Artikelen bij COM(2007)374 - Tussentijdse evaluatie van het industriebeleid Een bijdrage tot de EU strategie voor groei en werkgelegenheid

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.


1. Inleiding 3

2. Economische situatie en uitdagingen 4

3. Het werkprogramma voor industriebeleid 5

3.1. Beoordeling van de vorderingen en stand van zaken 5

3.2. Vooruitziende planning 7

3.3. Voortbouwen op bestaande arbeid en nieuwe uitdagingen aangaan 7

3.3.1. Sectoroverschrijdende initiatieven 7

3.3.2. Sectorale initiatieven 13

4. Conclusies 16

1. INLEIDING

In haar mededeling van 2005 heeft de Commissie voor het eerst een geïntegreerde benadering voor het industriebeleid vastgelegd op basis van een concreet werkprogramma van sectoroverschrijdende en sectorale initiatieven. Dit beleid, een belangrijke pijler van de Lissabonstrategie, is vast verankerd in het streven van de EU om zowel voor een goed functionerende interne markt als voor open en concurrerende markten in de hele wereld te zorgen en tegelijkertijd de uitdagingen op milieugebied aan te gaan. Zowel de Raad als het Europees Parlement stemden in met deze benadering en verzochten de Commissie de beleidsinitiatieven uit te voeren en in 2007 een evaluatie van de vorderingen en nieuwe initiatieven in te dienen.

Deze mededeling heeft drie doelen:

- in de eerste plaats het beschrijven van de huidige economische situatie van de industrie in de EU en het in kaart brengen van de belangrijkste uitdagingen waarmee zij op dit moment wordt geconfronteerd;

- in de tweede plaats het inventariseren van de vooruitgang die is geboekt bij de sectoroverschrijdende en de sectorspecifieke maatregelen die in de mededeling van 2005 over het industriebeleid zijn aangekondigd;

- in de derde plaats, gezien de huidige cijfers en uitdagingen en de geboekte vooruitgang, het vastleggen van de maatregelen voor de periode 2007-2009.

Het belangrijkste doel van het industriebeleid op EU-niveau is op proactieve wijze de juiste randvoorwaarden te scheppen voor de ontwikkeling van ondernemingen en voor innovatie, teneinde de EU aantrekkelijk te maken voor investeringen in de industrie en het scheppen van banen, rekening houdend met het feit dat de meeste bedrijven kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's) zijn.

Een doeltreffend en goed functionerend industriebeleid in de EU moet worden gebaseerd op coherente en gecoördineerde inspanningen op nationaal en Europees niveau, zoals wordt aangegeven in artikel 157 van het EG-Verdrag. Veel elementen met een grote weerslag op het concurrentievermogen van de Europese industrie worden vastgesteld op nationaal niveau. Toch kan op louter nationaal niveau niet of onvoldoende worden gereageerd op grote uitdagingen, zoals het scheppen van een open, concurrerende interne markt, maar ook de respons die het industriebeleid op de energie- en de klimaatveranderingsagenda moet geven, zodat ook maatregelen op Europees niveau noodzakelijk zijn.

2. ECONOMISCHE SITUATIE EN UITDAGINGEN

Hoewel de situatie per sector verschilt, is de industrie in het algemeen gezond en dynamisch en levert zij een wezenlijke bijdrage aan de groei en de werkgelegenheid in Europa. De industrie blijft een belangrijke motor voor de Europese economie. Direct is zij goed voor ongeveer een vijfde van de productie van de Gemeenschap en zij is de laatste twee jaren met gemiddeld 2,6 % gegroeid. De industrie is van cruciaal belang voor de innovatie met 81 % van de O&O-uitgaven in de particuliere sector en een toenemend aantal banen voor hoogopgeleiden, en speelt daarmee een centrale rol bij de ontwikkeling van de Europese kenniseconomie. De afgelopen drie jaar is de werkgelegenheid in de industrie relatief constant gebleven, na een daling van bijna 5% tussen 2000 en 2004. Indirect zorgt de industrie voor dynamiek in veel dienstensectoren en draagt zo aanzienlijk bij aan de groei in de werkgelegenheid. Verscheidene industriesectoren, zoals ICT, elektrotechniek en machinebouw, hebben een lange, gestadige groei van de toegevoerde waarde laten zien, die de laatste jaren zelfs nog is toegenomen. In 2006 heeft de Gemeenschap ook meer directe investeringen uit het buitenland kunnen aantrekken; zij stegen met 42%, terwijl de investeringen in de omgekeerde richting toenamen met 35%.

Hoewel de industrie op het ogenblik goed presteert en ten volle profiteert van de gunstige economische conjunctuur, zullen de uitdagingen op het gebied van de globalisering, de technologische ontwikkelingen en het milieu naar verwachting groter worden.

De EU heeft goed gepresteerd op het gebied van de goederenhandel: het aandeel ervan in de wereldhandel is gestabiliseerd op ongeveer 15%. Globalisering betreft echter niet meer alleen de goederenhandel. De reeks activiteiten die door ondernemingen worden verhandeld en uitbesteed, is de laatste tijd toegenomen doordat ondernemingen dankzij ICT, innovaties op organisatiegebied en het groeiende kennisreservoir in India en China waardeketens kunnen opdelen en intermediaire inputs en taken kunnen uitbesteden. In dit veranderende klimaat is concurrentievoordeel te halen uit de optimalisering van de mondiale waardeketen. Hierbij moeten de ondernemingen controle houden over de belangrijke onderdelen van de waardeketen zoals innovatie en op maat gemaakte producten, soms door middel van clusters die het innovatievermogen in Europa verankeren. Ondernemingen bieden in toenemende mate geïntegreerde oplossingen, die bestaan uit pakketten van diensten en productieactiviteiten.

De snelle vooruitgang in wetenschap en technologie schept kansen voor fabrikanten om zich aan te passen en nieuwe technische mogelijkheden te benutten. Toch blijft de industrie in de EU gespecialiseerd in mediumtech-sectoren en heeft zij niet geprofiteerd van de snelle groei van bepaalde hightech-sectoren; ook is het potentieel van de groei van de ICT niet volledig benut. Strenge productvoorschriften in bepaalde markten kunnen de noodzakelijke vooruitgang van de industrie belemmeren. Ook normen, intellectuele-eigendomsrechten (IPR) en aanbestedingsprocedures zouden meer aan de ondersteuning van innovatieve industrieën moeten bijdragen. Een stijgende vraag is weliswaar van belang voor de vernieuwingscapaciteit van de industrie, maar sommige sectoren worden belemmerd door ongunstige marktstructuren. Doordat er geen grote, eenvormige defensiemarkt is, kan de sector zijn innovatieve en economische potentieel niet ten volle benutten. Dit geldt tot op zekere hoogte ook voor de farmaceutische sector.

De EU heeft zich ambitieuze doelen op milieugebied gesteld om de energie-efficiëntie te verhogen en de uitstoot van broeikasgassen te verminderen met ten minste 20 % in 2020, en om hernieuwbare energiebronnen te bevorderen. Tot nu toe heeft de Europese industrie al aanzienlijke vorderingen geboekt bij de verbetering van de energie-efficiëntie. Zij bevindt zich ook in de juiste positie om de kansen te grijpen die de opkomende eco-industrie biedt. De Europese eco-industrieën nemen op technologisch gebied een koppositie op de wereldmarkt in, met een omzet van ongeveer 2,2 % van het BBP van de EU en 3,4 miljoen werknemers. Voor het wegnemen van de belemmeringen in de regelgeving en andere belemmeringen die de volledige benutting van nieuwe kansen op de markt kunnen verstoren, is een reeks beleidsinstrumenten noodzakelijk, waaronder marktinstrumenten en goed opgezette regelgeving. Bij de toepassing van deze beleidsinstrumenten moet rekening worden gehouden met de concurrentiepositie van energie-intensieve industrieën die aan internationale concurrentie zijn blootgesteld.

3. HET WERKPROGRAMMA VOOR INDUSTRIEBELEID

3.1. Beoordeling van de vorderingen en stand van zaken

In de mededeling van 2005 werd een reeks bedrijfstakoverschrijdende en bedrijfstakspecifieke beleidsinitiatieven aangekondigd, en bij de meeste daarvan is al veel vooruitgang geboekt. In alle gevallen speelde raadpleging een belangrijke rol. De initiatieven die reeds resultaten hebben opgeleverd, hadden een aanzienlijke invloed op de beleidsontwikkeling. Zij hebben bijgedragen aan het samenbrengen – soms via groepen op hoog niveau – van zeer uiteenlopende belanghebbenden die verantwoordelijk zijn voor de verschillende beleidsterreinen die het kader voor de industriële activiteiten vormen, en aan het bereiken van overeenstemming over kernpunten en de te volgen weg.

- Dit geldt vooral voor de Groep op hoog niveau voor concurrentievermogen, energie en milieu, die heeft geholpen bij de samenvoeging van die drie beleidsonderdelen en die aanzienlijke bijdragen heeft geleverd aan onder meer de discussie bij de voorbereiding van het energie- en klimaatpakket van de Commissie en de ontwikkeling van een duurzaam industriebeleid.

- Dit geldt eveneens voor het CARS21-initiatief, waarvan de aanbevelingen de basis vormden voor de mededeling van de Commissie over het regelgevingskader voor de automobielindustrie en tot belangrijke wetgevingsvoorstellen hebben geleid, bijvoorbeeld over de uitbreiding van het EG-typegoedkeuringssysteem voor complete voertuigen, en over vereenvoudiging.

- De Groep op hoog niveau voor de textiel- en kledingsector heeft bijgedragen aan het bepalen van de beleidsprioriteiten en – op praktijkniveau – aan de vorming van een platform voor onderzoek en ontwikkeling voor de hele bedrijfstak.

- Het initiatief EnginEurope voor machinebouw en de taskforce voor het concurrentievermogen van de ICT-sector hebben verslagen ingediend die aan de vorming van ons industriebeleid hebben bijgedragen.

- De Groep op hoog niveau LeaderSHIP 2015 heeft een uitgebreide reeks aanbevelingen ontwikkeld die ertoe hebben bijgedragen dat de Europese scheepsbouwindustrie, die voor de bedrijfsuitoefening sterk van staatssteun afhankelijk was, is veranderd in een dynamische, concurrerende industrie. De scheepswerven ontvangen alleen steun voor innovatie, waarbij de steunintensiteiten zodanig zijn vastgesteld dat zij een weldoordachte risicobereidheid stimuleren en belonen en de technische voorsprong vergroten.

- Andere groepen zijn nog aan het werk maar hebben al deelresultaten afgeleverd, zoals het Farmaceuticaforum en het Forum voor de defensie-industrie. De Groep op hoog niveau voor chemische stoffen gaat binnenkort van start.

- De initiatieven op het gebied van intellectuele-eigendomsrechten en op het gebied van vaardigheden hebben beide aangetoond dat deze beleidsmaatregelen belangrijke onderdelen van een strategie voor het concurrentievermogen van de industrie zijn. Het eerstgenoemde initiatief heeft tot verscheidene maatregelen geleid, waaronder een gezamenlijke actiestrategie van de EU en de VS op het gebied van intellectuele-eigendomsrechten en de bestrijding van namaak en dialogen met prioriteitslanden over de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten. Het laatstgenoemde initiatief omvat een aantal acties tegen vaardighedentekorten en tegen discrepanties tussen de vraag naar en het aanbod van vaardigheden in de industrie.

Het cohesiebeleid heeft ook een belangrijke bijdrage geleverd aan de verbetering van het concurrentievermogen van de industrie. In overeenstemming met de communautaire strategische richtsnoeren voor cohesie 2007-2013 concentreren de lidstaten hun investeringen van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling en van het Europees Sociaal Fonds op gebieden die nauw zijn verbonden met de agenda voor groei en werkgelegenheid, met name op de verbetering van het menselijk kapitaal en op onderzoek, innovatie, ondernemerschap en steun voor kmo's.

Bovendien heeft de Commissie een volledig uitgewerkte strategie betreffende het externe concurrentievermogen van de EU-industrie vastgesteld, die ten doel heeft gebruik te maken van de voordelen van de globalisering en een gunstiger internationaal klimaat voor ondernemingen in de EU te scheppen.

De meeste bedrijfstakoverschrijdende en bedrijfstakspecifieke initiatieven die in de mededeling van 2005 zijn beschreven, zijn langetermijnprojecten die in de periode 2007-2009 worden voortgezet.

Samenvattend kan worden vastgesteld dat uit recente economische ontwikkelingen en uit de ervaringen met en de feedback over de belangrijkste pijlers van het industriebeleid van 2005 blijkt dat er geen behoefte is aan een fundamentele wijziging van dit beleid.

3.2. Vooruitziende planning

Uitgaande van de beoordeling van de huidige situatie en van de sinds 2005 bereikte resultaten is de Commissie van plan om in reactie op recente uitdagingen sommige bestaande initiatieven te versterken en een aantal nieuwe initiatieven te introduceren.

Bijlage 1 geeft een gedetailleerd overzicht van de bedrijfstakoverschrijdende en bedrijfstakspecifieke initiatieven en geeft per sector aan welke uitdaging de hoogste prioriteit heeft. Aan de uitvoering gaat, voor zover relevant, een effectbeoordeling vooraf. Met het overzicht wordt, op basis van recente informatie, de mededeling van 2005 bijgewerkt, die was gebaseerd op uitgebreid overleg met lidstaten en belanghebbenden.

De beleidsmaatregelen ter bevordering van het concurrentievermogen van de industrie worden gedeeltelijk op Gemeenschapsniveau en gedeeltelijk op het niveau van de lidstaten uitgevoerd, maar de link tussen het EU-industriebeleid en de nationale beleidsmaatregelen blijft zwak. De hernieuwde Lissabonstrategie biedt een goede gelegenheid om deze interacties te versterken, met name omdat een van de door de Raad vastgestelde geïntegreerde richtsnoeren een richtsnoer voor industriebeleid is. De lidstaten moeten in hun jaarlijkse voortgangsverslagen beleidsmaatregelen betreffende de concurrentiekracht van de industrie vermelden die verband houden met de belangrijkste uitdagingen van de lidstaten. In bepaalde kwesties moet de Commissie samenwerken met de lidstaten om goede praktijken in kaart te brengen en te verspreiden. Hierdoor kan de Commissie de nationale dimensies van beleidsvorming ook beter bij de in deze mededeling aangekondigde sectoroverschrijdende en sectorale initiatieven betrekken.

3.3. Voortbouwen op bestaande arbeid en nieuwe uitdagingen aangaan

Hoewel de algemene opzet van het industriebeleid van 2005 nog goed genoeg lijkt, bestaan sommige uitdagingen nog altijd en zijn andere zelfs dringender geworden. Globalisering, technologische en klimaatveranderingen zetten onze economie onder concurrentiedruk: zij moet zich aanpassen, hetgeen ertoe leidt dat de middelen daar worden ingezet waar zij de meeste toegevoegde waarde hebben.

3.3.1. Sectoroverschrijdende initiatieven

1. Vereenvoudiging en verbetering van het regelgevingskader en vermindering van de administratieve last voor ondernemingen blijft een topprioriteit voor de Commissie, en ook moet worden gezorgd voor regelgeving die 'eco-innovatie' en duurzamere consumptie- en productiepatronen stimuleert. De inspanningen van de Commissie zullen in de toekomst intensiever worden, waarbij bijzondere aandacht zal uitgaan naar gebieden zoals de bouw, ondernemingsstatistieken, gezondheid en veiligheid, arbeidsverhoudingen, vervoer en fiscale aangelegenheden/BTW. De Commissie heeft zich er ook toe verbonden op de administratieve kosten te blijven letten en de administratieve last te blijven verminderen.

Een concreet voorbeeld voor de toepassing van dit beginsel in een bepaalde sector is de follow-up van het CARS21-initiatief: de Commissie streeft ernaar het regelgevingskader voor de automobielindustrie te vereenvoudigen door voortdurend betere regelgevingsbeginselen toe te passen. De belangrijkste prioriteiten van de Commissie zijn: vervanging, met ingang van 2007, van een aantal EG-richtlijnen door internationale regelingen; invoering van zelftests en virtuele tests op bepaalde gebieden; ontwikkeling van wetgeving voor het bereiken van ambitieuze emissienormen, inclusief het bereiken van de CO 2 -norm van 120g/km in 2012 door een geïntegreerde aanpak; invoering van verbeteringen op veiligheidsgebied bij de voertuigconstructie, zoals elektronische stabiliteitscontrole (ESP) in 2008 .

Deze benadering kan andere sectoren tot voorbeeld dienen, en is van bijzonder groot belang voor de kmo's. Door hun lichte structuur en hun natuurlijke vermogen om met hun omgeving te communiceren, zijn kmo's goed toegerust om innovatieve oplossingen aan te dragen en uitdagingen om te zetten in zakelijke kansen. Zij vormen ook een essentieel onderdeel van de hieronder genoemde bedrijvenclusters. Anderzijds hebben zij vaker problemen met regelgeving en administratieve lasten – die vaak kosten met zich meebrengen die niet evenredig zijn met de grootte van de onderneming. En zij worden naar verhouding sterker geraakt door maatregelen waarvoor vaste investeringen nodig zijn, zoals bij de invoering van strengere milieunormen voor werkwijzen of eindproducten.

2. Een andere reeks sectoroverschrijdende initiatieven vindt zijn oorsprong in het feit dat innovatie en de respons op snelle technologische veranderingen niet uitsluitend door het regelgevingskader kunnen worden gestimuleerd. Evenals de huidige en geplande Europese technologieplatforms en gezamenlijke technologie-initiatieven stimuleren Communautaire financieringsprogramma'sweliswaar de opbouw van open partnerschappen en bevorderen zij de innovatie, maar er zijn ook andere vormen van proactieve respons noodzakelijk.

Een innovatie die wereldwijd succes heeft, genereert een aantal concurrentievoordelen voor de 'leidende markt', zoals een sneller rendement van investeringen en daardoor een sterkere prikkel voor particuliere investeringen in meer O&O; standplaatsvoordelen voor O&O en productiefaciliteiten; hogere productiviteit en uitvoer of meer groei en werkgelegenheid.

Het leidende-marktinitiatief moet een bijdrage leveren aan het ontsluiten van marktpotentieel voor innovatieve producten en diensten, door obstakels weg te nemen die de ontwikkeling van nieuwe markten belemmeren. Hiervoor is een toekomstgerichte, gecoördineerde en doelgerichte benadering van regelgevings- en andere beleidsinstrumenten nodig, teneinde een gevarieerde reeks van technieken en innovatieve bedrijfsmodellen mogelijk te maken om snel vanuit een mondiaal perspectief aan de vraag te voldoen. De instrumenten omvatten het wettelijk en regelgevingskader, de bevordering van open-innovatiemechanismen, normen, aanbestedingspraktijken, bescherming van intellectuele eigendom of de beschikbaarheid van risicokapitaal. De Commissie zal later dit jaar een beleidsdocument indienen waarin voorstellen voor de omzetting van een leidende-marktbenadering worden gedaan.

3. Een andere manier om het innovatieproces te versnellen is, zoals voorgeteld in het Lahti-document), de toepassing van normen , die niet alleen de toegang tot markten voor innovatieve producten, diensten en werkwijzen vergemakkelijken, maar ook als verspreidingsmechanisme voor veel van de door O&O verworven kennis fungeren. Door de consistentie in de kwaliteit en de veiligheid van nieuwe producten en dienstverrichtingen te garanderen, zorgen normen bovendien voor meer consumentenvertrouwen, duurzamere consumptiepatronen en meer rendement van groei.

Het normen -initiatief zal zorgen dat O&O-resultaten gemakkelijker hun weg naar de markt vinden en de toepassing van bijvoorbeeld koolstofarme en energie-efficiënte technologieën vergemakkelijken. Door het tempo van de technologische ontwikkelingen en de convergentie van de technologieën is het echter noodzakelijk dat de Europese normalisatieorganisaties hun procedures aanpassen, zodat zij tijdig de geschikte producten kunnen leveren. Bovendien moeten zij de ontwikkeling van mondiale normen voortzetten. Maar er kan pas volledig van de voordelen worden geprofiteerd wanneer alle belanghebbenden bij het normaliseringsproces worden betrokken en de normen ook op grote schaal worden toegepast. Er moet harder worden gewerkt om de kmo's en de wetenschap hierbij te betrekken. Daarom zal de Commissie eind 2007 een mededeling over een vergroting van de bijdrage van normalisatie aan de innovatie bekendmaken en maatregelen voorstellen om bovengenoemde problemen op te lossen.

4. De mondialisering leidt tot een structurele verandering. Hiervoor moeten nieuwe, sterke grensoverschrijdende relaties en allianties worden gecreëerd. Samenwerkingsnetwerken, zoals innovatiecentra en op onderzoek gebaseerde clusters, kunnen krachtige motoren voor regionale economische ontwikkeling en voor innovatie zijn. Dit gaat gepaard met de behoefte aan meer regionale specialisatie in onderzoek en technologische ontwikkeling in een Europese onderzoeksruimte die wereldwijd concurrerend is. Het initiatief om een Europees Instituut voor Technologie (EIT) op te richten, is een uitvloeisel van de grensoverschrijdende innovatiecentra en clusters. Het heeft als doel, de beste Europese actoren op het gebied van onderwijs, onderzoek en innovatie samen te brengen om concrete oplossingen te bieden voor grote uitdagingen op sociaal, economisch en milieugebied.

In het kader van het c lusters-initiatief wordt onderzocht hoe gecombineerde acties van de lidstaten en de Commissie, ondersteunende clusters en hun samenwerking ertoe kunnen bijdragen dat het Europese kennisgebied geleidelijk de structuur krijgt van een sterk netwerk van concurrerende clusters van wereldniveau die het concurrentievermogen van de industrie en de dienstensector bevorderen.

5. De Europese industrie is reeds goed toegerust om voort te bouwen op haar sterke positie op de markt voor nieuwe producten, diensten en werkwijzen op basis van milieutechnologieën. Bovendien is het Europese bedrijfsleven zich steeds meer bewust van de milieu-aspecten van het maatschappelijk verantwoord ondernemen.

Om deze sterke punten uit te bouwen en ervoor te zorgen dat de industrie van de opkomst van de nieuwe markten op het gebied van milieutechnologie kan profiteren, is er een nieuw initiatief voor duurzaam industriebeleid gepland. Daarbij moeten in de eerste plaats uitdagingen worden omgezet in kansen voor de industrie in de EU, teneinde de leider te zijn bij de overgang naar een koolstofarme, hulpbronnenefficiënte economie. Dit zal bijdragen tot het bereiken van de doelstellingen van het maatregelenpakket inzake energie en klimaatverandering dat de Commissie in maart 2007 heeft goedgekeurd.

De Commissie zal ook een aanvullend actieplan opstellen om duurzame productie en consumptie in de EU te bevorderen. Met dit actieplan zal worden voldaan aan het verzoek dat in de hernieuwde EU-strategie voor duurzame ontwikkeling aan de Commissie is gedaan.

De drie basisbeginselen van het duurzaam industriebeleid, dat begin 2008 zal uitmonden in een actieplan, zijn:

Stimuleren van de ontwikkeling en het op de markt brengen van koolstofarme en energie-efficiënte technologieën, producten en diensten , bijvoorbeeld door het ontstaan van leidende markten te bevorderen en stimulansen voor koplopers te creëren. Hiervoor kunnen passende financieringsinstrumenten en de ontwikkeling van marktgerichte instrumenten noodzakelijk zijn, die de invoering van milieuvriendelijkere producten en diensten aanmoedigen, onder meer door een betere internalisering van de milieukosten, zonder dat de voorschriften op het gebied van staatssteun hierdoor in het gedrang komen.

Scheppen van een dynamische interne markt : Rekening houdend met de lopende herziening van de interne-marktwetgeving zal de Commissie een sterk productbeleid ontwikkelen en belemmeringen binnen de interne markt wegnemen. Dit beleid zal realistische en steeds ambitieuzere minimumvereisten omvatten, aangevuld met – voor zover noodzakelijk – vrijwillige 'lead'-normen en met stimulansen, zoals keurmerken, om de prestaties te verbeteren. Een uitgebreide richtlijn van het Europees Parlement om 'ecodesign' van de belangrijkste producten te bevorderen, wordt de hoeksteen van deze benadering. Ook milieubeheerssystemen en energiediensten voor bedrijven en huishoudens zullen worden gestimuleerd en door een eenvoudig, gebruikersvriendelijk kader worden ondersteund.

Schepping van wereldmarkten voor koolstofarme, energie-efficiënte technologieën, producten en diensten: Snellere invoering van milieutechnologieën en normen voor duurzamere technologieën, producten en diensten in de EU kunnen de weg vrijmaken voor de ontwikkeling van internationale normen waarin de milieu-aspecten beter zijn geïntegreerd door de toepassing van een levenscyclusbenadering. Dit kan Europese ondernemingen in de wereldwijde concurrentiestrijd pioniersvoordelen opleveren. Internationale sectorgewijze overeenkomsten voor energie-intensieve industrieën bieden een belangrijk potentieel om wereldwijde benchmarks voor energie- en hulpbronnenefficiëntie vast te stellen en technologieën te bevorderen die hieraan voldoen. Deze sectorgewijze overeenkomsten, die aan mededingingsvoorschriften en milieudoelstellingen moeten voldoen, moeten bijdragen aan de ontsluiting van exportmarkten voor leidende Europese technologieën, diensten en producten. Zij kunnen worden aangevuld door internationale of bilaterale overeenkomsten over de verdeling en het gebruik van milieutechnologieën, door vergemakkelijking van de toepassing van de flexibele instrumenten van Kyoto en door het handels- en ontwikkelingsbeleid

6. Volgens de Europese Raad moet bijzondere aandacht worden besteed aan de energie-intensieve industrieën . Er zijn kostenefficiënte maatregelen noodzakelijk om het concurrentievermogen en de milieueffecten van deze industrieën in Europa te verbeteren. De Commissie zal in het najaar een beleidsdocument publiceren met een overzicht van de manieren waarop dit doel het beste kan worden bereikt.

7. Bovendien is toegang tot natuurlijke hulpbronnen en grondstoffen van wezenlijk belang voor de Europese industrie. Er moeten maatregelen worden ontwikkeld die bijdragen aan een gegarandeerde duurzame en veilige toegang, waaronder de verbetering van de hulpbronnenefficiëntie en de toegang tot binnenlandse grondstoffen, de opening van de EU-markt voor hernieuwbare grondstoffen, ondersteuning van de ontwikkeling van exploratietechnologieën en de beschikbaarheid van gekwalificeerd personeel. Bovendien moet er door multilaterale en bilaterale handelsovereenkomsten voor worden gezorgd dat derde landen steun geven aan open, niet-verstoorde markten en dat zij de veiligheid en de diversiteit van grondstoffentoevoer verzekeren, rekening houdend met de thematische strategie van de Commissie voor het duurzaam gebruik van hulpbronnen. Aan het verzoek van de Raad Concurrentievermogen van 21 mei 2007 aan de Commissie om een coherente politieke benadering voor de aanvoer van grondstoffen voor de industrie te ontwikkelen en daarbij al het relevante interne en externe Gemeenschapsbeleid te betrekken, zal actief worden voldaan.

De Commissie zal ernaar streven haar externe energiebeleid in te zetten bij haar internationale betrekkingen, haar handelsbeleid en haar dialogen over industrie- en milieubeleid en, voor zover van toepassing, helpen bij de uitvoering van dit beleid door middel van technische bijstand, om in de partnerlanden een duurzaam beleid op het gebied van energie en klimaatverandering aan te moedigen.

8. In het algemeen blijven de externe aspecten van het concurrentievermogen en de toegang tot de markt doorslaggevend voor de prestaties van de EU-industrie.

Bij het initiatief betreffende concurrentievermogen en markttoegang zullen de activiteiten en de bronnen vooral worden ingezet voor de sectoren en markten waar op het gebied van het concurrentievermogen de grootste winst kan worden verwacht. Voortzetting van de multilaterale handelsonderhandelingen, vooral de ontwikkelingsronde van Doha, heeft prioriteit van de Commissie, maar zij zal ook proberen de onlangs ingeleide onderhandelingen over bilaterale vrijhandelsovereenkomsten af te ronden, vooruitgang te boeken bij de trans-Atlantische agenda met de VS en de partnerschap met China, en de niet-tarifaire belemmeringen – die de afgelopen jaren als gevolg van de stapsgewijze afschaffing van de tarieven in belang zijn toegenomen – uit de weg te ruimen. Dit omvat kwesties op het gebied van regelgeving, directe buitenlandse investeringen, mededinging, openbare aanbestedingen, veiligheid, de bescherming van intellectuele-eigendomsrechten en andere immateriële goederen en de bestrijding van namaak. Dit betekent ook dat de afwijzing van protectionisme in eigen land gepaard moet gaan met een actief gebruik van alle beschikbare instrumenten bij het creëren van open markten en eerlijke voorwaarden voor de buitenlandse handel.

9. Het concurrentievermogen van de industrie is ook afhankelijk van haar vermogen om structurele veranderingen door te voeren in antwoord op de uitdagingen van mondialisering en technologische vooruitgang. Daartoe heeft de EU wetgeving voor herstructurering ontwikkeld en verschaft zij financiële steun door middel van de structuurfondsen en het Europese fonds voor aanpassing aan de mondialisering. De Commissie heeft de eerste twee verzoeken om steun uit het fonds ingewilligd en de begrotingsautoriteit verzocht de benodigde kredieten beschikbaar te stellen. Toch moet er meer worden ondernomen om op tendensen in de structurele veranderingen te anticiperen, zich beter op de herstructurering voor te bereiden en de synergie tussen verschillende beleidsgebieden te verbeteren, en hierbij alle belanghebbenden te betrekken.

Met het initiatief betreffende structurele verandering zal de Commissie haar analytische werkzaamheden uitbreiden en de uitwisseling van beste praktijken faciliteren. Medio 2008 zal een eerste jaarlijks herstructureringsrapport worden gepubliceerd. De mededeling Herstructureringen en werkgelegenheid uit 2005 zal worden herzien met als doel een veelomvattend partnerschap op Europees niveau aan te moedigen. Op middellange termijn is het initiatief erop gericht alle betrokkenen beter te informeren over herstructureringen en over de manier waarop met de consequenties ervan moet worden omgegaan. Daarbij moet ook worden onderzocht hoe de middelen van de EU in dit verband het best kunnen worden gebruikt. De Commissie zal onderzoeken of zij haar richtsnoeren voor staatssteun in de vorm van reddings- en herstructureringssteun rond 2009 zal evalueren.

10. Een van de belangrijkste structurele veranderingen is dat in de hoogontwikkelde economieën de werkgelegenheid naar de dienstensector is verschoven. Deze ontwikkeling is niet gelijk te stellen met de-industrialisering, maar wijst eerder op de steeds verdergaande internationale arbeidsverdeling en het uiteenvallen van voorheen geïntegreerde verticale waardeketens. Hierdoor zijn industrie en diensten hecht met elkaar verbonden. De kosten, de kwaliteit en de productiviteit van bepaalde dienstensectoren, met name de kennisintensieve zakelijke diensten, hebben gevolgen voor het concurrentievermogen van de industrie. Zo heeft regelgeving die van invloed is op de prestaties van professionele en andere zakelijke diensten, financiële diensten of de detailhandels- en distributiesector, ook gevolgen voor de industrie. Verder dragen concurrerende netwerkindustrieën bij aan het concurrentievermogen van de industrie in haar geheel. Bovendien is de industrie zowel afnemer als leverancier van een steeds groter assortiment diensten in verband met innovatieve technologieën en producten.

In het kader van het initiatief industrie/diensten zal een gedetailleerd onderzoek en een concurrentievermogensanalyse van de dienstensectoren en hun gevolgen voor het concurrentievermogen van de industrie worden verricht, en zullen zo nodig de ontwikkelingen per sector verder worden gevolgd. Op die wijze moeten niet alleen alle hindernissen voor een beter concurrentievermogen in kaart worden gebracht, maar ook mogelijke gevallen van marktfalen, die acties voor het oplossen van specifieke problemen in individuele industrie- en/of dienstensectoren kunnen rechtvaardigen

In lijn met haar moderne kmo-beleid voor groei en werkgelegenheid, zal de Commissie ervoor blijven zorgen dat in haar beleidsinitiatieven voor industriebeleid rekening wordt gehouden met de belangen van kmo's, die een vitale rol spelen bij de creatie van duurzame groei en meer en betere banen.

3.3.2. Sectorale initiatieven

In aanvulling op de sectoroverschrijdende initiatieven heeft de strategie om sectorspecifieke onderwerpen diepgaand te bestuderen, zijn waarde bewezen. Er worden twee nieuwe initiatieven genomen op het gebied van de levensmiddelenproductie en de elektrotechniek. Dit zijn twee grote sectoren met een groot potentieel om groei en banen te creëren.

Alle sectorale initiatieven moeten een passend gebruik maken van de moderne instrumenten van het kaderprogramma voor onderzoek, namelijk de Europese technologieplatforms en de gezamenlijke technologie-initiatieven en hun aanbevelingen.

11. Na verscheidene GLB-hervormingen, waarbij de productsteun is vervangen door rechtstreekse betalingen aan landbouwers en de nadruk wordt gelegd op marktoriëntatie en concurrentievermogen, bevindt de Europese levensmiddelenindustrie zich nu in een aanpassingsperiode. Mondiaal gezien vindt deze aanpassing plaats tegen de achtergrond van hogere grondstofprijzen, een beperkte toegang tot de belangrijkste grondstoffen en de ontwikkeling van het buitenlandse-handelsbeleid. Uitdagingen waarmee de industrie wordt geconfronteerd, zijn onder meer de lage arbeidsproductiviteit, de nog steeds geringe innovatie, veranderende consumentenvoorkeuren en de regelgeving die de afgelopen jaren is toegenomen om tegemoet te komen aan de zorgen van de consumenten over gezondheids- en milieuaspecten. De geharmoniseerde EU-levenmiddelenwetgeving blijft echter bijdragen aan de voedselveiligheid en het consumentenvertrouwen in de hele Unie en aan de ontwikkeling van de landbouw- en voedingssector in de EU.

Met een doelgericht initiatief is de Commissie van plan bovengenoemde uitdagingen en het voortdurende gebrek aan innovatie aan te pakken, vooral gezien het grote aandeel van kmo's in de sector. Op basis van een analyse van het concurrentievermogen en een uitgebreide raadpleging van de belanghebbenden in 2007, en voortbouwend op de werkzaamheden van het technologieplatform 'Food for Life', zal de Commissie in 2008 in een mededeling een pakket te nemen maatregelen presenteren, met onder meer een strategie voor producten met een hogere toegevoegde waarde, doelgerichte toepassing van O&O-resultaten, voortdurende innovatie-inspanningen in kmo's (inclusief groot- en detailhandel), versterking van de internationale dimensie, betere toegang tot de markt in derde landen en – voor zover gerechtvaardigd – verlichting van de administratieve lasten. De maatregelen zullen een aanvulling vormen op de lopende herziening van de levensmiddelenwetgeving en de initiatieven op het gebied van nieuwe levensmiddelen en keurmerken voor levensmiddelen, die het wetgevingskader aanzienlijk zullen vereenvoudigen en de op EU-niveau aan de ondernemingen opgelegde lasten zullen verminderen.

12. De sector elektrotechniek speelt in de EU-economie een belangrijke rol als leverancier van halffabricaten, afgewerkte kapitaalgoederen en consumptieartikelen. De sector ondervindt steeds meer concurrentiedruk van gevestigde en opkomende economieën; namaak en de bescherming van intellectuele eigendomsrechten zijn belangrijke kwesties in deze sector.

ELECTRA is een gezamenlijk initiatief van de industrie en de Commissie, bedoeld om de belangrijkste uitdagingen voor het concurrentievermogen voor de Europese elektrotechnieksector op de lange termijn in kaart te brengen, en vervolgens aanbevelingen te formuleren om haar mondiale concurrentievermogen in deze sector te versterken. Met dit initiatief moet het potentieel voor de toepassing van de beginselen voor betere regelgeving worden onderzocht en moeten bijdragen aan het debat over energie-efficiëntie en leidende markten worden geleverd. Op basis van het resultaat kan de Commissie in 2008 nadere acties voorstellen.

Bovendien zullen de lopende werkzaamheden worden geïntensiveerd in een aantal sectoren die niet alleen moeten reageren op snelle technologische en wetenschappelijke ontwikkelingen, maar die ook de voordelen van de interne markt niet volledig kunnen benutten.

13. Wat de ruimtevaartindustrie betreft, is het Europees ruimtebeleid gezamenlijk ontwikkeld door de Commissie en het Europees ruimteagentschap ESA. Dit beleid gaat gepaard met de eerste aanzetten voor een Europees Ruimteprogramma, dat wordt ontwikkeld met het oog op een zo groot mogelijke complementariteit en transparantie tussen alle ruimteprogramma's om zo een zo efficiënt mogelijk gebruik van ruimte-investeringen in Europa te verzekeren.

De Commissie zal de behoefte aan een Europees regelgevingskader voor het toezicht op de verspreiding van met satellieten verzamelde gegevens en de behoefte aan ondersteunende normen onderzoeken. Ook zal zij na de raadpleging van het groenboek over GALILEO-toepassingen beoordelen in welke mate Europese of nationale wetgeving de ontwikkeling van dergelijke toepassingen kan ondersteunen. Voorts zal zij de overstap naar een marktgerichte aanpak van de spectrumtoewijzing aanmoedigen en EU-brede benaderingen van het spectrumgebruik aanmoedigen en met de lidstaten en de internationale partners overleggen hoe de uitvoercontroleregelingen beter kunnen worden gestroomlijnd. Het ESA en de Commissie zullen vóór eind 2008 nieuwe O&O-projecten voor geïntegreerde ruimtetoepassingen voorstellen, waaronder de integratie met terrestrische systemen . ESA zal uiterlijk in 2008 financieringsvoorstellen ter ondersteuning van haar langetermijnplan voor ruimtewetenschap indienen en O&O-activiteiten op het gebied van nieuwe technologieën voorstellen. Dankzij het GMES-initiatief (wereldwijde monitoring van milieu en veiligheid) zullen de gevolgen van de klimaatverandering vanuit de ruimte kunnen worden gevolgd en gecontroleerd.

14. Voor de defensie-industrieën in Europa gelden zeer uiteenlopende nationale voorschriften. Hierdoor is hun ontwikkeling op Europese schaal vertraagd, zodat zij in vergelijking met de internationale concurrenten worden benadeeld en een slechte prijs-kwaliteitverhouding voor de aan veiligheid en verdediging uitgegeven middelen bieden. De Commissie is van plan om in samenwerking met het Europees Defensieagentschap het concurrentievermogen van de Europese industriële en technologische defensiebasis te verbeteren.

Daarom zal een initiatief worden toegespitst op de ontwikkeling van een Europese markt voor defensiemateriaal, de technologische ontwikkeling en de verbetering van het wereldwijde concurrentievermogen van de Europese defensie-industrie. De Commissie werkt op dit ogenblik aan een kadermededeling over de industrie- en marktaspecten, een richtlijn over de aanschaf van defensie- en veiligheidsgerelateerde goederen en een verordening over de overdracht van defensiegoederen binnen de EU. Andere uitelijk in 2009 te verwachten resultaten zijn een EU-brede eenvormige kartering van de Europese industriële en technologische defensiebasis en een Europees handboek voor de normalisering op defensiegebied

15. Voorts werkt de Commissie aan een initiatief over de specifieke uitdagingen van veiligheidsonderzoek , waarbij er rekening mee wordt gehouden dat deze nauw samenhangen met defensiegerelateerde kwesties, die onder meer in bovengenoemde richtlijn over de aanschaf van defensie- en veiligheidsgerelateerde goederen aan de orde komen.

Zij is van plan een Europees forum voor onderzoek en innovatie op het gebied van veiligheid op te richten, om vóór eind 2009 een gemeenschappelijke agenda voor veiligheidsonderzoek uit te werken. Tegelijkertijd zal zij de publiek-private dialoog op het gebied van het Europees veiligheidsonderzoek versterken en de transparantie en coördinatie tussen de verschillende lopende programma's en initiatieven verbeteren.

16. De Europese farmaceutische sector wordt bedreigd doordat de investeringen in de farmaceutische O&O naar de Verenigde Staten en in toenemende mate naar het Verre Oosten worden verplaatst. Het vermogen van Europa om adequaat te reageren, wordt sterk verminderd doordat er geen goed functionerende interne markt voor geneesmiddelen is.

Daarom heeft de Commissie een tweesporenbeleid uitgewerkt: enerzijds modernisering van de Europese geneesmiddelenwetgeving en anderzijds het farmacaforum waarin kritische vraagstukken betreffende het concurrentievermogen, zoals de prijsstelling en vergoedingen, rechtstreeks met de lidstaten en de voornaamste belanghebbenden worden besproken. Om deze aspecten samen te brengen, zal de Commissie eind 2007 een mededeling bekendmaken waarin onze strategie en visie voor het toekomstige concurrentievermogen van deze belangrijke sector worden uiteengezet. Uitgangspunt hierbij is een openbare raadpleging die in de zomer van 2007 van start gaat.

17. Om te voldoen aan de in de mededeling van 2005 over het industriebeleid aangegane verplichtingen bereidt de Commissie nu sectorspecifieke mededelingen over het concurrentievermogen van de metaalindustrie en de houtverwerkende industrie voor.

4. CONCLUSIES

Op dit ogenblik is het macro-economische klimaat voor de industrie relatief gunstig, maar dit is geen reden voor zelfgenoegzaamheid.

De in de mededeling van 2005 beschreven acties hebben bijgedragen aan de vorming van ons beleid ten gunste van de Europese industrie, zowel grote ondernemingen als kmo's. De geïntegreerde benadering is succesvol gebleken en heeft de steun van het Parlement en de lidstaten. Daarom is er behoefte aan continuïteit en engagement voor de gekozen strategie en hiervoor is de ondersteuning door een evenwichtige vertegenwoordiging van alle belanghebbenden noodzakelijk. Tegen deze achtergrond wordt het onze prioriteit het beleidskader te scheppen dat de industrie in staat stelt zo goed mogelijk op de mondialisering en de klimaatverandering te reageren.

Bijlage 1: Bestaande en voorgenomen initiatieven

In de tabel wordt met een kruisje aangegeven welke van de vele relevante beleidsuitdagingen de hoogste prioriteit heeft voor elke sector. Wanneer geen kruisje is gezet, betekent dat op zich dus niet dat de uitdaging niet belangrijk is voor de bedrijfstak, maar alleen dat zij niet als hoge prioriteit wordt beschouwd.

COM(2005) 474.

Een uitgebreide evaluatie van de interne markt is in voorbereiding.

Raad Concurrentievermogen van 29-30 mei 2007 en Raad Concurrentievermogen van 21-22 mei 2007.

Resolutie betreffende het industriebeleid van 5 juli 2006.

Industriële structuur van de EU (DG Ondernemingen en industrie, 2007).

Zie voor nadere details het bij deze mededeling gevoegde werkdocument SEC (2007)917 van de diensten van de Commissie.

Eurostat: Arbeidskrachtenenquête.

Industriële structuur van de EU (DG Ondernemingen en industrie, 2007): in de ICT bedroeg de gemiddelde jaarlijkse groei in de periode 1995-2006 6%; deze nam in de periode 2004-2006 toe tot 10%. De cijfers voor de elektrotechniek en de machinebouw bedroegen respectievelijk 2% en 5%.

Eurostat news release nr. 70/2007 van 24 mei 2007.

Mededeling van de Commissie 'Een energiebeleid voor Europa' COM(2007) 1 heeft kwantitatieve doelen gesteld.

Voor volledige details van de geboekte vooruitgang, zie SEC(2007)917.

De Commissie in van plan in 2007 haar visie op e-skills te presenteren.

COM(2006)567 'Europa als wereldspeler: wereldwijd concurreren'.

COM(2007) 22.

Zevende kaderprogramma voor onderzoek (KP7) en het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie (PCI).

COM(2006) 589.

Conclusies van 8/9 maart 2007.

Richtlijn 94/45/EG van de Raad van 22 september 1994 inzake de instelling van een Europese ondernemingsraad of van een procedure in ondernemingen of concerns met een communautaire dimensie ter informatie en raadpleging van de werknemers, Richtlijn 98/59/EG van de Raad van 20 juli 1998 betreffende de aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake collectief ontslag, en Richtlijn 2002/14/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2002 tot vaststelling van een algemeen kader betreffende de informatie en de raadpleging van de werknemers in de Europese Gemeenschap.

COM(2005) 120.

COM(2005) 551.

COM(2007) 212 definitief.

Het radionavigatiesysteem Galileo zal plaatsbepalingsdiensten verlenen zodra het systeem van 30 satellieten de komende jaren in gebruik is genomen.