijgen hierdoor meer speelruimte, wat ongetwijfeld een gunstig effect zal hebben op de kwaliteit en doeltreffendheid van de inkoopprocedures.
2.1.2.3 De ro\ van kaderopdrachten
In sectoren die voortdurend veranderen, zoals bij opdrachten voor producten en diensten op het gebied van de informatietechnologie, is het vanuit economisch oogpunt moeilijk te rechtvaardigen om openbare aanbesteders aan vaste prijzcn en voorwaarden te binden. Openbare aanbesteders krijgen dus steeds meer behoefte aan een langetermijnbeheer van hun inkoopbeleid. Dat betekent dat de opdrachten in dit soort sectoren, wat de essentiele elementen betreft, voldoende soepel moeten zijn. In vele bijdragen werd gesproken over de verenigbaarheid van deze soepelheid met de richtlijnen voor de klassieke sectoren.
Teneinde de procedures te vereenvoudigen en deze situatie te verduidelijken, wil de Commissie voorstellen de bestaande teksten zo aan te passen, dat op ruimere schaal gebruik kan worden gemaakt van flexibele contracten waarin rekening kan worden gehouden met producten prijsontwikkelingen. Langlopende opdrachten kunnen niettemin bepaalde risico’s op het gebied van de concurrence meebrengen, daar zij kunnen ieiden tot verstarde situaties en tot uitsluiting van bepaalde firma's. Het is derhalve van belang om hiervoor een precies wettelijk kader vast te ieggen. Zonder op de resultaten van de discussie hierover vooruit te willen lopen, is de Commissie van mening dat kaderopdrachten moeten worden bekendgemaakt en dat daarbij objectieve en transparante informatie moet worden verstrekt. Na indiening van de offertes zouden iijsten van de gegadigden kunnen worden opgesteld. Om verdeling van de markt tegen te gaan, zouden deze Iijsten slechts beperkte tijd geldig moeten zijn of permanent moeten kunnen worden bijgewerkt.
2.1.2.4 De behandeling van concessieovereenkomsten en andere vormen van publiek-private samenwerkings-constructies
Het begrip ’’publiek-private samenwerkings-constructies" omvat de verschillende vormen van deelname door particulier kapitaal aan de financiering en het beheer van de openbare infrastructuur en diensten. De rol van de overheid bij dergelijke partnerschappen kan sterk uiteenlopen. Het is geenszins de bedoeling van de Commissie om zich te bemoeien met de keuze van de lidstaten met betrekking tot de financiering en het openbaar of particulier beheer van deze infrastructuur en diensten, daar deze keuze onder nationale verantwoordelijkheid valt. Realiteitszin gebiedt de Commissie echter een wettelijk kader vast te stellen dat naleving van de concurrentieregels en de fundamentele beginselen van het Verdrag waarborgt, zonder dat de ontwikkeling van deze partnerschapsvormen daardoor wordt afgeremd.
Op het ogenblik zijn alleen de concessieovereenkomsten voor werken specifiek in een richtlijn geregeld. Dat geldt echter niet voor concessieovereenkomsten of andere partnerschapsovereenkomsten voor diensten9. De regels en beginselen van het Verdrag, zoals gelijke behandeling en non-discriminatie, zijn natuurlijk van toepassing, maar in concrete gevallen verloopt die toepassing niet altijd zonder problcmen. Derhalve is een wettelijk kader voor deze overeenkomsten noodzakelijk ter verduidelijking en vereenvoudiging van de voorwaarden waaronder deze toelaatbaar zijn teneinde aldus een zo groot mogelijke rechtszekerheid te waarborgen.
In haar streven naar vereenvoudiging en verduidelijking zal de Commissie voorstellen doen om een uniforme regeling voor alle concessieovereenkomsten in te voeren :
Zo zal de Commissie in eerste instantie op basis van reeds door haar behandelde gevallen een toelichting opstellen waarin de regels en de beginselen die volgens haar op concessieovereenkomsten van toepassing zijn, zullen worden uiteengezet en nader gedefinieerd. In dit verband zal de Commissie ook andere vormen van openbaar/particuliere partnerschappen bestuderen, teneinde vast te stellen in welke mate de regels voor overheidsopdrachten een passend wettelijk kader vormen dat garandeert dat de beginselen van het Verdrag worden nageleefd zonder dat de ontwikkeling van deze samenwerkingsvormen wordt afgeremd. Deze discussie zou kunnen leiden tot verduidelijkingen van bestaande teksten of tot aanpassing hiervan.
De Commissie wil eveneens op bepaalde urgente interpretatieproblemen met betrekking tot de Trans-Europese netwerken (TEN'S) ingaan. In het kader van de werkgroep op hoog niveau, die op initiatief van de heer Kinnock werd opgericht, en andere instances heeft de Commissie reeds haar voornemen bekendgemaakt om een verklarend document te publiceren waarin in het licht van het bestaand wettelijk kader concrete oplossingen worden aangedragen voor sommige problemen die zich in dit verband voordoen.
In een tweede fase wil de Commissie een wijziging van de richtlijnen voorstellen om de werkingssfeer hiervan uit te breiden tot die vormen van concessieovereenkomsten die nog niet onder de richtlijnen vallen. Daarbij moet worden gegarandeerd dat de partner wordt gekozen nadat de opdracht door middel van een voorafgaande bekendmaking en door inachtneming van een minimum aan procedurele regels op communautair niveau is aanbesteed, waarbij de betrokken partijen met het oog op een grotere flexibiiiteit veel overlegmogelijkheden hebben, zonder dat afbreuk wordt gedaan aan het beginsel van gelijke behandeling. Teneinde voorts tegemoet te komen aan de gerechtvaardigde wensen van bepaalde actoren, wordt overwogen te bepalen dat het gekozen consortium met zijn partners contracten kan sluiten, mits deze contracten tijdens de aanbestedingsprocedure zijn aangekondigd.
In verband met de publiek-private samenwerkingsconstructies moeten ook de privatiseringen worden vermeld, waarbij de overheid het beheer van eerder door haar uitgevoerde taken overdraagt aan de particuliere sector. Dit fcnomeen komt in talrijke vormen voor, van de eenvoudige overdracht van activa tot ingewikkelder transacties waarbij een overdracht van het kapitaalbezit van een overheidsinstantie naar de particuliere sector wordt gecombineerd met een contractuele verhouding (aankoop van goederen of diensten, concessies enz.) tussen het overheidsorgaan en deze instantie na privatisering.
De beslissing of tot dergelijke privatiseringen wordt overgegaan, valt uitsluitend onder de bevoegdheden van de lidstaten. De Commissie dient er evenwel op toe te zien dat alle hindernissen uit de weg worden geruimd die een dergelijke maatregel ten onrechte zouden belemmeren.
Wat de overdracht van activa aan een particuliere koper betreft, zijn uiteraard de regels en beginselen van het Verdrag van toepassing, met name de artikelen 34, 52, 59 en 67 betreffende, respectievelijk, het vrije verkeer van goederen, vrije vestiging, het vrije verkeer van diensten en het vrije verkeer van kapitaal.
De Commissie zal de problemen bestuderen die zich met betrekking tot de richtlijnen over de overheidsopdrachten voordoen en hierover een toelichting publiceren teneinde meer duidelijkheid te scheppen.
2.1.3 Verduidelijking en codificatie
Zoals reeds in de inleiding werd onderstreept, is de Commissie van mening dat een stabiele wettelijke regeling van belang is voor een gunstig ondememingsklimaat. Dit stelsel moet evenwel doorzichtig zijn. Waar mogelijk zal de Commissie dus trachten te vermijden dat de teksten voortdurend worden gewijzigd en de problemen op te lossen door een evolutieve uitlegging van het recht, aan de hand van de beginselen die naar voren zijn gebracht door het Hof, de enige instelling die bevoegd is om het communautair recht uit te leggen.
De Commissie zal haar verantwoordelijkheid terzake nemen en een duidelijk standpunt innemen met betrekking tot de complexe vraagstukken die zich bij de toepassing van de communautaire wetgeving inzake overheidsopdrachten voordoen en die uit de bijdragen tot het groenboek naar voren zijn gekomen10.
Door algemene bekendheid te geven aan het standpunt van de Commissie ten aanzien van deze problemen zal een grotere rechtszekerheid ontstaan; deze zal ertoe bijdragen een gunstig klimaat te scheppen waarin de verschillende partijen worden gestimuleerd om actiever aan aanbestedingen deel te nemen.
Velen zijn bovendien van mening dat een codificatie van de zogenaamde 'klassieke' richtlijnen ("leveringen", 'werken', 'diensten') noodzakelijk is teneinde incoherenties weg te nemen en de duidelijkheid te vergroten.
Op den duur en nadat de vereiste uitleggingen zijn gedaan en de wettelijke aanpassingen zijn voltooid, zal de Commissie beginnen met een codificatie van de drie 'klassieke' richtlijnen teneinde deze in 66n tekst samen te vatten. Deze codificatie zal zich strikt beperken tot de inmiddels aangebrachte aanpassingen en verduidelijkingen en tot bet wegnemen van eventuele incoherenties.
In dit verband zij er evenwel op gewezen dat deze codificatie alleen tot een grotere duidelijkheid van de regels op het gebied van de overheidsopdrachten kan leiden, als tegelijkertijd de nationale voorschriften terzake worden gecodificeerd en verduidelijkt.
2.2 Verbetering van de toepassing van het beleid inzake overheidsopdrachten: een gezamenlijke verantwoordelijk-heid van de lidstaten, de Commissie en de deelnemende partijen
2.2.1 Doe/
Voor een goede werking van de interne markt is het van essentieel belang dat de regels in alle lidstaten op dezelfde wijze worden toegepast en nageleefd, wat op het ogenblik geenszins het geval is, zoals uit verschillende studies en talrijke bijdragen blijkt.
De lidstaten moeten erop toe zien dat de huidige regelgeving wordt nageleefd; voorts moeten de deelnemende partijen van de beschikbare instrumenten (met name de rechtsmiddelen) gebruik maken en zo tot een goede werking van de interne markt op het gebied van de overheidsopdrachten bijdragen. Een dergelijke verdeling van de verantwoordelijkheden is in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel en met het uitgangspunt dat samenwerking tussen de Europese instellingen, de lidstaten en de deelnemende partijen noodzakelijk is voor het welslagen van de liberalisering van de overheidsopdrachten.
De Commissie erkent dat verdere verbetering van de verdragsschendings-procedure, zoals die is vastgelegd in artikel 169 van het Verdrag, en ook van haar eigen interne procedures gewenst is. Daarnaast is echter, gezien het grote aantal inbrcuken op dc aanbestedingsregcls, dc noodzaak aanwezig van een beterc samenwerking met de lidstaten teneinde de burger een snelle oplossing te bieden voor problemen die deze kan tegenkomen.
Overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel moedigt de Commissie dan ook de oprichting of aanwijzing van onafhankelijke toezichthpoudende autoriteiten aan, die de taak hebben om het grootste deel van de inbreuken op het gebied van aanbestedingen te behandelen. De Commissie kan zich dan concentreren op die gevallen die een europese impact hebben of belangrijke vraagstukken van interpretatie opwerpen. Het doel dat hiermee wordt nagestreefd, is het oplossen van de problemen op het meest geschikte niveau.
De Commissie wil zich bovendien richten op twee aspecten van de strijd tegen onregelmatigheden in de aanbestedingen :
- Corruptie die plaats kan vinden tijdens de aanbestedingsprocedure
- Onregelmatigheden die tijdens de uitvoering van het aanbestede contract kunnen voorkomen.
Dit geldt in het bijzonder voor aanbestedingen gedaan door de Commissie (direkte uitgaven) of die door haar gefinanceerd zijn (indirekte uitgaven) en waarbij de financiele belangen van de Gemeenschap in het geding zijn.
2.2.2 De verbetering van controles op communautairniveau
Het voornaamste instrument waarover de Commissie beschikt om erop toe te zien dat het Gemeenschapsrecht wordt nageleefd, is de verdragsschendingsprocedure overeenkomstig artikel 169 van het Verdrag. Deze procedure is op zich niet voldoende om een snelle en doeltreffende oplossing van conflicten, waaraan op het gebied van de overheidsopdrachten behoefite bestaat, te garanderen. Als een geschil is opgelost, zijn de opdrachten meestal al gegund en vaak zelfs uitgevoerd.
Het Europees Parlement stelt in dit verband voor om de onderzoeksbevoegdheden en de sanctiemogelijkheden van de Commissie uit te breiden, zoals dat op het gebied van het mededingingsrecht is gebeurd, teneinde een doeltreffende toepassing van het wettelijk kader te garanderen. Bovendien heeft de Europese Raad van Amsterdam de Commissie gevraagd om voorstellen voor te bereiden om een doeltreffende procedure te scheppen om ernistige inbreuken op het gemeenschapsrecht op het gebied van het vrije goederenverkeer te bestrijden.
De Commissie zal onderzoeken of het wenselijk of zelfs noodzakelijk is om eventueel soortgelijke maatregelen voor te stellcn voor inbreuken op de aanbestcdingsregels. In daarvoor geschikte gevallen zou de Commissie ook de procedure van artikel 90, lid 3 van het EG Verdrag kunnen gebruiken.
Voorts wil de Commissie alles in het werk stellen om de afhandeling van verdragsschendingsprocedures te bespoedigen.
Ook in dit verband moet de Commissie echter kunnen rekenen op de medewerking van de lidstaten die binnen de vastgestelde termijnen op de verzoeken van de Commissie moeten antwoorden. Meer in het algemeen is de Commissie vastbesloten om, in alle gevallen waarin dat noodzakelijk blijkt, de procedure van artikel 171 van het EG-Verdrag toe te passen. Die procedure geeft de Commissie de mogelijkheid om het Hof van Justitie te verzoeken dwangsommen op te leggen aan lid-staten die zich niet houden aan een arrest waarbij, bij voorbeeld, een inbreuk op de aanbestedingsregels wordt vastgesteld.
In sommige bijdragen werd nog een andere tekortkoming belicht, namelijk dat de Commissie niet systematisch ingrijpt in gevallen waarin de regels betreffende de overheidsopdrachten niet worden nageleefd, maar haar ingrijpen laat afhangen van de bij haar ingediende klachten.
Om aan deze kritiek tegemoet te komen, zal de Commissie voor een meer actieve en minder reactieve aanpak kiezen. Allereerst zal de Commissie trachten inbreuken te voorkomen door de samenwerking met de lid-staten te verbeteren, bijvoorbeeld wanneer dezen belangrijke evenementen voorbereiden of grote infrastructuur projekten plannen die van bijzonder belang zijn vanuit het gezichtspunt van aanbestedingen. In de tweede plaats zal de Commissie een bijzonder belang toekennen aan zeer ernstige inbreuken die haar, op welke wijze dan ook, ondermeer via de media, ter kennis komen ; in zulke gevallen zal zij de bij artikel 169 voorziene procedure inleiden. Als zij tenslotte met betrekking tot een specifiek geval in kennis wordt gesteid van een toepassingsprobleem van algemene aard, zal zij de situatie in alle lidstaten onderzoeken en alle landen vervolgen die op soortgelijke wijze de bepalingen niet naleven.
2.2.3 Onafhankelijke autoriteiten
In haar groenboek verzoekt de Commissie de lidstaten onafhankelijke autoriteiten aan te wijzen met bijzondere verantwoordelijkheid voor het gebied van de overheidsopdrachten.
De Commissie beoogt hiermee niet de oprichting van nieuwe instellingen, maar eerder het gebruik van reeds bestaande organen, zoals bijvoorbeeld de Rekenkamer of de autoriteiten die belast zijn met het toezicht op de mededinging. Zonder zich te willen onttrekken aan haar taak om toe te zien op de naleving van het Gemeenschapsrecht, is de Commissie van oordeel dat zij zich niet kan opwerpen als een soort supercontroleorgaan voor alle geschillen op het gebied van de overheidsopdrachten. Zij beschikt overigens ook niet over de personele en materiele middelen om alle problemen die zich voordoen, op te lossen. Het is de bedoeling van de voorgestelde decentralisatie, dat gevallen op nationaal niveau worden afgehandeld, zodat de Commissie met betrekking tot een gedeelte van de aan haar voorgelegde geschillen wordt ontlast. Zij zal zich dan kunnen concentreren op de opstelling van regels en de afhandeling van gevallen die een Europese dimensie hebben of die belangrijke interpretatievragen opwerpen, terwijl de klagers op nationaal niveau een olossing voor hun geschillen kunnen vinden.
De Commissie moedigt de lidstaten derhalve aan, om onafhankelijke autoriteiten in het leven te roepen of aan te wijzen die tot taak zullen hebben interpretatieprobiemen te identificeren en de behandeling van afzonderlijke gevallen te bespreken. Zij zullen het referentiepunt zijn voor een snelle en informele oplossing van problemen betreffende de toegang tot aanbestedingen. Deze onafhankelijke autoriteiten zouden onderling kunnen samenwerken. Zij kunnen ook samenwerken met de Commissie, met name voor het verkrijgen van betrouwbare statistische gegevens.
Dit positieve effect zal nog worden vergroot door het proefproject voor coordinatie en samenwerking tussen deze autoriteiten, dat door Denemarken werd voorgesteld en binnenkort zal worden uitgevoerd11. Dit project zal ertoe leiden dat een leverancier die bij een aanbestedingsprocedure in een andere lidstaat problemen ondervindt, contact kan opnemen met de onafhankelijke autoriteit in dat land. Hij kan zich echter ook richten tot de autoriteit in zijn eigen land die dan contact opneemt met de autoriteit in de betrokken lidstaat. Het is de bedoeling dat problemen door deze contacten snel, informed en op bevredigende wijze kunnen worden opgelost. Dit zou kunnen bijdragen tot de totstandbrenging van een daadwerkelijk opengestelde Europese markt voor overheidsopdrachten zonder dat leveranciers naar de rechtbank hoeven te gaan.
2.2.4 Het toezicht op de markt
Een doeltreffend beleid op het gebied van de overheidsopdrachten is alleen mogelijk als alle deelnemers - kopers, leveranciers en overheidsdiensten - over voldoende informatie beschikken met betrekking tot de reele werking van de markt voor overheidsopdrachten en over de gevolgen van het gevoerde beleid, met name op economisch vlak.
Op het ogenblik is dc informatie zccr schaars en nicl voldoende voor een analyse van de doeltreffendhcid van het huidige beleid en van de cconomische gevolgen voor dc voornaamste betrokkenen. De statistische gegevens die krachtens de richtlijnen en de Overeenkomst inzake overheidsopdrachten (GPA) verstrekt moeten worden, worden thans slechts mondjesmaat en zeer laat door de lidstaten en aanbestedende diensten verstrekt. Een van de redenen daarvoor is dat zeer vele en zeer complexe gegevens worden gevraagd.
De Commissie zal voorstellen deze statistische vereisten te beperken tot het minimum dat voor een doeltreffend toezicht op de markt noodzakelijk is. De Commissie zal erop toezien dat de statistische verplichtingen naar behoren worden nageleefd.
In de toekomst zullen de vereiste statistische gegevens ook kunnen worden verzameld op basis van dc bcrichten van gunning van opdrachten in het kadcr van SIMAP. Dc noodzakelijke gegevens zouden uit deze berichten kunnen worden gehaald, op voorwaarde dat deze zijn herzien en daadwerkelijk gepubliceerd. Daarbij zou kunnen worden overwogen om de gevraagde gegevens met betrekking tot de prijs steeds als vertrouwelijk aan te merken, zodat de Commissie deze gegevens kan aggregeren..
De Commissie dringt erop aan dat de verplichting om berichten van gunning van opdrachten te publiceren wordt nageleefd en zal alle nodige middelen aanwenden om daarop toe te zien. Als deze verplichting wordt nagekomen, zou de Commissie kunnen overwegen om af te zien van de eis dat statistische gegevens worden verstrekt.
In het kader van SIMAP zal een instrument voor marktanalyse worden ontwikkeld waarmee de marktinformatie op gebruikersvriendelijke wijze wordt weergegeven. Deze informatie zou door leveranciers en opdrachtgevers kunnen worden gebruikt om meer inzicht te krijgen in de markt waarop zij actief zijn. Een dergelijk systeem zou de doorzichtigheid van de markten voor overheidsopdrachten aanzienlijk verbeteren.
In aansluiting op de reeks statistische enqudtes die tot dusver door de nationale bureaus voor de statistiek van Griekenland, Portugal en Duitsland zijn uitgevoerd, roept de Commissie andere lidstaten op, zich voor een dergelijke studie aan te melden.
Op basis van alle beschikbare gegevens zal de Commissie indicatoren vaststellen voor de meting van markttrends en de impact van het aanbestedingenbeleid in de tijd.
Afgezien van de hierboven genoemde maatregelen die de Commissie van plan is uit te voeren, zal zij zo nodig ook aanvullende economische studies verrichten.
2.2.5 Attesten: een garantie voor opdrachten op basis van non-discriminatie
Daar voorkomen beter is dan genezen heeft de EU een systeem van attesten voor opdrachtgevers ingevoerd. Uit de bijdragen tot de discussie over het groenboek blijkt evenwel dat een dergelijk systeem alleen bruikbaar is, als het gepaard gaat met bepaalde voordelen voor de met cen attest uitgeruste instantic.
Wat deze voordelen betreft, denkt de Commissie met name aan vrijstelling van bepaalde verplichtingen die momenteel in de richtlijnen zijn opgenomen en die een buitensporige belasting zouden zijn voor een instantie die met attestatie heeft ingestemd.
Dat neemt niet weg dat zelfs bij vrijstelling de fundamentele beginselen, met name doorzichtigheid, non-discriminatie en gelijke behandeling voor alle leveranciers, van kracht blijven.
2.2.6 De strijd tegen de corruptie
In haar Mededeling over de corruptie12 benadrukt de Commissie het belang van het aanbestedingsbeleid voor een doeltreffende strijd tegen de corruptie in de hele Unie.
De Commissie zal de mogelijkheid nagaan om de aanbestedende diensten te verplichten maatregelen ter voorkoming van corruptie te nemen en aan de aanbieders een soortgelijke verpiichting op te leggen om geen “geschenken” te gebruiken teneinde een contract te verkrijgen.
In de Europese Unie is de noodzaak van een systeem van “zwarte lijsten” tenminste op twee vlakken naar voren gebracht. In de eerste plaats verbindt de Commissie zich er in haar Corruptie-mededeling toe “zwarte lijsten” op te stellen en die toe te passen op die gebieden waar geld uit de Gemeenschapsfondsen wordt toegekend. Op soortgelijke wijze stelde de Europese Raad in Juni 1997 een “Actie plan voor de strijd tegen de georganiseerde misdaad”13 vast, waarin een aanbeveling is gedaan aan de Commissie en de lidstaten om de mogelijkheid te scheppen om leveranciers die een met de georganiseerde misdaad verbonden misdrijf hebben begaan of daarvan verdacht worden, van aanbestedingsprocedures uit te sluiten.
De Commissie zal de mogelijkheid onderzoeken gebruik te maken van een systeem van zwarte lijsten als middei tegen de corruptie.
2.2.7 Door de Commissie gegunde opdrachten
Zowel op institutioneel niveau (Raad interne markt en Economisch en Sociaal Comite) als van de zijde van de marktpartijen is de Commissie bekritiseerd wegens haar eigen aanbestedingsprocedures, maar ook wegens de door haar gefinancierde opdrachten (voor dit laatste punt, zie 4.6.3 hieronder).
Voorts werden zaken genoemd als zeer late betaling van contractanten en het niet nakomen van de in de richtlijnen opgenomen verpiichting om een voorafgaande bekendmaking en een bericht van gunning te publiceren.
De Commissie is niettemin van mening dat de afgelopen jaren aanzienlijke vooruitgang is geboekt, met name ten gevolge van het programma SEM 2000 ("Sound and Efficient Management 2000") dat onder andere streeft naar rationalisering en professionalisering van het inkoopbeleid.
Voor wat betreft de strijd tegen de corruptie en de financiele onregelmatigheden betreffende door de Commissie gesloten contracten, bevat haar mededeling over “Een goed financieel beheer en bestuur: het verbeteren van de maatregelen tegen onbekwaamheid, financiele onregelmatigheid, fraude en corruptie”14 van november 1997, die expliciet de aanbestedingen noemt, een aantal te nemen of reeds genomen maatregelen teneinde de aanbestedingsprocedures van de Commissie te verbeteren. Dit heeft in het bijzonder geleid tot verbetering van de interne administratieve aanbestedingsprocedures en een vroegtijding meldingssysteem ingesteld.
De Commissie bevestigt opnieuw haar vastberadenheid om zich aan dezelfde voorschriften te houden als de nationale autoriteiten. De
aanbestedingsprocedures van de instellingen van de Unie voorzien reeds in de toepassing van de Raadsrichtiijnen voor de aanbesteding van werken, leveringen en diensten en de Commissie heeft voorgesteid een verwijzing toe te voegen naar het plurilaterale akkoord over de openbare aanbestedingen van de Wereld Handels Organisatie. Zij belooft toe te zien op een betere naleving van de richtlijnen en haar betalingsdiscipline aan te scherpen. De Commissie heeft zich ertoe verbonden in al haar contracten die een vastgesteide prestatie vereisen, een clausule op te nemen waarin zij zich verplicht om op straffe van het betalen van achterstalligheidsinteresten, deze contracten te betalen binnen 60 dagen na ontvangst van het betalingsverzoek. Zij is tevens voornemens om de beginselen van transparantie, non-discriminatie en gelijke behandeling toe te passen op opdrachten waarvan de waarde beneden de in de richtlijnen vastgesteide drempels ligt.
De Commissie wil tevens de verschillende mogelijkheden onderzoeken om de controle te verscherpen op het naleven van de principes in de regels die van toepassing zijn op de aanbestedingen. Daartoe behoort de eventuele aanwijzing van een onafhankelijke instantie waartoe de betrokken aannemers, leveranciers en dienstverleners zich kunnen wenden, die belast is met controletaken, maar ook, en vooral, met bemiddeiing en het verlenen van bijstand.
Teneinde doorzichtigheid te verzekeren, zullen de diensten van de Commissie in de toekomst meer gebruik gaan maken van de nieuwe elektronische middelen en met name Internet. Op die wijze zal zij veel meer informatie verschaffen dan momenteei in het Publicatieblad en in de gegevensbank TED beschikbaar is. Met name zal op Internet het bestek kunnen worden geraadpleegd en zelfs direct worden geprint, zodat de belangsteilende leveranciers deze documenten onmiddellijk ter beschikking hebben.
14
3 SCHEPPEN VAN EEN GUNSTIG KLIMAAT VOOR ONDERNEMINGEN EN MET NAME VOOR HET MKB
3.1 Opleiding, informatie en maatregelen ten behoeve van het MKB
3.1.1 DoeI
Het toelaten van concurrentie op de markten voor overheidsopdrachten is een belangrijke stap vanuit het oogpunt van het aanbod. De uitschakeling van logge procedures is van reusachtig economisch belang, omdat efficiente Europese leveranciers uit bijna alle economische sectoren hierdoor nieuwe marktkansen krijgen.
De communautaire regeling om dit te bereiken blijkt evenwel nauwelijks effect te hebben als gevolg van, met name, de geringe respons van leveranciers. Dit is bevestigd door de resultaten van het rapport over de overheidsopdrachten in de publikatie “The Single Market Review ”15. Daarnaast heeft een recente representatieve enquete bij de leveranciers aangetoond, dat dat gemiddeld niet meer dan 10% van de leveranciers op aankondigingen van aanbestedingen reageert. In dit verband wijzen vele readies op het groenboek, en met name die van het Europese Parlement, op de teleurstellende prestaties van het MKB en op zijn specifieke problemen.
Voor een doeltreffend beleid inzake overheidsopdrachten is een grotere participate van de leveranciers noodzakelijk. Daarom stelt de Commissie een reeks maatregelen voor die betrekking hebben op de verschillende aspecten van het probleem: de markten doorzichtiger maken door betere informatie; het vertrouwen in aanbestedingsprocedures vergroten door opleidingen die gericht zijn op professionalisme en “best practice" ; specifieke acties om hinderpalen uit de weg te ruimen waarmee het MKB te maken heeft als het aan de overheid wil verkopen; de wederzijdse erkenning van kwalificatieprocedures door aanbestedende instances te verzekeren, om aldus de kosten te verminderen die leveranciers moeten maken om aan overheidsopdrachten mee te doen.
3.1.2 Informatie
Het verstrekken van informatie over overheidsopdrachten staat centraal bij het creeren van een gunstig ondernemingsklimaat. De geringe participatie van leveranciers lijkt er immers op te wijzen dat de aankondigingen van aanbestedingen verbeterd en meer toegankelijk gemaakt moeten worden.
De Commissie zal het bestaande publicatiesysteem daarom vervangen door een op Internet gebaseerd systeem. Hierdoor krijgen gegadigden gratis en gemakkelijk toegang tot de voor hen essentials informatie, met inbegrip van de profielen van de aanbesteders (zie 3.2) en informatie over markttoezicht (zie 2.2.4). De Commissie en de lidstaten moeten samenwerken bij de voorlichting over het wettelijk kader in de verschillende lidstaten en over de bestaande administratieve procedures. Verder zal de Commissie toelichtingen uitwerken (zie 2.1.3).
3.1.3 Opleiding en “best practice ”
Door een professionelere aanpak van de overheidsopdrachten bij zowel de aanbesteders als de leveranciers zou het aanbestedingsklimaat aanzienlijk kunnen verbeteren. Een goede opleiding wordt daarom van cruciaal belang geacht voor de openstelling van de markten en een gemeenschapsinitiatief op dit gebied wordt in brede kring gesteund. Omdat een uitgebreid terrein moet worden bestreken, de administratieve cultuur zeer uiteenloopt en het niveau van de voorzieningen niet overal gelijk is, zal een opleidingsbeleid alleen dan doeltreffend zijn wanneer kan worden gerekend op de volledige medewerking van de lidstaten en van het bedrijfsleven en de opleidingsinstellingen op nationaal, regionaal en lokaal niveau. Daarom zal de Commissie een raamwerk opzetten voor een doeltreffend opleidingsbeleid op het gebied van de overheidsopdrachten in de Europese Unie. Dit raamwerk zal ook de maatregelen ter integratie van het milieu, de sociale aspecten en de consumenten bescherming in aanmerking nemen.
De Commissie zal op basis van de bijdragen van de lidstaten en van andere belanghebbenden een inventaris opmaken van de bestaande opleidingsbehoeften, “best practice” acties en programma's op dit terrein.
De Commissie zal de resultaten van deze operatie bestuderen en op basis hiervan richtsnoeren opstellen voor een opleidingsbeleid op het gebied van overheidsopdrachten. Dit beleid zal ten voile gebruik maken van de door de informatietechnologie geboden mogelijkheden.
3.1.4 Maatregelen ten behoeve van het MKB
Het MKB kan de extra concurrence, flexibiliteit en innovatiecapaciteit bieden die nodig zijn voor een succesvolle openstelling van de markten voor overheidsopdrachten. Bij iedere poging overheidsopdrachten toegankelijker te maken voor ondememingen, zou het MKB als uitgangspunt moeten dienen. Hoewel het MKB dankzij de communautaire regeling met enig succes heeft kunnen doordringen tot de regionale en nationale markten voor overheidsopdrachten, zijn de ervaringen met directe deelname aan grensoverschrijdende opdrachten nog altijd teleurstellend.
Dc readies op het groenboek geven vele redenen voor deze mislukking. In iedere fase van de procedure heeft het MKB te kampen met hindernissen. Het MKB wordt geconfronteerd met meerdere problemen, met name met een gebrek aan informatie over mogelijke aanbestedingen, het onvermogen een bedrijfsplan op te stellen, de wanverhouding tussen de grootte van de onderneming en die van vele opdrachten, de vrees voor koersschommelingen en de noodzaak om te voldoen aan normen, certificatie-en selectievereisten. In de periode na de gunning kunnen zich nog andere problemen voordoen, zoals vertragingen bij de betaling.
De Commissie zal in een mededeling over het MKB en de overheidsopdrachten voorstellen doen voor een uitgebreide en gezamenlijke aanpak van dit probleem. Deze aanpak zal met name plannen omvatten om de toegang tot de informatie te verbeteren, hetgeen van eminent belang is voor het MKB, door gebruik te maken van een consekwente toepassing van informatie en communicatie technologieen.
De strategic die deze gezamenlijke aanpak omvat, zal zich baseren op een beleid van elektronische informatieverstrekking, van diensten van hoge kwaliteit die geleverd worden door netwerken met een europese dimensie, speciaal gericht op het MKB, op een betere wederzijdse erkenning van erkenningregelingen, op een verduidelijking van de algemene principes die van toepassing zijn op aanbestedingen onder de drempelwaarden, op de bevordering van samenwerking tussen het MKB, en tenslotte op de omstandigheden waarin het MKB deelneemt aan grote projekten16.
3.1.5 Erkenning van leveranciers
Er moet voor worden gezorgd dat aanbesteders niet slechts vertrouwen hebben in hun huidige maar ook in nieuwe en hen tot dan toe onbekende leveranciers. Diverse lidstaten hebben nationale erkenningssystemen opgezet, terwijl in andere lidstaten individuele aanbestedende instanties hun eigen selectiesysteem hanteren.
De Commissie ziet een belangrijke rol weggelegd voor dergelijke systemen, mits zij geen nieuwe belemmeringen voor leveranciers opwerpen. Het beginsel van wederzijdse erkenning is op dit gebied van toepassing: als een leverancier in een lidstaat wordt erkend, geldt die erkenning ook in andere landen, zonder dat de betrokkene opnieuw zijn capaciteiten moet aantonen.
De Commissie zai gebruik maken van alle haar ten dienste staande procedures, en vooral van haar bevoegdheden krachtens artikel 169, om ervoor te zorgen dat deze wederzijdse erkenning wordt gerespekteerd en dat de erkenningssystemen worden gebruikt voor de openstelling van markten en niet voor het opwerpen van belemmeringen.
Teneinde de verschillende nationale erkennings- of kwalificatie- stelels in de bouwsector meer op elkaar af te stemmen heeft de Commissie de normalisatie-instellingen CEN en CENELEC mandaat gegeven een Europese norm voor de erkenning van bouwondernemingen voor onder Richtlijn 93/37/EEG vallende opdrachten te ontwikkelen. Deze norm, waarvan de Commissie de aanvaarding verwacht, zal een evenwicht tot stand brengen tussen de legitieme vereisten van de aanbestedende diensten om over bepaalde inlichtingen te beschikken en de wensen van de aannemers om de administratieve rompslomp tot het strikte minimum te beperken.
De Commissie zal ook nagaan op welke andere gebieden een soortgelijke harmonisatie van erkenningssystemen mogelijk is.
3.2 Naar een efficiente elektronische aanbestedings-procedure
3.2.1 De Unie in staat stellen de nieuwe uitdaging van de electronische aankopen aan te gaan
Een van dc opwindendste ontwikkelingen en grootste uitdagingen voor de toekomst van de overheidsopdrachten is de opkomst van de nieuwe informatie- en communicatietechnologieen (ICT's). Deze dragen bij tot een soepeler verloop van de huidige procedures en zouden tot een efficientere aanbestedingsprocedure kunnen leiden, waardoor de behoefte aan gedetailleerde regels afneemt.
De Commissie en de lidstaten coordineren hun inspanningen op dit gebied binnen het SIMAP-project dat gefinancierd is door het IDA projekt17 van de Commissie. Op 12 december 1997, heefi de Commissie het Europese Parlement en de Raad een voorstel gedaan voor een tweede fase van het IDA projekt. In die tweede fase stelt de Commissie ook voor om SIMAP uit te breiden en verder te ontwikkelen teneinde het gehele aankoopproces te omvatten.
De Commissie zal erop toezien dat aile door de lidstaten gestelde voorwaarden in het kader van SIMAP in aanmerking genomen worden. Zij zal er ook voor waken dat de oplossingen en systemen die tot stand worden gebracht, aan de behoeften van alle lidstaten voldoen.
Het SIMAP-systeem voor het elektronisch opstellen en verzenden van aankondigingen, is in proefprojecten met een beperkt aantal inkopers en leveranciers uit de gehele Gemeenschap en de EER getest en zal dan voor alle aanbestedende diensten beschikbaar zijn.
De Commissie zal alle aanbestedende diensten de mogelijkheid bieden om met behulp van het EU-informatiesysteem voor aanbestedingen hun aankondigingen elektronisch op te stellen en voor publicatie in te dienen. Er zullen verschillende opties beschikbaar zijn, inclusief elektronische post en Internet.
De in het kader van SIMAP ontwikkelde software heeft bewezen dat aanzienlijke besparingen kunnen worden gerealiseerd voor de belastingbetaler in de EU en dat de leveranciers betere informatie krijgen doordat de aankondigingen accurater zijn.
Toch zullen de kosten onaanvaardbaar hoog blijven zolang de aanbestedende diensten aankondigingen van slechte kwaliteit blijven indienen, die niet in overeenstemming zijn met de wettelijke verplichtingen die door de richtlijnen zijn opgelegd. Tenslotte wordt vaak gewezen op de hoge kosten van TED en op de moeilijkheden bij het gebruik van de papieren 'S'-publicatie van het PB wegens het toenemend aantal gepubliceerde aankondigingen.
De Commissie is voornemens deze problemen op te lossen in het kader van een algehele herziening van het huidige systeem voor de publicatie van aankondigingen van aanbestedingen.
De Commissie zal bestuderen hoe aanbestedende diensten kunnen worden aangemoedigd om hun aankondiging met behulp van deze elektronische middelen te versturen. Nu moet een aankondiging nog binnen twaalf dagen na inzending worden gepubliceerd. Gebruik van elektronische post en Internet maken onmiddellijke publicatie mogelijk, waardoor de totale duur van de procedure kan worden verkort, bijvoorbeeld van 52 tot 40-45 dagen (bij een openbare procedure).
De Commissie zal verder aankondigingen alleen dan zonder kosten voor de aanbestedende dienst publiceren, wanneer deze aan de formele eisen in de richtlijnen voldoen, een reference naar de CPV bevatten en zijn gebaseerd op standaardformulieren of modelaankondigingen. In andere gevallen zullen de kosten voor de aanpassing van de aankondigingen aan deze vereisten op de aanbestedende dienst worden verhaald.
De Commissie heeft besloten in de nabije toekomst te stoppen met de publicatie van de papieren versie van het Supplement bij het Publicatieblad. Deze zal worden vervangen door een cd-romversie. Bovendien zal de gegevensbank TED ter beschikking worden gesteld van alle gebruikers, die hiertoe via Internet gratis toegang zullen krijgen.
Om het gebruik van dit systeem te vereenvoudigen, moeten de leveranciers alle aankondigingen op een enkele plaats kunnen vinden. Om een oflerte op te stellen hebben de leveranciers evenwel meer informatie nodig dan in de aankondiging wordt verstrekt. Zij hebben de aanbestedingsdocumenten zelf nodig. De nieuwe ICT's en met name Internet, bieden op dit gebied een groot aantal nieuwe mogelijkheden.
De Commissie wil de publicatie van de aanbestedingsdocumenten op Internet, met name bij openbare procedures, stimuleren. Zij nodigt aanbestedende instances die al een site (“homepage”) op Internet hebben, uit om hun aanbestedingsdocumenten beschikbaar te stellen via een "inkopersprofiel" op hun homepage. Om de opsteliing van dergelijke inkopersprofielen te bevorderen zal de Commissie aan de aanbestedende diensten modelsoftware beschikbaar stellen via haar SIMAP-homepage.
3.2.2 De toekomst: pan-Europees elektronisch aankopen
Hoewel de verzameling en verspreiding van aankondigingen voor overheidsopdrachten duidelijk een taak van de Commissie zijn, behoort de ontwikkeling van een compleet elektronisch aanbestedingssysteem niet tot haar directe verantwoordelijkheden.
De Commissie verlangt de actieve deeiname van geYnteresseerde inkopers en leveranciers en van de ICT-bedrijven, zoals informatiemakelaars, softwareontwikkelaars en anderen, om een pan-Europese elektronische aanbestedingsomgeving te helpen ontwikkelen waarin een aanzienlijke hoeveelheid, bijvoorbeeld 25%, van alle aanbestedingstransacties langs elektronische weg plaatsvindt tegen het jaar 2003.
Ook de lidstaten hebben een zeer belangrijke rol bij de bevordering van het elektronisch aanbesteden. De besparingen zullen waarschijnlijk het grootst zijn voor vrij kleine aankopen van direct verkrijgbare 'kant-en-klare' producten. De waarde van deze aankopen blijft vaak onder de drempelwaarden van de richtlijnen.
De Commissie vraagt de lidstaten zich verplichten tot het garanderen van wederzijdse compatibiliteit en interoperabiliteit van de elektronische aanbestedingssystemen die zij opzetten voor aanbestedingen onder de drempelwaarden. Om verwezenlijking van deze compatibiliteit gemakkelijker te maken zal zij de nodige specificaties op de SIMAP-homepage publiceren.
De Commissie zal proefprojecten aanwijzen, waarbij gebruik wordt gemaakt van elektronische post, elektronische berichtenuitwisseling en Intemet-technologie in het kader van de aanbestedingsactiviteiten. Uiteraard zullen de beginselen van non-discriminatie en doorzichtigheid in acht moeten worden genomen. Er zal speciale aandacht worden besteed aan het gebruik van elektronische catalogi, virtuele aanbestedingsnetwerken en de bevordering van “best practice” via aanbestedingsclubs.
De Commissie zal andere maatregelen aanbevelen in de volgende gebieden: de aanpassing van de wettelijke structuur, de ontwikkeling van normen of specificaties of de vaststelling van een regelgevend kader. De Commissie zal ervoor zorgen dat bij aile voorstellen voor normen voor of wetgeving over digitate handtekeningen rekening wordt gehouden met de vereisten van elektronische aanbestedingen.
De Commissie erkent dat elektronisch aanbesteden moet worden gezien in de context van de globalisering en een steeds belangrijkere rol zal spelen bij de openstelling van de markten buiten de EU (zie ook 4.6). Met een aantal van onze belangrijkste handelspartners zijn al bilaterale contacten gelegd.
De Commissie streeft naar overeenstemming met haar internationaie partners in de WTO om in de context van elektronische aanbestedingen de uitwisseling van informatie over mogelijkheden en statistieken op het gebied van overheidsopdrachten te vereenvoudigen en te harmoniseren.
3.2.3 Voorgestelde maatregelen
In de meeste readies op het groenboek werd gewezen op de noodzaak het gebruik van informatie- en communicatietechnologieen (ICT) te ontwikkelen. Dankzij recente wijzigingen in de richtlijnen kan bij sommige aanbestedingsprocedures nu al van elektronische post gebruik worden gemaakt. Er zijn echter nog andere wijzigingen nodig om het gebruik van e-mail voor alle in de richtlijnen genoemde berichtenuitwisselingen toe te staan.
De Commissie zal wijzigingen op de richtlijnen voorstellen om informatieuitwisseling langs elektronische weg gelijk te schakelen met andere middelen.
Daar de precieze ontwikkeling van elektronische aanbestedingen nauwelijks te voorspellen is, is het moeilijk de richtlijnen zodanig te wijzigen dat ze de laatste stand van de techniek weergeven. De Commissie wil eerst proefprojecten met elektronische aanbestedingen stimuleren en dan pas ingrijpende wijzigingen van de huidige regeling voorstellen. Het kan nodig zijn om voor de duur van deze proefprojecten van sommige bepalingen in de richtlijnen af te wijken. Wanneer de projecten goede resultaten opleveren, kan, met het oog op een algemene en meer permanente toepassing, een officiele wijziging van de richtlijnen worden overwogen. Uiteraard mogen deze afwijkingen geen afbreuk doen aan de algemene beginselen (non-discriminatie, gelijke behandeling, doorzichtigheid enz.), die te alien tijde moeten worden gewaarborgd.
De Commissie zal zo spoedig mogelijk toestemming verlenen voor het starten van proefprojecten om specifieke procedures voor elektronische aanbestedingen te testen. Zij zal in dit verband tevens de nodige wetgevende stappen doen, zodat deze projecten zo spoedig mogelijk kunnen plaatsvinden met inachtneming van de beginselen die ten grondslag liggen aan de communautaire regelgeving voor overheidsopdrachten. De uitwerking van deze initiatieven geschiedt in overleg met alle betrokkenen, waaronder met name de lidstaten die opdracht zouden moeten geven voor soortgelijke projecten voor aanbestedingen beneden de drempel. De Commissie zal voorts actief blijven deelnemen aan de hiermee verband houdende discussies over de wijziging van de Overeenkomst inzake overheidsopdrachten die momenteel in de WTO-comit6s worden gevoerd (zie 4.6).
4 AANVULLING VAN EN SYNERGIE MET ANDER
COMMUNAUTAIR BELEID
4.1 Doel
Door het communautair beleid inzake overheidsopdrachten worden de nationale aanbestedingsmarkten in de interne markt geintegreerd, waardoor een markteconomie met vrije concurrentie ontstaat. Op het gebied van de defensieopdrachten wordt steeds vaker gekozen voor het beginsel van de beste prijs-kwaliteitverhouding. De begrotingsdruk en de behoefte aan een serieuze herstructurering van het aanbod in deze sector hebben de kiem gelegd voor een debat over de wijze waarop de beginselen van concurrentie op aanbestedingsgebied kunnen worden uitgebreid tot defensieopdrachten.
Het doel van een optimale besteding van de openbare middelen sluit niet uit dat er rekening wordt gehouden met ecologische en sociale aspecten en met de bescherming van de consumenten, noch noodzaakt dit tot een aanpassing van de bestaande regels. Het is echter noodzakelijk om duidelijke aanwijzingen te geven aan de aanbesteders over de mogelijkheden die hen ter beschikking staan, bij het gunnen van hun opdrachten, om rekening te houden met milieu- en sociale aspecten, het communautaire recht nalevend, met name over de beginselen van doorzichtigheid en non-discriminatie, evenals over regels met betrekking tot openbare aanbestedingen. Dergelijke aanwijzingen zijn eveneens noodzakelijk als men ervoor wil zorgen dat de uitgangspositie voor alle Europese leveranciers gelijk is.
Overheidsopdrachten in derde landen zijn voor het Europese bedrijfsleven van aanzienlijk belang, met name wanneer het gaat om infrastructuurprojecten. Openstelling van deze markten voor onze Europese leveranciers is daarom een integraal deel van het communautaire beleid inzake overheidsopdrachten. Om Europese bedrijven de mogelijkheid te bieden overheidsopdrachten buiten de Unie en de Europese Economische Ruimte binnen te halen, moeten dezelfde doelstellingen worden nagstreeft tegenover onze handelspartners als die binnen de Unie.
4.2 Defensie
In haar recente mededeling Tenuitvoerlegging van de strategic van de Unie inzake de defensie-industrie18 aan de Raad, het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal Comite en het Comite van de Regio's heeft de Commissie maatregelen op het gebied van defensieopdrachten aangekondigd. Deze hebben tot doel om overeenkomstig de toepasselijke procedures van artikel M van het Verdrag betreffende de Europese Unie, bindende beginselen, regels en mechanismen inzake doorzichtigheid en non-discriminatie
8 COM(97) 583 def. van 4.12.1997.
op het gebied van aankopen vast te leggen, waarbij de bestaande communautaire regeling inzake overheidsopdrachten model staat.
De voorschriften die op de aanschaf van defensiematerieel van toepassing zullen zijn, zullen in aanzienlijke mate bijdragen tot de vorming van een concurrerende technologische en industriele basis op defensiegebied.
Dit regelgevend kader moet, zoveel mogelijk, voorzien in een oproep tot mededinging.
Bovendien moet het bijdragen tot handhaving en ontwikkeling van de fundamentele industriele capaciteiten en sleuteltechnologieen op Europees niveau. Deze voorschriften moeten voorts de continuifteit van de noodzakelijke voorziening waarborgen en tegelijkertijd een geleidelijke eliminatie van overcapaciteit mogelijk maken.
In dit perspectief, en gelet op de noodzaak in deze kwestie zo ruim mogelijke steun te verkrijgen, is het dan ook zaak een passende reeks principes, voorschriften en mechanismen voor aankopen door de defensiesector op te stellen. Om rekening te houden met de specifieke kenmerken van de defensiesector, met name de noodzaak van vertrouwelijkheid en zekerheid van leveranties, moet waar nodig worden gezorgd voor de vereiste flexibiliteit.
Defensiematerieel kan in dit verband in drie categorieen worden onderverdeeld:
• producten bestemd voor de strijdkrachten, maar niet voor militair gebruik, zodat zij niet onder artikel 223 van het EG-verdrag of artikel 2 van Richtlijn 93/36/EEG (geheim verklaarde leveringen, bescherming van wezenlijke belangen, nationale veiligheid enz.) vallen. Aangezien op deze producten de communautaire voorschriften voor overheidsopdrachten al van toepassing zijn, zal de Commissie in voorkomend geval de voorwaarden voor de toepassing van deze regels in de meest geschikte vorm specificeren;
• producten bestemd voor de strijdkrachten en voor militair gebruik, die evenwel geen "buitengewoon gevoelige defensieuitrusting" vormen. De Commissie zou een redelijk flexibele reeks voorschriften kunnen opstellen, uitgaande van de bestaande communautaire regels inzake overheidsopdrachten en rekening houdend met de beginselen van doorzichtigheid en non-discriminatie;
• zeer gevoelige uitrusting waarop artikel 223 van het EG-verdrag van toepassing is. Deze producten zouden kunnen worden vrijgesteld van bovengenoemde voorschriften als de veiligheid of de bescherming van wezenlijke nationale belangen van het betrokken land dat vereisen. Voor dit doel dient een kennisgevingsmechanisme te worden ingesteld om een zekere mate van controle en doorzichtigheid te waarborgen.
4.3 De bescherming van het milieu
Het milieu is een steeds belangrijkere component van ieder modem economisch beleid. Het Verdrag van Amsterdam erkent dit ten voile en maakt milieudoelstellingen tot een van de prioriteiten van de Unie. Aanbestedende diensten willen steeds vaker producten en diensten die milieuvriendelijk zijn. Meerdere lidstaten voeren reeds een aktief beleid op dit gebied. De OESO heeft zelfs een aanbeveling terzake aangenomen18. De Commissie van haar kant is bezig een plan tot uitvoering te brengen, dat de bescherming van het milieu beoogt in haar eigen aankoopbeleid.
De Commissie legt er de nadruk op dat de bestaande communautaire regeling voor overheidsopdrachten talrijke mogelijkheden biedt om bij de gunning van overheidsopdrachten rekening te houden met milieuoverwegingen. Zij wil de bestaande mogelijkheden nog eens op een rij zetten :
• Algemeen gezien kan ieder overheidsorgaan dat dat wenst, de produkten en diensten
die zij wenst te kopen zo omschrijven dat ze de goederen en diensten verkrijgt die overeenkomen met haar bekommemis met het milieu. Daarbij dient zij
vanzelfsprekend overeenkomstig de regels en beginsele van het Verdrag te handelen en met name het non-discriminatie beginsel te respekteren.
• De aanbestedingsrichtlijnen maken het onder bepaalde voorwaarden mogelijk om aanbesteders uit te sluiten die de nationale milieuwetgevingen overtreden.
• De aanbestedende diensten kunnen technische omschrijvingen aangaande de aard van werken, leveringen en diensten opstellen, die rekening houden met de bescherming van het milieu. Reeds nu kunnen aanbestedende diensten cen positieve houding ten opzichte van het milieu bij hun leveranciers aanmoedigen, door in hun aanbestedingen produkten te aanvaarden die aan de in de technische omschrijving gestelde voorwaarden voldoen.
• De richtlijnen maken het mogelijk de milieubescherming deel te laten uitmaken van de criteria voor de selectie van de aanbieders voor zover deze criteria slaan op hun economische, financiele en technische capaciteiten.
• Bij de gunning van opdrachten, kunnen milieuaspecten meetellen bij het bepalen van het meest economische aanbod, indien deze aspecten een economisch voordeel voor de aanbesteder meebrengen, dat samen hangt met de prestatie die door de aanbesteder geleverd moet worden. Zo kan een aanbestedende dienst bijvoorbeeld bij de evaluatie van de offertes rekening houden met onderhoudskosten, afvalverwerking of recyclage kosten.
• Een aanbestedende dienst kan leveranciers van wie de offerte is weerhouden, verzoeken bij de uitvoering van het contract bepaalde vereisten aangaande de milieubescherming in acht te nemen.
De Commissie herinnert eraan dat in het algemeen het doel van het aanbestedingsbeleid voornamelijk economisch van karakter blijft en dat het dus van wezenlijk belang is voor elke aanbesteding de milieuaspecten te bepalen die samenhangen met de te leveren goederen of diensten en die dus tijdens de aanbestedingsprocedure in acht genomen moeten worden.
De door het huidige regime geboden en zojuist beschreven mogelijkheden zullen verder worden uiteengezet en verduidelijkt in een specifiek interpretatief document teneinde de optimale inachtneming van de milieubescherming in de aanbestedingen mogelijk te maken (zie supra punt 2.1.3). In dit kader zal de Commissie met name nagaan in welke mate het mogelijk is om in de technische specificaties te verwijzen naar het europese “ecolabel” dan wel naar nationale ecolabels. Ze zal eveneens analyseren of aanbestedende diensten van leveranciers kunnen eisen dat deze een “eco-audit” systeem zoals EMAS of ISO14001 toepassen.
In het kader van een interpretatief document kan de Commissie echter geen oplossingen voorstellen die instrijd zouden zijn met de huidige aanbestedingsrichtlijnen. Zulke oplossingen zouden dus wijzigingen daarvan nodig maken.
Ter bevordering van de beste praktijken voor "groene aankopen” overeenkomstig bovenstaande principes, zal de Commissie, samen met de lidstaten en de particuliere sector initiatieven ontplooien om de defini§ring van milieuoverwegingen in aanbestedingensdocumenten op een evenwichtige, objectieve en non-discriminatoire wijze gemakkelijker maken.
4.4 Aanbestedingen en de sociale aspecten
Het sociale beleid is van wezenlijk belang voor de Unie en omvat, onder meer, het bevorderen van de werkgelegenheid en een hoog niveau van sociale bescherming. Daarenboven maakt het Verdrag van Amsterdam de uitschakeling van de ongelijkheid en het bevorderen van de gelijke behandeling van mannen en vrouwen tot een van de prioriteiten van alle beleidsgebieden en activiteiten van de Unie. Dit verdrag bepaalt ook dat het noodzakelijk is elke vorm van discriminatie te bestrijden.
In het Groenboek heeft de Commissie reeds aangegeven onder welke voorwaarden sociale criteria een rol kunnen spelen in de aanbestedingsprocedure, met name voor wat betreft het stellen van de verplichting om de bestaande sociale regelgeving na te leven, zoals, onder andere, die welke voortkomt uit de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO).
Er bestaat dan ook een waaier van mogelijkheden om sociale doelstellingen in acht te nemen in aanbestedingen door de overheid :
• De aanbestedingsrichtlijnen maken het mogelijk om leveranciers uit te sluiten, die de sociale wetgeving, met inbegrip van bepalingen betreffende de gelijke kansen bevordering, niet naleven.
• Een tweede mogelijkheid bestaat erin sociale verplichtingen te stellen als uitvoeringsvoorwaarde van gegunde opdrachten, met name voor wat betreft het
30
bevorderen van de tewerkstelling van vrouwen of van de bescherming van bepaalde achtergestelde categorien werknemers. Vanzelfsprekend zijn slechts die uitvoeringsvoorwaarden toegestaan die geen direkte of indirekte discriminatie meebrengen ten aanzien van aanbieders uit ander lidstaten. Bovendien dient een en ander op doorzichtige wijze te geschieden, door deze voorwaarden in de aanbestedingsbekendmaking dan wel in de technische omschrijvingen te vermelden.
De aanbestedende diensten kunnen dus geroepen zijn om de verschillende aspecten van het sociale beleid toe te passen in hun aanbestedingen, nu deze laatsten een belangrijk sturingsmechanisme kunnen vormen voor de gedraging van de marktpartijen. Verschillende voorbeelden kunnen dit illustreren, zoals de wettelijke verplichtingen terzake van de bescherming van de werkgelegenheid en de arbeidsvoorwaarden waarvan de toepassing verplicht is op de plaats waar werken worden uitgevoerd. Daamaast zijn ook zogenaamde “positieve acties” mogelijk: dat wil zeggen, het gebruiken van de aanbestedingen om een welbepaald doel te bereiken, bij voorbeeld het garanderen van een afzetmarkt aan een sociale (of beschermde) werkplaats, waarvan men redelijkerwijs niet kan verwachten dat deze de concurrentie kan aangaan met commerciele ondememingen die een normaal productiviteitsniveau halen.
De Commissie is van plan om, net zoais op het gebied van het milieu, de toepasselijke grondbeginselen voor het in aanmerking nemen van sociale aspekten, in een interpretatieve mededeling uiteen te zetten.
Zij wijst erop dat de aanbestedingen een sturingsmechanisme kunnen vormen voor gedragingen van marktpartijen voor zover de door het gemeenschapsrecht gestelde grenzen worden gerespekteerd. In dit verband moedigt de Commissie de lidstaten aan om hun invloed als openbare aanbesteders aan te wenden om de vorengenoemde sociale doelstellingen te verwezenlijken. De Commissie van haar kant is voornemens op dezelfde wijze te handelen in haar aanbestedingsbeleid.
4.5 Consumentenbescherming
De verbetering van de toegang tot de markt en van de transparantie door het tot stand brengen van een doeltreffender aanbestedingsbeleid zal ook een positieve uitwerking hebben op de verbruikers, vooral door betere en hoger renderende diensten en infrastructuur aan te bieden. Het is dan ook nodig om de belangen van de consumenten meer te betrekken bij de ontwikkeling van het aanbestedingsbeleid in de Unie, met name door het bevorderen van de transparantie en van de dialoog met consumentenorganisaties.
4.6 Internationaal
4.6.1 Openstelling van de markten voor overheidsopdrachten in derde landen voor Europese bedrijven
De Overeenkomst inzake overheidsopdrachten (GPA), die in 1994 voor het laatst werd gewijzigd, legt een aantal gedragsregels (disciplines) vast voor een beperkt aantal landen, waaronder de grote handelsblokken van de wereld. Deze regels omvatten niet alleen de traditionele eigen-onderdaan-behandeling en meestbegunstiging, maar ook een aantal precieze verplichtingen inzake aanbestedingsprocedures die nauw overeenkomen met die in de richtlijnen. De GPA bei'nvloedt dus in belangrijke mate de regelgeving in de aangesloten landen, waaronder de EU.
De Commissie zal ook in de toekomst al het nodige doen om toe te zien op de daadwerkelijke naleving van de wettelijkc instrumenten die aan de EU-ondernemingen nicuwe marktmogelijkheden bieden.
Op multilateraal vlak zal zij ernaar blijven streven de markten voor overheidsopdrachten ook elders in de wereld open te stellen en de handelsbelemmeringen die de Europese belangen schaden, uit de weg te ruimen. Het uiteindelijke doel daarbij is een multilaterale overeenkomst inzake aanbestedingen in het kader van de“single undertaking” van de wereld handelsorganisatie (WTO). De werkzaamheden binnen de WTO, zoals de herziening van de GPA, de onderhandelingen over overheidsopdrachten voor diensten binnen de “Overeenkomst over de handel in diensten” (GATS) en de voor transparantie bij overheidsaanbestedingen, moeten ertoe bijdragen deze doelstelling te bereiken. Daarnaast zijn ook werkzaamheden gaande in andere fora, zoals de OESO en UNCITRAL.
Op het bilaterale vlak zal de Commissie haar bemoei'enissen voortzetten om de markten van derde landen te openen, waarbij rekening wordt gehouden met de specifieke omstandigheden in die landen.
Hr wordt steeds meer gebruik gemaakt van elektronische aanbestedingsprocedures die een grote rol zullen spelen in ons buitenlands beleid inzake overheidsopdrachten. Elektronische aanbestedingsprocedures vormen al een zeer belangrijk onderwerp in multilaterale discussies, met name in het kader van de WTO-werkgroepen voor de GPA en de transparantie van openbare aanbestedingen. Het gebruik van ICT's kan inderdaad een belangrijke rol spelen bij de verwezenlijking van echte, zinvolle doorzichtigheid van openbare aanbestedingen op mondiaal vlak. De Commissie meent evenwel dat haar taak op multilateraal niveau er in de allereerste plaats in bestaat, ervoor te zorgen dat de intemationale verplichtingen van de EU in overeenstemming zijn met haar interne beleid inzake elektronisch aanbesteden, zodat de ontwikkeling hiervan niet wordt gehinderd. Daarnaast zal zij deze aangelegenheden in bilateraal overleg met haar belangrijkste handelspartners bespreken.
De Commissie is voornemens actief aan de werkzaamheden in deze fora deel te nemen, teneinde de juiste voorwaarden te scheppen die het Europese bedrijfsieven in staat zulien stellen zijn concurrentievermogen te vergroten en zijn afzet-mogelijkheden te maximaliseren.
Voorts wil de Commissie erop toezien dat de internationale regeis en praktijken ten aanzien van het gebruik van informatietechnologieSn op het gebied van openbare aanbestedingen in overeenstemming zijn met het interne beieid van de EU.
4.6.2 Integrate van de economieen van naburige landen in het EU-beleid inzake overheidsopdrachten
In sommige gevallen gaan onze betrekkingen met derde landen op het gebied van overheidsopdrachten verder dan de handel of de regelgeving. Dat geldt met name voor de landen van Midden- en Oost-Europa (die betrokken zijn bij de toetredingsvoorbereidingen) en de landen in het Middellandse-Zeegebied. Openstelling van de markten is in deze context niet de belangrijkste doelstelling, maar eerder een middel om de economische situatie in deze landen te verbeteren. Met betrekking tot de midden- en oost-europese staten maakt de aanvaarding van de relevante gedeelten van het “acquis communautaire” eveneens deel uit van het huidige beieid van de Unie. Een asymmetrische liberalisatie en de ontwikkeling van uitgebreide programma's voor technische bijstand moeten ook in de toekomst de basis blijven vormen van het communautaire beieid op dit gebied, in het bijzonder voor wat betreft de landen van het Middellandse-Zeegebied.
De Commissie steit 'wegenkaarten' op die zijn aangepast aan de specifieke situatie van elk van de toetredingskandidaten. Hierin worden de prioriteiten en maatregelen uiteengezet die deze landen kunnen helpen bij het overnemen van het “acquis communautaire”. De Commissie zal hierop ingaan in een mededeling over de interne markt en het Middellandse-Zeegebied, die zij zal opstellen naar aanleiding van de Verklaring van Barcelona met betrekking tot de insteiling van een vrijhandelszone.
4.6.3 Zorg voor doeltreffendheid bij de gunning van door de EU gefinancierde opdrachten
De Commissie streeft naar spaarzaamheid en efficientie bij het beheer van de financiele middelen van de Gemeenschap. In dit verband is de Commissie niet alleen verantwoordelijk voor opdrachten die door haar zelf worden gegund (zie supra 2.2.7), maar ook voor opdrachten die in het kader van de buitenlandse hulp uit EU-fondsen worden gefinancierd.
Enerzijds is het gerechtvaardigd aan te dringen op een zekere Europese zichtbaarheid bij de gunning van opdrachten die in het kader van de buitenlandse hulp uit EU-fondsen worden gefinancierd. Anderzijds is de Commissie van mening dat de landen die
EU-fondsen ontvangen, naar spaarzaamheid en doeltreffendheid bij hun openbare verrichtingen moeten streven en ook de beginselen van doorzichtigheid en verantwoordelijkheid in het openbaar bestuur in acht moeten nemen.
Deze doelstellingen worden bereikt door de toepassing van “best practice” en de beste methodes voor beheer, op basis van vrije concurrentie bij overheidsopdrachten. De economische voordelen voor de ontvangende landen vloeien voort uit de toepassing van degelijk beleid en degelijk beheer op het gebied van overheidsopdrachten (zoals de beste prijs-kwaliteitverhouding, verbetering van het concurrentievermogen van de plaatselijke industrie, de grootst mogelijke doelmatigheid van het openbaar bestuur, meer buitenlandse investeringen enz.).
Toetreding tot de Overeenkomst inzake overheidsopdrachten van de WTO, die het juridische raamwerk vormt voor vrije concurrentie bij overheidsopdrachten op internationaal vlak, zou in dit opzicht een wenselijke doelstelling zijn. De Commissie is zich er niettemin van bewust dat het voor de meeste landen die middelen uit de EU-fondsen ontvangen, in deze fase moeilijk is tot deze overeenkomst toe te treden of zelfs maar nationale voorschriften voor opdrachten op basis van procedures met concurrentie vast te stellen, aangezien het bij deze landen gaat om overgangseconomieen, ontwikkelingslanden of zelfs minst ontwikkelde landen.
Derhaive zal de Commissie erop blijven toezien dat de opdrachten die in het kader van de buitenlandse hulp worden gefinancierd met middelen van de EU, door de ontvangende landen worden gegund middeis concurrentiele procedures, waarbij de communautaire verplichtingen op dit gebied, evenals de verplichtingen die zijn overeengekomen in bilaterale of regionale overeenkomsten die door de EU zijn aangegaan. In dit verband he eft de Commissie reeds voorstellen ingediend voor de harmonisatie van de verschillende voorschriften en procedures die thans bij de gunning van met EU-middelen gefinancierde opdrachten worden gebruikt.
Ter verbetering van de bescherming van de fmanciele belangen van de Gemeenschap heeft de Commissie bovendien het wettelijke kader terzake van de Structured Fondsen gewijzigd bij Verordening nr 2064/9719. Dit zal tevens een betere controle op de door de lidstaten gegunde, maar door de Gemeenschap medegefinancierde opdrachten toelaten ; dit zal ook een bijdrage leveren in de strijd tegen de corruptie en ter voorkoming van onregelmatigheden.
Bijlage 1
STAND VAN DE OMZETTING VAN DE RICHTLIJNEN OVERHEIDSOPDRACHTEN
DIRECTIVES
89/440/EEG
Wcrken van 18.07.1989 In werking sedert 19.07.1990 EL, ES, P: 01.03.1992 Aul, SF, SU: 1.1.1994 vervangen door 93/37/EEG
88/295/EEG
Leveringen van 02.03.1988 In werking sedert 01.01.1989 EL, ES, P: 01.03.1992 Aul, SF, SU: 1.1.1994
90/531/EEG
Nutssectoren
17.09.1990
In werking sedert 01.01.1993 ES: 01.01.1996 EL , P: 01.01.1998 Aut, SF, SU: 1.1.1994 92/13/EEG
Beroepsprocedures 25.02 1992 In werking sedert 01.01.1993 Aut, SF, SU: 1.7.1994 ES: 30.06.1995 EL, P: 30.06 1997
93/36/EEG
Leveringen 14.6.1993 In werking sedert 14.06.1994 Aut, SF, SU: 1.7.1994
93/38/EEG
Nutssectoren 14.06.1993
In werking sedert 01.07.1994 Aut, SF, SU: 1.7.1994 ES: 01.01.1997 EL, P: 01.01.1998
Ontbrekende of gedeeltelijke notificatie van de nationale uitvoeringsmaatregelen (NUM) | |||
llllllll | ill | mmm | NUM meegedeeld en geverifieerd; inbreukprocedure wegens niet-conlbriniteit ingdeid |
NIJM meegedeeld |
BIJLAGE 2 : TIJDSCHEMA
BELANGRIJKSTE AAN TE NEMEN | AAN TE NEMEN DOOR |
MAATREGELEN | DE COMMISSIE |
Een pakket van wetgevende maatregelen dat tot doel heeft bepaalde verbeteringen aan te brengen aan het wettelijk kader van richtlijn 93/38/EEG, de procedure van de competitieve dialoog, raamovereenkomsten, concessies, (zie onder punt 2.1.2) | In 1998 |
Het toepassen van artikel 8 van richtlijn 93/38/EEG | Onmiddellijk |
Mededelingen en interpretative documenten (2.1.3) | Tussen het 2e semester van 1998 en het 2e semester van 1999 |
Mededeling betreffende concessies en de problematiek met betrekking tot de Trans Europese Netwerken (TEN) (2.1.2.4) | Tweede trimester van 1998 |
Overdenking van de problemen die betrekking hebben op de diverse vormen van publiek private samenwerking (2.1.2.4) | |
Codificatie van de klassieke richtlijnen (2.1.3) | 2001 |
Verbetering van controleprocedures op communautair niveau (2.2.2) | Onmiddellijk |
Het ondernemen van acties die ten doel hebben het oprichten of aanwijzen van onafhankelijke autoriteiten (2.2.3.) | Onmiddellijk |
Verbetering van de aanbestedingen door de Commissie die geen wettelijke wijzigingen eisen (2.2.7.) | Onmiddellijk |
Ontwikkeling van opleidingsbeleid op het gebied van aanbestedingen (3.1.3.) | 2e semester 1998 |
Mededeling over het MKB en overheidsopdrachten (3.1.4.) | 2e semester 1998 |
Het aanmoedigen van piloot projecten voor electronisch aanbesteden (3.2.2.) | 2e semester 1998 |
Het opstellen van een passende reeks van beginselen en | 1998 |
mechanismen voor opdrachten in de defensiesector (4.2.) |
ISSN 0254-1513
COM(98) 143 def.
DOCUMENTEN
NL
10 09 08 02
Catalogusnummer : CB-CO-98-162-NL-C
ISBN 92-78-32057-9
Bureau voor officiele publikaties der Europese Gemeenschappen L-2985 Luxemburg
1
CSE (97) I def. van 4.6.1997.
2
Scorebord van de interne markt, nr. I, november 1997, SEC 97/2196.
3
Zie de Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europese Parlement over het beleid van de Unie tegen de Corruptie (COM (97)0192).
4
Zie bijlage I.
5
^ COM (96) 520 def. van 30.10.1996.
6
COM (96) 583 def. van 27.11.1996.
2
7
^ Richtlijnen 93/36/EEG, 93/37/EEG en 92/50/EEG betreffende overheidsopdrachten voor leveringen, werken en diensten (de zogenaamde 'klassieke' richtlijnen); Richtlijn 93/38/EEG houdende coordinatie van de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de sectoren water en energievoorziening, vervoer en telecommunicatie (de 'richtlijn nutsbedrijven'); Richtlijnen 89/665/EEG en 92/13/EEG over de toepassing van beroepsprocedures (de "richtlijnen beroepsprocedures").
8
COM(98)80 van 19.2.98.
9
IJitgezonderd zijn de aanbestedingsprocedures waar, om redenen van algemeen belang, de Lid-staten de toegang beperken tot intra-communautaire luchtwegen of tot de grondafhandeling op luchthavens in de Gemeenschap.
10
*0 De Commissie is van plan met name de volgende punten te verduidelijken door middel van een
interpretatieve toelichting :
• de definities van basisbegrippen als 'publiekrechtelijk lichaam', 'werk', "bijzondere of uitsluitende rechten" en 'aanbestedende dienst', alsmede de afbakening van de opdrachten voor werken ten opzichte van de opdrachten voor diensten;
• de onder de richtlijn vallende opdrachten voor diensten, met name met betrekking tot financiele diensten en diensten voor onderzoek en ontwikkeling;
• de 'in-house'-opdrachten, d.w.z. opdrachten binnen de overheid, bijvoorbeeld contracten tussen centrale en lokale overheid of tussen een overheid en een maatschappij die volledig haar eigendom is;
• de 'technische dialoog' tussen een aanbestedende dienst en eventuele gegadigden bij de vaststelling van de behoeften en v6or het begin van de aanbestedingsprocedure, zonder dat afbreuk wordt gedaan aan het beginsel van gelijke behandeling en aan de concurrence;
• de methoden om vast te stellen of de waarde van een opdracht al dan niet de drempels, die bepalen of de richtlijnen hierop van toepassing zijn, overschrijdt;
• een operationeel onderscheid tussen selectiecriteria en gunningscriteria;
• de identificatie van 'abnormaal lage aanbiedingen' in de zin van de richtlijnen;
• de definitie van het begrip 'onregelmatige' offertes, 'onaanvaardbare' offertes en 'niet-passende' offertes, in de zin van de richtlijnen;
• de voorwaarden waaraan moet worden voldaan om gebruik te kunnen maken van de 'varianten'.
De Commissie overweegt bovendien interpretatieve mededelingen vast te stellen, met name op de
volgende gebieden :
• de regels van het Verdrag die van toepassing zijn op niet onder de richtlijn vallende opdrachten en de beginselen die volgens de rechtspraak van het Hof in dit verband van toepassing zijn, zoals die van gelijke behandeling, non-discriminatie, transparantie, wederzijdse erkenning en evenredigheid;
• de voorwaarden waaronder milieu-criteria in aanmerking kunnen worden genomen in openbare aanbestedingen (daarbij zullen ondermeer het gebruik van eco-labels en van "“co-audits"”worden behandeld, alsmede het rekening houden met produktie-methoden en het juiste gebruik van normen op vershillende niveaux);
• de voorwaarden waaronder sociale criteria in de aanbestedingen in aanmerking kunnen worden genomen.
11
1 Het door de Deense regering voorgestelde proefproject wordt door de Commissie gesteund. Het is het eerste concrete project naar aanleiding van de ideegn in het actieprogramma voor de interne markt, strategische doelstelling 1, actie 2 (vaststelling van een kader voor tenuitvoerlegging en probleemoplossing); het sluit aan bij de zogenaamde waamemingspost waartoe in 1994 het initiatief werd genomen via het Raadgevend Comite inzake overheidsopdrachten.
12
Zie Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement over “Het beleid van de Unie tegen de corruptie” (COM(97)0192).
13
PbC 251/1 van 15.08.1997.
14
SEC(97)8I98 van 18.11.1997.
15
^ The Single Market Review, Subseries III: Dismantling of Barriers, Volume 2: Public Procurement (OPOCE 1996).
16
Zie ook de punten 2.1.3, 3.1.2, 3.1.3, 3.1.5, 3.2 van deze mededeling en Pb C 285/17 van 20.09.1997 t.a.v. de Europese Groepering van Economisch Belang (EGEB).
17
Interchange of Data between Administrations.
18
Aanbeveling van de Raad van de OESO over de “Amelioration de la performance environnementale de I’Administration” (verbetering van de milieu aspecten van het beleid van de overheid) 20.02.1996.
19
Pb L 290 van 23.10.1997.