Artikelen bij COM(2007)646 - Samenvatting van de door de Commissie (DG TREN) in de loop van 2006 uitgevoerde activiteiten in het kader van titel II, hoofdstukken 3 tot en met 10, van het Euratom-Verdrag

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.



1. Inleiding ....................................................................................................................... 4

2. Beleidsmatige en juridische ontwikkelingen ............................................................... 4

2.1.        Status van de wetgevingsvoorstellen van de Commissie ............................................. 4

2.1.1.     Nucleaire veiligheid en beheer van radioactief afval en verbruikte splijtstof .............. 4

2.1.2.     Richtlijn inzake overbrenging ...................................................................................... 5

2.1.3.     Ontmanteling van de kerncentrales van Ignalina en Bohunice .................................... 6

2.2.        Tenuitvoerlegging van de wetgeving – Inbreuken ....................................................... 6

2.3.        50 jaar Euratom-Verdrag .............................................................................................. 7

3. Uitbreiding ................................................................................................................... 7

4. Algemene ontwikkelingen op nucleair gebied in de EU .............................................. 8

4.1.        Ontmanteling, afvalbeheer en -vervoer ........................................................................ 8

4.1.1.     Ontmanteling ................................................................................................................ 8

4.1.2.     Beheer van radioactief afval ......................................................................................... 8

4.1.3.     Vervoer van radioactief materiaal ................................................................................ 9

4.2.        Nucleaire veiligheidscontrole ....................................................................................... 9

4.2.1.     Beveiligingsinspecties .................................................................................................. 9

4.2.2.     Aanvullende protocollen (AP) ..................................................................................... 9

4.2.3.     Boekhouding van nucleair materiaal en overeenkomsten .......................................... 10

4.3.        Stralingsbescherming ................................................................................................. 10

4.3.1.     Activiteiten uit hoofde van de artikelen 31, 35 en 37 van het Euratom-Verdrag ...... 10

4.3.2.     Voorbereiding op noodsituaties ................................................................................. 11

4.3.3.     Levensmiddelen ......................................................................................................... 12

4.4.        Levering van nucleair materiaal ................................................................................. 12

4.5.        Multilaterale aanpak van de splijtstofkringloop ......................................................... 13

5. Internationale samenwerking ..................................................................................... 13

5.1.        Overeenkomsten met derde landen ............................................................................ 13

5.2.        Internationale verdragen ............................................................................................. 13

5.2.1.     Gezamenlijk Verdrag ................................................................................................. 13

5.2.2.     Verdrag inzake de fysieke beveiliging van kernmateriaal (Convention on the Physical Protection of Nuclear Material - CPPNM) .................................................. 14

5.2.3.     Verdrag inzake vroegtijdige kennisgeving van een nucleair ongeval en Verdrag inzake de verlening van bijstand in het geval van een nucleair ongeval of een calamiteit met radioactieve stoffen ............................................................................ 14

5.2.4.     Interinstitutionele overeenkomst over de deelname aan internationale verdragen .... 14

5.2.5.     Verdrag van Parijs ...................................................................................................... 15

5.3. Samenwerking met de IAEA ..................................................................................... 15

5.3.1.     Mededeling betreffende het verhogen van de status van Euratom binnen de IAEA . 15

5.3.2.     Samenwerking met de IAEA ..................................................................................... 15

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE

Samenvatting van de door de Commissie (DG TREN) in de loop van 2006 uitgevoerde activiteiten in het kader van titel II, hoofdstukken 3 tot en met 10, van het Euratom-Verdrag

1. Inleiding

In deze mededeling worden de activiteiten beschreven die door het directoraat-generaal Energie en Vervoer (DG TREN), directoraat H (Nucleaire veiligheid) en directoraat I (Nucleaire inspecties), zijn uitgevoerd en die een onderdeel vormen van de activiteiten die de Commissie in het kader van het Euratom-Verdrag (hierna 'het Verdrag' genoemd) uitvoert. DG TREN is verantwoordelijk voor de tenuitvoerlegging van het merendeel van de bepalingen van titel II van het Euratom-Verdrag (hoofdstukken 3 tot en met 10). Het werkprogramma van de Commissie is gebaseerd op haar verplichtingen overeenkomstig dit Verdrag in verband met nucleaire veiligheid, investeringen, gemeenschappelijke ondernemingen, veiligheidscontrole en betrekkingen met derden. In deze mededeling wordt eveneens een overzicht gegeven van de activiteiten van het Voorzieningsagentschap van Euratom (ESA)1. Activiteiten die betrekking hebben op onderzoek en het onderzoeksbeleid, wat tot de verantwoordelijkheden van DG RTD2 en het GCO3 behoort, zijn niet vermeld. De voorbereiding en tenuitvoerlegging van het TACIS-programma vallen onder de verantwoordelijkheid van zowel DG RELEX als DG AIDCO4, terwijl PHARE door DG ELARG5 wordt beheerd. De toekenning van Euratomleningen wordt beheerd door DG ECFIN6. De werkzaamheden van twee in-situ-laboratoria (La Hague en Sellafield) in opwerkingsfabrieken worden gecontroleerd door het GCO en gefinancierd door DG TREN.

2. Beleidsmatige en juridische ontwikkelingen

2.1. Status van de wetgevingsvoorstellen van de Commissie

2.1.1. Nucleaire veiligheid en beheer van radioactief afval en verbruikte splijtstof

In het kader van het energiedebat in de EU heeft de Commissie een 'programma van indicatieve aard inzake kernenergie'7 uitgewerkt, gebaseerd op artikel 40 van het Verdrag. Daarin wordt een economische analyse gegeven van de rol van kernenergie in de energiemix en van het concurrentievermogen van die energiebron. In dit programma wordt de bijdrage van kernenergie tot de veiligheid van de energievoorziening en tot de strijd tegen CO2-emissies onderstreept en worden de voorwaarden voor de maatschappelijke aanvaarding van kernenergie, noodzakelijk

Jaarverslag kan worden aangevraagd op: http://europa.eu.int/comm/euratom/index_en.html.

DG RTD: Onderzoek en Technologische ontwikkeling.

GCO: Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek.

DG RELEX: Buitenlandse betrekkingen, DG AIDCO: Europese steun en ontwikkeling.

DG ELARG: Uitbreiding.

DG ECFIN: Economische en financiële zaken.

2

3

4

5

6

7

voor het voortbestaan van bedoelde energiebron, besproken. Er worden ook samenhangende voorstellen voor actie gepresenteerd, met name de oprichting van een Werkgroep op hoog niveau betreffende nucleaire veiligheid en afvalbeheer en een Nucleair forum ter bevordering van de dialoog.

Er is geen vooruitgang gemaakt op het gebied van de twee in september 2004 bij de Raad ingediende gewijzigde Commissievoorstellen voor richtlijnen van de Raad inzake de veiligheid van nucleaire installaties en het veilig beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval8. Hoewel tien van de vijfentwintig lidstaten hun goedkeuring hebben gehecht aan deze gewijzigde voorstellen, hebben alle opeenvolgende voorzitterschappen geweigerd de voorstellen opnieuw te bespreken.

In de plaats daarvan is een 'Actieplan inzake nucleaire veiligheid en het veilig beheer van verbruikte splijtstof en radioactieve afvalstoffen' uitgewerkt dat is gebaseerd op de conclusies van de Raad van juni 2004. De werkgroep voor nucleaire veiligheid (Working Party on Nuclear Safety) heeft een rapport opgesteld9. De voornaamste conclusie van dit rapport is dat er een EU-groep van deskundigen inzake nucleaire veiligheid zou moeten worden opgericht, een voorstel dat door de voorzitter van de Raad werd overgenomen in het programma van indicatieve aard inzake kernenergie.

Uit een Eurobarometer-overzichtsverslag10 blijkt dat de burgers de gewone exploitatie van kerncentrales als veilig beschouwen, maar bezorgd blijven over kwesties zoals de beveiliging van de installaties, de opberging van radioactief afval en eventueel misbruik van radioactief materiaal. De meeste van hen zijn vragende partij voor een wetgeving op EU-schaal inzake nucleaire veiligheid en voor een versterking van de samenwerking en uitwisseling van beste praktijken tussen deskundigen.

2.1.2. Richtlijn inzake overbrenging

De Raad heeft het voorstel van de Commissie voor een richtlijn betreffende toezicht

11

en controle op overbrenging van radioactieve afvalstoffen en bestraalde splijtstof1 aanvaard en vastgesteld.

Deze nieuwe richtlijn vervangt Richtlijn 92/3/Euratom12 betreffende toezicht en controle op overbrenging van radioactieve afvalstoffen tussen lidstaten en naar en vanuit de Gemeenschap. De richtlijn breidt deze regels uit tot verbruikte splijtstof en maakt ze gemakkelijker toepasbaar en meer in samenhang met andere internationale en EU-voorschriften.

De richtlijn moet uiterlijk op 25 december 2008 door de lidstaten in nationale wetgeving zijn omgezet. Tegen dan zal de Commissie, bijgestaan door een raadgevend comité, het standaardformulier voor het toestaan van overbrengingen hebben herzien.

COM(2004) 526 van 8.9.2004.

CS/2006/16737-1 van 15.12.2006.

Verslag gepubliceerd in februari 2007: http://ec.europa.eu/public_opinion/archives/ebs/ebs_271_en.pdf.

Richtlijn 2006/117/Euratom van de Raad van 20.11.2006, PB L 337 van 5.12.2006, blz. 21.

8

9

10

11

12

2.1.3. Ontmanteling van de kerncentrales van Ignalina en Bohunice

De Raad heeft een verordening vastgesteld inzake de tenuitvoerlegging van een programma voor bijstand ter hoogte van 837 miljoen euro ten behoeve van de ontmanteling van de kerncentrale van Ignalina in Litouwen13.

Een soortgelijke verordening voor Slowakije14 heeft betrekking op een bedrag van 423 miljoen euro.

Beide verordeningen van de Raad bieden een nieuwe rechtsgrond voor de bijstandsprogramma's voor ontmanteling van de EU in het kader van de financiële vooruitzichten voor de periode 2007-2013 en vergen de oprichting van een beheerscomité dat de Commissie op dit gebied moet bijstaan.

2.2. Tenuitvoerlegging van de wetgeving – Inbreuken

Er werden twintig inbreukprocedures ingeleid voor niet-mededeling van de omzettingsmaatregelen met betrekking tot de Richtlijn van de Raad inzake de controle op hoogactieve ingekapselde radioactieve bronnen en weesbronnen15. Twaalf van die procedures werden afgesloten na kennisgeving van de relevante maatregelen. In vier gevallen werd een met redenen omkleed advies toegezonden; één geval werd verwezen naar het Hof van Justitie. Er werd tevens één klacht met betrekking tot de nationale omzettingsmaatregelen geregistreerd.

Er werden vijf schriftelijke aanmaningen verstuurd naar de nieuwe lidstaten die nog steeds niet zijn toegetreden tot de driepartijenovereenkomst INFCIRC 19316, zoals nochtans vereist krachtens hun Akte van toetreding tot de EU.

Overeenkomstig artikel 83 van het Verdrag (inbreuk van de exploitant van een nucleaire installatie op zijn verplichtingen) heeft de Commissie een waarschuwing17 gericht aan één exploitant, om reden van tekortkomingen op het gebied van de momenteel geldende boekhoudings- en rapporteringsprocedures.

Op 9 maart 2006 heeft het Hof van Justitie het verzoek van de Commissie met betrekking tot de zaak Tireless18 afgewezen. Deze zaak was ingeleid ten gevolge van een reeks klachten in verband met reparatiewerkzaamheden aan de onderzeeër Tireless (VK), die in 2000-2001 in Gibraltar plaatsvonden. Het Hof heeft uitdrukkelijk bepaald dat het gebruik van kernenergie voor militaire doeleinden buiten het toepassingsgebied valt van het Verdrag en de afgeleide wetgeving daarvan.

15 16

Verordening (EG) nr. 1990/2006 van de Raad van 21.12.2006, PB L 411 van 30.12.2006, blz. 10. Verordening (Euratom) nr. 549/2007 van de Raad van 14.5.2007, PB L 131 van 23.5.2007. Richtlijn 2003/122/Euratom van de Raad van 22.12.2003, PB L 346 van 31.12.2003. Informatiecirculaire 193, Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, de niet over kernwapens beschikkende lidstaten daarvan en de Internationale Organisatie voor Atoomenergie met het oog op de tenuitvoerlegging van artikel III, punt 1) en 4) van het Verdrag inzake de niet-verspreiding van kernwapens van 1977, als aangevuld door het Aanvullend Protocol bij deze overeenkomst. Besluit 2006/626/Euratom van de Commissie van 15.2.2006.

13

14

17

18

2.3. 50 jaar Euratom-Verdrag

Ter voorbereiding van de 50e verjaardag van het Euratom-Verdrag19 heeft de Commissie een document en een publicatie opgesteld waarin een overzicht werd gegeven van de werkzaamheden op nucleair gebied sinds 1958.

3. Uitbreiding

Einde 2005 heeft de Commissie Bulgarije en Roemenië op de hoogte gesteld van hun toekomstige verplichtingen overeenkomstig het Verdrag. In 2006 heeft zij een begin gemaakt met de verificatie van de omzetting van het Euratom-acquis in beide landen.

In navolging van de conclusies van de Europese Raad20 heeft de Commissie het belang blijven beklemtonen van een hoog niveau van nucleaire veiligheid in de context van de uitbreiding van de EU. In het 'Monitoringverslag inzake de stand van de voorbereidingen van Bulgarije en Roemenië op het EU-lidmaatschap'21 werden ook de diverse aspecten van nucleaire veiligheid besproken. Met name werd aandacht besteed aan de Bulgaarse verbintenis om reactor 3 en 4 van de kerncentrale van Kozloduy definitief stil te leggen en te ontmantelen. In overeenstemming met het toetredingsprotocol van Bulgarije en Roemenië werden deze reactoren op 31 december 2006 stilgelegd, waarbij Bulgarije een aanzienlijke financiële bijstand kreeg via het Internationale steunfonds voor de buitenbedrijfstelling van de kerncentrale van Kozloduy.

Na de formele opening van de toetredingsonderhandelingen met zowel Turkije als Kroatië in oktober 2005 is het analytische onderzoek inzake het acquis (de zogenaamde 'screening') van start gegaan. De Commissie zal weldra screeningsverslagen indienen, met daarin aanbevelingen inzake het al dan niet openen van onderhandelingen over het energiehoofdstuk.

Er moet met bijzondere aandacht worden toegekeken op de verplichting van Kroatië om een fonds op te zetten voor de ontmanteling van de met Slovenië gedeelde kerncentrale.

De Commissie heeft ook de voortgang gemonitord van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (FYROM) en van de potentiële kandidaat-lidstaten in de regio van de westelijke Balkan22 bij de tenuitvoerlegging van het Europese acquis. In de respectieve verslagen23 wordt de noodzaak onderstreept van verbetering van de nucleaire veiligheid en de stralingsbescherming.

25.3.1957.

Conclusies van de Europese Raad van december 1998, Wenen, punt 67.

Conclusies van de Europese Raad van december 1999, Helsinki, punt 7.

COM(2006) 549 definitief, september 2006.

Albanië, Bosnië en Herzegovina, Montenegro, Servië inclusief Kosovo (overeenkomstig

UNSCR 1244).

19

20

21

22

23

4. Algemene ontwikkelingen op nucleair gebied in de EU

4.1. Ontmanteling, afvalbeheer en -vervoer

4.1.1.     Ontmanteling

De Commissie heeft toegezien op de tenuitvoerlegging van de Ignalina- en Bohuniceprogramma's, in nauwe samenwerking met de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling en het Nationaal Agentschap in Litouwen. In 2006 is een totaalbedrag toegekend van 109 miljoen euro voor het Ignalinaprogramma en van 34 miljoen euro voor het Bohuniceprogramma. Zoals bepaald in de protocols van het toetredingsverdrag, wordt momenteel de laatste hand gelegd aan de tenuitvoerleggingsregels voor verdere bijstand in de periode 2007-2013. Overeenkomstig de in de financiële verordeningen neergelegde beheersbeginselen heeft de Commissie een tussentijdse evaluatie opgestart over de uitvoering van de bijstand voor de ontmanteling van de Bohunice- en Ignalinacentrales.

Na raadpleging van deskundigen uit de lidstaten is in oktober een aanbeveling betreffende het beheer van de financiële middelen voor nucleaire ontmanteling24 aangenomen waarin de verschillende maatregelen zijn gepresenteerd om te waarborgen dat op het gepaste moment voldoende middelen beschikbaar zijn om een veilige ontmanteling mogelijk te maken. Een eerste evaluatie om na te gaan in welke mate de door de lidstaten getroffen maatregelen voldoen aan de eisen van deze aanbeveling zal worden opgenomen in het tweede ontmantelingsrapport dat in 2007 zal worden gepubliceerd.

4.1.2.     Beheer van radioactief afval

• Zesde verslag over situatie met betrekking tot het beheer van radioactieve afvalstoffen

Er kan momenteel niet worden gesproken over een duurzaam beheer op lange termijn van hoogactief afval en verbruikte splijtstof. Er is enige vooruitgang geboekt op het gebied van de bouw van diepe geologische opbergingsfaciliteiten. De Commissie blijft de lidstaten ertoe aansporen om een beheersstrategie voor de lange termijn voor alle categorieën van radioactief afval uit te werken. In de meeste EU-lidstaten met kerncentrales moeten politieke beslissingen betreffende hoog- en middelactief afval worden genomen.

• Een Europees strategisch plan voor energietechnologie

In haar mededeling 'Een energiebeleid voor Europa'25 heeft de Commissie een overzicht gegeven van de oogmerken, uitdagingen en prioriteiten van een Europees strategisch plan voor energietechnologie. Met name wordt onderstreept: 'De EU dient haar leiderspositie op technologisch vlak te behouden wat betreft kernsplijtingsreactoren van de vierde generatie en toekomstige fusietechnologie om het concurrentievermogen, de veiligheid en beveiliging van nucleaire elektriciteit te verhogen, alsook om de verspilling te beperken'.

24

25

Aanbeveling van de Commissie nr. 2006/851/Euratom, PB L 330 van 28.11.2006.

4.1.3. Vervoer van radioactief materiaal

De Commissie heeft de Raad en het Europees Parlement het vijfde rapport toegezonden van de permanente werkgroep inzake het veilig vervoer van radioactief materiaal in de EU26. Daarin wordt verslag uitgebracht over het hoge niveau van veiligheid van dit vervoer en wordt het belang van het vervoer van radioactief materiaal onderstreept voor de goede functionering van diverse sectoren van de economie. Het verslag bevat ook informatie over de huidige situatie en over de ontwikkelingen in de sector en tegelijk worden mogelijke onderwerpen voor een eventueel communautair initiatief geïdentificeerd.

De voorbereidende werkzaamheden zijn opgestart voor de codificatie van het regelgevingskader van de EU door harmonisering van de veiligheids- en beveiligingsprocedures.

4.2. Nucleaire veiligheidscontrole

4.2.1.     Beveiligingsinspecties

De Commissie heeft de Raad haar herziene aanpak voorgelegd voor de tenuitvoerlegging van de veiligheidscontrole in de EU. In dit werkdocument, 'Uitvoering van de veiligheidscontrole van het Euratom-Verdrag' wordt een kader geschetst voor en worden de beginselen toegelicht van een nieuwe aanpak. Daarover is een grondige raadpleging gevoerd en is een consensus bereikt met de deskundigen van de lidstaten. Dit proces is afgerond in 200727 en het desbetreffende document zal de hoeksteen vormen van alle verdere ontwikkelingen op het gebied van de veiligheidscontrole.

De Commissie heeft haar programma voor de veiligheidscontrole uitgevoerd rekening houdend met die herziene aanpak. Er zijn lichtjes meer inspecties uitgevoerd dan in 2005, dit ten gevolge van nieuwe activiteiten zoals de audit van exploitanten. De Commissie kon zich ervan vergewissen dat op het grondgebied van de lidstaten nucleair materiaal niet wordt afgeleid van het doel waarvoor het is bestemd, als aangemeld door de gebruikers, en dat Euratom haar internationale verplichtingen qua veiligheidscontrole naar behoren in acht heeft genomen.

4.2.2.     Aanvullende protocollen (AP)

De Commissie heeft verslagen opgesteld betreffende gegevens met betrekking tot nucleair materiaal overeenkomstig de aanvullende protocollen voor de EU-15, Estland en Slowakije en heeft deze toegezonden aan de IAEA28.

De inspecteurs van de Commissie hebben deelgenomen aan de verificatieactiviteiten van de IAEA (aanvullende toegang).

COM(2006) 102 definitief van 8.3.2006. SEC(2007) 293 (geheim).

26

27

28

4.2.3. Boekhouding van nucleair materiaal en overeenkomsten

De periodieke rapportage aan de IAEA van gegevens op basis van de ontvangen boekhoudkundige verslagen is uitgevoerd, inclusief de rapporten van de nieuwe lidstaten die recentelijk tot de veiligheidscontroleovereenkomst van Euratom zijn toegetreden.

Aan de procedure voor de toetreding van Slovenië tot de veiligheidscontroleovereenkomst en de aanvullende protocollen is de laatste hand gelegd29. Ook de procedure voor Polen is afgerond.

4.3. Stralingsbescherming

4.3.1. Activiteiten uit hoofde van de artikelen 31, 35 en 37 van het Euratom-Verdrag

In nauwe samenwerking met de groep van wetenschappelijke deskundigen (Group of Scientific Experts - GoE) is een begin gemaakt met de intensieve voorbereiding van de herziening en herformulering van de Euratom-basisnormen voor de bescherming van de gezondheid van de bevolking en werknemers (Basic Safety Standards -BSS)30. Deze herziening is gebaseerd op de ontwerp-aanbeveling van de Internationale commissie inzake stralingsbescherming (International Commission on Radiological Protection - ICRP). De GoE is tweemaal bijeengekomen met deelname van de IAEA, de ICRP, en het Agentschap voor kernenergie als waarnemers. Naar aanleiding daarvan zijn werkgroepen opgericht die zich zullen buigen over natuurlijke bronnen, geneesmiddelen, afwijkingen, vrijgave en een geschakeerde aanpak voor regelgevingstoezicht onder de coördinatie van een BSS-werkgroep.

De Commissie heeft de inspanningen ondersteund om de internationale BSS te herzien en te harmoniseren via nauwe samenwerking met diverse internationale organisaties, de deelname van het Inter-Agency Committee on Radiation Safety en als volledig lid van het Co-Sponsors'-secretariaat dat door de IAEA wordt gehuisvest.

Teneinde het ALARA31-begrip te bevorderen zijn netwerken opgezet voor stralingsbescherming op de werkplaats in NORM32- en NDT33-bedrijven.

Om tot een betere harmonisatie en wederzijdse erkenning op het gebied van onderwijs en training te komen is het project voor een EUTERP34-netwerk opgestart.

Datum van toetreding: 1.9.2006.

Artikel 31 van het Verdrag.

As Low As Reasonable Achievable (Zo laag als redelijkerwijs bereikbaar).

Naturally Occurring Radioactive Materials (In de natuur voorkomend radioactief materiaal).

Non-Destructive Testing (Niet-destructieve tests).

European Education and Training in Radiation Protection (Europese opleiding en training op het gebied

29

30

31

32

33

34

De Commissiediensten hebben acht verificatiemissies overeenkomstig artikel 35 van het Verdrag uitgevoerd35: één in Letland, Cyprus, Malta, Slovenië, Portugal en Polen en twee in Italië. Het doel is een onafhankelijke beoordeling te krijgen van de adequaatheid van de monitoringsinstallaties, hun opstelling en gebruik voor:

– radioactieve lozingen door nucleaire faciliteiten in het water en in de lucht;

– niveaus van radioactiviteit in het milieu.

Deze verificaties zijn uitgevoerd met inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel. In slechts enkele gevallen blijkt uit de resultaten dat een betere scheiding van functies binnen de lidstaten noodzakelijk is, dat de procedures transparanter moeten zijn en dat de nationale verificatieprocedures moeten worden versterkt. Een toegevoegde waarde van deze verificaties is dat de buurlanden een onafhankelijke bevestiging krijgen van het feit dat installaties die radioactiviteit vrijgeven in de natuur op afdoende wijze gemonitord worden. Voor Malta en Cyprus boden de verificaties de gelegenheid om nationale programma's op te zetten en de relevante systemen van monitoring van de omgevingsradioactiviteit op hun respectieve grondgebied in te voeren.

De Commissie heeft een mededeling gepubliceerd over de praktische regelingen voor het afleggen van inspectiebezoeken aan de lidstaten overeenkomstig artikel 35 van het Verdrag36.

De Commissie heeft vier keer advies uitgebracht overeenkomstig artikel 37 van het Verdrag37 over door de lidstaten aangemelde plannen voor de lozing van radioactieve afvalstoffen.

4.3.2. Voorbereiding op noodsituaties

Er waren geen echte noodsituaties op het gebied van straling in 2006. Het polonium-210-incident in het VK werd van nabij gevolgd door de Commissie maar werd niet beschouwd als een echte internationale noodsituatie.

De jaarlijkse oefening ter voorbereiding op een nucleaire noodsituatie werd gehouden in de kerncentrale van Ringhals in Zweden. Voor de eerste keer werd bij deze oefening het nieuwe internationale communicatiesysteem voor noodsituaties ARGUS gebruikt. De reacties over het gebruik van dit nieuwe instrument waren positief.

Krachtens artikel 35 moet elke lidstaat de nodige installaties oprichten om een voortdurende controle uit

te oefenen op de radioactiviteit van de lucht, het water en de bodem, evenals om controle uit te oefenen

op de inachtneming van de basisnormen.

PB C 155 van 4.7.2006, blz. 2.

Krachtens artikel 37 moet de Commissie haar advies uitbrengen (na raadpleging van de groep van

deskundigen) over alle gegevens die door de lidstaten zijn toegezonden betreffende hun plannen voor de

lozing van radioactieve afvalstoffen wanneer de uivoering van die plannen kan resulteren in

35

36

37

De technische basis van de noodsystemen in de Commissie werd verbeterd door de installatie van een nieuw storingsvrij stroomvoorzieningssysteem (UPS) en een nieuwe spiegelserver voor gegevensuitwisseling in de noodcentrale van DG TREN in Luxemburg.

De Commissie heeft deelgenomen aan de werkzaamheden van werkgroepen voor voorbereiding op noodsituaties van de IAEA, de OESO en de Raad van Oostzeelanden.

Kroatië en Turkije bereiden zich voor om toe te treden tot het communautaire systeem voor snelle uitwisseling van informatie in geval van stralingsgevaar (ECURIE38). Er zijn ook inleidende gesprekken gevoerd met de FYROM.

De functionaliteit van het ECURIE-systeem werd via een interne audit geverifieerd. Uit deze audit blijkt dat het systeem operationeel is en aan de gestelde eisen voldoet. Tegelijk werden enkele aanbevelingen gedaan voor verdere verbeteringen.

4.3.3. Levensmiddelen

Er is een begin gemaakt met de vernieuwing van de wetgeving betreffende de radioactieve besmetting van levensmiddelen waarbij de procedure voor publicatie van de lijst van invoerpunten in de Gemeenschap zal worden vereenvoudigd.

Er is een studie gelanceerd ter actualisering van de informatiebasis van de Commissie over potentiële radioactieve besmetting van specifieke levensmiddelen van oorsprong uit derde landen.

Commissie van de Codex Alimentarius van de WHO-FAO39: de niveaus van de Codex-richtsnoeren voor radionucliden in ten gevolge van een nucleaire of radiologische noodsituatie besmette voedingsmiddelen die in de internationale handel komen, zijn aangenomen in juli 2006.

4.4. Levering van nucleair materiaal

Het Europese Hof van Justitie heeft zich uitgesproken in de gezamenlijke zaken C-123/04 en C/124/04 over de interpretatie van uraanverrijking (product vs dienst). Dienovereenkomstig moet het Voorzieningsagentschap van Euratom (ESA) zijn beleid inzake contractbeheer bij verrijking herzien. Er zijn nieuwe statuten en een financieel reglement voor ESA uitgewerkt en ter vaststelling bij de Raad ingediend.

De veiligheid van de voorziening blijft wereldwijd een centrale kwestie. Er moet meer ruw uraan worden gedolven. De gestegen prijzen hebben geleid tot een versterking van de exploratie- en mijnbouwactiviteit, maar ten gevolge van problemen in verschillende mijnen is de totale uraanproductie in 2006 lichtjes gedaald ten opzichte van 2005. Canada, Rusland en Australië blijven voor de EU de belangrijkste leveranciers van nucleair materiaal. Hoewel de prijzen op de spotmarkt en de prijzen van nieuwe langetermijncontracten vrij dramatisch zijn gestegen, is de

European Commission Urgent Radiological Information Exchange.

World Health Organisation – Food and Agriculture Organisation (Wereldgezondheidsorganisatie

38

39

prijsstijging in het kader van de bestaande langetermijncontracten tot nog toe gematigd gebleven.

4.5. Multilaterale aanpak van de splijtstofkringloop

In 2005 heeft de IAEA een rapport gepubliceerd met als titel 'Multilaterale aanpak van de splijtstofkringloop'. Het eerste thema daarvan heeft betrekking op landen die op vrijwillige basis afzien van hun recht om gevoelige splijtstofkringloopfaciliteiten (meer bepaald verrijkingsinstallaties en opwerkingsfabrieken) te exploiteren, in ruil waarvoor zij recht krijgen op een bepaalde vorm van gewaarborgde voorziening van splijtstofkringloopdiensten. Het tweede thema betrof mechanismen om bepaalde gevoelige splijtstofkringloopfaciliteiten onder een of andere vorm van multilateraal toezicht te plaatsen.

Sommige EU-landen (DE, FR, NL en het VK), die naast de VS en Rusland over verrijkingstechnologie beschikken, hebben verscheidene initiatieven voorgesteld om een permanent multilateraal mechanisme in de schoot van de IAEA op te richten.

De Commissie heeft deze voorstellen met aandacht bekeken en dringt erop aan dat in gevallen waarin EU-landen en -ondernemingen betrokken zijn bij een internationaal voorzieningsmechanisme, ook met hun rechten en verplichtingen, alsook die van Euratom overeenkomstig het Verdrag, met name hoofdstuk 6 (Voorziening), rekening moet worden gehouden.

5. Internationale samenwerking

5.1.        Overeenkomsten met derde landen

Euratom heeft samenwerkingsovereenkomsten getekend betreffende het vreedzame gebruik van kernenergie met Japan40 en Kazachstan41. De overeenkomst met Japan, alsook die met Oekraïne42, is van kracht geworden op respectievelijk 20.12.2006 en 1.9.2006. De administratieve procedure voor de inwerkingtreding van de overeenkomst met Kazachstan is lopende.

Er zijn technische besprekingen aan de gang tussen Euratom en de Russische Federatie over een eventuele overeenkomst op het gebied van de handel in nucleair materiaal.

5.2.        Internationale verdragen

5.2.1. Gezamenlijk Verdrag

Euratom is op 2 januari 2006 partij geworden bij het Gezamenlijk Verdrag inzake de veiligheid van het beheer van bestraalde splijtstof en inzake de veiligheid van het beheer van radioactief afval. In mei 2006 heeft Euratom, vertegenwoordigd door de Commissie, deelgenomen aan de tweede evaluatievergadering.

40 41 42

Ondertekend op 27 februari 2006, PB L 32 van 6.2.2007. Ondertekend op 6 december 2006, COM(2006) 617 definitief.

Euratom heeft haar eerste verslag ingediend met een overzicht van de activiteiten op het gebied van het beheer van radioactieve afvalstoffen en verbruikte splijtstof, zoals het waarborgen van de naleving van de Euratom-BSS en het opstellen van plannen ter voorbereiding op noodsituaties.

5.2.2.     Verdrag inzake de fysieke beveiliging van kernmateriaal (Convention on the Physical Protection of Nuclear Material - CPPNM)

De Raad43 heeft de Commissie gemachtigd om amendementen voor te stellen op het CPPNM wat kwesties betreft die tot de communautaire bevoegdheid behoren.

Om een meer alomvattende fysieke beveiliging van nucleair materiaal te bewerkstelligen heeft het gewijzigde CPPNM niet alleen betrekking op de desbetreffende materialen als zodanig, maar ook op de relevante nucleaire faciliteiten. Het CPPNM werd dan ook omgedoopt tot Verdrag inzake de fysieke beveiliging van kernmateriaal en nucleaire faciliteiten (Convention on the physical protection of nuclear materials and nuclear facilities).

De Commissie heeft een 'Voorstel voor een besluit van de Raad tot goedkeuring van de toetreding van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie tot het Verdrag inzake de fysieke beveiliging van kernmateriaal en nucleaire faciliteiten'44 ingediend.

5.2.3.     Verdrag inzake vroegtijdige kennisgeving van een nucleair ongeval en Verdrag inzake de verlening van bijstand in het geval van een nucleair ongeval of een calamiteit met radioactieve stoffen

Het toetredingsinstrument45 van Euratom met betrekking tot beide verdragen is op 14 november 2006 neergelegd bij de IAEA, met inwerkingtreding op 14 december 2006. De toetreding legt voor de Gemeenschap de grondvesten voor een verdere ontwikkeling van de internationale regelingen met het oog op voorbereiding op radiologische noodsituaties.

5.2.4.     Interinstitutionele overeenkomst over de deelname aan internationale verdragen

De Commissie heeft een interinstitutionele overeenkomst over de deelname aan internationale verdragen46 voorgesteld. Na bespreking daarvan in de Raad is het voorstel omgevormd tot een verzameling niet-bindende richtsnoeren47 voor beide instellingen over de wijze waarop moet worden samengewerkt om bijeenkomsten ter herziening van bestaande verdragen of conferenties ter amendering van nieuwe verdragen voor te bereiden. Deze richtsnoeren zullen voor de eerste keer worden toegepast naar aanleiding van de vierde herzieningsbijeenkomst van de veiligheidsverdrag in 2008.

43 44 45 46

47

COM(2005) 199.

COM(2006) 518.

Besluit 2005/844/Euratom en Besluit 2005/845/Euratom van de Commissie.

COM(2006) 179 definitief.

5.2.5. Verdrag van Parijs

Het voorstel voor een beschikking van de Raad48 waarbij de Republiek Slovenië wordt gemachtigd om in het belang van de Europese Gemeenschap het Protocol van 12 februari 2004 tot wijziging van het Verdrag van Parijs van 29juli 1960 inzake wettelijke aansprakelijkheid op het gebied van kernenergie te bekrachtigen, is op 13.12.2006 vastgesteld.

Het doel van dit voorstel is om Slovenië in eenzelfde positie te plaatsen als de lidstaten die gemachtigd werden bij Beschikking 2003/882/EG en Beschikking 2004/294/EG (aangenomen voordat Slovenië was toegetreden tot de Europese Unie), zodat Slovenië in staat wordt gesteld dit Protocol samen met die lidstaten te ratificeren.

5.3. Samenwerking met de IAEA

5.3.1.     Mededeling betreffende het verhogen van de status van Euratom binnen de IAEA

Bij de Raad werd een mededeling van de Commissie ingediend met het voorstel de status van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie binnen de IAEA te verhogen49. Na initiële discussies hebben de lidstaten het voorstel om verkennende gesprekken te houden met de IAEA verworpen.

Om een versterkte samenwerking tussen de twee instellingen te verkrijgen, zijn voorbereidende werkzaamheden gestart in de vorm van een 'Handvest' dat betrekking heeft op alle relevante werkgebieden.

5.3.2.     Samenwerking met de IAEA

De Commissie heeft het 'Community System of Accountancy and Control' beheerd in overeenstemming met de verificatieovereenkomsten op het gebied van veiligheidscontrole met de IAEA. Overeenkomstig deze overeenkomsten voert de IAEA haar inspecties uit tezamen met de inspectieactiviteiten van de Commissie, waardoor hun complementariteit zich kan ontwikkelen, terwijl de tenuitvoerlegging van de internationale veiligheidscontrolenormen wordt vergemakkelijkt. De IAEA heeft zijn verificatiedoelstellingen voor de EU met succes verwezenlijkt.

De Commissie heeft de IAEA verder ondersteuning gegeven bij de uitvoering van haar veiligheidscontroleverplichtingen, door technische apparatuur ter beschikking te stellen en door deskundigenopleiding voor de IAEA-inspecteurs te verstrekken.

Het overleg op hoog niveau met de IAEA in het kader van de verificatieovereenkomsten op het gebied van veiligheidscontrole werd geïntensifieerd. Een versterkte samenwerking tussen de Commissie en de IAEA is een belangrijke stap vooruit ter bevordering van non-proliferatie en nucleaire veiligheid en beveiliging, wat in de komende jaren centrale prioriteiten zullen zijn van het externe energiebeleid van de EU.

48 49

COM(2006) 793 definitief.