Artikelen bij COM(2000)786-1 - Preventie van de criminaliteit in de EU - Beraad over gemeenschappelijke richtsnoeren en voorstellen voor een gemeenschappelijke financiële steunverlening - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2000)786-1 - Preventie van de criminaliteit in de EU - Beraad over gemeenschappelijke richtsnoeren en voorstellen voor een ... |
---|---|
document | COM(2000)786 ![]() ![]() |
datum | 29 november 2000 |
Artikel 1
Vaststelling van het programma
1. Deze beschikking stelt een samenwerkingsprogramma in op het gebied van criminaliteitspreventie, het zogeheten „Hip-pokrates”-programma.
2. Het programma wordt vastgesteld voor een periode die loopt van 1 januari 2001 tot 31 december 2002.
Artikel 2
Doelstellingen van het programma
1. Het programma draagt bij tot de algemene doelstelling de burgers een hoog niveau van zekerheid te verschaffen binnen een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid. In dit kader is het bedoeld om de samenwerking tussen alle openbare en particuliere organisaties en organen van de lidstaten te sti-muleren die betrokken zijn bij de preventie van al dan niet georganiseerde criminaliteit.
(b PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.
2. De kandidaat-lidstaten kunnen aan de projecten deel-nemen om zich vertrouwd te maken met het acquis van de Europese Unie en zich op hun toetreding voor te bereiden. Ook andere derde landen kunnen hieraan deelnemen wanneer een en ander in het belang van de projecten is. Artikel 3 Toegang tot het programma 1. Het programma medefinanciert de door openbare en par-ticuliere organen en organisaties van de lidstaten van de Euro-pese Unie ingediende projecten die betrokken zijn bij crimina-liteitspreventie. 2. Om voor medefinanciering in aanmerking te komen, moeten bij de projecten ten minste drie lidstaten of twee lid-staten en een kandidaat-lidstaat betrokken zijn en moeten de projecten gericht zijn op de doelstellingen genoemd in artikel 2. 3. Door het programma kunnen ook worden gefinancierd: — specifieke acties met een bijzonder belang ten aanzien van de prioriteiten van het programma of de samenwerking met de kandidaat-lidstaten; — aanvullende maatregelen, zoals studiebijeenkomsten, ver-gaderingen van deskundigen of andere acties voor versprei-ding van de informatie die in het kader van het programma werd verkregen. Artikel 4 Acties van het programma Het programma omvat de volgende soorten acties: — Opleiding; — Uitwisselingen en stages; — Studies en onderzoek; — Ontmoetingen en studiebijeenkomsten; — Verspreiding van de resultaten die in het kader van het programma werden verkregen. Artikel 5 Financiering van het programma 1. De jaarlijkse kredieten worden door de begrotingsautori-teit toegestaan binnen de grenzen van de financiele vooruit-zichten. 2. De medefinanciering van een project door het pro-gramma is niet verenigbaar met enige andere financiering door een ander programma dat door de begroting van de Europese Gemeenschappen wordt gefinancierd. | 3. De financieringsbesluiten leiden tot de opstelling van fi-nancieringsovereenkomsten tussen de Commissie en de organi-satoren. Deze besluiten en overeenkomsten worden onderwor-pen aan de financiele controle van de Commissie en aan de controle van de Rekenkamer. 4. De financiele steun uit de begroting van de Europese Gemeenschappen kan niet meer bedragen dan 70 % van de totale kosten van het project. 5. De in artikel 3, lid 4, bedoelde specifieke acties en aan-vullende maatregelen kunnen evenwel voor 100 % worden ge-financierd, binnen de grens van 10 % van de jaarlijkse kredieten die voor het programma worden toegekend voor beide categories. Artikel 6 Tenuitvoerlegging van het programma 1. De Commissie is verantwoordelijk voor het beheer en de tenuitvoerlegging van het programma, zulks in samenwerking met de lidstaten. 2. Het programma wordt door de Commissie beheerd over-eenkomstig het financieel reglement van 21 december 1977 van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen. 3. Voor de tenuitvoerlegging van het programma zorgt de Commissie voor het volgende: — zij bereidt een jaarlijks werkprogramma voor met specifieke doelstellingen, thematische prioriteiten en eventueel een lijst van specifieke acties en aanvullende maatregelen; — zij evalueert en selecteert de projecten die worden voor-gelegd door de in artikel 3 bedoelde organisatoren. 4. De Commissie legt aan het in artikel 7 bedoelde comite de projecten voor van maatregelen die moeten worden geno-men voor de uitvoering van het programma. Het onderzoek van de door de organisatoren voorgestelde projecten en van de aanvullende maatregelen gebeurt overeenkomstig de raadple-gingsprocedure bedoeld in artikel 8. Het onderzoek van het jaarlijks werkprogramma en van de specifieke acties gebeurt overeenkomstig de beheersprocedure bedoeld in artikel 9. 5. De Commissie evalueert en selecteert de door de organi-satoren ingediende projecten aan de hand van de volgende criteria: — de overeenstemming met de doelstellingen van het pro-gramma; — de Europese dimensie en de openstelling voor de kandidaat-lidstaten; — de verenigbaarheid met de werkzaamheden die in het kader van de beleidsprioriteiten van de Europese Unie aan de gang zijn of worden overwogen op het gebied van crimi-naliteitspreventie; |