Artikelen bij COM(2006)199 - Toepassing van Verordening 1287/2003 betreffende de harmonisatie van het bruto nationaal inkomen tegen marktprijzen ("BNI-verordening")

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Belangrijke juridische mededeling

|
52006DC0199

Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de toepassing van Verordening (EG, Euratom) nr. 1287/2003 van de Raad betreffende de harmonisatie van het bruto nationaal inkomen tegen marktprijzen ("BNI-verordening") /* COM/2006/0199 def. */


[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 8.5.2006

COM(2006) 199 definitief

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

over de toepassing van Verordening (EG, Euratom) nr. 1287/2003 van de Raad betreffende de harmonisatie van het bruto nationaal inkomen tegen marktprijzen("BNI-verordening")

1. INLEIDING

Bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1287/2003 van de Raad van 15 juli 2003 betreffende de harmonisatie van het bruto nationaal inkomen tegen marktprijzen ("BNI-verordening") zijn de procedures ter vereenvoudiging van de verificatie en, zo nodig, de verbetering van de vergelijkbaarheid, betrouwbaarheid en volledigheid van de door de lidstaten gemaakte schattingen van het bruto nationaal inkomen vastgesteld. De goedkeuring van de BNI-verordening vloeide voort uit Besluit 2000/597/EG, Euratom van de Raad van 29 september 2000 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen.

Sinds 1 januari 2002 is het BNI, berekend aan de hand van het Europees stelsel van rekeningen (ESR 1995), dat is neergelegd in Verordening (EG) nr. 2223/96 van de Raad van 25 juni 1996 inzake het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Gemeenschap, de grondslag voor het vierde eigen middel van de Gemeenschappen. Het BNI vervangt het bruto nationaal product (BNP), dat voor het jaar 2002 voordien voor de vaststelling van het vierde eigen middel werd gebruikt.

De voorganger van de BNI-verordening was de BNP-richtlijn: Richtlijn 89/130/EEG, Euratom van de Raad van 13 februari 1989 betreffende de harmonisatie van de opstelling van het bruto nationaal product tegen marktprijzen. Volgens de procedure van de BNP-richtlijn werden de vergelijkbaarheid, betrouwbaarheid en volledigheid van het BNP geverifieerd en beoordeeld door het BNP-comité, waarin de lidstaten en de Commissie tussen 1989 en 2003 nauw hebben samengewerkt. Er werd een goede mate van vergelijkbaarheid bereikt. Bij de BNI-verordening werd op deze procedure voortgebouwd en werd deze aangepast, zodat het BNI voor de vaststelling van de eigen middelen kan worden gebruiken. Ook werd het BNI-comité opgericht.

Het BNI-comité hield zijn eerste vergadering op 5 en 6 november 2003; dit was tevens de laatste vergadering van het BNP-comité. Tijdens die vergadering stelde het BNI-comité overeenkomstig artikel 4, lid 3, van de BNI-verordening zijn reglement van orde vast.

Dit document bevat een verslag over de toepassing van de BNI-verordening, zoals bedoeld in artikel 7 van de verordening. Het geeft een beeld van de vorderingen die de Commissie en het BNI-comité hebben gemaakt bij de harmonisatie van het BNI en de toepassing van de BNI-verordening sinds de inwerkingtreding ervan. Onder punt 2 worden de maatregelen beschreven die zijn genomen om een nauwkeurige afbakening van het bruto nationaal inkomen tegen marktprijzen te waarborgen. Punt 3 gaat over de maatregelen betreffende een tijdige indiening van de BNI-gegevens en van aanvullende informatie door de lidstaten bij de Commissie. Punt 4 beschrijft de maatregelen die de Commissie heeft genomen om de door de lidstaten voor de berekening van het BNI gebruikte bronnen en methoden te controleren. Punt 5 bevat de conclusies over de toepassing van de BNI-verordening sinds de inwerkingtreding ervan.

2. DEFINITIE EN BEREKENING VAN HET BRUTO NATIONAAL INKOMEN TEGEN MARKTPRIJZEN

Ingevolge artikel 1 van de BNI-verordening moeten het BNI en het bruto binnenlands product (BBP) worden gedefinieerd in overeenstemming met het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen (ESR 1995). De lidstaten passen het ESR 1995 toe krachtens Verordening (EG) nr. 2223/96 van de Raad van 25 juni 1996 inzake het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Gemeenschap (ESR-verordening). Ingevolge de in 2003 goedgekeurde BNI-verordening nr. 1287/2003 moesten in september 2003 voor het eerst gegevens volgens die verordening worden geleverd; deze hadden betrekking op het begrotingsjaar 2002.

De lidstaten berekenen het BBP en het BNI al sinds april 1999 volgens het ESR 1995. Met het oog op de vaststelling van de eigen middelen is het BNP volgens het ESER, 2e druk, sedertdien met behulp van specifieke aanpassingen van de begrippen afgeleid van het BBP volgens het ESR 1995. De belangrijkste aanpassingen zijn neergelegd in Beschikking 97/178/EG, Euratom van de Commissie van 10 februari 1997 inzake de vaststelling van methoden voor de overgang tussen het ESR 95 en het ESER, 2e druk. De Commissie (Eurostat) en het BNP-comité hebben daarom ook vóór de inwerkingtreding van de nieuwe BNI-verordening al veel tijd in de harmonisatie van de berekeningen volgens het ESR 1995 gestoken.

Toen het BNI-comité in november 2003 werd opgericht, nam het stappen om ervoor te zorgen dat het werk van het BNP-comité met betrekking tot de harmonisatie van de begrippen en definities van de nationale rekeningen, ook van toepassing zou zijn op de harmonisatie van het BNI, althans voor zover het relevant was. Ook nam het maatregelen om in het kader van het ESR 1995 gewijzigde begrippen te verhelderen en nader te definiëren.

De eerste stap betrof de bevestiging en bijwerking van diverse wetsteksten over het BNP wanneer deze in gelijke mate relevant waren voor het BNI. Bijgevolg werden de volgende verordeningen van de Commissie uitgewerkt en vastgesteld:

- Verordening (EG) nr. 109/2005 van de Commissie van 24 januari 2005 betreffende de definitie van het economische gebied van de lidstaten voor de toepassing van Verordening (EG, Euratom) nr. 1287/2003 van de Raad betreffende de harmonisatie van het bruto nationaal inkomen tegen marktprijzen6.

- Verordening (EG, Euratom) nr. 116/2005 van de Commissie van 26 januari 2005 betreffende de behandeling van BTW-teruggaven aan niet-belastingplichtigen en aan belastingplichtigen voor vrijgestelde handelingen bij de toepassing van Verordening (EG, Euratom) nr. 1287/2003 van de Raad betreffende de harmonisatie van het bruto nationaal inkomen tegen marktprijzen7.

- Verordening (EG) nr. 1722/2005 van de Commissie van 20 oktober 2005 betreffende de beginselen voor de schatting van woondiensten ten behoeve van Verordening (EG, Euratom) nr. 1287/2003 van de Raad betreffende de harmonisatie van het bruto nationaal inkomen tegen marktprijzen8.

Vervolgens keurde het BNI-comité verscheidene aanbevelingen over specifieke begrippen uit het ESR 1995 goed, waarover vroeger in het BNP-comité overeenstemming was bereikt. Dit betrof:

- de meting van de bruto-investeringen in vaste activa voor software;

- de meting van verzekeringsdiensten;

- de behandeling van door niet-ingezetenen betaalde invoerrechten (het 'Rotterdam-effect' op invoerrechten);

- de meting van de toegerekende sociale premies;

- de behandeling van de correctie ten gunste van het Verenigd Koninkrijk.

Bovendien heeft het BNI-comité aanbevelingen van de volgende taskforces goedgekeurd:

- de taskforce voor oorspronkelijke werken op het gebied van amusement, literatuur en beeldende kunsten;

- de taskforce voor verbruik van vaste activa bij openbare infrastructuur;

- de taskforce voor ingehouden winsten op directe buitenlandse investeringen.

3. INDIENING VAN BNI-GEGEVENS EN VAN AANVULLENDE INFORMATIE

Verstrekking van BNI-gegevens

Volgens artikel 2, leden 1 en 2, van de BNI-verordening stellen de lidstaten het BNI vast in het kader van de normale opstelling van hun nationale rekeningen en verschaffen zij de Commissie (Eurostat) ieder jaar uiterlijk op 22 september cijfers voor het BNI-aggregaat en zijn componenten. Dit betekent dat de uiterste termijn voor de verstrekking van de BNI-gegevens aan de Commissie voor de vaststelling van de eigen middelen nu acht dagen vroeger is dan onder de BNP-richtlijn; toen moesten de lidstaten de BNP-gegevens vóór 1 oktober leveren.

Er zijn geen grote problemen geweest met de nieuwe termijn. Alleen in 2003, het eerste jaar van toepassing, toen de verordening pas in juli was goedgekeurd, verstrekte een klein aantal lidstaten de gegevens nog volgens de oude termijn. In 2004 en 2005 hebben alle lidstaten hun BNI-gegevens op tijd ingediend.

Ieder jaar heeft het BNI-comité begin juli overeenstemming bereikt over een gemeenschappelijke structuur van de tabellen ("BNI-vragenlijst"); deze maakt het voor de lidstaten gemakkelijker hun BNI-gegevens in te dienen. Korte tijd na die vergadering stuurt Eurostat iedere lidstaat dan een template (in Excel-formaat) van de overeengekomen vragenlijst met het verzoek deze tijdig ingevuld terug te sturen.

De vragenlijst bevat ook extra tabellen en formules. Deze dienen als hulpmiddel om na te gaan of de verstrekte gegevens consistent zijn en om mogelijke fouten op te sporen en te vermijden. Bovendien worden er gedetailleerde instructies meegeleverd voor het correct invullen van de vragenlijst. Deze maatregelen hebben er in sterke mate toe bijgedragen dat de door de lidstaten bij Eurostat ingediende gegevens zijn geharmoniseerd en verder zijn verbeterd.

Jaarlijks verslag over de kwaliteit van de BNI-gegevens

De BNI-verordening verplicht de lidstaten er ook toe ieder jaar een verslag over de kwaliteit van hun BNI-gegevens aan Eurostat over te leggen (artikel 2, lid 3). In dit verslag moeten zij de Commissie de nodige informatie geven om aan te tonen hoe het cijfermateriaal tot stand is gekomen, belangrijke veranderingen in de procedures beschrijven en de herziening van eerdere BNI-schattingen toelichten.

Het BNI-comité heeft tijdens zijn vergadering in juli 2004 overeenstemming bereikt over de gemeenschappelijke inhoud en het formaat van dat verslag. Vervolgens hebben alle lidstaten in september 2004 samen met hun BNI-gegevens een verslag over de kwaliteit van de gegevens verstrekt. De verslagen waren van goede kwaliteit en gaven de Commissie de nodige achtergrondinformatie voor de beoordeling van de door de lidstaten ingediende gegevens.

Hoewel het formaat van het verslag en de instructies voor het opstellen ervan voor alle landen gelijk waren, waren er toch aanzienlijke verschillen tussen de verslagen van de lidstaten wat de lengte en de structuur betreft. Eurostat heeft daarom met instemming van het BNI-comité in 2005 nauwkeuriger instructies voor de opstelling van de verslagen gegeven. Hierdoor waren de vergelijkbaarheid en het nut van de in september 2005 verstrekte verslagen nog beter dan die van een jaar eerder.

Integratie van de nieuwe lidstaten in het BNI-proces

De bijdragen van de nieuwe lidstaten aan het vierde eigen middel zijn gebaseerd op hun BNI-gegevens vanaf 2004, het jaar van hun toetreding tot de EU. Zij moesten hun BNI-gegevens voor 2004 in september 2005 bij de Commissie indienen.

De nieuwe lidstaten werden ruimschoots voor dat tijdstip betrokken bij het BNI-proces. In 2003 leverden zij al BNI-gegevens voor 2002. In 2004 werd dit herhaald met de herziene gegevens voor 2002 en een eerste verstrekking van BNI-cijfers voor 2003, samen met een verslag over de kwaliteit van de gegevens.

Dankzij deze tests verliep de indiening van BNI-gegevens in 2005 voor de nieuwe lidstaten even soepel als voor de oude lidstaten.

BNI-overzichten

De jaarlijkse verslagen over de kwaliteit van de BNI-gegevens hebben vooral ten doel informatie te geven over eventuele aanzienlijke veranderingen in of herzieningen van de BNI-berekeningen van de lidstaten. Het verslag is dus bedoeld om zo nodig een bondige update van de methoden, bronnen en resultaten van een lidstaat te geven.

Behalve deze korte verslagen wordt er ook een uitvoerige, volledige beschrijving van de voor de berekening van de definitieve BNI-cijfers gebruikte methoden en bronnen gegeven in het overzicht van de procedures en basisstatistieken die zijn gebruikt voor de berekening van het BNI en zijn componenten (BNI-overzicht). Ingevolge artikel 3 van de BNI-verordening zijn de lidstaten verplicht een dergelijk overzicht te maken en bij Eurostat in te dienen. Deze overzichten behoren tot de belangrijkste instrumenten voor Eurostat om de vergelijkbaarheid, betrouwbaarheid en volledigheid van de BNI-gegevens van de lidstaten vast te stellen.

Omdat de procedures en basisstatistieken die voor de berekening van de definitieve BBP- en BNI-gegevens worden gebruikt, niet ieder jaar ingrijpend worden gewijzigd, maar alleen met grotere tussenpozen bij omvangrijke herzieningen, hoeven de BNI-overzichten niet ieder jaar te worden herschreven. In juli 2005 heeft het BNI-comité voorgesteld dat de lidstaten als regel hun BNI-overzichten uiterlijk één jaar voor een belangrijke benchmarkherziening bijwerken, dan wel, wanneer een dergelijke herziening niet gebruikelijk is, ten minste om de vijf jaar.

Er bestaan nu BNI-overzichten voor de vijftien oude lidstaten (en ook voor de EER-landen Noorwegen en IJsland). De meeste van deze overzichten zijn tussen 2001 en 2003 opgesteld (enkele pas in 2004). Ze tellen doorgaans 300 tot 500 bladzijden en ze zijn door Eurostat gebruikt bij de laatste ronde van BNI-controles in de oude lidstaten (zie punt 4).

Met het schrijven van de BNI-overzichten voor de nieuwe lidstaten worden al goede vorderingen gemaakt. De landen krijgen hiervoor financiële steun uit het Phare-programma en ook krijgen zij veel hulp van de oude lidstaten.

De overzichten moeten volgens een overeengekomen structuur worden opgesteld om ervoor te zorgen dat de inhoud volledig vergelijkbaar is. Daarom heeft Eurostat een nieuwe gids voor de samenstelling van BNI-overzichten uitgewerkt. Deze is in juli 2005 door het BNI-comité goedgekeurd. De gids bouwt voort op een eerdere versie uit 1999 en op de ervaring die bij de laatste overzichten van de oude lidstaten is opgedaan.

In november 2005 is het BNI-comité overeengekomen dat alle lidstaten uiterlijk 31 december 2006 een nieuwe of bijgewerkte versie van hun BNI-overzicht verstrekken. Begin 2006 heeft de Commissie de lidstaten eraan herinnerd dat als hun bijdrage aan de Gemeenschapsbegroting te laag uitvalt door vertraging bij de herziening van hun BNI-overzicht, zij hun om betaling van achterstandsrente kan vragen ingevolge artikel 11 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 van de Raad van 22 mei 2000 houdende toepassing van Besluit 2000/597/EG, Euratom betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen9.

Verbetering van de kwantitatieve beschrijving van BNI-berekeningen: procestabellen en tabellarische aanpak

Nauwkeurigheid en volledigheid zijn uiterst belangrijk voor BNI-gegevens van hoge kwaliteit. Zowel het BNI-comité als indertijd het BNP-comité heeft veel gedaan voor de verbetering van de meting en beoordeling van de nauwkeurigheid en volledigheid van de gegevens over de nationale rekeningen

In 1999 heeft het BNP-comité een taskforce opgericht om alle relevante aspecten van de nauwkeurigheidsbeoordeling van de bronnen voor de basisgegevens te herzien, de haalbaarheid van een nauwkeurigheidsbeoordeling van de nationale rekeningen te onderzoeken en aanbevelingen te doen voor een mogelijke uitbreiding van de verslagleggingsvereisten voor de BNI-gegevens voor het vierde eigen middel. De werkzaamheden van deze taskforce hebben geleid tot een reeks aanbevelingen over de samenstelling van zogeheten procestabellen als hulpmiddel voor de beschrijving van de kwantitatieve aspecten van de stappen van de berekening van het BNI, vanaf de bronstatistieken tot het uiteindelijke aggregaat van de nationale rekeningen.

Deze werkwijze met procestabellen werd vervolgens door tien lidstaten getest. De hierbij opgedane ervaringen werden gebruikt om de aanbevelingen nog te verfijnen en een gids voor de samenstelling van procestabellen uit te werken. Deze werd tijdens de vergadering van juli 2005 door het BNI-comité goedgekeurd. Op die vergadering heeft Eurostat voorgesteld dat alle lidstaten in ieder geval bij elke benchmarkherziening procestabellen samenstellen en deze in hun BNI-overzicht opnemen.

Eurostat heeft ook gewerkt aan de zogeheten tabellarische aanpak van de volledigheid, een hulpmiddel dat aanvullende kwantitatieve informatie voor de beoordeling van BNI-gegevens kan opleveren. Deze aanpak, die in het kader van de Phare-projecten met de toenmalige kandidaat-lidstaten werd ontwikkeld, biedt een compleet, samenhangend en praktisch raamwerk om ervoor te zorgen dat de rekeningen volledig en vergelijkbaar zijn. Deze aanpak kan als een aanvulling op de procestabellen worden gezien omdat men hierdoor nadere informatie verkrijgt over de volledigheidscorrecties die al in de procestabellen worden beschreven.

Het BNI-comité heeft tijdens zijn vergadering in juli 2005 ruime steun gegeven aan het beginsel van de tabellarische aanpak. Wel uitte het bezorgdheid over het vele extra werk waartoe invoering van deze aanpak zou leiden.

4. PROCEDURES EN CONTROLES IN VERBAND MET DE BEREKENING VAN HET BNI

Verantwoordelijkheden binnen de Commissie voor de verificatie van het BNI

Ingevolge artikel 5, lid 1, van de BNI-verordening moet de Commissie de bronnen en methoden die de lidstaten voor de berekening van het BNI gebruiken, controleren. Over de verdeling van de verantwoordelijkheden binnen de Commissie voor het controleren van de eigen middelen op grond van het BNI hebben Eurostat en DG Begroting een memorandum van overeenstemming aangenomen, dat in 2004 door de directeuren-generaal van beide diensten werd ondertekend en dat een actualisering is van een soortgelijk memorandum uit 1992.

Relatie tussen het BNI-comité en het BNP-comité

Tijdens hun gemeenschappelijke vergadering van 5 en 6 november 2003 hebben het BNP-comité en het BNI-comité een gezamenlijke verklaring afgelegd. Hierin stond dat het BNP-comité, overwegende dat alle BNP-gegevens voor de vaststelling van de eigen middelen zijn ontleend aan nationale rekeningen op basis van het ESR 1995, voortaan de opinie van het BNI-comité over de BNP-gegevens op basis van het ESER 1979 zou accepteren.

Verificatie van de BNI-berekeningen van de lidstaten

Tussen 2002 en 2004 heeft Eurostat de statistische bronnen en methoden van alle oude lidstaten en van Noorwegen en IJsland intensief geanalyseerd. Deze analyse was gebaseerd op gegevens uit de BNI-overzichten van de landen en op informatie die was verzameld bij de BNI-controlemissies bij de nationale bureaus voor de statistiek.

Hiermee werd beoogd de betrouwbaarheid, vergelijkbaarheid en volledigheid van de gegevens uit de nationale rekeningen van de lidstaten voor de vaststelling van de eigen middelen te valideren. Een ander doel betrof de vaststelling van de punten waarvoor de Commissie ten aanzien van de BNP-gegevens van de lidstaten een voorbehoud moest maken. Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 van de Raad van 22 mei 2000 houdende toepassing van Besluit 2000/597/EG, Euratom betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen biedt de mogelijkheid een voorbehoud te maken ten aanzien van de BNP-gegevens van de lidstaten. Volgens artikel 10, lid 8, van die verordening worden wijzigingen van het BNP na het vierde jaar volgende op een bepaald begrotingsjaar niet meer in aanmerking genomen, behalve op vóór het verstrijken van deze termijn hetzij door de Commissie, hetzij door de lidstaat ter kennis gebrachte punten.

Als resultaat van zijn analyse van de bronnen en methoden van de lidstaten kon Eurostat eerdere algemene voorbehouden ten aanzien van de BNP-gegevens van de oude lidstaten voor de jaren 1995 tot en met 2001 vervangen door specifieke voorbehouden. In totaal werden er in 2004 en 2005 68 specifieke voorbehouden gemaakt, die betrekking hadden op veertien lidstaten. In 2005 konden de werkzaamheden met betrekking tot vijf van deze specifieke voorbehouden al worden afgesloten, zodat die konden worden opgeheven. De lidstaten kunnen de specifieke voorbehouden die op hen betrekking hebben, nog tot september 2006 behandelen.

Het gaat hierbij om specifieke voorbehouden over het BNP en zijn componenten, die betrekking hebben op de jaren 1995 tot en met 2001. In oktober 2005 is in het BNI-comité afgesproken in juli 2006 een algemeen voorbehoud te maken voor de BNI-gegevens van de oude lidstaten voor 2002 omdat deze in het kader van de eigen middelen anders in 2006 definitief zouden worden. Dit algemene voorbehoud wordt gehandhaafd totdat Eurostat de bijgewerkte BNI-overzichten, die de lidstaten vóór eind 2006 moeten leveren, heeft geanalyseerd.

De BNI-gegevens van de nieuwe lidstaten voor 2004, het jaar van hun toetreding, blijven tot 2008 openstaan voor de vaststelling van de eigen middelen. Eurostat zal hun bronnen en methoden op dezelfde manier verifiëren als die van de oude lidstaten, zodra hun BNI-overzichten, ook eind 2006, beschikbaar zijn.

Jaarlijks onderzoek van en formeel advies over de geschiktheid van de BNI-gegevens voor de vaststelling van de eigen middelen

Ingevolge artikel 5, lid 2, van de BNI-verordening moeten de aan de Commissie verstrekte BNI-gegevens ieder jaar door het BNI-comité worden onderzocht. Het comité moet dan zijn advies geven over de geschiktheid van de BNI-gegevens van de lidstaten voor de vaststelling van de eigen middelen.

Daartoe voert Eurostat ieder jaar een grondige controle uit van de uiterlijk op 22 september verstrekte BNI-gegevens. De afgelopen drie jaar zijn er diverse maatregelen genomen om de workflow, de controles en de documentatie voor de verificatie van de binnenkomende gegevens nog te verbeteren. Na verificatie worden de gegevens voorgelegd aan en onderzocht door het BNI-comité, dat dan zijn advies over de geschiktheid van de gegevens van de oude lidstaten goedkeurt. Zodra de geschiktheid is vastgesteld, wordt het advies samen met de gegevens naar DG Begroting doorgestuurd.

Het BNI-comité heeft zich nog geen oordeel kunnen vormen over de geschiktheid van de BNI-gegevens van de nieuwe lidstaten omdat het nog niet de beschikking heeft over hun overzicht van de door hen gebruikte bronnen en methoden.

Onderzoek van de controles door de Commissie door de Europese Rekenkamer

De controle- en verificatiewerkzaamheden van de Commissie ten aanzien van de BNP- en BNI-gegevens van de lidstaten zijn grondig bestudeerd door de Europese Rekenkamer. Een uitvoerig verslag van de activiteiten van de Rekenkamer met betrekking tot het eigen middel op basis van BNP en BNI is te vinden in hun Jaarverslag over de uitvoering van de begroting, in een reeks sectorbrieven en in voorlopige controlebevindingen, en onlangs nog in het Jaarverslag over het begrotingsjaar 200410. In dit verslag geeft de Rekenkamer een positieve algemene beoordeling en geeft zij als zijn mening dat "… de BTW- en BNI-middelen op basis van de door de lidstaten verstrekte gegevens op alle materiële punten correct door de Commissie zijn berekend, geïnd en in de communautaire rekeningen geboekt" (punt 3.53 van het Jaarverslag).

5. CONCLUSIES

De overgang van de BNP-richtlijn naar de BNI-verordening in 2003 is soepel verlopen. Er is het nodige gedaan om wetgeving en aanbevelingen ten behoeve van de BNI-verordening uit te voeren en aan te passen. Bovendien werden nieuwe aanbevelingen voor begrippen ontwikkeld teneinde de BNI-gegevens van de lidstaten verder te harmoniseren. De werkzaamheden op dit gebied zullen worden voortgezet, onder meer ten aanzien van de registratie van de output van illegale activiteiten zoals wordt verlangd in het ESR 1995.

Er zijn ook maatregelen genomen om te zorgen voor een tijdige en geharmoniseerde indiening van BNI-gegevens, om de documentatie van de voor de berekening van het BNI en zijn componenten gebruikte bronnen en methoden te verbeteren en te actualiseren en om een beter kwantitatief beeld van de nauwkeurigheid en volledigheid van BNI-cijfers te krijgen. De nieuwe lidstaten zijn met succes in het BNI-proces geïntegreerd.

Wat de procedures betreft, is ervoor gezorgd dat de verantwoordelijkheden binnen de Commissie voor de verificatie van de BNI-gegevens duidelijk zijn omschreven en dat er een duidelijke institutionele overgang was van het BNP-comité naar het BNI-comité. Er is vooruitgang geboekt bij het onderzoek en de controle van de BNI-berekeningen. De zeer goede samenwerking tussen de Commissie en de lidstaten, zowel in het BNI-comité als bij de informatiebezoeken van de Commissie aan de nationale bureaus voor de statistiek, heeft veel bijgedragen aan dit proces.

De komende jaren zullen de Commissie en het BNI-comité hun inspanningen om de vergelijkbaarheid, betrouwbaarheid en volledigheid van de BNI-gegevens te handhaven en nog te verbeteren, voortzetten. In 2006 zullen de oude lidstaten nog openstaande voorbehouden ten aanzien van specifieke componenten van hun BNP-gegevens voor de periode van 1995 tot en met 2000 behandelen. In afwachting van een verificatie op basis van nieuwe, geactualiseerde documentatie, die de lidstaten vóór eind 2006 zullen verstrekken, zal de Commissie een voorbehoud maken bij de BNI-gegevens van de oude lidstaten voor 2002. Ook de nieuwe lidstaten zullen uiterlijk eind 2006 een eerste volledige documentatie van hun methoden en bronnen moeten leveren. De Commissie zal deze vervolgens grondig natrekken.

PB L 181 van 19.7.2003, blz. 1.

PB L 253 van 7.10.2000, blz. 42.

PB L 310 van 30.11.1996, blz. 1.

PB L 49 van 21.2.1989, blz. 26.

PB L 75 van 15.3.1997, blz. 44.

6 PB L 21 van 25.1.2005, blz. 3.

7 PB L 24 van 27.1.2005, blz. 6.

8 PB L 276 van 21.10.2005, blz. 5.

9 PB L 130 van 31.5.2000, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 2028/2004 (PB L 352 van 27.11.2004, blz. 1).

10 PB C 301 van 30.11.2005, blz. 1.