Artikelen bij COM(2007)774 - Sterk Europees nabuurschapsbeleid

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2007)774 - Sterk Europees nabuurschapsbeleid.
document COM(2007)774 NLEN
datum 1 januari 1945
Belangrijke juridische mededeling

|
52007DC0774


[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 5.12.2007

COM(2007) 774 definitief

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Een sterk Europees nabuurschapsbeleid

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Een sterk Europees nabuurschapsbeleid

1. INLEIDING

Het Europees nabuurschapsbeleid (hierna 'ENB' genoemd) zorgt voor aanzienlijk hechtere betrekkingen tussen de EU en haar buurlanden en heeft zich ontwikkeld tot het beproefde werkinstrument voor samenwerking met deze landen op een brede waaier van beleidsterreinen. Het ENB heeft als uitgangspunt dat het voor de EU van vitaal belang is in haar buurlanden een grotere economische ontwikkeling, stabiliteit en een beter bestuur tot stand te brengen. Door vrede en welvaart over de grenzen van de EU heen te bevorderen, worden kunstmatige tegenstellingen voorkomen en ontstaan er voordelen voor zowel de ENB-partners als de EU. Het ENB is een partnerschap voor het tot stand brengen van hervormingen waarbij de samenwerking verloopt volgens een patroon van 'actie-reactie': hoe sterker een partnerland zich voor de Unie engageert, hoe krachtiger de reactie van de Unie, op politiek en economisch vlak en door financiële en technische samenwerking. Binnen het gemeenschappelijk ENB-kader ontwikkelen de partnerschappen zich, waardoor er bij de uitvoering van het beleid een steeds grotere verscheidenheid optreedt.

Nadat zij enkele jaren ervaring met het ENB had opgedaan, concludeerde de Commissie in december 2006 dat de eerste resultaten van het beleid behoorlijk waren, maar stelde zij verdere maatregelen voor om het ENB ten volle effect te laten sorteren. Hiervoor zijn politiek leiderschap en een partnerschapsbenadering vereist en is het noodzakelijk dat een aantal gevoelige kwesties worden aangepakt. Waar het uiteindelijk om gaat, is het vermogen van de EU om complementair aan de uitbreiding een extern beleid te ontwikkelen waarmee transformatie en hervorming doeltreffend kunnen worden bevorderd. Als reactie op deze mededeling en na de beraadslagingen van de Raad waarbij de Commissie door het indienen van discussiestukken betrokken was, heeft het Duitse EU-voorzitterschap een verslag opgesteld dat op ruime bijval kon rekenen van de Europese Raad. Voorts heeft de Commissie in september 2007 een conferentie over het ENB georganiseerd, waaraan ministers en vertegenwoordigers van het maatschappelijke middenveld uit de EU en haar partnerlanden voor de eerste maal samen hebben deelgenomen. Op 15 november heeft het Europees Parlement een rapport over de mededeling uit 2006 goedgekeurd.

Sedert de laatste mededeling is er vooruitgang geboekt. In het kader van de bestuursfaciliteit zijn er bijvoorbeeld toewijzingen verricht. De ENB-investeringsfaciliteit wordt opgericht. Een regionale dimensie voor het oosten, 'de Zwarte Zeesynergie', is opgestart. Er is vooruitgang geboekt bij de openstelling van communautaire programma's en agentschappen voor ENB-partnerlanden. Dat neemt echter niet weg dat er nog heel wat te doen staat. In de meeste ENB-partnerlanden bestaat er een grote noodzaak aan politieke, sociale en economische hervormingen.

In de komende periode moet de aandacht worden toegespitst op de tenuitvoerlegging van de bestaande verbintenissen, zowel door de partnerlanden als door de EU. Hiervoor moeten door beide partijen inspanningen worden geleverd. De actieprioriteiten zullen in twee mededelingen worden vastgesteld, waarin enerzijds de verantwoordelijkheden van de EU en anderzijds de verdere inspanningen die door de ENB-partnerlanden moeten worden geleverd, aan de orde komen.

In deze mededeling worden de acties toegelicht die de EU in 2008 ten uitvoer wil leggen. Hierbij wordt de aandacht gericht op de activiteiten die de lidstaten en de Commissie moeten ondernemen om de voorstellen te kunnen verwezenlijken die in de loop van 2007 werden besproken. In het voorjaar 2008 zal in een afzonderlijke mededeling, waarin landenspecifieke voortgangsverslagen zijn opgenomen, worden onderzocht welke verdere maatregelen de ENB-partnerlanden moeten implementeren.

2. BASISCONCEPTEN

2.1. Differentiatie

In het ENB heeft de EU één enkel beleidskader aangenomen voor zeer verschillende landen. Alle partnerlanden komen in aanmerking voor het EU-aanbod om hechtere betrekkingen uit te bouwen. De landenspecifieke benadering binnen het ENB zorgt evenwel voor flexibiliteit en differentiatie en de reacties op het aanbod van de EU verschillen van partnerland tot partnerland en worden bepaald door de politieke situatie, de ambities ten aanzien van de EU, de agenda en de resultaten op hervormingsvlak en het sociaaleconomisch ontwikkelingspeil van elk partnerland. Deze gedifferentieerde aanpak blijkt uit de uitgebreide overeenkomst waarover de EU momenteel met Oekraïne onderhandelt, de lopende besprekingen met Marokko over een 'geavanceerde positie' en het overleg met Israël over nauwere betrekkingen. Hoe verder het ENB zich ontwikkelt, hoe meer uitgesproken deze differentiatie zal worden.

Het gemeenschappelijke beleidskader van het ENB maakt het voor de EU evenwel mogelijk om op een objectieve en coherente manier deze verschillende partners te benaderen en zorgt ervoor dat de gehele EU zich volledig inzet om hechtere betrekkingen met al haar buurlanden tot stand te brengen.

2.2. Zeggenschap over het ENB

Om deze ambitieuze doelstellingen te kunnen verwezenlijken, is het van cruciaal belang dat de zeggenschap over het ENB gezamenlijk wordt uitgeoefend en verder wordt uitgebouwd. Deze gezamenlijke zeggenschap zal worden bevorderd door een grotere differentiatie en een hechtere bilaterale beleidsdialoog die een brede waaier van actieterreinen bestrijkt. Het is van belang dat zowel het ENB-partnerland als de EU aan elkaar verantwoording afleggen voor het nakomen van hun wederzijdse verbintenissen.

Op de conferentie over het ENB in september 2007 werd benadrukt dat de EU vastbesloten is samen te werken met partnerlanden die medezeggenschap willen hebben over hun rol in het ENB. In 2008 zal een toetsingsconferentie plaatsvinden en Georgië heeft aangeboden deze conferentie te organiseren.

2.3. Regionale processen

Het ENB is hoofdzakelijk bilateraal, maar is gelieerd met regionale en subregionale processen. Het Euro-mediterraan partnerschap blijft een hoeksteen voor de betrekkingen van de EU met haar zuidelijke buurlanden. Het ENB en het Euro-mediterraan partnerschap versterken elkaar wederzijds: de bilaterale kaderregelingen van het ENB zijn beter geschikt voor het bevorderen van interne hervormingen, terwijl het Euro-mediterraan samenwerkingsverband zorgt voor het regionale kader.

De Commissie ondersteunt nieuwe initiatieven die tot doel hebben hechtere betrekkingen met landen uit het Middellandse Zeegebied tot stand te brengen, op voorwaarde dat hierbij op bestaande processen wordt voortgebouwd. Maatregelen op het gebied van het milieu, de interculturele dialoog, economische groei en veiligheid kunnen onderdeel zijn van dergelijke initiatieven. In dit verband vestigt de Commissie de aandacht op het Franse voorstel om in juni 2008 een bijeenkomst te houden om een nieuwe impuls te geven aan de relaties met de landen uit deze regio.

Naar aanleiding van verzoeken voor de oprichting van een regionaal samenwerkingsverband in het oosten is het initiatief 'Synergie voor het Zwarte Zeegebied' opgestart als aanvulling van het hoofdzakelijk bilaterale beleid van de EU in de regio: het ENB, het strategische partnerschap met de Russische Federatie en de toetredingsonderhandelingen met Turkije. Een bijeenkomst op ministerieel niveau over de synergie voor het Zwarte Zeegebied, waaraan de EU zal deelnemen, zal in februari 2008 in Kiev plaatsvinden.

Tevens zal worden onderzocht welke mogelijkheden voor synergie door de EU-strategie voor Centraal-Azië en de gezamenlijke strategie EU-Afrika worden geboden.

3. INHOUDELIJKE VRAAGSTUKKEN – VOORSTELLEN VOOR BELANGRIJKE VERBETERINGEN

3.1. Maatregelen voor verdere economische integratie

Diepgaande en uitgebreide vrijhandelsovereenkomsten op maat, inclusief maatregelen voor het wegwerken van niet-tarifaire belemmeringen door regelgevingsconvergentie, zijn de sleutel voor een hechtere economische integratie met de ENB-partnerlanden. Diepgaande en uitgebreide vrijhandelsovereenkomsten moeten alle handel in goederen en diensten tussen de EG en de ENB-partnerlanden omvatten, alsook stringente en juridisch bindende voorschriften inzake handel en economie.

Er zijn al belangrijke stappen gezet, maar van alle partijen zullen nog vastberaden inspanningen vereist zijn om vooruitgang te boeken met deze agenda. De Unie zal actieve steun blijven geven door financiële en technische bijstand te verlenen aan de buurlanden voor de convergentie van hun regelgeving, maar extra prikkels zijn noodzakelijk.

In 2007 werden de onderhandelingen geopend over een uitgebreide overeenkomst met Oekraïne. Zodra Oekraïne tot de Wereldhandelsorganisatie (hierna 'WTO' genoemd) is toegetreden, zullen in deze onderhandelingen ook vrijhandelsvraagstukken aan de orde komen. De Commissie heeft een ontwerpverordening ingediend tot invoering van autonome handelspreferenties voor de republiek Moldavië. Haalbaarheidsstudies waarin wordt nagegaan of vrijhandelsovereenkomsten met Georgië en Armenië kunnen worden afgesloten, zullen in de loop van het komende jaar worden afgerond. Met de mediterrane ENB-partners werden de onderhandelingen over de liberalisering van diensten, de vrijheid van vestiging en de handel in landbouwproducten voortgezet. In 2008 zal op het niveau van hoge ambtenaren in overleg met de mediterrane partners worden begonnen met het opstellen van een draaiboek voor de volgende stappen op handelsvlak voor de periode tot het jaar 2010 en daarna om de bestaande overeenkomsten te versterken. Voorts werd vooruitgang geboekt bij de voorbereidende werkzaamheden ter bevordering van de handel in industrieproducten door het afsluiten van overeenkomsten inzake overeenstemmingsbeoordeling en de aanvaarding van industrieproducten.

Van alle partijen zijn evenredige inspanningen vereist om de onderhandelingen met succes te kunnen afronden. Aan Europese zijde moet blijk worden gegeven van een groter politiek engagement met het oog op de bevordering van de economische integratie en de verbetering van de markttoegang. Van cruciaal belang is de steun van de lidstaten voor de inspanningen van de Commissie om de lopende landbouwonderhandelingen onverwijld af te ronden, waarbij rekening wordt gehouden met de verschillende ontwikkelingsniveaus van de partnerlanden en met name slechts een beperkt aantal producten dat van volledige liberalisering wordt uitgesloten. Dit moet onderdeel uitmaken van een gezamenlijke inspanning van alle partijen om in de komende jaren prioritair werk te maken van de geleidelijke uitbreiding van onze diepe en brede overeenkomsten tot onze partners. Na een zorgvuldige beoordeling moeten onderhandelingen worden overwogen en het onderhandelingstempo moet worden aangepast aan de capaciteit van de desbetreffende landen en de verwachte resultaten.

Tegelijkertijd zal de Commissie verbeteringen en verdere convergentie blijven ondersteunen op gebieden zoals technische voorschriften, sanitaire en fytosanitaire vraagstukken, douane en fiscaliteit en de onderlinge economische integratie tussen ENB-partnerlanden. Zij zal de samenwerking met instellingen zoals het Europees Octrooibureau ondersteunen. Overleg tussen bedrijven onderling zal worden aangemoedigd en de Commissie zal de verbetering van het ondernemings- en investeringsklimaat in de buurlanden ondersteunen. Voor dit laatste punt dient onder andere aandacht te worden besteed aan bestuurs- en duurzaamheidsvraagstukken.

3.2. Mobiliteit

Het vermogen van personen om zich te kunnen verplaatsen en onderlinge contacten uit te bouwen is van het grootste belang voor talrijke aspecten van het ENB, zowel voor handel en investeringen als voor culturele uitwisselingen. Mobiliteit is op zich een essentiële prioriteit van het buitenlands beleid, aangezien mobiliteit voor de burgers van de partnerlanden de toetssteen vormt van wat de EU hen kan bieden.

De Commissie stelt voor legitieme verplaatsingen van korte duur te vergemakkelijken alsook meer ambitieuze ontwikkelingen - op lange termijn - inzake beheerde migratie te faciliteren, hetgeen eventueel kan leiden tot de openstelling van de arbeidsmarkten van de lidstaten wanneer dit wederzijdse voordelen oplevert voor zowel het land van herkomst als het land van bestemming.

De mobiliteit kan zich vanzelfsprekend slechts ontwikkelen in een veilige omgeving en verbeteringen op het vlak van veiligheid zullen bijdragen tot de verwezenlijking van de voorwaarden voor een grotere mobiliteit. De bevordering van de mobiliteit hangt samen met de volgende punten: de inzet van onze partnerlanden voor een verhoging van veiligheid en rechtvaardigheid en een intensievere strijd tegen illegale migratie, de inspanningen voor een versterking van de capaciteit van onze buurlanden voor het beheren van de migratiestromen naar hun landen en de beveiliging van documenten.

De Commissie dringt er bij de Raad en het Europees Parlement op aan om haar pakket met wetgevingsvoorstellen van 2006 goed te keuren dat tot doel heeft het Europese visumbeleid te herzien en te zorgen voor een hoog veiligheidsniveau binnen de gemeenschappelijke ruimte en de procedures voor visumaanvragers te vereenvoudigen. Zich verplaatsen voor een kort verblijf zal door deze voorstellen eenvoudiger worden, aangezien zij zullen bijdragen tot een oplossing voor de hangende problemen bij de afgifte van Schengenvisa. Door de voorstellen zal in het bijzonder gemakkelijker kunnen worden aangetoond dat een reiziger te goeder trouw is, zullen visumaanvragers vlotter toegang krijgen tot consulaten en zal worden gezorgd voor een versterkte aanwezigheid van en regionale dekking door de consulaten, met zo nodig de oprichting van gemeenschappelijke aanvraagcentra.

De bestaande mogelijkheden om het reizen te vergemakkelijken worden niet volledig benut. Op grond van de verordening inzake klein grensverkeer kunnen de lidstaten bilaterale overeenkomsten sluiten met aangrenzende derde landen om de interpersoonlijke contacten te verbeteren in grensgebieden. Van dit instrument zou optimaal gebruik moeten worden gemaakt. Een beter gebruik door de lidstaten van de flexibiliteitsbepalingen uit het huidige Schengen-acquis zou moeten resulteren in soepelere regelingen.

De tenuitvoerlegging van de Conclusies van de Raad van 2003 over de flexibiliteit bij het afgeven van visa aan deelnemers aan Euromed-vergaderingen zou tot alle ENB-partnerlanden moeten worden uitgebreid. Deze uitbreiding zou hoofdzakelijk betrekking hebben op Armenië, Azerbeidzjan en Georgië, aangezien binnenkort visumversoepelingsovereenkomsten met Oekraïne en de Republiek Moldavië in werking zullen treden. De lidstaten worden verzocht visumaanvragen van deelnemers aan ENB-bijeenkomsten via een versnelde procedure te behandelen en meer systematisch meervoudige visa uit te reiken wanneer de aanvrager vroeger reeds aan de visumplicht heeft voldaan. De Commissie zal een meer actieve rol te vervullen door het uitreiken van documenten ter ondersteuning van visumaanvragen en door visumaanvragers ertoe aan te sporen de procedure tijdig in te leiden.

Naar aanleiding van haar mededeling over circulaire migratie en mobiliteitspartnerschappen heeft de Commissie voorgesteld dat bij wijze van proef met een aantal geselecteerde derde landen, in het bijzonder ENB-landen, wordt onderhandeld over een beperkt aantal mobiliteitspartnerschappen. In het kader van de partnerschappen moeten de proeflanden zich ertoe verbinden actief samen te werken met de EU op het gebied van het beheer van migratiestromen en tegelijkertijd betere mogelijkheden voor legale migratie bieden, bijstand verlenen bij de ontwikkeling van de capaciteit om intraregionale migratiestromen te beheren, maatregelen treffen om circulaire migratie of remigratie te bevorderen en verbeteringen aanbrengen in de procedures voor de afgifte van visa voor kort verblijf. Ondersteunende maatregelen moeten worden ontwikkeld om het arbeidsmarktbeleid van het ENB te moderniseren.

In het kader van een coherent mobiliteitsbeleid moeten externe en interne beleidsdoelstellingen aan bod komen: het bevorderen van contacten en uitwisselingen, het overbrengen van Europese waarden en benaderingen, het bevorderen van economische ontwikkeling en veiligheid en inspelen op de nationale arbeidsmarktbehoeften. Aangezien deze interne en externe dimensies doorgaans vallen onder de verantwoordelijkheid van verschillende afdelingen van het bestuur in de lidstaten en de EU, is het van belang ervoor te zorgen dat deze benaderingen coherent en samenhangend blijven.

3.3. Regionale conflicten en politieke dialoog

Het aantal (bevroren) conflicten in het nabuurschap blijft hoog: Transnistrië, Abchazië, Zuid-Ossetië, Nagorno-Karabach, het Midden-Oosten en de Westelijke Sahara. Het is rechtstreeks van belang voor de EU om samen te werken met partners in het streven naar een oplossing voor deze conflicten, omdat door deze conflicten de inspanningen van de EU om politieke hervormingen en economische ontwikkelingen in de buurlanden te bevorderen, worden ondermijnd en omdat zij gevolgen kunnen hebben voor de eigen veiligheid van de EU, door een regionale escalatie, onbeheersbare migratiestromen, onderbreking van de energievoorziening en de handelsverbindingen of het ontstaan van een voedingsbodem voor allerhande terroristische en criminele activiteiten.

De EU is reeds actief bij het voorkomen en oplossen van conflicten. Er moet evenwel meer worden gedaan. In het kader van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB) en het Europees veiligheids- en defensiebeleid (EVDB) werden een aantal maatregelen getroffen. De EU heeft speciale vertegenwoordigers aangesteld en in het kader van missies voor politiesamenwerking, grenscontrole en bijstandverlening inzake grensverkeer worden er activiteiten ontwikkeld.

De planning en coördinatie van deze acties moeten samenhangen met het communautaire beleid op lange termijn, dat op het algemene institutionele en bestuurlijke kader is toegespitst en derhalve de stabilisering bevordert. De inzet van alle beschikbare instrumenten uit zowel de eerste, tweede als derde pijler, zou de invloed van de EU versterken en de beperkingen van het crisisbeheer op korte termijn voorkomen. De EU kan een belangrijke bijdrage leveren door te werken rond conflictvraagstukken, soortgelijke hervormingen langs beide kanten van de grens te ondersteunen en convergentie te bevorderen tussen politieke, economische en juridische stelsels, hetgeen moet resulteren in een grotere sociale integratie en moet bijdragen tot het opbouwen van wederzijds vertrouwen. Het voorbeeld van de missie van de Europese Unie voor bijstandverlening inzake het beheer van de grens tussen de Republiek Moldavië en Oekraïne, waarbij de EG- en GBVB-instrumenten geïntegreerd werden ingezet laat zien hoe deze aanpak kan werken. In andere situaties - afhankelijk van de aard van het conflict - kunnen de versterking van de capaciteiten van de ministeries die vluchtelingen opvangen, de bevordering van de integratie van minderheden door taalopleiding, de ondersteuning van de wederopbouw van de infrastructuur na conflicten, inclusief het cultureel erfgoed, of de tenuitvoerlegging van lokale projecten voor inkomensverwerving passende vertrouwenwekkende maatregelen vormen.

De institutionele betrokkenheid van de EU in conflictbeslechtingsmechanismen varieert sterk. De EU is een volwaardige deelnemer in het Kwartet (vredesproces in het Midden-Oosten) en neemt deel als waarnemer aan het 5+2 overleg (Transnistrië), terwijl de Commissie een waarnemer is in de gemeenschappelijke controlecommissie (Zuid-Ossetië). Alleen individuele lidstaten nemen deel aan de Minsk-groep (Nagorno-Karabach) en de VN-groep van Friends of Georgia van de UN (Abchazië). Rekening houdende met de geschiedenis van de EU waarin vrede en stabiliteit door regionale integratie tot stand komen, heeft de EU een meerwaarde te bieden voor de inspanningen van individuele lidstaten en moet zij bereid zijn een grotere rol te vervullen bij conflictbeslechting in de buurlanden.

Conflicten moeten altijd een belangrijk aandachtspunt zijn van de politieke dialoog met ENB-partners. Voorts dient de EU ervoor te zorgen dat de conflicten ook op de agenda blijven van het overleg met de relevante internationale organisaties en derde landen.

De Commissie zal binnenkort samen met de Raad verdere voorstellen op het gebied van conflictbeslechting uitwerken, waarbij zowel communautaire als niet-communautaire instrumenten worden benut.

De Commissie zal alles doen wat in haar macht ligt om ervoor te zorgen dat het potentieel van de politieke dialoog volledig wordt benut voor andere kwesties, zoals terrorisme, drugs, migratiestromen en civiele bescherming en in het bijzonder bestuurlijke vraagstukken.

Zij zal de stabiliteit blijven bevorderen, met name door blijvende inspanningen voor het bevorderen van de democratie, de mensenrechten en de rechtsstaat in de buurlanden.

3.4. Sectoraal hervormingsbeleid en modernisering

In 2008 zullen de hervormingen in de ENB-partnerlanden verder worden ondersteund door middel van een sectorale beleidsdialoog, die met bijstand wordt geschraagd.

Op het vlak van de zekerheid en veiligheid van de energievoorziening komt er in het nabuurschap een groeiende onderlinge afhankelijkheid tot stand. Met de goedkeuring van een energiepakket in maart heeft de Europese Raad de weg gebaand voor een gemeenschappelijk extern energiebeleid. Het ENB heeft producerende, verbruikende en doorvoerlanden bijeengebracht, die sterk gebaat zijn bij een nauwere samenwerking en integratie. De Commissie zal haar inspanningen toespitsen op de tenuitvoerlegging van de memoranda van overeenstemming inzake energie met Oekraïne en Azerbeidzjan en de gemeenschappelijke verklaringen met Marokko en Jordanië en zal zich inzetten om soortgelijke overeenkomsten met Algerije en Egypte af te sluiten. Voorts zal de Commissie ernaar streven onderhandelingen te voeren over bindende handelsbepalingen op het gebied van goederen, diensten en investeringen in de energiesector.

Er zal een haalbaarheidsstudie worden uitgevoerd om te onderzoeken welke de potentiële voordelen zijn van de invoering van een gemeenschappelijk rechtskader voor het nabuurschap op het vlak van energie.

In 2008 zal een bijeenkomst van de ministers van Energie in het kader van het Baku-proces (Zwarte Zee/Kaspische Zee/Centraal-Azië) de samenwerking over de zekerstelling van energie en de marktintegratie in het oosten verder bevorderen. De verbintenis van de EU om de Nabucco-pijpleiding te ontwikkelen, inclusief de recente aanstelling van een coördinator, geeft een sterke impuls aan de inspanningen van de EU om netwerken van essentieel belang te ontwikkelen. D e toetreding van de republiek Moldavië en Oekraïne tot de energiegemeenschap wordt voorbereid. Georgië heeft een aanvraag ingediend om het statuut van waarnemer te verkrijgen.

In het zuiden wordt voortgewerkt aan de ontwikkeling van een geïntegreerde Euro-mediterrane energiemarkt. De Commissie zal samenwerken met de Maghreb-landen om de regionale integratie van hun elektriciteitsmarkten te bevorderen en met de Mashrak-landen om de veiligheid en infrastructuurvoorzieningen in de gassector te versterken. De Commissie zal voortbouwen op de resultaten die op het Euromed-energieforum en de recente energieconferentie EU-Afrika - Midden-Oosten in Sharm-el-Sheik werden geboekt, in het bijzonder met betrekking tot de ontwikkeling van de Arabische gaspijpleiding en de uitwisseling van deskundigheid over schone technologieën.

De Commissie zal samenwerken met de ENB-partners om de energie-efficiëntie te verhogen, de mogelijkheden voor de ontwikkeling van een groene energiemarkt te onderzoeken en de capaciteit van de partnerlanden te verhogen om zonne-, wind- en duurzame biomassa-energie te produceren.

De Commissie zal meer diepgang geven aan de klimaatveranderingsdialoog over de regeling inzake klimaatverandering na 2012, die ook over aanpassingsmaatregelen zal handelen. Voorts zal de Commissie technische bijstand verlenen om capaciteit op te bouwen voor het nemen van beleidsmaatregelen op het vlak van klimaatverandering. De Commissie zal ook de Kyoto-mechanismen bevorderen, die aanzienlijke mogelijkheden bieden voor het aantrekken van buitenlandse directe investeringen en voor de bevordering van de ontwikkeling van schone technologieën. Ervaringen met de EU-regeling voor de emissiehandel zullen worden uitgewisseld. De Commissie zal meer steun verlenen voor inspanningen voor een schoner milieu in de ENB-partnerlanden. In het kader van het initiatief Synergie voor het Zwarte Zeegebied zal de taskforce DABLAS (Donau-Zwarte Zee) haar werkzaamheden met betrekking tot vraagstukken op het gebied van het waterbeheer intensiveren en uitbreiding naar andere werkterreinen zoals afvalbeheer onderzoeken. Er zullen verdere stappen worden gezet met het oog op de toetreding van de EG tot het Verdrag inzake de bescherming van de Zwarte Zee tegen verontreiniging, en door de betrokkenheid van de Commissie bij het 'Milieu voor Europa'-proces wordt de nadruk gelegd op de tenuitvoerlegging van de VN/ECE-verdragen. In het Middellandse Zeegebied zal de EG het initiatief Horizon 2020 blijven ondersteunen om de verontreinigingsniveaus te verminderen. Gemeenschappelijke milieu-informatiesystemen, milieueffectbeoordelingen, geïntegreerd beheer van kustgebieden en duurzame vormen van toerisme zullen in de regio worden bevorderd.

De EG zal verantwoordelijke en duurzame visserijactiviteiten blijven bevorderen door nauw samen te werken met partners in de desbetreffende fora en door middel van bilaterale overeenkomsten.

Een geïntegreerd transportsysteem tussen de EU en haar buurlanden is van vitaal belang om de integratie te bevorderen. De lidstaten en ENB-partnerlanden zullen nauw moeten samenwerken om de uitbreiding van de trans-Europese vervoersassen naar de buurlanden te voltooien. Zowel de mediterrane als de TRACECA-partnerlanden stellen regionale actieplannen op om duurzame vervoersystemen te ontwikkelen. Bijdragen van de lidstaten zouden de tenuitvoerlegging van deze actieplannen kunnen bevorderen. De tenuitvoerlegging van het Raadsbesluit om tegen 2010 een grotere gemeenschappelijke luchtvaartruimte te ontwikkelen, moet worden versneld. Een uitgebreide luchtvaartovereenkomst met Marokko is reeds in werking getreden, terwijl met Oekraïne onderhandelingen worden gevoerd. De onderhandelingen met Jordanië zullen binnenkort van start gaan. Voorts heeft de Commissie de Raad om onderhandelingsrichtsnoeren verzocht om verdere uitgebreide luchtvaartovereenkomsten met ENB-landen te kunnen afsluiten.

Voor een succesvolle integratie van de ENB-partnerlanden in de Europese onderzoeks ruimte moet meer rekening worden gehouden met de onderzoeksprioriteiten van de partnerlanden (bv. gezondheid en landbouw, aangevuld met sociaaleconomische en bestuurlijke vraagstukken) en moeten meer inspanningen worden geleverd om een grotere deelname aan het 7de kaderprogramma (KP7) te bevorderen. In de jaarlijkse werkprogramma's van het KP7 dient het belang van het ENB tot uiting te komen en moet het gebruik van het ENPI-begrotingsonderdeel de wetenschappelijke capaciteit van de ENB-partners verhogen.

Wat de informatiemaatschappij betreft, zouden ENB-partnerlanden niet alleen kunnen profiteren van verbindingen over een hogesnelheidsnetwerk maar ook van nauwere samenwerking tussen de regelgevende instanties in de ENB-zone en de Europese regelgevende instanties in deze sector.

Onderwijs en menselijk kapitaal: De Commissie zegt meer steun toe voor de structurele ontwikkeling van hogeronderwijssystemen in de ENB-partnerlanden via het TEMPUS-programma. Voorts wordt ook de convergentie met het Bologna-proces en de Lissabon-agenda ondersteund. Door een nieuw beurzenprogramma voor het ENB kunnen meer dan duizend studenten en universiteitsdocenten in 2007/2008 naar de EU komen en verscheidene honderden kunnen naar ENB-partnerlanden . Om de kennis over de werking van de EU te verhogen en een onpartijdig, verantwoordelijk en efficiënt overheidsapparaat te bevorderen, zal de Commissie de selectie van stagiairs uit ENB-partnerlanden in haar eigen interne programma's aanmoedigen en zal zij de mogelijkheid onderzoeken om gedetacheerde ambtenaren te ontvangen.

Nauwere samenwerking op het gebied van arbeidsparticipatie en sociale ontwikkeling zal resulteren in intensievere contacten met betrekking tot strategieën voor het scheppen van arbeidsplaatsen, armoedebestrijding, sociale integratie en bescherming en gelijke kansen om de gemeenschappelijke uitdagingen in het kader van de globalisering en de bevordering van volwaardig werk aan te pakken.

De EU en haar buurlanden intensiveren de samenwerking op gezondheidsgebied . De Commissie betrekt de ENB-partnerlanden bij haar bijeenkomsten zoals het netwerk van bevoegde autoriteiten voor gezondheidsvoorlichting en gezondheidskennis; het EpiSouth netwerk voor de beheersing van overdraagbare ziekten in Zuid-Europa en het Middellandse Zeegebied en de denktank inzake hiv/aids. De onlangs aangenomen gezondheidsstrategie van de EU voorziet in een grotere inbreng van de EU in de wereldgezondheidsproblematiek door een versterkte samenwerking met strategische partners uit derde landen met inbegrip van de ENB-parterlanden. De EG en de lidstaten moeten hun krachten bundelen om uitdagingen en bedreigingen op gezondheidsvlak in de buurlanden aan te pakken, onder meer door het bevorderen van de tenuitvoerlegging van internationale gezondheidsovereenkomsten, in het bijzonder het WHO-Kaderverdrag inzake tabaksontmoediging en de Internationale Gezondheidsregeling.

In de recentelijk goedgekeurde mededeling over een geïntegreerd maritiem beleid voor de Europese Unie wordt het ENB beschouwd als instrument voor dialoog en samenwerking met betrekking tot maritieme beleidsaangelegenheden en het beheer van gemeenschappelijke zeeën. Deze beleidsdoelstellingen zullen worden opgenomen in de beleidsdialoog tussen de EU en de ENB-partnerlanden die regelmatig plaatsvindt.

Voorts zal de Commissie de uitwisseling van ervaringen en de bilaterale dialoog over de methodes voor de formulering en tenuitvoerlegging van regionaal beleid bevorderen, met inbegrip van bestuur op meerdere niveaus en partnerschap. Zij zal ernaar streven de interactie tussen nationale, regionale en lokale autoriteiten te versterken.

3.5. Deelname aan communautaire programma’s en agentschappen

De mogelijkheid om deel te nemen aan communautaire programma's en agentschappen is een belangrijk en aantrekkelijk kenmerk van het partnerschap in het kader van het versterkte ENB.

In 2007 is de Commissie beginnen onderhandelen met het oog op de vaststelling van protocollen met Israël, Marokko en Oekraïne - de drie partnerlanden die volgens het verslag van het voorzitterschap van juni 2007 het meeste voordeel uit deze maatregelen zullen halen. Door de op handen zijnde ondertekening van het protocol met Israël wordt Israël het eerste ENB-partnerland dat deelneemt aan het programma voor concurrentievermogen en innovatie.

In 2008 zal de Commissie haar contacten voortzetten met ENB-partnerlanden om te bepalen welke belangstelling en welk vermogen deze landen hebben om deel te nemen aan deze communautaire activiteiten.

3.6. Financiële samenwerking

De nieuwe financiële instrumenten worden thans in gebruik genomen en de samenwerking met financiële instellingen - in het bijzonder de Europese Investeringsbank (EIB) en de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBWO), de instellingen waar de EU bij voorkeur mee samenwerkt in de ENB-partnerlanden en met andere donoren en internationale organisaties zal worden verbeterd. Door deze ontwikkelingen kan de EU doeltreffender inspelen op de behoeften van de ENB-partnerlanden en het gedifferentieerde karakter van de betrekkingen tussen deze landen en de EU beter tot uiting laten komen.

Een innovatie in het kader van het Europees Nabuurschaps- en Partnerschapsinstrument (ENPI) is de tenuitvoerlegging van programma’s voor grensoverschrijdende samenwerking, die eind 2007 een aanvang zal nemen. De Commissie heeft het programmeringskader opgesteld dat betrekking heeft op vijftien programma's die aan de buitengrens van de EU worden uitgevoerd en heeft specfieke uitvoeringsbepalingen vastgesteld. Gemeenschappelijke taskforces waarin vertegenwoordigers van de lidstaten, de partnerlanden en hun regio's zijn vertegenwoordigd, leggen de laatste hand aan de programmadocumenten opdat de tenuitvoerlegging van de programma’s voor grensoverschrijdende samenwerking begin 2008 van start kan gaan. Deze programma's worden gezamenlijk beheerd door plaatselijke belanghebbende partijen en zullen bijdragen tot het ontstaan van hechte banden met ENB-landen en het afbouwen van de scheidingslijnen die door externe grenzen kunnen ontstaan, hetgeen kan resulteren in een grotere economische uitwisseling en een ontwikkelingskloof tussen de grensregio's van de EU en het ENB kan voorkomen.

Voorts werd vooruitgang geboekt met betrekking tot de twee nieuwe faciliteiten die in het kader van de mededeling van 2006 werden ingevoerd.

De nieuwe bestuursfaciliteit, met een indicatieve toewijzing van 50 miljoen euro per jaar voor de periode 2007-2010, voorziet in extra bijstand voor de partnerlanden die de meeste vooruitgang hebben geboekt bij de tenuitvoerlegging van de in hun actieplannen vastgestelde bestuursprioriteiten, in het bijzonder die welke verband houden met mensenrechten, democratie en de rechtsstaat. In 2007 werden de eerste middelen uit de bestuursfaciliteit toegewezen aan Marokko en Oekraïne. In 2008 zal het jaarlijkse voortgangsverslag over de ENB-partnerlanden verder worden verfijnd als grondslag voor een objectieve beoordeling van de prestaties van de partnerlanden, hetgeen de transparantie van de besluiten over de toewijzingen uit de bestuursfaciliteit zal verhogen.

De ENB-investeringsfaciliteit (NIF) werd opgericht met de eerste bijdrage van 50 miljoen euro uit de communautaire begroting en zal in 2008 kredietverlening aan ENB-partnerlanden beginnen ondersteunen. In het totaal zal de Commissie aan de faciliteit in de loop van de komende vier jaren een indicatief bedrag van 250 miljoen euro toewijzen. Voorts is de Commissie van plan in de periode 2011-2013 een extra bedrag van 450 miljoen euro aan de faciliteit toe te kennen (in totaal 700 miljoen euro in een periode van zeven jaar). Met de lidstaten wordt overlegd over de oprichting van een trustfonds voor de ENB-investeringsfaciliteit. De afstemming van de communautaire bijdrage op die van de lidstaten zou een aanzienlijk hefboomeffect tot stand kunnen brengen. De verrichtingen van de ENB-investeringsfaciliteit, die zich hoofdzakelijk toespitsen op projecten van gemeenschappelijk belang in de sectoren energie, milieu en transport, zullen volledig verenigbaar zijn met een versterkte Europees-mediterrane investerings- en partnerschapsfaciliteit (FEMIP). De Commissie zal ook maatregelen nemen die het mogelijk moeten maken dat terugbetalingen van vroegere FEMIP-verrichtingen ten voordele van de FEMIP worden gebruikt, net zoals terugbetalingen van toekomstige verrichtingen worden benut ten voordele van respectievelijk de NIF en de FEMIP.

4. OPERATIONELE AANGELEGENHEDEN

4.1. Verlenging van de actieplannen

Begin 2008 verstrijken de ENB-actieplannen voor Oekraïne, de republiek Moldavië en Israël. In afwachting van het resultaat van de onderhandelingen over een nieuwe overeenkomst met Oekraïne of eventuele toekomstige regelingen met de republiek Moldavië en Israël, lijkt een verlenging van de huidige actieplannen voor de duur van een jaar, zonder inhoudelijke wijzigingen, de meest pragmatische benadering te zijn voor de voortzetting van de actieplannen. In elk geval worden actieplannen op basis van een overeenkomst tussen de partijen geactualiseerd wanneer dit noodzakelijk is voor het behoud van hun operationele waarde.

4.2. Structuur van de subcomités

Sinds het begin van het ENB zijn de subcomités de belangrijkste institutionele ontmoetingsplaatsen voor het voeren van een beleidsdialoog met de ENB-partnerlanden. Derhalve is het van essentieel belang dat de structuur van de subcomités betrekking heeft op het volledige scala van de vraagstukken die in een ENB-actieplan aan de orde komen. De Commissie is in het bijzonder van plan om de partnerlanden die dit tot nu toe nog niet hebben gedaan, ertoe aan te zetten subcomités of andere fora op te richten waar mensenrechtenvraagstukken kunnen worden besproken.

4.3. Betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld

Organisaties uit het maatschappelijk middenveld vervullen een waardevolle rol bij het bepalen van de actieprioriteiten en het bevorderen en monitoren van de uitvoering van de ENB-actieplannen. In dit verband gaf de deelname van honderden vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld aan de ENB-conferentie duidelijk uiting aan de doelstellingen van de Commissie. De oprichting van een overlegforum voor vertegenwoordigers uit het maatschappelijk middenveld waar ENB-vraagstukken kunnen worden besproken, zou een gunstige ontwikkeling zijn. Een brede waaier van belanghebbende partijen zal door de Commissie ertoe worden aangezet toezicht uit te oefenen op de tenuitvoerlegging van de actieplannen van het ENB. Voorts zal de Commissie de dialoog in de partnerlanden tussen overheden en het lokale maatschappelijke middenveld bevorderen en zal zij ernaar streven meer belanghebbende partijen bij het hervormingsproces te betrekken.

4.4. Landen zonder actieplannen

De Commissie zal nauw blijven samenwerken met Algerije over de tenuitvoerlegging van de associatieovereenkomst. Hoewel de associatieovereenkomst met Syrië nog niet is ondertekend, worden de toekomstige contractuele betrekkingen door de Commissie voorbereid door middel van financiële samenwerking. Er zijn verkennende gesprekken gestart met het oog op een eerste kaderovereenkomst met Libië . De Commissie zal zich blijven inzetten om Wit-Rusland te wijzen op hetgeen aan het land in het kader van ENB zou kunnen worden aangeboden, indien op het vlak van de mensenrechten en het respect voor de fundamentele vrijheden belangrijke verbeteringen tot stand komen.

5. CONCLUSIES

Er zijn volgehouden inspanningen nodig om ervoor te zorgen dat het aanbod aan de ENB-partnerlanden beantwoordt aan hun verwachtingen. In de mededeling wordt de aandacht gevestigd op sommige belangrijke uitdagingen die door communautaire instellingen en de regeringen moeten worden aangepakt. In 2008 moet er een nog nauwere samenwerking tot stand komen tussen de Commissie, de Raad, het Europees Parlement en de EU-lidstaten om het ENB te versterken. Hiervoor kunnen soms moeilijke beslissingen vereist zijn, maar de politieke kosten zullen niet opwegen tegen de voordelen op lange termijn voor zowel de EU-burgers als de buurstaten. In het voorjaar 2008 zal de Commissie haar analyse bekendmaken over de vooruitgang die door de ENB-partnerlanden werd geboekt en de eventueel te nemen verdere maatregelen.

Het ENP heeft betrekking op Algerije, Armenië, Azerbeidzjan, Wit-Rusland, Egypte, Georgië, Israël, Jordanië, Libanon, Libië, de republiek Moldavië, Marokko, de Palestijnse autoriteit, Syrië, Tunesië en Oekraïne. De EER, kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten en Rusland vallen niet onder het ENP.

COM(2006) 726 van 4 december 2006.

http://ec.europa.eu/world/enp/strengthening_en.htm

10874/07 van 15 juni 2007. http://register.consilium.europa.eu/pdf/en/07/st10/st10874.en07.pdf

P6_TA(2007)0538.

Zie conclusies van de Raad 11016/07 van 19.6.2007.

http://register.consilium.europa.eu/pdf/en/07/st11/st11016.en07.pdf

5784/07 VISA 32 MED 3 COMIX 101 van 31 januari 2007.

COM(2007) 248 van 16 mei 2007.

Overeenkomstig het Groenboek van de Commissie over de aanpassing aan klimaatverandering in Europa, COM(2007) 354.

In het bijzonder het mechanisme voor gezamenlijke uitvoering en het mechanisme voor schone ontwikkeling.

Mededeling COM(2007) 160 van 11 april 2007.

Overeenkomstig COM(2007) 262.

In de Mededeling COM(2007) 32 van 31 januari 2007 wordt een overzicht gegeven van een breed opgevat beleid voor nauwere integratie van het vervoerssysteem van de EU met dat van buurlanden.

WHO FCTC: http://www.who.int/tobacco/framework/WHO_FCTC_english.pdf

http://www.who.int/gb/ebwha/pdf_files/WHA58/WHA58_3-en.pdf

COM(2007) 575 van 10 oktober 2007 en het actieplan voor maritiem beleid SEC(2007) 1278.