Artikelen bij COM(2007)158 - , het EuropeesParlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en hetComité van de Regio's - Van Monterrey naar de Europese consensus inzake ontwikkeling: onze verbintenissen nakomen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.


Inleiding 3

1. De Europese Unie is haar algemene verbintenis om de ontwikkelingshulp in 2006 te verhogen, nagekomen – maar de eerbiediging van de volgende termijnen vereist aanvullende en gecoördineerde inspanningen 4

2. De handelsbijstand moet groeien om ontwikkelingslanden in staat te stellen te profiteren van de openstelling van markten – een tenuitvoerleggingsplan is nodig 5

3. De kwaliteit en efficiëntie van de Europese hulp moet worden vergroot – de Commissie heeft een gedragscode inzake taakverdeling voorgesteld 6

4. Conclusie 7

INLEIDING

Met de goedkeuring in december 2005 van de Europese consensus inzake ontwikkeling heeft de Europese Unie (EU) ontwikkeling tot kernpunt gemaakt van haar buitenlandse optreden en dit thema een politieke dimensie gegeven die haar weerga niet kent. Voor de eerste maal vormt een gemeenschappelijke visie, die de Raad, het Parlement, de Commissie en alle zevenentwintig lidstaten bindt, het noodzakelijke referentiekader voor het optreden van de Unie, zodat deze efficiënter kan optreden tegen armoede en de toename van de ongelijkheid in de wereld, en op meer samenhangende wijze wereldwijde uitdagingen kan aanpakken, zoals klimaatverandering, energie, migratie, veiligheid en de sociale dimensie van de mondialisering. Dit is een belangrijk aspect van de strategie voor duurzame ontwikkeling, die nu deel uitmaakt van de algemene doelstellingen van de EU.

De EU erkent het belang en de grote variëteit aan actiemiddelen voor ontwikkeling, en heeft besloten haar steuninspanningen, die harder nodig zijn dan ooit tevoren, te versterken om de milleniumdoelstellingen sneller te kunnen verwezenlijken.

Sinds de conferentie van Monterrey over ontwikkelingsfinanciering in 2002 heeft de Unie zich ertoe verbonden het volume van haar ontwikkelingshulp te vergroten. Zij heeft zich er met name toe verbonden in 2006 collectief 0,39% van het bruto nationaal inkomen te bestemmen voor ontwikkelingshulp, en dit op te voeren tot 0,56% in 2010 en 0,7% in 2015. Naast haar actieve bijdrage aan de goedkeuring van de Verklaring van Parijs over de efficiëntie van hulp, heeft de Unie zich er tevens toe verbonden haar stelsel voor de verlening van ontwikkelingshulp grondig te hervormen.

De Europese Unie erkent dat de partnerlanden de eerste verantwoordelijkheid hebben voor ontwikkeling en verbindt zich ertoe bijstand te verlenen die is afgestemd op hun specifieke behoeften. Maar door te investeren in de sociale sector, infrastructuur, institutionele hervormingen en door inspanningen ten gunste van goed bestuur te ondersteunen, levert de EU een eigen bijdrage.

Er is een uniek politiek kader uitgezet tussen de ontwikkelingslanden en de Europese Unie, dat hulp verbindt met politieke dialoog. Europa is het aan zichzelf verplicht om zich te onderscheiden. Haar invloed moet van vergelijkbare omvang zijn als de middelen die zij ter beschikking stelt.

De Raad heeft de Commissie belast met de follow-up van deze verbintenissen. Naar aanleiding van de meest recente analyses doet de Commissie drie voorstellen om de nakoming van de verbintenissen te garanderen.

1. DE EUROPESE UNIE IS HAAR ALGEMENE VERBINTENIS OM DE ONTWIKKELINGSHULP IN 2006 TE VERHOGEN, NAGEKOMEN – MAAR DE EERBIEDIGING VAN DE VOLGENDE TERMIJNEN VEREIST AANVULLENDE EN GECOÖRDINEERDE INSPANNINGEN

In 2002 heeft de EU zich er met name toe verbonden tegen het jaar 2006 collectief 0,39% van het bruto nationaal inkomen te bestemmen voor ontwikkelingshulp. De Unie heeft die doelstelling niet alleen gehaald, zij is nog verder gegaan. De EU heeft in 2006 collectief 0,42% van het bruto nationaal inkomen bestemd voor ontwikkelingshulp.

Om deze inspanning beter op haar waarde te kunnen schatten, zijn de volgende vergelijkende gegevens nuttig:

- In 2006 bedroeg de ontwikkelingshulp van de EU 48 miljard euro, een scherpe stijging ten opzichte van het bedrag van 35 miljard euro in 2004 en 45 miljard euro in 2005.

- De hulp van één lidstaat bedroeg meer dan 1% van het bruto nationaal inkomen.

- De tien landen die in 2004 lid zijn geworden van de EU en die slechts geringe hulp leverden, hebben sindsdien hun inspanningen qua volume verdubbeld, en zo hun bereidheid bewezen om het acquis communautaire uit te voeren en hun individuele doelstellingen te halen.

- Dit komt overeen met bijna 100 euro per EU-burger per jaar of 40 euro per persoon in een ontwikkelingsland die moet rondkomen van minder dan 1 dollar per dag.

Ter vergelijking: de ontwikkelingshulp van de Verenigde Staten bedroeg 0,17% van het bruto nationaal inkomen, oftewel 53 euro per Amerikaanse burger, terwijl de cijfers voor Japan 0,25% en 69 euro zijn.

Achter deze collectieve inspanning schuilen evenwel sterke verschillen tussen de verschillende lidstaten. Bepaalde lidstaten besteden meer dan 0,8% van hun nationaal inkomen aan ontwikkeling en halen daarmee ruimschoots de meest ambitieuze doelstellingen, andere lidstaten blijven daarentegen ver achter bij het gemiddelde of hun eigen doelstellingen of zien hun hulp in 2006 zelfs teruglopen ten opzichte van 2005. Duidelijk is voorts dat een groot deel van de extra hulp wordt verleend in de vorm van schuldverlichting. De komende jaren bestaat de uitdaging erin om de totale ontwikkelingshulp te blijven verhogen en het aandeel daarin van de schuldverlichting te laten afnemen.

Wat de verdeling van de EU-hulp betreft, neemt de aan Afrika verleende prioriteit nu vastere vorm aan, aangezien tenminste de helft van de Europese hulp naar dit continent gaat, dat vanaf 2010 per jaar 10 miljard euro aan extra hulp krijgt.

Globaal gezien is de EU dan ook zeker goed op weg om haar verbintenissen voor 2010 na te komen, maar deze trends en resultaten kunnen slechts worden gerealiseerd indien politiek en publiek kunnen worden gemobiliseerd. De geconstateerde stijging van de hulp van bepaalde lidstaten is gedeeltelijk het gevolg van kwijtschelding van schuld of andere eenmalige maatregelen, met name op humanitair gebied. Om de dynamiek van de groei van de begroting voor hulp in de toekomst in stand te houden moeten nieuwe stromen programmeerbare hulp worden aangesproken.

Gezien deze positieve, maar gedifferentieerde balans en de behoefte aan een nauwgezette follow-up van de ontwikkeling van de hulpbegroting van de Unie, wil de Commissie elke lidstaat aanbevelen vóór eind 2007 een routekaart op te stellen die voorziet in een geleidelijke stijging van de overheidshulp in de periode tot 2010 en 2015, om te voorkomen dat deze achterblijft bij de verbintenissen die collectief en individueel zijn aangegaan.

2. De handelsbijstand moet groeien om ontwikkelingslanden in staat te stellen te profiteren van de openstelling van markten – een tenuitvoerleggingsplan is nodig

Het aandeel van de armste landen in de internationale handel blijft marginaal, ondanks de tariefpreferenties die voor deze landen gelden, met name op de Europese markt. Behalve de technische bijstand bij de tenuitvoerlegging van het handelsbeleid (met inbegrip van bijvoorbeeld het douanebeleid), is er in de loop van de laatste jaren een consensus ontstaan over de noodzaak om verder te gaan en in de samenwerkingsstrategieën steun te integreren voor de ontwikkeling van productieve capaciteit, infrastructuur in verband met de handel en om andere problemen in verband met het aanbod te boven te komen.

De EU heeft zich in december 2005 verbonden haar handelsbijstand met ingang van 2010 te brengen op 2 miljard euro per jaar voor alle ontwikkelingslanden, oftewel 1 miljard euro communautaire steun en 1 miljard euro bilaterale hulp van de lidstaten.

De Raad heeft de Commissie en de lidstaten in oktober 2006 verzocht overeenstemming te bereiken over een gezamenlijke strategie voor handelsbijstand. Volgens de Commissie moet deze strategie de volgende essentiële elementen omvatten:

- de aangekondigde toename van het volume van de handelsbijstand van de EU tot 2 miljard euro per jaar met ingang van 2010. De Commissie is goed op weg om haar verbintenis na te komen. De lidstaten moeten in 2008 een niveau bereiken van 600 miljoen euro om hun verbintenis gestand te doen. Lukt dit niet, dan moeten specifieke maatregelen worden overwogen om een en ander bij te stellen;

- een aanzienlijk deel van deze middelen moet worden toegewezen aan de ACS-landen, in de context van de economische-partnerschapsovereenkomsten. De strategie moet duidelijk aangeven welk bedrag voor de ACS-landen wordt gereserveerd;

- er moet een procedure worden opgezet om de behoeften van de partnerlanden te identificeren, gebaseerd op hun eigen beoordelingen en op bestaande internationale mechanismen. De deelname van betrokkenen uit het maatschappelijk middenveld en de particuliere sector is in dit verband fundamenteel en moet worden gestimuleerd. Ook moet erop worden toegezien dat maatregelen en hervormingen die door de EU worden ondersteund, een duurzaam karakter hebben;

- efficiëntere hulp door tenuitvoerlegging van de aangekondigde hervormingen, met name vorderingen op het gebied van gezamenlijke programmering, verdeling van taken, alignering en efficiëntere steunmethoden, zoals begrotingssteun en medefinanciering;

- de ACS-regio's moeten regionale fondsen opzetten om de behoeften te financieren die zijn geïdentificeerd in de context van de economische-partnerschapsovereenkomsten en ter ondersteuning van regionale integratie door de Europese hulp op samenhangende wijze te laten doorstromen. Het in 2006 tot stand gekomen 'Partnerschap voor Infrastructuur in Afrika' is het eerste initiatief van dit type; verschillende lidstaten leveren hieraan reeds een bijdrage, terwijl andere lidstaten is verzocht zich bij deze gezamenlijke inspanning aan te sluiten.

3. De kwaliteit en efficiëntie van de Europese hulp moet worden vergroot – de Commissie heeft een gedragscode inzake taakverdeling VOORGESTELD

De groei en toename van het aantal activiteiten op het gebied van ontwikkelingssamenwerking in de afgelopen jaren heeft geleid tot een complex geheel waarvan het beheer de partnerlanden veel geld kost.

De inspanning op het gebied van harmonisatie die door de Commissie actief wordt aangemoedigd, is een belangrijk punt op de Agenda van Parijs voor de efficiëntie van hulp, waar de Commissie zich volledig bij aansluit.

Drie punten zijn in dit verband fundamenteel:

- de taakverdeling. De Commissie heeft een vrijwillige en flexibele EU-gedragscode voorgesteld, om de complementariteit tussen donors te stimuleren met het oog op een betere efficiëntie;

- lokale verantwoordelijkheid en alignering van samenwerkingsprogramma's op de strategieën en procedures van de partnerlanden. Deze principes zijn vastgelegd in de Verklaring van Parijs en in de Europese consensus. Maar de realiteit is daarvan helaas ver verwijderd. Enerzijds wordt de begrotingscyclus van de landen niet gerespecteerd, anderzijds ondermijnt een overvloed aan voorwaarden de continuïteit en voorspelbaarheid van de hulp. De Commissie is van oordeel dat het moment gekomen is voor de tenuitvoerlegging van het concept 'contract' gecombineerd met tastbare resultaten op het gebied van de milleniumdoelstellingen, dat in de plaats moet treden van de jaarlijkse verificatie van de traditionele voorwaarden die elke donor hanteert;

- de steunmethoden. Programmahulp en begrotingshulp moeten snel voorkeursmethoden worden, zonder evenwel andere methoden uit te sluiten wanneer die meer gepast zijn. De verbrokkeling van hulp en het bestaan van ontelbare kleine projecten, zoals bijvoorbeeld in Tanzania, waar in de gezondheidszorgsector sprake is van 600 projecten van elk minder dan één miljoen euro, zorgen uiteraard voor onnodige kosten en verlies van efficiëntie.

Deze hervormingen moeten plaatsvinden in de context van doorslaggevende vorderingen op het gebied van gezamenlijke programmering van bilaterale en communautaire hulp.

4. Conclusie

De EU is op het hoogste politieke niveau ambitieuze verbintenissen aangegaan op ontwikkelingsgebied door te besluiten haar hulpinspanningen geleidelijk te verhogen en in 2015 uit te komen op 0,7% van het bruto nationaal inkomen – oftewel 164 euro per EU-burger per jaar. Verder wil de EU de nodige maatregelen nemen om de globale efficiëntie van alle Europese hulpmaatregelen te verhogen.

Wij moeten nu de daad bij het woord voegen. Dit betekent dat wij onze verbintenissen moeten nakomen en politieke wil moeten tonen. Het is absoluut niet de bedoeling het institutionele evenwicht binnen de Unie te veranderen of de bevoegdheden van de Commissie op het gebied van ontwikkeling uit te breiden. Het is de bedoeling Europa sterker en doeltreffender te maken, en de kwetsbare en zwakke groepen op aarde betere vooruitzichten te bieden. Om die vooruitzichten te verbeteren, moet Europa een collectieve keuze maken.

COM(2007) 72.