Artikelen bij COM(2007)533 - Handhaving, door bepaalde derde landen, van de visumplicht in strijd met het wederkerigheidsbeginsel overeenkomstig artikel 1, lid 5, van Verordening 539/2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld, als gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 851/2005, wat betreft het wederkerigheidsmechanisme

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.


I. Inleiding 3

II. Kennisgevingen door Bulgarije en Roemenië van situaties van niet-wederkerigheid 4

III. Resultaten sinds het tweede verslag van de Commissie over wederkerigheid 4

1. Gevallen waarin de wederkerigheidskwestie niet speelt 4

1.1. Bolivia 4

1.2. Costa Rica 4

2. Landen waarmee volledige wederkerigheid inmiddels is verwezenlijkt 5

2.1. Mexico 5

2.2. Nieuw-Zeeland 5

3. Landen waarmee de besprekingen over wederkerigheid nog aan de gang zijn 5

3.1. Brazilië 5

3.2. Brunei Darussalam 5

3.3. Israël 6

3.4. Japan 6

3.5. Maleisië 7

3.6. Panama 7

3.7. Paraguay 7

3.8. Singapore 8

4. Landen waarvoor sinds het verslag van 3 oktober 2006 verdere vooruitgang is geboekt bij de totstandbrenging van wederkerigheid 8

4.1. Australië 8

5. Landen waarvoor sinds het verslag van 3 oktober 2006 geen vooruitgang is geboekt bij de totstandbrenging van wederkerigheid 10

5.1. Canada 10

5.2. Verenigde Staten van Amerika 11

IV. Conclusie 12

I. Inleiding

Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad van 15 maart 2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum (bijlage I bij de verordening; hierna de 'negatieve lijst' genoemd) en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld (bijlage II bij de verordening; hierna de 'positieve lijst' genoemd), als gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 851/2005 van de Raad van 2 juni 2005, is het basisinstrument voor het visumbeleid en het wederkerigheidsmechanisme van de EU. In het eerste en tweede verslag over wederkerigheid op visumgebied wordt dit mechanisme uitvoerig beschreven.

In haar tweede verslag kwam de Commissie tot de volgende conclusie:

" De Commissie is van mening dat de dialoog met derde landen uit hoofde van het nieuwe wederkerigheidsmechanisme zijn doeltreffendheid heeft bewezen. De constante en aanzienlijke vermindering van het aantal “situaties van niet-wederkerigheid” (gevallen waarin een derde land een visumplicht handhaaft ten aanzien van de onderdanen van een lidstaat) is volgens de Commissie een opmerkelijk resultaat.

De situatie blijft echter geblokkeerd ten aanzien van de Verenigde Staten, terwijl de situatie zich ontwikkelt wat betreft Australië, Canada en Brunei. De komende ontwikkelingen met betrekking tot deze landen zullen de doorslag moeten geven wat betreft de passende demarche om tastbare vooruitgang te boeken bij de verwezenlijking van wederkerigheid.

Gezien het belang van de totstandbrenging van volledige wederkerigheid, kondigt de Commissie reeds aan dat zij uiterlijk op 31 maart 2007 opnieuw verslag zal uitbrengen aan het Europees Parlement en de Raad en passende concrete voorstellen zal doen, indien de situaties van niet-wederkerigheid blijven bestaan, hoewel zij overeenkomstig artikel 1, lid 5, van de Verordening (EG) formeel gesproken pas op 30 juni 2008 opnieuw verslag moet uitbrengen. "

De Raad van 5-6 oktober 2006 heeft in zijn conclusies verklaard dat de Gemeenschap moet blijven streven naar volledige wederkerigheid van visumvrijstelling ten aanzien van de derde landen waarmee daarover nog geen afspraken bestaan.

In juni 2007 heeft de Commissie bevestigd dat het aanbieden van haar derde verslag over wederkerigheid op visumgebied is uitgesteld in verband met ontwikkelingen in sommige van deze derde landen.

Het onderhavige, derde verslag omvat een overzicht van de demarches die de Commissie sinds de goedkeuring van de conclusies van de Raad van 5-6 oktober 2006 heeft ondernomen ten aanzien van derde landen op de positieve lijst die een visumplicht handhaven voor onderdanen van de lidstaten.

II. Kennisgevingen door Bulgarije en Roemenië van situaties van niet-wederkerigheid

Voortvloeiend uit hun toetreding tot de Europese Unie op 1 januari 2007 dienden Bulgarije en Roemenië uit hoofde van artikel 2 van Verordening (EG) nr. 851/2005 van de Raad kennis te geven van hun situaties van niet-wederkerigheid.

Op 13 februari 2007 gaf Bulgarije kennis van een situatie van niet-wederkerigheid met betrekking tot de volgende landen: Australië, Bolivia, Brunei, Canada, Costa Rica, Maleisië, Mexico, Nieuw-Zeeland, Panama, Singapore en de Verenigde Staten van Amerika. Bulgarije gaf tevens aan dat het met Israël en Paraguay overeenkomsten betreffende visumvrijstelling had ondertekend die nog niet van kracht zijn, omdat de bekrachtigingsprocedures nog lopen. Vooralsnog zijn Bulgaarse onderdanen nog onderworpen aan de visumplicht voor deze twee landen.

Op 21 februari 2007 gaf Roemenië kennis van een situatie van niet-wederkerigheid met betrekking tot de volgende landen: Australië, Brazilië, Brunei Darussalam, Canada, Israël, Japan, Nieuw-Zeeland, Panama, Paraguay en de Verenigde Staten van Amerika.

III. Resultaten sinds het tweede verslag van de Commissie over wederkerigheid

Nadat de Raad op 5-6 oktober 2006 had bevestigd dat volledige wederkerigheid op visumgebied het streven moet blijven, hervatte de Commissie haar demarches op dit vlak.

1. Gevallen waarin de wederkerigheidskwestie niet speelt

1.1. Bolivia

Kennisgeving: Bulgarije

Ingevolge Verordening (EG) nr. 1932/2006 van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad is Bolivia overgeheveld naar bijlage I, zodat er met ingang van 1 april 2007 een visumplicht geldt voor Boliviaanse burgers. Als gevolg van deze overheveling is het wederkerigheidsmechanisme niet langer van toepassing in het geval van Bolivia.

1.2. Costa Rica

Kennisgeving: Bulgarije

Volgens de circulaire van de directeur-generaal migratie en vreemdelingen van 14 juli 2006, die de Commissie op 20 juli 2006 van de autoriteiten van Costa Rica ontvangen heeft, behoort Bulgarije tot de eerste groep van landen waarvan de burgers Costa Rica zonder visum mogen bezoeken voor een verblijf van maximaal 90 dagen.

2. Landen waarmee volledige wederkerigheid inmiddels is verwezenlijkt

2.1. Mexico

Kennisgeving: Bulgarije

Op 26 februari 2007 deelde Bulgarije de Commissie mee dat Bulgaarse onderdanen met ingang van 11 maart 2007 zijn vrijgesteld van de visumplicht betreffende doorreis door en korte verblijven in Mexico gedurende een periode van ten hoogste 90 dagen binnen zes maanden na de datum van eerste binnenkomst.

Beoordeling

De wederkerigheid van visumvrijstelling is nu volledig gerealiseerd ten aanzien van alle lidstaten en de met Schengen geassocieerde landen.

2.2. Nieuw-Zeeland

Kennisgeving: Bulgarije en Roemenië

Op 13 maart 2007 deelde Nieuw-Zeeland de Commissie mee dat het heeft besloten Bulgaarse en Roemeense burgers vrij te stellen van de visumplicht voor bezoeken van ten hoogste drie maanden aan Nieuw-Zeeland. Het besluit is op 30 juli 2007 in werking getreden.

Beoordeling

De wederkerigheid van visumvrijstelling is nu volledig gerealiseerd ten aanzien van alle lidstaten en de met Schengen geassocieerde landen.

3. Landen waarmee de besprekingen over wederkerigheid nog aan de gang zijn

3.1. Brazilië

Demarches met het oog op de totstandbrenging van wederkerigheid

Op 9 juli 2007 nam de Commissie een aanbeveling aan de Raad aan inzake het openen van onderhandelingen met Brazilië over een overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Brazilië betreffende visumvrijstelling. Het zou het eerste geval zijn van onderhandelingen over een bilaterale visumvrijstellingsovereenkomst tussen de Gemeenschap en een derde land.

3.2. Brunei Darussalam

Kennisgeving: Bulgarije en Roemenië

Demarches met het oog op de totstandbrenging van wederkerigheid

Op 6 oktober 2006 stelde Brunei Darussalam de Commissie in kennis van het regeringsbesluit om met ingang van 1 oktober 2006 alle EU-lidstaten die deel uitmaken van de Schengenruimte vrij te stellen van de visumplicht voor verblijven van maximaal 30 dagen. Bepaalde websites van de regering van Brunei Darussalam zeggen echter niets over de visumvrijstelling bij een verblijf van maximaal 30 dagen voor alle lidstaten die deel uitmaken van de Schengenruimte en de met Schengen geassocieerde landen. De autoriteiten van Brunei Darussalam is om opheldering gevraagd over de huidige situatie. In het licht van de kennisgeving door Bulgarije en Roemenië heeft de Commissie de autoriteiten van Brunei Darussalam verzocht de nodige maatregelen te treffen om Bulgaarse en Roemeense burgers op visumgebied gelijk te behandelen.

Beoordeling

Beoordeling is pas mogelijk nadat de reactie van de autoriteiten van Brunei Darussalam is ontvangen.

3.3. Israël

Kennisgeving: Bulgarije en Roemenië

Demarches met het oog op de totstandbrenging van wederkerigheid

Op 27 april 2007 deelde Bulgarije de Commissie mee dat de overeenkomst tussen Bulgarije en Israël inzake de afschaffing van de visumplicht in werking was getreden. Met ingang van 15 juli 2007 zijn Bulgaarse onderdanen derhalve vrijgesteld van de visumplicht betreffende doorreizen en korte verblijven van maximaal drie maanden per halfjaar.

Op 17 juli 2007 verzocht de Commissie de Israëlische autoriteiten de nodige maatregelen te treffen om een verblijf van drie maanden zonder visum ook voor Roemeense burgers mogelijk te maken.

Beoordeling

Wat Bulgarije betreft is de wederkerigheid van visumvrijstelling inmiddels verwezenlijkt. Ten aanzien van Roemenië is de beoordeling pas mogelijk nadat de reactie van de Israëlische autoriteiten is ontvangen.

3.4. Japan

Kennisgevingen: Roemenië

Demarches met het oog op de totstandbrenging van wederkerigheid

Op 6 juli 2007 verzocht de Commissie de Japanse autoriteiten de nodige maatregelen te treffen om een verblijf van drie maanden zonder visum voor Roemeense burgers mogelijk te maken.

Beoordeling

Beoordeling is pas mogelijk nadat de reactie van de Japanse autoriteiten is ontvangen.

3.5. Maleisië

Kennisgevingen: Bulgarije

Demarches met het oog op de totstandbrenging van wederkerigheid

Op 14 januari 2007 deelden de Maleisische autoriteiten de Commissie mee dat ze de duur van de bezoeken die zonder visum mogen worden afgelegd door de burgers van Estland, Letland en Slovenië, tot 90 dagen hebben verlengd op basis van wederkerigheid.

Wat Bulgarije betreft verzocht de Commissie de Maleisische autoriteiten om een toelichting op de duur van de periode gedurende welke Bulgaarse burgers zonder visum in het land mogen verblijven, en om een verlenging van het verblijf zonder visum tot maximaal drie maanden indien de thans toegestane periode korter is.

Beoordeling

De Commissie is verheugd over de vooruitgang van Maleisië met het herstel van de volledige wederkerigheid op visumgebied doordat een verblijf zonder visum van drie maanden mogelijk wordt gemaakt voor de burgers van alle lidstaten, en zij rekent erop dat er ook zo spoedig mogelijk vooruitgang zal worden geboekt betreffende het meest recente verzoek om totstandbrenging van volledige wederkerigheid ten aanzien van Bulgaarse burgers.

3.6. Panama

Kennisgevingen: Bulgarije en Roemenië

Demarches met het oog op de totstandbrenging van wederkerigheid

Op 5 juli 2007 verzocht de Commissie de Panamese autoriteiten de nodige maatregelen te treffen om een verblijf van drie maanden zonder visum voor Bulgaarse en Roemeense burgers mogelijk te maken.

Beoordeling

Beoordeling is pas mogelijk nadat de reactie van de Panamese autoriteiten is ontvangen.

3.7. Paraguay

Kennisgevingen: Bulgarije en Roemenië

Demarches met het oog op de totstandbrenging van wederkerigheid

Op 9 juli 2007 verzocht de Commissie de Paraguayaanse autoriteiten de nodige maatregelen te treffen om een verblijf van drie maanden zonder visum voor Bulgaarse en Roemeense burgers mogelijk te maken.

Beoordeling

Beoordeling is pas mogelijk nadat de reactie van de Paraguayaanse autoriteiten is ontvangen.

3.8. Singapore

Huidige situatie

Visumvrijstelling beperkt tot 30 dagen, met de mogelijkheid om het verblijf ter plaatse te verlengen met twee perioden van 30 dagen.

Demarches met het oog op de totstandbrenging van wederkerigheid

In september 2006 bevestigden de autoriteiten van Singapore dat voor onderdanen van drie landen een visumvrijstelling voor een periode van 90 dagen geldt, op basis van verschillende wettelijke instrumenten: het visumvrijstellingsprogramma voor Amerikanen en vrijhandelsovereenkomsten voor Australische en Zuid-Koreaanse onderdanen.

Beoordeling

Aangezien voor onderdanen van drie landen een toelatings- en verblijfsregeling geldt die gunstiger is dan de regeling voor EU-burgers, moet de wederkerigheidsaanpak ten aanzien van Singapore worden herzien.

De Commissie stelt voor om te gaan bespreken hoe het beste een regeling tot stand gebracht kan worden die aansluit bij de regeling voor de onderdanen van de drie genoemde landen. Nagegaan moet worden of dit doel juridisch en politiek haalbaar is via een eenzijdig besluit van de autoriteiten van Singapore. Anders moet een bilaterale visumvrijstellingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Singapore worden overwogen.

4. Landen waarvoor sinds het verslag van 3 oktober 2006 verdere vooruitgang is geboekt bij de totstandbrenging van wederkerigheid

4.1. Australië

Huidige situatie

Vereiste van een visumaanvraag via de Electronic Travel Authority (ETA) voor de onderdanen van 14 lidstaten (België, Denemarken, Duitsland, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Italië, Luxemburg, Malta, Nederland, Oostenrijk, Portugal, Finland en Zweden) en de onderdanen van IJsland en Noorwegen.

Vereiste van een elektronisch visum (e676) voor de onderdanen van elf nieuwe lidstaten (Bulgarije, Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Polen, Roemenië, Slovenië en Slowakije). De onderdanen van Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije en Slovenië kunnen gebruik maken van een mechanisme voor vereenvoudigde visumafgifte, de zogeheten 'autogrant'-faciliteit.

Vanaf 1 juli 2007 hoeft er geen vergoeding meer betaald te worden voor e676-visa voor verblijven van maximaal drie maanden en visa voor zakenreizen, die enkel voor maximaal drie maanden afgegeven kunnen worden.

Demarches met het oog op de totstandbrenging van wederkerigheid

Sinds het verslag van 3 oktober 2006 heeft Australië de 'autogrant'-faciliteit voor nog eens drie lidstaten opengesteld: Litouwen met ingang 1 december 2006, Hongarije met ingang van 15 januari 2007 en Cyprus met ingang van 1 juli 2007.

Op 28 maart 2007 werd het mechanisme voor de afgifte van het e676-toeristenvisum opengesteld voor Bulgarije en Roemenië.

Voorts hebben de Australische autoriteiten een toelichting gegeven op de vier criteria aan de hand waarvan wordt beoordeeld of een land in aanmerking komt voor de e676-regeling en daarna voor de 'autogrant'-faciliteit. Deze vier criteria zijn:

- het percentage goedgekeurde afgiften;

- het aangepaste percentage gevallen van niet-terugkeer (Mod NRR): bezoekers die de verblijfsduur van hun visum overschrijden;

- het percentage beschermingsvisa (PV): bezoekers die binnenkomen op een toeristenvisum en vervolgens een beschermingsvisum aanvragen;

- het percentage geannuleerde visa.

Verder hebben de Australische autoriteiten aangegeven dat Bulgarije, Polen, Roemenië en Slowakije weliswaar nog niet in aanmerking kwamen voor de 'autogrant'-faciliteit, maar dat dit in juli/augustus 2007 opnieuw bekeken zou worden. Ook gaven zij aan dat, hoewel 65-70% van de 'autogrant'-aanvragen 'automatisch' wordt verwerkt, de aanvragen van bepaalde categorieën personen (bv. jonger dan 18 en ouder dan 70) niet automatisch afgehandeld kunnen worden, aangezien ouderlijke toestemming resp. goede gezondheid moet worden aangetoond. Bovendien deelden zij mee dat het eVisitors-systeem medio 2008 operationeel zal zijn. Alle lidstaten, die dan de eerste landen zouden zijn die van dit systeem gebruik kunnen maken, zouden ongeacht hun status gaan deelnemen aan het eVisitors-systeem.

Beoordeling

De Commissie is verheugd over de vooruitgang die is geboekt met de overgang van Bulgarije en Roemenië naar de e676-status, de overgang van Cyprus, Litouwen en Hongarije naar de 'autogrant'-faciliteit en de afschaffing, met ingang van 1 juli 2007, van de visumvergoeding voor e676-visa voor verblijven van maximaal drie maanden.

Voorts is het bemoedigend dat de technische verbeteringen met het oog op de invoering van het eVisitors-systeem op schema liggen, hetgeen tegen medio 2008 moet resulteren in de gelijke behandeling van de burgers van alle lidstaten. Intussen zal de Commissie de ontwikkeling van de voorwaarden voor de verstrekking van visa, in het bijzonder de toepassing van het elektronische visumsysteem ETA en van de 'autogrant'-faciliteit voor de afgifte van het e676-visum, nauwlettend blijven volgen totdat het eVisitors-systeem operationeel is.

5. Landen waarvoor sinds het verslag van 3 oktober 2006 geen vooruitgang is geboekt bij de totstandbrenging van wederkerigheid

5.1. Canada

Huidige situatie

Handhaving van de visumplicht ten aanzien van onderdanen van: Bulgarije, Tsjechië, Letland, Litouwen, Hongarije, Polen, Roemenië en Slowakije.

Demarches met het oog op de totstandbrenging van wederkerigheid

In november 2006 hebben de Canadese autoriteiten een toelichting gegeven op de voornaamste drempels die gehanteerd worden met betrekking tot de mogelijke opheffing van de visumplicht: het percentage geweigerde visa, het percentage immigratieschendingen, paspoortbeveiliging, systeem voor de afgifte van paspoorten, informatie over verloren en gestolen paspoorten, beveiliging en vluchtverhalen. De autoriteiten hebben aangegeven dat de desbetreffende lidstaten en de Commissie een toelichting zullen krijgen op deze drempels en de toepassing daarvan zodra ze formeel zijn goedgekeurd.

Via een briefwisseling is er een nieuw samenwerkingskader tot stand gebracht tussen de Commissie en de Canadese diensten. Als onderdeel van dit 'Joint Consultation on Immigration and Asylum Issues' (gezamenlijk overleg over immigratie- en asielkwesties) werd een gezamenlijke visumwerkgroep van hogere ambtenaren ingesteld, die zich bezig moet gaan houden met visumkwesties en -voorwaarden. Na het helaas lang uitblijven van de toelichting op de drempels vond het eerste gezamenlijk overleg over immigratie- en asielkwesties op 20 juli 2007 plaats. Tijdens deze bijeenkomst gingen de Canadese autoriteiten in op hun onderzoek van de visumvrijstellingscriteria, waarbij ze verklaarden dat ze de komende maanden bezoeken met een technisch doel zouden afleggen aan alle betrokken lidstaten. Het is de bedoeling om acht lidstaten te bezoeken voor dit technisch overleg, vier in november 2007 en nog eens vier in februari 2008. Wat het uitzetten van onderdanen betreft heeft de Commissie te kennen gegeven dat er een overnameovereenkomst tussen de EG en Canada moet worden gesloten als Canada dergelijke overeenkomsten wil aangaan, daar overname onder de bevoegdheid van de EG valt.

De Canadese premier deelde tijdens de top EU-Canada in Berlijn op 4 juni 2007 mee dat hij het belang van visumvrijstelling voor de EU begreep. Hij gaf daarbij aan dat de besluitvorming van Canada gebaseerd is op de beoordeling van de omstandigheden in elk land en niet op wederkerigheid, en dat het grensoverschrijdend verkeer tussen de VS en Canada in dit verband een zeer belangrijke factor is. Hij gaf echter ook te kennen dat alle overige lidstaten de juiste koers volgen en dat de visumplicht later dit jaar mogelijk kan worden afgeschaft voor een of twee lidstaten.

Beoordeling

Canada heeft zijn onderzoeksprocedure betreffende visa transparanter gemaakt en meer informatie verstrekt over de drempels en de toepassing daarvan, zij het met aanzienlijke vertraging. De laatste keer dat de visumplicht voor een lidstaat werd opgeheven was in september 2006, voor Estland. Sindsdien is dat voor geen enkele lidstaat meer gebeurd.

Gezien de verklaringen van de Canadese premier en de bij het technisch overleg gegeven toelichting verwacht de Commissie dat de onderzoeksprocedure inzake de overige EU-lidstaten onverwijld zal worden voortgezet, nu de desbetreffende beoordelingscriteria zijn verduidelijkt. De Commissie stelt voor Canada op te roepen om, als blijk van zijn wil om deze kwestie op te lossen, dit jaar nog de visumplicht voor één of meer EU-lidstaten op te heffen en verdere tastbare vooruitgang in de richting van wederkerigheid te laten zien in de eerste helft van 2008. Als Canada daar niet in slaagt, kunnen passende maatregelen tegen het land worden overwogen.

5.2. Verenigde Staten van Amerika

Huidige situatie

Handhaving van de visumplicht voor onderdanen van: Bulgarije, Tsjechië, Estland, Griekenland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Roemenië en Slowakije.

Demarches met het oog op de totstandbrenging van wederkerigheid

Onmiddellijk na de goedkeuring van het tweede verslag door de Commissie stuurde vicevoorzitter Frattini een brief naar de heer Chertoff, de Amerikaanse minister voor binnenlandse veiligheid, waarin de heer Frattini stelde dat er geen sprake was van tastbare vooruitgang met de VS en benadrukte dat het maken van onderscheid tussen burgers van de lidstaten voor wat betreft de visumplicht begrijpelijk noch aanvaardbaar is. Hij verzocht om de vaststelling van heldere en transparante criteria die moeten resulteren in een reeks oriëntatiepunten in de routekaarten ter verduidelijking van de verschillende fasen. De Commissie heeft de kwestie herhaaldelijk aan de orde gesteld op technisch en politiek niveau, met name tijdens de ministeriële JLS-trojka EU-VS op 6 november 2006. Bij die gelegenheid deelde de heer Chertoff mee dat de regering van de VS werkte aan voorstellen voor mogelijke wetswijzigingen betreffende het programma voor visumvrijstelling (VWP), waarbij sterker dan voorheen het accent op de veiligheid zou moeten komen te liggen.

Tijdens zijn bezoek aan Estland op 28 november 2006 maakte president Bush zijn voornemen bekend om te streven naar aanpassingen in het VWP die de veiligheid van het reizen onder het VWP zouden verhogen en de VS in staat zouden stellen om nieuwe landen sneller in het programma op te nemen. Zijn regering zou nauw samenwerken met het Congres en de internationale partners van de VS om de veiligheidscomponenten van het programma te versterken.

Op 8 februari 2007 diende de regering van de VS een wetsontwerp in over de modernisering van het VWP. Vervolgens werden diverse alternatieve wetsvoorstellen ingediend door individuele leden van het Amerikaanse Congres.

Naar aanleiding van de Raad JBZ van 12-13 juni 2007 stuurden de Commissie en het Duitse voorzitterschap op 29 juni 2007 een brief naar de heer Chertoff. Verdere gezamenlijke brieven van de Commissie en het Portugese voorzitterschap werden op 23 juli 2007 naar belangrijke Congresleden gestuurd. In die brieven werd erop gewezen dat wederkerigheid op visumgebied een onderdeel vormt van het gemeenschappelijk visumbeleid van de EU, terwijl ook suggesties werden gedaan met betrekking tot diverse elementen van de voorgestelde wijzigingen op het VWP. Ten aanzien van overname werd het aanbod gedaan om in geval van ontoereikendheid van de verplichtingen uit hoofde van het internationale recht een overnameovereenkomst tussen de EG en de VS te overwegen, daar overname onder de bevoegdheid van de EG valt.

Op 3 augustus 2007 verleende president Bush met zijn handtekening kracht van wet aan de 'H.R. 1 Implementing Recommendations of the 9/11 Commission Act of 2007'. Artikel 711 van deze wet heeft betrekking op de ' Modernisering van het programma voor visumvrijstelling (Visa Waiver Program) '. De belangrijkste elementen daarvan zijn: het invoeren van een Electronic Travel Authorization (ETA)-systeem (systeem voor elektronische reisvergunningen), waarvoor mogelijk een vergoeding moet worden betaald; flexibiliteit inzake het percentage geweigerde, niet met immigratie verband houdende visa door het percentage voor de geweigerde visa onder bepaalde voorwaarden te verhogen van 3 naar maximaal 10% of door een nader te bepalen, maximaal percentage te hanteren voor de overschrijding van de toegestane verblijfsduur; het opzetten van een biometrisch systeem bij de uitgangen van luchthavens, waarmee controles kunnen worden verricht op het vertrek van maar liefst 97% van de buitenlandse onderdanen die niet doorreizen en Amerikaanse luchthavens verlaten; het feit dat iemand naar de VS kan reizen onder VWP-voorwaarden betekent niet automatisch dat hij of zij tot de VS kan worden toegelaten; het melden van verlies en diefstal van paspoorten via Interpol of langs andere weg; de verplichting voor derde landen om in te stemmen met de repatriëring van elke burger, voormalige burger of onderdaan waartegen een definitief, uitvoerbaar uitzettingsbevel is uitgevaardigd; en bilaterale overeenkomsten over de uitwisseling van passagiersgegevens.

Beoordeling

Hoewel er op het vlak van wederkerigheid op visumgebied geen tastbare vooruitgang met de VS is geboekt, vindt de Commissie het bemoedigend dat de VS hun toezegging om het VWP aan te passen ook zijn nagekomen. De bescherming van de nationale veiligheid door de VS dient volledig geëerbiedigd te worden, maar dit geldt ook voor de wetgeving en het beleid van de EU, waarbij het belang van lidstaten die opgenomen willen worden in het VWP vooropstaat en geen last op de schouders van de burgers van de lidstaten mag worden gelegd die nu al onder het VWP mogen reizen. De tenuitvoerlegging van de gewijzigde wetgeving, inclusief alle gevolgen voor de EU en de lidstaten, zal op de voet worden gevolgd. Dit geldt in het bijzonder voor de invoering van een elektronisch systeem voor reisvergunningen. De Commissie is van mening dat het niet gepast is nu al tegenmaatregelen tegen de VS te treffen, aangezien de nieuwe wetgeving nog maar kort geleden is aangenomen en de tenuitvoerlegging ervan nog op gang moet komen. De Commissie verwacht dat de beoordelingsbezoeken aan de lidstaten die opgenomen willen worden in het VWP, tijdens die implementatiefase zullen beginnen en dat de VS alles in het werk zullen stellen om invulling te geven aan het voornemen van president Bush, namelijk een zodanige aanpassing van het VWP dat het programma sneller open zal staan voor de EU-lidstaten die er nu nog niet aan deelnemen.

IV. Conclusie

De Commissie is van mening dat de dialoog met derde landen uit hoofde van het nieuwe wederkerigheidsmechanisme zijn doeltreffendheid heeft bewezen. Sinds de invoering ervan in juni 2005 is er – in nauwelijks meer dan twee jaar tijd – volledige wederkerigheid op visumgebied tot stand gebracht met een aantal belangrijke derde landen, of verkeert dit proces in een vergevorderd stadium. Dit is de situatie, hoewel er een nieuwe uitdaging ligt met de kennisgevingen door Bulgarije en Roemenië van hun gevallen van niet-wederkerigheid. Nieuw-Zeeland en Mexico bijvoorbeeld hebben de visumplicht voor Bulgarije en Roemenië binnen zes maanden na de toetreding van beide lidstaten tot de EU afgeschaft. De Commissie heeft ook significante vooruitgang geboekt in de dialoog met Australië, dat de burgers van alle lidstaten naar verwachting vanaf medio 2008 gelijk zal behandelen. De onderhandelingen met Brazilië over een brede visumvrijstellingsovereenkomst zouden binnenkort van start moeten gaan.

Wat de VS betreft moet de invoering van nieuwe wetgeving tot aanpassing van het VWP het pad effenen voor de uitbreiding ervan tot alle lidstaten. Nu de nieuwe wetgeving is aangenomen, zullen de voorwaarden en het tijdschema voor de tenuitvoerlegging ervan zorgvuldig worden bestudeerd. De Commissie behoudt zich het recht voor om met voorstellen voor tegenmaatregelen te komen als de gehoopte vooruitgang in de richting van volledige wederkerigheid op visumgebied niet tijdig concrete vorm aanneemt.

Canada had toegezegd zijn onderzoeksprocedure betreffende visa transparanter te maken en meer informatie over de drempels te verstrekken. Tot dusver zijn er echter nog geen vorderingen gemaakt wat betreft het opheffen van de visumplicht. De Commissie stelt voor Canada op te roepen om, als blijk van zijn wil om deze kwestie op te lossen, dit jaar nog de visumplicht voor één of meer EU-lidstaten op te heffen en verdere tastbare vooruitgang in de richting van wederkerigheid te laten zien in de eerste helft van 2008. Als Canada daar niet in slaagt, kunnen passende maatregelen tegen het land worden overwogen.

Overeenkomstig artikel 1, lid 5, van Verordening (EG) nr. 851/2005 zal de Commissie het Europees Parlement en de Raad uiterlijk op 30 juni 2008 opnieuw verslag uitbrengen.

PB L 81 van 21.3.2001, blz. 1.

PB L 141 van 4.6.2005, blz. 3.

COM (2006) 3 def.

COM (2006) 568 def.

Zie de bijlagen 1A en 1B bij het verslag over de wederkerigheid van 10 januari 2006.

PB C 75 van 3.4.2007, blz. 5.

PB C 75 van 3.4.2007, blz. 6.

PB L 29 van 3.2.2007, blz. 10.

PB C 75 van 3.4.2007, blz. 5.