Artikelen bij COM(2007)506 - Verzoek van Ierland om deel te nemen aan Verordening (EG) nr. 1030/2002 betreffende de invoering van een uniform model voor verblijfstitels voor onderdanen van derde landen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Belangrijke juridische mededeling

|
52007DC0506

Advies van de Commissie inzake het verzoek van Ierland om deel te nemen aan Verordening (EG) nr. 1030/2002 betreffende de invoering van een uniform model voor verblijfstitels voor onderdanen van derde landen /* COM/2007/0506 def. */


NL

Brussel, 7.9.2007

COM(2007) 506 definitief

ADVIES VAN DE COMMISSIE

inzake het verzoek van Ierland om deel te nemen aan Verordening (EG) nr. 1030/2002 betreffende de invoering van een uniform model voor verblijfstitels voor onderdanen van derde landen

I. Inleiding

1. Bij Verordening (EG) nr. 1030/2002 van de Raad van 13 juni 2002 is een uniform model voor verblijfstitels voor onderdanen van derde landen ingevoerd . Deze verordening is gebaseerd op artikel 63, punt 3, onder a), van het EG-Verdrag; dit artikel maakt deel uit van titel IV betreffende visa, asiel, immigratie en andere beleidsterreinen die verband houden met het vrije verkeer van personen. De positie van Ierland en het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot deze verordening valt bijgevolg onder het 'protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland'. Volgens dit protocol nemen deze twee lidstaten in beginsel niet deel aan de aanneming van en zijn zij niet gebonden door maatregelen op basis van titel IV van het EG-Verdrag. Elk van deze beide lidstaten kan echter beslissen daaraan toch deel te nemen, hetzij vóór de aanneming van een dergelijke maatregel (daartoe volstaat een gewone kennisgeving) hetzij na de aanneming ervan (kennisgeving aan de Raad en de Commissie; advies van de Commissie binnen drie maanden en besluit van de Commissie binnen vier maanden na die kennisgeving), onverminderd het protocol tot opneming van het Schengenacquis in het kader van de Europese Unie.

2. Op grond van artikel 3 van het protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland, gaf het Verenigd Koninkrijk bij brief van 3 juli 2001 kennis van zijn wens deel te nemen aan de aanneming en toepassing van Verordening (EG) nr. 1030/2002. Deze lidstaat nam ook daadwerkelijk deel aan de aanneming en toepassing van deze verordening.

Op grond van artikel 4 van dit protocol stelde Ierland de Raad en de Commissie er bij brief van 19 december 2003 van in kennis dat het wenste deel te nemen aan Verordening (EG) nr. 1030/2002. De in artikel 11, lid 3, en artikel 11 A van het EG-Verdrag vastgestelde procedure, die overeenkomstig artikel 4 van het protocol in dit geval had moeten worden toegepast, is echter niet gevolgd. Ondanks deze procedurefout hebben alle instellingen en lidstaten sindsdien gehandeld alsof Ierland volledig deelneemt aan de toepassing van Verordening (EG) nr. 1030/2002.

3. Op 24 september 2003 diende de Commissie een voorstel tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1030/2002 in en op 10 maart 2006 een gewijzigd voorstel .

Tijdens de bespreking van dit gewijzigde voorstel is bovenvermelde procedurefout aan het licht gekomen.

Om deze fout te herstellen en conform de conclusies van COREPER van 6 juni 2007, bevestigde Ierland bij brief van 7 juni 2007 (ontvangen op dezelfde datum) zijn oorspronkelijke kennisgeving alsook zijn wens deel te nemen aan Verordening (EG) nr. 1030/2002.

4. Onderhavig document is het advies dat de Commissie overeenkomstig artikel 11 A van het EG-Verdrag moet geven aan de Raad betreffende de kennisgeving van Ierland van 7 juni 2007, waarin dat land zijn voornemen te kennen gaf om deel te nemen aan Verordening (EG) nr. 1030/2002; dit advies moet binnen drie maanden na ontvangst van die kennisgeving worden uitgebracht.

II. Beoordeling door de Commissie van het voornemen van Ierland om aan Verordening (EG) nr. 1030/2002 deel te nemen:

1. De Commissie brengt een gunstig advies uit over het voornemen van Ierland om aan Verordening (EG) nr. 1030/2002 deel te nemen:

– Verordening (EG) nr. 1030/2002 heeft in het kader van het geharmoniseerde immigratiebeleid ten doel het uniforme model voor verblijfstitels voor onderdanen van derde landen te harmoniseren met het oog op de binnenkomst en uitreis van onderdanen van derde landen. Geharmoniseerde modellen en gemeenschappelijke veiligheidsnormen voor verblijfstitels in de gehele Europese Unie vergemakkelijken grensoverschrijding en dragen daardoor bij aan de goede werking van de ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid. Ierland nam ook deel aan Gemeenschappelijk Optreden 97/11/JBZ van de Raad , dat - nadat de bevoegdheid voor deze materie bij het Verdrag van Amsterdam aan de EG is overgedragen - is vervangen door Verordening (EG) nr. 1030/2002 .

– Ierland neemt ook deel aan Verordening (EG) nr. 1683/95 betreffende de invoering van een uniform visummodel. De Europese Raad van Thessaloniki van juni 2003 heeft verzocht om te komen tot een coherente aanpak en geharmoniseerde oplossingen voor documenten ten behoeve van onderdanen van derde landen. De deelname van Ierland aan Verordening (EG) nr. 1030/2002 zou hiertoe bijdragen.

– Tot op heden heeft Ierland zonder enig probleem de facto deelgenomen aan Verordening (EG) nr. 1030/2002.

2. Daarom is de Commissie overeenkomstig artikel 11 A van het EG-Verdrag voornemens een gunstig besluit te nemen over de kennisgeving van Ierland betreffende zijn voornemen deel te nemen aan Verordening (EG) nr. 1030/2002.

In artikel 11 A van het EG-Verdrag wordt bepaald dat de Commissie binnen vier maanden na ontvangst van de kennisgeving een besluit neemt over die kennisgeving en over bijzondere regelingen die zij eventueel nodig acht. Gezien de bestaande situatie moeten er geen bijzondere regelingen worden vastgesteld.

3. Dit advies is gericht aan de Raad, overeenkomstig artikel 4 van het protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland, juncto artikel 11, lid 3, van het EG-Verdrag, en wordt ter informatie toegezonden aan het Europees Parlement.

PB L 157 van 15.6.2002, blz. 1.

COM(2003) 558 definitief.

COM(2006) 110 definitief.

PB L 7 van 10.1.1997, blz. 1.

--------------------------------------------------