Artikelen bij COM(2007)651 - Verbeteren van de beveiliging van explosieven

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2007)651 - Verbeteren van de beveiliging van explosieven.
document COM(2007)651 NLEN
datum 6 november 2007
Belangrijke juridische mededeling

|
52007DC0651

Mededeling van de Commissie over het verbeteren van de beveiliging van explosieven {SEC(2007) 1421} {SEC(2007) 1423} /* COM/2007/0651 def. */


[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 6.11.2007

COM(2007) 651 definitief

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE

over het verbeteren van de beveiliging van explosieven

{SEC(2007) 1421}{SEC(2007) 1423}

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE

over het verbeteren van de beveiliging van explosieven (Voor de EER relevante tekst)

INLEIDING

De Europese Unie is een ruimte met steeds meer openheid, waarin interne en externe veiligheidsaspecten nauw verweven zijn. Het is een ruimte van toenemende onderlinge afhankelijkheid, die vrij verkeer van personen, ideeën, technologie en middelen mogelijk maakt. Het is derhalve ook een ruimte waarvan terroristen misbruik kunnen maken om hun doelen na te streven, iets wat zij gedaan hebben ook. De verijdelde aanslagen in Londen en Glasgow op 29 en 30 juni, alsmede de in Duitsland, Denemarken en Oostenrijk verrichte arrestaties in verband met terrorisme onderstrepen die dreiging. Tegen deze achtergrond is een gecoördineerd, collectief en solidair Europees optreden noodzakelijk om terrorisme te bestrijden.

Explosiemiddelen zijn de meest gebruikte wapens bij terroristische aanslagen en zijn de afgelopen vijftig jaar verantwoordelijk geweest voor het overgrote deel van de slachtoffers van terroristische aanslagen. Het is en blijft dan ook een prioriteit van de Europese Unie om de beveiliging van explosieven te verbeteren en het terroristen moeilijker te maken explosiemiddelen te produceren.

Op 25 maart 2004, kort na de aanslagen in Madrid, stelde de Europese Raad in zijn Verklaring betreffende de bestrijding van terrorisme als prioriteit " dat terroristische organisaties en groepen vleugellam (…) worden gemaakt. ' De Europese Raad merkte op dat er in het bijzonder moet ' worden gezorgd voor meer veiligheid met betrekking tot vuurwapens, explosieven, benodigdheden om bommen te maken en technologieën die dienstig zijn voor het plegen van terroristische aanslagen. "

Naar aanleiding van de verklaring van de Europese Raad keurde de Commissie op 18 juli 2005 een mededeling goed betreffende maatregelen ter verbetering van de veiligheid met betrekking tot explosieven, ontstekers, benodigdheden om bommen te maken en vuurwapens. Een van de belangrijkste maatregelen uit deze mededeling was het voornemen van de Commissie om op grond van aanbevelingen van een groep deskundigen een EU-actieplan op te stellen ter verbetering van de beveiliging van explosieven.

De taskforce deskundigen explosievenbeveiliging, die is samengesteld uit vertegenwoordigers van de betrokken partijen, waaronder de bedrijfstak en overheidsdiensten, startten een dialoog met meerdere betrokkenen uit zowel de openbare als de particuliere sector. De werkzaamheden van de taskforce, die zich in vier aparte werkgroepen heeft gebogen over precursoren, aanvoerketen, opsporing en openbare veiligheid, kregen in juni 2007 hun beslag in een verslag met vijftig aanbevelingen voor maatregelen gericht op het verbeteren van de beveiliging van explosieven in de EU.

De Commissie heeft op basis van dit verslag van de taskforce een breed actieplan voor de versterking van de beveiliging van explosieven ontwikkeld, waarin alle beveiligingsaspecten aan bod komen en dat - in de geest van een publiek-private veiligheidsdialoog - grotendeels is gebaseerd op publiek-private samenwerking. Aangezien er op bepaalde gebieden een duidelijk onderscheid moet worden gemaakt tussen publieke en private activiteiten, omvat het actieplan ook nieuwe instrumenten voor samenwerking tussen gespecialiseerde diensten in de lidstaten.

DOELSTELLING

De strategische doelstelling van het actieplan voor de versterking van de beveiliging van explosieven is de bestrijding van het terroristisch gebruik van explosiemiddelen binnen de EU, teneinde de samenleving te beschermen tegen de dreiging van aanslagen met explosiemiddelen, doch tegelijk rekening te houden met de talrijke economische activiteiten waarbij explosieven en precursoren worden ingezet tot nut van het algemeen.

REIKWIJDTE

Het actieplan is in de eerste plaats gericht op beveiligingskwesties. Hoewel het dus niet bedoeld is om de veiligheidsproblematiek op te lossen, kan een aantal activiteiten uit het actieplan wel positieve gevolgen hebben op veiligheidsgebied.

Aangezien de dreiging van terrorisme een brede aanpak van de beveiliging van explosieven vereist, heeft het actieplan zowel op explosieven als op precursoren daarvan betrekking. Ook komen zowel legaal als illegaal geproduceerde explosieven aan bod.

Structu UR

De bestrijding van terrorisme vergt een brede aanpak en volledige betrokkenheid van de publieke en particuliere sectoren.

De EU-aanpak van de beveiliging van explosieven dient te rusten op de pijlers preventie, detectie en reactie. Deze pijlers moeten specifieke maatregelen omvatten inzake precursoren van explosieven, de aanvoerketen (opslag, vervoer, traceerbaarheid) en detectie. Tegelijkertijd dient een reeks horizontale maatregelen inzake de openbare veiligheid alle pijlers aan te vullen en te consolideren.

Eventuele specifieke wettelijke maatregelen die ter uitvoering van het actieplan worden genomen, moeten vooraf grondig worden overwogen en ook de kosten-batenanalyse moet positief uitvallen.

PRECURSOREN

Onder precursoren van explosieven worden in de regel alle chemische verbindingen of elementen verstaan die door middel van een chemische reactie of een reeks reacties in een explosieve verbinding kunnen worden omgezet. Voor een aantal precursoren is vastgesteld dat een prioritaire aanpak geboden is. Het gaat thans om onder meer:

aceton | citroenzuur | waterstofperoxide | kaliumchloraat en perchloraat |

ammoniumnitraat (kunstmest) | hexamine | salpeterzuur | kaliumnitraat |

ammoniumnitraat (technisch) | zoutzuur | nitromethaan | natriumchloraat |

zwavelzuur |

Deze lijst met precursoren moet worden aangepast voor zover en wanneer dat noodzakelijk is.

HORIZONTALE MAATREGELEN

De veiligheid van de EU en haar burgers en inwoners is afhankelijk van doelmatige samenwerking en coördinatie tussen de lidstaten, de EU-instellingen en alle overige belanghebbenden.

Zowel op het niveau van de lidstaten als op dat van de EU is al aanzienlijke vooruitgang geboekt met de beveiliging van explosieven. Er kan echter meer gebeuren op gebieden als informatie-uitwisseling, verspreiding van beproefde methoden, totstandbrenging van coördinatiemechanismen, en gezamenlijke actie ten aanzien van specifieke zaken. Dit zijn gebieden waarop de EU de lidstaten belangrijke steun kan verlenen inzake beveiliging.

De twee horizontale prioriteiten op het gebied van beveiliging van explosieven zijn:

- het verbeteren van de uitwisseling van tijdige informatie en beproefde methoden; en

- het opvoeren van het onderzoek op het gebied van explosieven.

Het verbeteren van de uitwisseling van tijdige informatie en beproefde methoden

Het uitwisselen van informatie en beproefde methoden door lidstaten moet een hoeksteen zijn van de inspanningen van de EU om de veiligheid met betrekking tot explosieven te versterken.

Ten eerste dient een vroegtijdig waarschuwingssysteem (Early Warning System) voor explosieven te worden opgezet om de bevoegde autoriteiten van de lidstaten informatie te verschaffen over een onmiddellijke dreiging, de diefstal van explosieven, de diefstal van ontstekers, de diefstal van bepaalde precursoren, verdachte verrichtingen en de ontdekking van nieuwe werkwijzen.

Ten tweede dient een Europees datanetwerk inzake bommen te worden gevormd en gepromoot als een gezamenlijk EU-instrument om de bevoegde regeringsinstanties op EU- en lidstaatniveau toegang te verschaffen tot informatie over explosieven en incidenten met explosieven.

Het systeem dient 24 uur per dag en zeven dagen per week te draaien en – afhankelijk van de relevante nationale verantwoordelijkheden – toegankelijk te zijn voor politie, douane, grenswacht, veiligheidsdiensten en leger/nationale strijdkrachten. Op het niveau van de lidstaten dienen 27 nationale gegevenscentra inzake bommen als nationale contactpunten te fungeren.

Alle belanghebbenden die zich bezighouden met de beveiliging van explosieven dienen hun ervaring, kennis en beproefde methoden te blijven uitwisselen. Er moet dan ook tweejaarlijks een conferentie worden georganiseerd over de beveiliging van explosieven, waarbij alle relevante kwesties aan bod komen.

Ook dient er een dialoog te worden aangegaan met externe partners over de beveiliging van explosieven. Maatregelen zoals het uitwisselen van beproefde methoden en het stimuleren van scherpere veiligheidsnormen buiten Europa dienen een belangrijk element te zijn van de communautaire inspanningen op het gebied van de beveiliging van explosieven.

Het opvoeren van het onderzoek op het gebied van explosieven

Veiligheidsonderzoek is van vitaal belang, wil de EU beter kunnen reageren wanneer haar veiligheid wordt bedreigd. Investering in onderzoek dient dan ook als een prioriteit te gelden.

Een aantal prioritaire onderzoeksgebieden kan al worden vastgesteld:

- geïmproviseerde explosiemiddelen en de eigenschappen daarvan;

- detectie van explosieven en precursoren, onder meer door het gebruik van additieven. Hierbij moet onderzoek worden verricht naar het verbeteren van de opspoorbaarheid (vóór explosie) en traceerbaarheid (voor en na explosie) van additieven;

- mobiele testkists voor explosieven;

- detectie van geïmproviseerde explosiemiddelen op luchthavens. Bijzondere aandacht gaat uit naar het onderzoek betreffende de detectie van vloeibare explosieven, teneinde detectietechnieken te ontwikkelen die het mogelijk maken geleidelijk nieuwe screeningapparatuur in te voeren waarmee gevaarlijke vloeistoffen ongeacht de hoeveelheid kunnen worden opgespoord;

- technische oplossingen waarmee de autoriteiten van de lidstaten in bedreigde gebieden signalen van mobiele telefoons kunnen storen. Aangezien het mogelijk is gebleken om de ontsteking met behulp van een mobiele telefoon te bedienen, moeten mobiele telefoniesignalen in een bepaald gebied tijdelijk kunnen worden gestoord om te voorkomen dat explosieven op afstand tot ontploffing worden gebracht;

- inhibitoren die aan precursoren van explosieven kunnen worden toegevoegd.

Het onderzoek naar de beveiliging van explosieven dient niet tot de bovenstaande punten beperkt te blijven. De prioriteiten moeten regelmatig worden herzien. Bovendien moet de uitwisseling van informatie tussen lidstaten worden verbeterd om onnodig dubbel werk te voorkomen.

Er moet altijd zorgvuldig worden bekeken in hoeverre voor een onderzoek geheimhouding is vereist om te kunnen beoordelen wie er toegang tot de resultaten wordt verleend. Op bepaalde gebieden is vertrouwelijkheid van het hoogste belang.

Preventi E

Preventieve maatregelen dienen een cruciale rol te spelen bij het verbeteren van de beveiliging van explosieven. Op het gebied van preventie kan zowel op het niveau van de EU als op dat van de lidstaten een breed pakket maatregelen worden genomen.

Wat betreft precursoren behoren verbeterde controle van bepaalde chemicaliën, bewustmaking van het personeel en het signaleren van verdachte verrichtingen tot de actieprioriteiten.

In bredere zin moet op het gebied van explosieven worden gekeken naar de beveiliging van de volledige aanvoerketen. Fabricage, opslag, vervoer en traceerbaarheid van explosieven moeten stuk voor stuk dringend worden onderzocht om de kans dat explosief materiaal en explosiemiddelen worden misbruikt, verduisterd of gestolen te verkleinen, of althans de effecten hiervan te beperken. Er bestaat op dit gebied reeds een aantal maatregelen. Deze maatregelen moeten worden geconsolideerd door specifieke op beveiliging gerichte actie.

Wat preventie betreft behoren dus tot de voornaamste prioriteiten:

- personeel alerter maken op precursoren;

- verbeteren van de regelgeving inzake in de handel verkrijgbare precursoren van explosieven;

- verbeteren van de controle van verrichtingen met precursoren;

- verbeteren van de controle van in de handel verkrijgbare explosieven en pyrotechnische artikelen;

- verbeteren van de beveiliging van explosievenfaciliteiten;

- verbeteren van het veiligheidsonderzoek van personeel;

- verbeteren van de beveiliging van explosievenvervoer;

- kwantitatief en kwalitatief beperken van het informatieaanbod over de illegale fabricage van explosieven.

Personeel alerter maken op precursoren

De praktische ervaring van rechtshandhavingsinstanties wijst uit dat alert personeel een van de meest doeltreffende vormen van bescherming is tegen illegale activiteiten, in het bijzonder door de detectie van verdachte verrichtingen en diefstal.

Het bedrijfsleven en de autoriteiten moeten het als een prioriteit zien personen die met precursoren te maken hebben, van veiligheidskwesties op de hoogte te houden. In de volledige aanvoerketen (producenten, formuleerders, distributeurs en detailhandelaars) dient personeel door middel van gerichte campagnes bewust te worden gemaakt van de gevaren.

Verbeteren van de regelgeving inzake in de handel verkrijgbare precursoren van explosieven

De tweede prioriteit op het gebied van preventie betreft het beter reguleren van in de handel verkrijgbare precursoren van explosieven door de aard van de betrokken chemicaliën te wijzigen of aan beperkingen te onderwerpen. Er dienen maatregelen te worden getroffen om het gebruik van bepaalde precursoren bij de vervaardiging van geïmproviseerde explosiemiddelen moeilijker te maken en te voorkomen dat deze worden gebruikt door minder onderlegde terroristen en amateurbommenmakers.

Er moet derhalve een systeem worden opgezet om inzake in de handel verkrijgbare precursoren van explosieven regelgeving voor te bereiden en op te stellen. Hiertoe dient een permanent comité van deskundigen in het leven te worden geroepen dat de risico's in verband met diverse precursoren signaleert en de Commissie ter zake passende maatregelen aanbeveelt, rekening houdend met evenredigheidsbeginsel en de kosten van de diverse maatregelen. Te denken valt aan het beperken van de toegestane concentratie van bepaalde precursoren, het afkondigen van verkoopverboden, het identificeren van alternatieven voor risicostoffen en het bijstellen van onderzoeksprioriteiten.

Het permanent comité zou zich onder meer intensief moeten bezighouden met de volgende punten en zo nodig moeten toezien op de uitvoering van specifieke maatregelen:

1. geschikte additieven ontwikkelen en stimuleren dat deze additieven aan precursoren worden toegevoegd om te voorkomen dat deze in explosieven worden gebruikt, voor zover dit technisch mogelijk is;

2. de concentratie van bepaalde precursoren beperken bij verkoop aan eindgebruikers;

3. een algeheel verbod instellen op geconcentreerde sterke zuren op de EU-consumentenmarkt (de niet-professionele markten) wanneer er een substituut beschikbaar is: in het bijzonder zwavelzuur, zoutzuur en salpeterzuur;

4. invoeren van een marktbewakingssysteem voor meststoffen op basis van ammoniumnitraat en beperken van de verkoop van meststoffen met een hoog stikstofgehalte aan het grote publiek;

5. de algemene beschikbaarheid van puur nitromethaan beperken. Deze verbinding zou uitsluitend voor industriële afnemers verkrijgbaar mogen zijn via een klantenkwalificatiesysteem;

6. de algemene toegang tot ongeflegmatiseerd natriumchloraat (onkruidbestrijdingsmiddel) beperken;

7. de haalbaarheid en toegevoegde waarde onderzoeken van een algeheel verbod op de verkoop van bepaalde precursoren aan minderjarigen.

Op basis van de werkzaamheden van het permanent comité in verband met beperkingen op de verkoop van bepaalde hoeveelheden en/of concentraties van precursoren, kan wellicht de registratie van de identiteit van de koper verplicht worden gesteld. Met inachtneming van de relevante regelgeving op het gebied van gegevensbescherming kan dergelijke informatie ter beschikking van rechtshandhavingsinstanties worden gesteld.

Ten slotte dienen - bij wijze van gedragscode - een Europese minimumnorm en een industrieel richtsnoer te worden vastgesteld voor de beveiligde opslag van precursoren van explosieven.

Verbeteren van de controle van verrichtingen met precursoren

De derde prioriteit betreft de invoering van controles van verrichtingen waarbij sprake kan blijken te zijn van kwade opzet. Het permanent comité voor precursoren van explosieven dient zich ook te buigen over de onderstaande maatregelen.

Elke lidstaat dient te beschikken over een eenvoudig waarschuwingssysteem waarmee iedereen in de aanvoerketen de nationale autoriteiten op de hoogte kan brengen van verdachte verrichtingen of diefstal. Voor het melden van verdachte verrichtingen dient een systeem te worden opgezet, dat vergelijkbaar is met bestaande systemen voor drugsprecursoren of verdachte financiële verrichtingen. Er zou een bindend systeem kunnen worden ingevoerd voor het melden van als verdacht aan te merken verrichtingen met precursoren aan de relevante nationale autoriteit. Voor industrie en detailhandel dient een met de EG-code voor drugsprecursoren vergelijkbare gedragscode te worden ontwikkeld, met een beschrijving van als verdacht aan te merken gedragingen.

Er moet een beoordeling worden gemaakt van de voordelen die zijn verbonden aan het invoeren van een regeling voor elke precursor die in de detailhandel verkrijgbaar is, waarbij iedere verpakking wordt geëtiketteerd met een code die weergeeft dat voor de aanschaf van de stof registratie vereist kan zijn. Overwogen zou kunnen worden om een Europees symbool te ontwerpen waarmee wordt aangegeven dat voor de verkoop van het product via de detailhandel een registratieplicht geldt.

Verbeteren van de controle van in de handel verkrijgbare explosieven en pyrotechnische artikelen

Momenteel beschikken alle lidstaten over een vergunningenstelsel voor bedrijven die in explosieven handelen. Een vergunningenstelsel voor niet-commercieel beheer van explosieven ontbreekt echter dikwijls. Er moet dan ook voor worden gezorgd dat iedere lidstaat voorziet in een formeel systeem voor het verlenen van toestemming voor, het reguleren en het geven van vergunningen voor productie, opslag, verkoop, gebruik en bezit van explosieven, ook door particulieren. Het systeem zou zowel op bedrijfs- als op niet-commerciële activiteiten van toepassing moeten zijn.

Wanneer verboden explosieven worden aangetroffen, dient de identiteit van de laatste officiële eigenaar van deze explosieven beslist zo snel mogelijk te worden achterhaald. Eén Europese markering op alle explosieven zou dit veel eenvoudiger maken voor de rechtshandhavingsinstanties in de lidstaten. Een regeling betreffende een dergelijke markering wordt thans door de Commissie ontwikkeld; waarschijnlijk zal dit leiden tot een voorstel voor een richtlijn over de identificatie en traceerbaarheid van explosieven voor civiel gebruik. Krachtens de voorgestelde richtlijn worden alle explosieven gemarkeerd met een unieke identificatie, zowel in een door de mens leesbaar formaat als met een streepjes- of matrixcode. Deze regeling dient zo spoedig mogelijk te worden ingevoerd.

Ook het gevaar van pyrotechnische artikelen dient te worden onderzocht. Aangezien deze kunnen worden gebruikt in geïmproviseerde explosiemiddelen dient de controle te worden verscherpt. Hoewel pyrotechnische artikelen niet zijn gebruikt voor terroristische handelingen, zijn zij wel ingezet bij criminele activiteiten (bijvoorbeeld als onderdeel van geïmproviseerde pijpbommen). Op 16 april 2007 heeft de Raad een nieuwe EU-richtlijn betreffende pyrotechnische artikelen goedgekeurd. Dit instrument heeft hoofdzakelijk betrekking op veiligheidskwesties, maar impliceert ook het een en ander voor de beveiliging.

Aangezien een geharmoniseerde benadering van vergunningenregelingen voor de verhandeling van grote hoeveelheden pyrotechnische artikelen momenteel ontbreekt, is het in sommige lidstaten mogelijk om zonder gereglementeerd toezicht grote hoeveelheden pyrotechnische stoffen te verhandelen, mits aan de relevante opslag- en vervoersvoorschriften is voldaan. Deze maas dient te worden gedicht door geharmoniseerde EU-voorschriften in te voeren voor het verlenen van vergunningen voor het bezitten en verhandelen van grote hoeveelheden pyrotechnische artikelen.

Verbeteren van de beveiliging van explosievenfaciliteiten

De ervaring met en aanpak van de beveiliging van explosievenfaciliteiten verschilt van lidstaat tot lidstaat. Het feit dat er in Europa de laatste tien jaar grote hoeveelheden explosieven zijn gestolen, wijst erop dat verdere inspanningen zijn vereist. Verder moet de beveiliging van de explosievenfaciliteiten in de EU worden geharmoniseerd en dienen er – zo mogelijk – gemeenschappelijke minimumnormen te worden ontwikkeld.

Ten eerste dienen er bij alle explosievenfaciliteiten (productie, opslag, distributie en gebruik) doeltreffende beveiligingsplannen/beveiligingsbeheerssystemen operationeel te zijn. Deze beveiligingsplannen/beveiligingsbeheerssystemen moeten worden gebaseerd op een risicoanalyse en tot operationele veiligheidsmaatregelen leiden. Het beveiligingsplan/beveiligingsbeheerssysteem moet de verantwoordelijken en veiligheidsfunctionaris aanwijzen. Nationale autoriteiten moeten de mogelijkheid hebben om uitzonderingen toe te staan voor kleine gebruikers. Voor vaste opslagfaciliteiten moeten de nodige toegangsbewaking en detectievoorzorgen evenredig zijn aan het betrokken risico, en aan een standaardclassificatie onderworpen zijn.

Ten tweede moeten de bevoegde nationale autoriteiten ertoe worden verplicht, de producenten en distributeurs van explosieven te allen tijde op de hoogte te houden van de regionale dreiging. Er dienen reactieplannen te worden ontwikkeld en deze moeten worden afgestemd op de actuele alarmniveaus.

Ten derde dient het gebruik van grondstoffen voor de fabricage van losse explosieven en eindproducten beter te worden verantwoord. Er bestaan al systemen voor verantwoording en aansluiting. Er moet echter worden gewaarborgd dat diefstal en inconsistenties zo spoedig mogelijk worden gesignaleerd.

Ten slotte moet de beveiliging van de mobiele eenheden voor de fabricage van explosieven (Mobile Explosive Manufacturing Units, afgekort MEMU's) worden verbeterd. Tegenwoordig worden in de lidstaten veel explosieven voor civiel gebruik vervaardigd door MEMU's. Dit is beduidend veiliger dan fabrieksmatige productie en het bijbehorende explosievenvervoer. In bepaalde opzichten is verbetering van de beveiliging van MEMU's echter geboden. De door MEMU's geproduceerde hoeveelheid explosieven moet door ten minste twee onafhankelijke systemen worden geregistreerd. MEMU's moeten worden uitgerust met procesvergrendelingen om gebruik door onbevoegden te voorkomen en wanneer zij niet worden gebruikt, dienen zij te worden geparkeerd op een plaats die onder bewaking of toezicht staat.

Verbeteren van het veiligheidsonderzoek van personeel

Eenieder die in de aanvoerketen (productie, opslag, vervoer en gebruik) beroepshalve met explosieven in aanraking komt, dient aan veiligheidscontroles te worden onderworpen. Dit geldt ook voor het personeel van bedrijven met een vergunning om met explosieven om te gaan en voor het personeel van dienstverlenende bedrijven. Derhalve moet alle personeel dat betrokken is bij productie, opslag, distributie en gebruik van explosieven, alsook het personeel dat toegang heeft tot explosieven, worden doorgelicht en beschikken over formele toestemming.

Verbeteren van de beveiliging van explosievenvervoer

Het vervoer van explosieven is een bijzonder gevoelige activiteit, aangezien men rechtstreeks kan worden aangevallen of op slinkse wijze naar een andere dan de beoogde bestemming kan worden omgeleid. Het treffen van strikte beveiligingsmaatregelen voor het vervoer van explosieven dient dan ook een essentieel onderdeel te zijn van de beveiliging van explosieven in het algemeen. Derhalve dient de beveiliging van alle voor het vervoer van explosieven gebruikte EX/II- en EX/III-voertuigen op bepaalde punten te worden verbeterd.

Er moet een discussie worden aangezwengeld over de noodzaak van een aanpassing van de classificatie 'ongevoelig gemaakte explosieven'. Tot de ongevoelig gemaakte explosieven behoren springstoffen zoals RDX (cyclotrimethyleen-trinitramine) en PETN (penta-erythritol tetranitraat), die in de regel tot klasse 1 van de VN-aanbevelingen betreffende het transport van gevaarlijke goederen worden gerekend, maar gemengd met een ongevoelig makende stof ook in klasse 4.1 van deze aanbevelingen kunnen worden ingedeeld. Aangezien het risico bestaat dat de gevaren van klasse 1 niet volledig worden weggenomen door de ongevoelig makende behandeling, moet worden nagegaan of dergelijke 'ongevoelig gemaakte explosieven' toch in klasse 1 moeten worden ingedeeld, in plaats van in klasse 4.1. De classificatie van deze stoffen dient derhalve tijdig te worden herzien.

Kwantitatief en kwalitatief beperken van het informatieaanbod over de illegale fabricage van explosieven

De verspreiding via het internet van kennis op het gebied van bommenfabricage dient grondig te worden onderzocht. Enerzijds ontsluit het internet een schat aan informatie die iedereen ten goede komt, anderzijds kan het medium worden misbruikt om informatie te verspreiden die voor boosaardige doeleinden kan worden aangewend. De illegale verspreiding van informatie en materiaal over het fabriceren van bommen via het internet moet worden bestreden met volledige eerbiediging van de persvrijheid, de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van informatie. De Commissie maakt hier al werk van door het Kaderbesluit van de Raad van 13 juni 2002 inzake terrorismebestrijding te herzien.

DETECTIE

Waar preventieve activiteiten falen, of zijn omzeild, moet het risico dat terroristen of andere criminelen zich met kwade opzet van explosieven bedienen zoveel mogelijk worden beperkt door middel van detectieapparatuur. Er moeten dus doelmatige en betrouwbare explosievendetectoren worden ontwikkeld.

Detectie vereist een integrale aanpak. Er bestaat een aantal detectietechnieken voor explosieven, zoals explosievendetectiesystemen (EDS), röntgenapparatuur, speurhonden en spoor- en geurdetectoren. De praktijk heeft echter uitgewezen dat het gebruik van één enkele detectietechniek niet altijd tot bevredigende resultaten leidt. Wellicht moeten er dus methoden worden gecombineerd.

Enkele van de belangrijkste prioriteiten:

- opzetten van een geregisseerde aanpak voor het vaststellen van prioriteiten bij detectiewerk;

- ontwikkelen van minimumnormen inzake detectie;

- verbeteren van de informatie-uitwisseling;

- vaststellen van certificerings- en testregelingen en proefprogramma's;

- beter benutten van detectietechnologieën op specifieke locaties.

De Commissie heeft op het gebied van luchtvaartbeveiliging reeds belangrijke maatregelen getroffen. Zo zijn er verplichte normen vastgesteld voor de prestaties die explosievendetectoren moeten leveren voor het gebruik daarvan. Dit soort werk moet worden voortgezet.

Opzetten van een geregisseerde aanpak voor het vaststellen van prioriteiten bij detectiewerk

Het verbeteren van explosievendetectie is een gecompliceerd en tijdrovend proces waarbij tal van belanghebbenden moet worden betrokken.

Het is een grote uitdaging om de bestaande technologieën en producten af te stemmen op de vereisten van de rechtshandhavingsdiensten op het gebied van detectie. Dit proces kan worden vereenvoudigd door een geregisseerde aanpak voor het vaststellen van prioriteiten bij detectiewerk te ontwikkelen. Het vaststellen van de relevante scenario's en de technologieën die voorhanden zijn om hierop in te spelen, is de eerste stap voor het bepalen van prioriteiten voor toekomstige actie. Dergelijke scenario's kunnen helpen middelen en onderzoek te richten, de discussie op specifieke vraagstukken en problemen te concentreren, en te zorgen voor meer inzicht in de problemen van de diverse belanghebbenden in de EU, zoals de uitdaging van de detectietijd en het aantal valse alarmberichten. Het vormen van een werkgroep die zich bezighoudt met het vaststellen en bespreken van relevante scenario's en toepasselijke detectievereisten zou het proces vergemakkelijken. Gelet op de vertrouwelijke aard van de besproken aangelegenheden, dient deze werkgroep te bestaan uit vertegenwoordigers van de lidstaten en de Commissie. Het kan evenwel nodig blijken, de private sector en de onderzoekswereld bij een deel van de werkzaamheden van de groep te betrekken. In voorkomend geval dient voor passende veiligheidsmaatregelen te worden gezorgd, waaronder het doorlichten van de betrokkenen en het gebruik van beveiligde ruimten.

Ontwikkelen van minimumnormen inzake detectie

Het ontwikkelen van normen is een kosteneffectief en doeltreffend middel om de prestaties van detectieapparatuur te verbeteren. Hoewel er op het gebied van luchtvaartbeveiliging al werk is verzet, moeten er in de EU minimumnormen voor detectie worden ontwikkeld. Deze normen kunnen worden bijgesteld naarmate het technologisch inzicht voortschrijdt. Normen kunnen op verschillende wijzen worden vastgesteld, bijvoorbeeld in wetgeving of door het Europees Comité voor Normalisatie (CEN). De benadering waarvoor wordt gekozen hangt af van de specifieke beveiligingseisen en de voorkeuren van de belanghebbenden.

Verbeteren van de informatie-uitwisseling

De ontwikkeling van verbeterde detectieoplossingen vergt nauwe samenwerking tussen de private en publieke sectoren. Betere informatie-uitwisseling is geboden tussen hen die bij detectie betrokken zijn, waaronder rechtshandhavingsdiensten en het beveiligingspersoneel dat belast is met de fysieke detectie van explosieven op diverse locaties, en tussen rechtshandhavingsdiensten en beveiligingspersoneel enerzijds en fabrikanten van detectieapparatuur anderzijds.

Voor doeltreffende detectie moet het met de fysieke detectie van explosieven belaste beveiligingspersoneel actuele en relevante dreigingsinformatie ontvangen. Aangezien terroristen kunnen gebruikmaken van bommen in vele soorten en vormen, dient beveiligingspersoneel op de hoogte te worden gehouden van relevante dreigingen en mogelijke scenario's. Dit is met name belangrijk voor luchthavenpersoneel. Beveiligers van luchthavens dienen voortdurend actuele informatie over de modi operandi van terroristen en andere dreigingsinformatie te ontvangen. Met het oog hierop dient het beveiligingspersoneel passend te worden doorgelicht.

Het verschaffen van opleidingsgegevens en relevante informatie over bepaalde soorten explosieven aan fabrikanten van detectieapparatuur zou aanzienlijk bijdragen tot de ontwikkeling van betere oplossingen. In veel gevallen hebben fabrikanten van explosievendetectoren momenteel geen toegang tot bepaalde explosieven of slechts tot onvoldoende hoeveelheden. Indien de capaciteiten van detectieapparatuur in bepaalde situaties tegenvallen, dient dit aan de fabrikant te worden gemeld, zodat het detectievermogen kan worden verbeterd. Dit kan in de vorm van een specifieke feedbackprocedure en is niet bedoeld om de leverancier voor de betreffende tests te doen slagen.

Het werk van detectiedeskundigen kan verder worden vereenvoudigd door een beperkt toegankelijke database op te zetten met de specificaties van de in de EU verkrijgbare explosieven, met inbegrip van de specificaties die forensische en detectiedeskundigen nodig hebben. Hiervoor zouden bestaande vergunningsvereisten kunnen worden gebruikt, eventueel uitgebreid met informatievereisten.

Voorts valt op het gebied van detectie te denken aan het samenstellen van een detectiehandboek voor praktijkmensen (eindgebruikers) en het opzetten van een netwerk van deskundigen op het gebied van explosievendetectie.

Vaststellen van certificerings- en testregelingen en proefprogramma's voor explosievendetectiesystemen in de EU

Er moet worden voorzien in certificerings- en testregelingen en proefprogramma's voor explosievendetectieapparatuur in de hele EU. Dergelijke regelingen leiden tot aanzienlijke kostenbesparingen, omdat zij verspilling van overheidsgelden en private middelen ten gevolge van dubbel werk in de lidstaten voorkomen. Bovendien zouden lidstaten die niet over eigen certificeringscapaciteiten beschikken dankzij dergelijke regelingen toegang tot de relevante informatie over certificering kunnen krijgen. Met gemeenschappelijke certificerings- en testregelingen en proefprogramma's zouden overheidinstanties minder op de door de fabrikanten van detectieapparatuur verschafte informatie hoeven af te gaan, maar hun beslissingen op objectieve resultaten kunnen baseren. Ten slotte zouden dergelijke regelingen de private sector ten goede komen, aangezien zij fabrikanten in staat zouden stellen hun producten doeltreffender op de markt te brengen. Er zou kunnen worden overwogen om de certificerings- en testprocedures en proefprogramma's te normaliseren teneinde te waarborgen dat alle betrokken entiteiten dezelfde kwaliteitseisen stellen.

Wat certificering betreft is er een regeling nodig waardoor een detectieproduct aan bepaalde aanvaarde normen kan worden getoetst. De certificeringsprocedure kan worden uitgevoerd door geaccrediteerde laboratoria/organisaties in de lidstaten en het resultaat zou in alle lidstaten moeten worden aanvaard.

Ook voor de algehele beoordeling van de prestaties van een specifiek detectieproduct dient een testregeling voor de hele EU te worden nagestreefd. Een dergelijke regeling biedt een kader voor de uitwisseling van testresultaten door de overheidsinstanties en relevante instellingen van de lidstaten. Voor de overheidsdiensten en andere belanghebbenden is het nuttig dat uit onafhankelijke tests verkregen informatie over de prestaties van detectieproducten bijeen wordt gebracht, aangezien dit de besluitvorming in aanbestedingsprocedures vereenvoudigt.

Ten slotte dient in de hele EU een proefprogramma voor detectieproducten te worden opgezet waarin de prestaties van nieuwe detectietechnologieën met behulp van identieke of vrijwel gelijke scenario's worden beoordeeld. Met een dergelijk programma zou het gemakkelijker worden om verschillende technologieën van meerdere fabrikanten te vergelijken. Het proefprogramma zou erop gericht zijn veelbelovende producten en technologieën onder de aandacht te brengen en ertoe bij te dragen dat deze op de markt worden gebracht.

Beter benutten van detectietechnologieën op specifieke locaties

Er dient beter gebruik te worden gemaakt van detectietechnologieën op specifieke locaties. In de eerste plaats moet de situatie op luchthavens en andere mogelijk als kritieke infrastructuur aan te merken transportfaciliteiten en openbare plaatsen uitvoeriger worden onderzocht. Er is reeds aanzienlijke vooruitgang geboekt bij de detectie van explosieven op specifieke locaties, onder meer door het vaststellen van EU-regelgeving inzake de prestaties en het gebruik van detectieapparatuur op luchthavens. Dit werk moet voortdurend worden ondersteund, beoordeeld en versterkt, en zo nodig worden bijgesteld. Ook dient er rekening mee te worden gehouden dat de reizigers zo min mogelijk impact van nieuwe detectietechnologieën mogen ondervinden en toch voldoende moeten worden beveiligd. Een soortgelijke aanpak kan worden overwogen voor andere probleemgebieden, met inbegrip van andere vervoersmiddelen, op basis van relevante scenario's en dreigingsanalyses.

PARAATHEID EN REACTIE

Indien preventie en tijdige detectie tekortschieten, moet er kunnen worden teruggevallen op toereikende en doelmatige reactiesystemen. Uiteraard moeten in voorkomend geval de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat in actie komen. Op bepaalde gebieden zou betrokkenheid van de EU tot voordeel strekken, met name door het uitwisselen van informatie en beproefde methoden betreffende paraatheid en reactiemaatregelen, en van informatie die nodig is voor het berechten van de daders.

Tot de belangrijkste prioriteiten van de pijler paraatheid en reactie behoren onder meer:

- het verbeteren van de uitwisseling van informatie en beproefde methoden door lidstaten;

- het ontwikkelen van risicoanalysen;

- het ontwikkelen van specifieke maatregelen om snel en passend te reageren op dreigend gebruik van explosieven door terroristen.

Het verbeteren van de uitwisseling van informatie en beproefde methoden door de betrokken autoriteiten van de lidstaten

Er dient een Europees netwerk voor explosievenopruiming (European Explosive Ordnance Disposal Network, afgekort EOD Network) te worden opgezet om de informatie-uitwisseling en het wederzijdse vertrouwen te stimuleren. Een dergelijk netwerk draagt bij tot het verspreiden van beproefde methoden, het organiseren van gezamenlijke opleidingssessies en het melden van recente ontwikkelingen aan alle belanghebbenden. Wanneer op een onderzochte locatie grote hoeveelheden chemicaliën worden aangetroffen, kan dit minder ervaren lidstaten voor een uitdaging stellen. De deskundigen op het gebied van explosievenopruiming in deze landen kunnen met verbeterde informatie-uitwisseling hun voordeel doen, aangezien een aantal van hen niet bijzonder goed zijn uitgerust om met grote hoeveelheden niet-ontplofte explosieven om te gaan, namelijk deze onschadelijk te maken en monsters te nemen voor laboratoriumonderzoek en identificatie.

Het ontwikkelen van risicoanalysen

De lidstaten dienen zich te buigen over de vraag of er een specifieke risicoanalyse voor explosieven nodig is. Voor specifieke zaken op het gebied van terrorisme worden regelmatig verschillende risicoanalysen opgesteld. Of een specifieke risicoanalyse voor explosieven nodig is dient nader te worden onderzocht.

Het ontwikkelen van specifieke maatregelen om snel en passend te reageren op dreigend gebruik van explosieven door terroristen

Terroristen kunnen mobiele telefoons gebruiken om een explosiemiddel tot ontploffing te brengen. De lidstaten dienen derhalve te waarborgen dat de rechtshandhavingsinstanties van de exploitanten kunnen eisen dat deze de mobiele telefonie in de betrokken gebieden stilleggen.

TOEZICHT

Toezicht dient een essentieel onderdeel te vormen van het beoordelen van de voortgang bij de uitvoering van het EU-actieplan voor de versterking van de beveiliging van explosieven. Iedere lidstaat dient de Commissie jaarlijks informatie te verschaffen over de voortgang bij de uitvoering van dit actieplan. Op basis van de verslagen van de lidstaten zal de Commissie regelmatig de bij de uitvoering van het actieplan geboekte voortgang beoordelen teneinde vast te stellen welke maatregelen verder geboden zijn en nieuwe prioriteiten te kiezen.

Er dienen peer reviews te worden georganiseerd om de uitvoering van het actieplan te beoordelen en de uitwisseling van beproefde methoden te versterken.

FINANCIERING

De beveiliging van explosieven is een prioriteit van de Commissie en komt in aanmerking voor EU-financiering. Specifieke financiering voor activiteiten die betrekking hebben op de beveiliging van explosieven zal beschikbaar worden gesteld in het kader van het programma “Preventie en de bestrijding van criminaliteit” en het zevende kaderprogramma voor onderzoek (KP7).

Onderzoeksprojecten die verband houden met de detectie en identificatie van explosieven worden ondersteund uit hoofde van thema 10 van KP7 over veiligheidsonderzoek. Verder zijn er plannen om met thema 10 een demonstratieproject te financieren over chemische, biologische, radiologische en nucleaire stoffen en explosieven. Ook is er een Europees Forum voor onderzoek en innovatie op het gebied van veiligheid (European Security Research and Innovation Forum, afgekort ESRIF) opgericht, dat een gezamenlijke agenda voor veiligheidsonderzoek voor de middellange en lange termijn opstelt waarbij alle Europese belanghebbenden - aanbieders en afnemers - zullen worden betrokken. Deze agenda moet een routekaart voor onderzoek omvatten die op de toekomstige behoeften van de publieke en particuliere eindgebruikers en de modernste beveiligingstechnologieën gebaseerd is. De Commissie zal zorgen voor de nodige koppelingen tussen de activiteiten ter versterking van de beveiliging van explosieven en de toepasselijke ESRIF-werkgroepen.

Op 12 februari 2007 heeft de Raad van de Europese Unie voor de periode 2007-2013 het specifieke programma 'Preventie en de bestrijding van criminaliteit' vastgesteld, met een begroting van circa 745 miljoen euro.

Dit programma biedt financiële ondersteuning voor activiteiten krachtens titel VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie met betrekking tot alle soorten criminaliteit (met name terrorisme, mensenhandel en misdrijven tegen kinderen, drugshandel, illegale wapenhandel, corruptie en fraude). Een van de specifieke gebieden waarop het programma zich richt, is de beveiliging van explosieven.

Er wordt financiering beschikbaar gesteld voor specifieke prioriteiten, die de Commissie jaarlijks vaststelt.

CONCLUSIE

Het bestrijden van het gebruik van explosiemiddelen door terroristen blijft een veiligheidsprioriteit van de Commissie. Het actieplan voor de versterking van de beveiliging van explosieven zal een forse bijdrage leveren tot de verwezenlijking van deze doelstelling.

Van alle maatregelen uit het actieplan zal in de komende jaren werk worden gemaakt. Aan de uitvoering van een aantal van deze maatregelen zal prioriteit moeten worden gegeven, zoals de vorming van:

- een Europees netwerk voor explosievenopruiming;

- een vroegtijdig waarschuwingssysteem voor explosieven;

- een Europees datanetwerk inzake bommen;

- een permanent comité van deskundigen voor precursoren;

- een werkgroep detectie.

De eerste drie zullen tot stand worden gebracht met ondersteuning van EU-financiering, teneinde de uitwisseling van informatie over explosieven tussen lidstaten zo spoedig mogelijk te versterken.

Aan de oprichting van een permanent comité van deskundigen voor precursoren en de werkgroep detectie moet ook prioriteit worden gegeven, zodat de betrokken deskundigen kunnen beginnen met het bespreken van de gedetailleerde maatregelen die moeten worden getroffen in verband met precursoren en detectiesystemen voor explosieven.

Parallel met de uitvoering van het actieplan stelt de Commissie financiering beschikbaar voor activiteiten op het gebied van explosieven.

Annex 1 – Action Plan on Enhancing the Security of Explosives

Horizontal measures

No. | Measure/Action | Competent body | Deadline | Status/Observations |

Priority 1: Improve the exchange of timely information and best practices |

1.1.1 | Establish an Early Warning System concerning explosives Such a system would be used in order to exchange information concerning: Immediate threats; Theft of explosives (any kind); Theft of detonators; Theft of precursors; (to be discussed) Suspicious transactions; Discovery of new modi operandi The system should be available in particular to Member States public security authorities (national contact points), Europol and all operational EOD units. | MS/Europol/Commission | End 2008 | Task Force Recommendation No. 41 |

1.1.2 | Create a European Bomb Data System The system should provide a common EU instrument enabling authorised governmental bodies at EU and Member States level to have 24/7 access to relevant information on incidents involving explosive devices. At least all operational EOD units in the Member States should have access to the database. Other competent authorities in the Member States should also be given access in line with national law. Competent units or bodies of the Member States should be strongly obliged to provide all necessary information for inclusion in the database. | Europol/MS/Commission | End 2008 | Task Force Recommendation No. 35, 36, 37 |

1.1.3 | Regularly (every two years) organise an event on the security of explosives covering all relevant issues. Such an event/conference should involving officials from both the public and private sectors. | Commission | Ongoing every two years | Task Force Recommendation No. 50 |

1.1.4 | Engage in dialogue and exchange of best practices with external partners The raising of security standards outside of the EU, in particular in ENP countries, should be encouraged. | MS/Commission | Ongoing |

Priority 2: Step-up explosives-related research |

1.2.1 | Improve the aggregation and spread of research results both at EU level as well as at national level across the EU Member States | MS/Commission | ongoing | Task Force Recommendation No. 49 |

1.2.2 | Perform further research on improvised explosive devices and their properties | MS/Commission | ongoing | Task Force Recommendation No. 47 |

1.2.3 | Perform further research on the detection of explosives and precursors including through the use of additives. Enhancing both detectability and traceability should be considered. | MS/Commission | ongoing | Task Force Recommendation No. 47 |

1.2.4 | Perform further research on mobile explosives testing kits | MS/Commission | ongoing | Task Force Recommendation No. 47 |

1.2.5 | Perform further research to find inhibitors which could be added to precursors to explosives to prevent them being used to manufacture explosive devices | MS/Commission | ongoing | Task Force Recommendation No. 48 |

1.2.6 | Perform further research concerning the detection of Improvised Explosive Devices at airports | MS/Commission | Ongoing Progress to be assessed annually | Task Force Recommendation No. 31 |

1.2.7 | Support further research in order to find technical solutions for Member State authorities to jam mobile phone signals in threatened areas | MS/Commission | ongoing | Task Force Recommendation No. 45 |

Prevention measures

No. | Measure/Action | Competent body | Deadline | Status/Observations |

Priority 1: Improve staff awareness concerning precursors |

2.1.1 | Public authorities to provide security information to the entire precursor supply chain, from manufacturers to the retailers, first responders (police, fire-departments, bomb-squads) and educational establishments to focus attention on products of concern. | MS | Ongoing | Task Force Recommendation No. 1 |

2.1.2 | Campaigns should be conducted to raise staff-awareness of the threat all along the supply chain amongst manufacturers, formulators, distributors and retailers of precursors. | MS | Ongoing | Task Force Recommendation No. 3 |

Priority 2: Improve the regulation of explosives precursors available on the market |

2.2.1 | The establishment of a system to consider measures and prepare recommendations concerning the regulation of explosives precursors available on the market. Such a system should include the establishment of a Standing Committee of Experts tasked with identifying the risks associated with various precursors and recommending appropriate actions to the Commission. The Committee should consider and/or monitor the following issues: Development of suitable additives and promotion of the use of these additives to precursors in order to prevent their use in explosives, when it is technically possible. Restrictions on concentration concerning the sale of certain precursors to end-users. A complete ban on concentrated strong acids to EU consumer markets (non-professional markets) when a substitute giving an equal use is technically possible: sulphuric, hydrochloric and nitric acids in particular. Introduction of a voluntary market surveillance scheme for ammonium nitrate fertilizers and restricting the sale of high nitrogen fertilizers to the general public. Limiting the availability of pure nitromethane to the general public. It should be available to industrial customers via a suitable customer qualification scheme. Restrictions on access of the general public to unphlegmatized sodium chlorate (weed killer). The feasibility and added value of introducing a complete ban on selling certain precursors to minors. The work of the Committee should take into account the detailed measures proposed in the Explosives Security Experts Task Force report. | Commission/MS | Start by end of 2007 Ongoing | Task Force Recommendation No. 4 |

2.2.2 | Introduce a system for the recording of the identity of the buyer of precursors above certain quantities and/or concentrations. The records should be available to the law enforcement authorities on request or provided to the national contact point in case of suspicious transactions. All relevant data protection rules should apply. The relevant quantities and/or concentrations would be set based on the work of the Standing Committee of Experts. | Commission/MS | Start in 2008 Assess the need to setup a concrete system by end 2008 | Task Force Recommendation No. 7 |

2.2.3 | A European minimum standard and industrial guidance by way of an appropriate code should be defined concerning the security of storage of explosives precursors It should not be in conflict with other Regulations. | Commission/MS | End 2008 | Task Force Recommendation No. 8 |

Priority 3: Improve the control over transactions involving precursors |

2.3.1 | Establish a system of reporting suspicious transactions Simple means should exist for anyone within the supply chain to alert the relevant national authority if they see a transaction or theft which they suspect to have been made with the intention of illegally fabricating explosives. A binding system could be considered concerning the notification to the relevant national authority of any transactions involving the products on the list which can be considered suspicious. A “code of conduct”, similar to the EC code for drug precursors, should be developed, for industry and retailers, identifying the behaviours which may give rise to suspicion. | MS/Commission | Start in 2008 Assess the need to setup a concrete system by end 2008 | Task Force Recommendation No. 2, 5, 6 |

2.3.2 | Assessing the benefits of creating a scheme for each precursor handled by the retail sector, under which all packaging would be labelled with a code specifying that the purchase of the substance may be subject to registration The possibility of designing a European symbol to indicate that the product for retail sale is subject to registration could be considered. | MS/Commission | 2008 | Task Force Recommendation No. 9 |

Priority 4: Improve the control over explosives available on the market and pyrotechnic articles |

2.4.1 | Ensure that each Member States has formal systems for authorising, regulating and licensing the manufacture, storage, sale, use and possession of explosives including by private persons. This shall apply to companies as well as to non-commercial activities. | MS | 2009 | Task Force Recommendation No. 21 |

2.4.2 | Ensure the identification and tracing of explosives based on the system proposed in the draft Commission Directive on the identification and traceability of explosives for civil use (Traceability Directive). | Commission/MS | End 2007 | Task Force Recommendation No. 22 |

2.4.4 | Harmonise EU requirements for the licensing and handling of large amounts of pyrotechnic articles The lack of any harmonised approach towards licensing schemes to handle large quantities of pyrotechnic articles means that it is possible to handle such materials without regulatory oversight as long storage and transport requirements are met. Such a security gap should be closed. | Commission/MS | End 2009 | Task Force Recommendation No. 43 |

Priority 5: Improve the security of explosives facilities |

2.5.1 | Introduce effective Security Plans/Security Management Systems at all explosives facilities (manufacturing, storing, distributing and using) Ensure that the levels of necessary access prevention and detection provisions in fixed storage facilities should be proportional to the risk and should be subject to a standard classification. | MS | Launch debate in 2008 Ongoing | Task Force Recommendation No. 12 and 14 |

2.5.2 | Introduce an obligation for the relevant national authorities to keep explosives manufacturers and distributors informed as to the regional threat at all times Response plans should be developed tuned to the level of alert present. | MS | Ongoing | Task Force Recommendation No. 13 |

2.5.3 | Raw materials used in the manufacture of bulk explosives and finished product should be periodically accounted for and reconciled as approved by the National Authorities. This applies to all factories manufacturing bulk explosives. The relevant periods should not be long so that any losses, thefts and inconsistencies are recognized as quickly as possible. | MS | 2009 | Task Force Recommendation No. 20 |

2.5.4 | Improve the security of Mobile Explosive Manufacturing Units (MEMUs). Amend the European Agreement on the International carriage of dangerous goods by road (ADR) by end of 2009. The following specific actions should be undertaken: The amount of explosives produced on MEMUs should be ascertained by two independent systems. At least one of these should be fitted on the truck. Each MEMU should be fitted with process locks to prevent unauthorised use Loaded MEMUs should be parked on a site which is guarded or monitored when they are not in use. | Commission/MS | End 2009 | Task Force Recommendation No. 15, 16, 17 |

Priority 6: Improve the security vetting of personnel |

2.6.1 | All personnel employed in the manufacturing, storage, distribution and use of explosives, and who have access to explosives, should be vetted (external checks by relevant national authorities under applicable national regulations) and hold a formal authorisation to have access to explosives. | MS | Ongoing | Task Force Recommendation No. 11 |

Priority 7: Improve the security of the transport of explosives |

2.7.1 | All EX/II and EX/III vehicles carrying explosives should be equipped with certain security enhancement solutions. Amend the European Agreement on the International carriage of dangerous goods by road (ADR) by end of 2009. These security solutions include: be fitted with 24 hour, remote monitoring systems (e.g. GPS based systems), that are monitored by an appropriately resourced monitoring station. The Monitoring systems (including the Monitoring Station) must reliably enable where technically possible: Vehicle location to be identified Alarm activation if vehicle is moved from specified location at certain times Alarm activation if specified compartments are opened at certain times and/or at unauthorised locations. A duress and/or a panic alarm facility. be capable of immobilising the engine remotely if safe and applicable subject to the Vienna Convention be fitted with an anti theft system. have sufficiently secure compartments for explosives be fitted with a means of communication have a recognised marking affixed to the roof of the vehicle, to a specified size and description. | Commission/MS | 2009 | Task Force Recommendation No. 18 |

2.7.2 | Launch a debate on the need to review the classification of “desensitized explosives” This should be done with a view to making sure that future transport regulations (GHS-system) continue to cover such substances. | Commission/MS | Immediately End 2007 | Task Force Recommendation No. 19 |

Priority 8: Reduce the supply and quality of information on how to illicitly manufacture explosives |

2.8.1 | Limit the spread of bomb-making experience over the Internet | MS/Commission | ongoing | Task Force Recommendation No. 41 |

2.8.2 | Harmonize criminal sanctions for distributing bomb-making experience over the Internet | MS/Commission | End 2008 | Task Force Recommendation No. 41 |

Detection measures

No. | Measure/Action | Competent body | Deadline | Status/Observations |

Priority 1: Establish a scenario-based approach to identifying work priorities in the detection field |

3.1.1 | Setup a working group tasked with developing and discussing detection related scenarios, and then identifying detection technology requirements for the scenarios. The working group would be composed of Member State and Commission representatives. | Commission/MS | As soon as possible | Task Force Recommendation No. 23 |

3.1.2 | Create a matrix of what is desired and of what is currently possible in terms of the detection of explosives for each of the scenarios created by the working group. | Commission/MS | Ongoing | Task Force Recommendation No. 24 |

Priority 2: Developing minimum detection standards |

3.2.1 | Develop minimum detection standards based on relevant scenarios and threat assessment These standards should be updated as technology evolves | MS/Commission | Ongoing | Task Force Recommendation No. 25 |

Priority 3: Improving the exchange of information |

3.3.1 | Ensure that the security staff (in particular at airports) are provided on a continuous basis with up-to-date information on relevant parts of new terrorist modi operandi or other appropriate threat information. For airport security, this should complement the obligations for training security staff set out in §12.2 of the Annex to the EU Regulation 2320/2002 establishing common rules in the field of civil aviation security. | MS | Ongoing | Task Force Recommendation No. 42 |

3.3.2 | Assess and improve where necessary the situation as regards the availability of training data and other information/feedback for manufacturers of detection solutions | Commission/MS | End 2009 | Task Force Recommendation No. 30 |

3.3.3 | Create a database containing the specifications of explosives produced within the EU The database(s) would target specifications of explosives needed by the forensic community and by the experts on detection. | Commission/MS | End 2010 | Task Force Recommendation No. 32 |

3.3.4 | Create an end-user focused handbook concerning detection The handbook would be classified at an appropriate level. | Commission/MS | End 2008 | Task Force Recommendation No. 33 |

3.3.5 | Create a network of experts on the detection of explosives | Commission/MS | End 2008 | Task Force Recommendation No. 34 |

Priority 4: Establish EU-wide certification, testing and trialling schemes for the detection of explosives |

3.4.1 | Create a European wide certification scheme for explosives detection solutions | Commission/MS | End 2009 | Task Force Recommendation No. 26 |

3.4.2 | Create a European wide testing scheme for explosives detection solutions Under the scheme relevant authorities and institutes would be able to exchange test results. | Commission/MS | End 2009 | Task Force Recommendation No. 27 |

3.4.3 | Create a European wide trialling scheme for explosives detection solutions Such a system should be supported by an EU programme and should allow for conducting performance trials under realistic conditions in same or similar scenarios. | Commission/MS | End 2009 | Task Force Recommendation No. 28 |

3.4.4 | Assess the need for the development of standardized procedures and processes concerning certification, testing and trialling processes | Commission/MS | End 2008 | Task Force Recommendation No. 29 |

Priority 5: Make better use of detection technologies in specific locations |

3.5.1 | Improve the use of detection technologies at airports, other modes of transportation and other public facilities. Further developments in this field should be supported. The situation should be evaluated and assessed on a continuous basis, and updated as the need arises. | Commission/MS | Ongoing | Task Force Recommendation No. 31 |

Preparedness and response measures

No. | Measure/Action | Competent body | Deadline | Status/Observations |

Priority 1: Improve the exchange of information and best-practices among the relevant Member State authorities |

4.1.1 | Establish a European Explosive Ordnance Disposal Network (EOD Network) The system should facilitate information sharing and trust building. It should contribute to the identification of best practice, the organisation of joint training exercises, and keeping EOD units up to date concerning the latest developments of relevance to the sector. The network should be made available to all EOD-Units (police, governmental and military) dealing with explosives with the MS. The use of EU funding to establish the network should be assessed. | MS/Europol/Commission | End 2008 | Task Force Recommendation No. 38 |

4.1.2 | Exchange information and assistance on dealing with big amounts of chemicals found at a scene under investigation Such exchange would assist EOD experts and could take place through the EOD network. | MS | ongoing | Task Force Recommendation No. 47 |

Priority 2: Develop threat assessments |

4.2.1 | Consider developing specialised threat assessments on explosives | MS/Europol/Council | ongoing | Task Force Report section 4.10 |

Priority 3: Develop specific preparedness and response measures for terrorist threats using explosives |

4.3.1 | Create the possibility for relevant law enforcement authorities to request providers to shut down mobile phone antennas in the case of a threat of a terrorist attack In a situation where there are reasons to believe that mobile phones will be used as firing switches, the responsible law enforcement authorities should be able to request providers to shut down relevant antennas. Relevant experiences, skills and best practices should be exchanged among the Member States via the EOD-Units network in this area. | MS/(Commission) | Ongoing | Task Force Recommendation No. 44 and 46 |

COM(2005) 329 def.

Richtlijn 2007/23/EG (PB L 154 van 14.6.2007, blz. 1).

EX/II- en EX/III-voertuigen worden specifiek ingezet voor het vervoer van gevaarlijke goederen.

Kaderbesluit van de Raad van 13 juni 2002 inzake terrorismebestrijding (PB L 164 van 22.6.2002, blz. 3).

De oprichting van het ESRIF werd aangekondigd in de Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad betreffende de dialoog tussen overheid en bedrijfsleven over veiligheidsonderzoek en innovatie [COM(2007) 511 def. van 11.9.2007].