Artikelen bij COM(2008)128 - Groenboek - Efficiënte tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen in de EU: transparantie van het vermogen van schuldenaars

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Belangrijke juridische mededeling

|
52008DC0128

Groenboek - Efficiënte tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen in de Europese Unie: transparantie van het vermogen van schuldenaars /* COM/2008/0128 def. */


[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 6.3.2008

COM(2008) 128 definitief

GROENBOEK

EFFICIËNTE TENUITVOERLEGGING VAN RECHTERLIJKE BESLISSINGEN IN DE EUROPESE UNIE: TRANSPARANTIE VAN HET VERMOGEN VAN SCHULDENAARS

(door de Commissie ingediend)

GROENBOEK

EFFICIËNTE TENUITVOERLEGGING VAN RECHTERLIJKE BESLISSINGEN IN DE EUROPESE UNIE: TRANSPARANTIE VAN HET VERMOGEN VAN SCHULDENAARS

Dit groenboek heeft ten doel een brede raadpleging op gang te brengen van de belanghebbenden over hoe de transparantie van het vermogen van schuldenaars in de Europese Unie kan worden verbeterd. In het groenboek worden de huidige problemen beschreven en worden mogelijke oplossingen voorgesteld.

De Commissie verzoekt belanghebbenden om hun opmerkingen uiterlijk op 30 september 2008 aan het volgende adres toe te zenden:

Europese CommissieDirectoraat-generaal Justitie, vrijheid en veiligheidEenheid C1 - Civiel rechtB - 1049 BrusselFax: +32-2/299 64 57E-mail: JLS-coop-jud-civil@ec.europa.eu

De ontvangen bijdragen zullen worden gepubliceerd op het internet, samen met de identiteit van de auteur van de bijdrage, tenzij een dergelijke publicatie schadelijk zou zijn voor zijn/haar legitieme belangen. In dat geval kan de bijdrage anoniem worden gepubliceerd. Anders wordt de bijdrage niet gepubliceerd en wordt er geen rekening gehouden met de inhoud ervan. De bijdragen zullen worden gepubliceerd op een website van de Commissie (ofwel op de portaalsite 'Uw stem in Europa', die het specifieke toegangspunt van de Commissie voor raadplegingen is, ofwel op de op die portaalsite opgenomen raadplegingspagina van DG JLS).

De Commissie kan een openbare hoorzitting houden over het in dit groenboek behandelde onderwerp.

I. Inleiding: tekortkomingen in de huidige situatie

De problemen bij de grensoverschrijdende invordering van schuldvorderingen kunnen het vrije verkeer van betalingsopdrachten in de Europese Unie en de goede werking van de interne markt belemmeren. Laattijdige betaling en niet-betaling schaden de belangen van zowel de ondernemingen als de consumenten. Dit is met name het geval wanneer de schuldeiser en de tenuitvoerleggingsautoriteiten geen gegevens hebben over de verblijfplaats of het vermogen van de schuldenaar.

De Commissie wees reeds in haar in 1998 aangenomen mededeling 'Naar meer doelmatigheid bij het verkrijgen en uitvoeren van rechterlijke beslissingen binnen de Europese Unie' op de moeilijkheden bij de grensoverschrijdende invordering van schuldvorderingen. Twee jaar later werd in het programma betreffende wederzijdse erkenning gesteld dat "de tenuitvoerlegging van justitiële beslissingen in de Europese Unie (…) immers gebaat (zou) zijn bij een precies beeld van de financiële toestand van de schuldenaar. Derhalve zouden maatregelen kunnen worden genomen voor een nauwkeuriger bepaling van de vermogensbestanddelen van een schuldenaar op het grondgebied van de lidstaten". In de in 2004 ten behoeve van de Commissie verrichte ' Study on making more efficient the enforcement of judicial decisions within the European Union ' (studie over een efficiëntere tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen in de Europese Unie) werd de situatie in vijftien lidstaten geanalyseerd en werden meerdere maatregelen gepresenteerd om de tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen in de Europese Unie te verbeteren. In het kader van het Europees justitieel netwerk in burgerlijke en handelszaken verzocht de Commissie de sindsdien tot de EU toegetreden twaalf nieuwe lidstaten om informatie over de rechtssituatie in hun land; hun antwoorden zijn in dit groenboek verwerkt. Tot slot nam de Europese Commissie op 24 oktober 2006 een groenboek aan over een efficiëntere tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen in de Europese Unie: beslag op bankrekeningen. Dat groenboek ging dieper in op één specifieke maatregel ter verbetering van de inning van geldvorderingen, namelijk het beslag op bankrekeningen; via een dergelijk beslag zou een schuldeiser de betaling van een geldbedrag dat aan hem verschuldigd is of dat door hem wordt gevorderd, veilig kunnen stellen door te verhinderen dat tegoeden die door zijn schuldenaar worden aangehouden op een of meer bankrekeningen in de Europese Unie worden opgevraagd of overgemaakt. Onderhavig groenboek heeft daarentegen meer in het algemeen ten doel het vermogen van schuldenaars transparanter te maken door gebruikmaking van registers en van een verklaring van de schuldenaar.

Het zoeken naar het adres van schuldenaars en/of naar gegevens over hun financiële situatie is vaak het beginpunt van tenuitvoerleggingsprocedures. Momenteel wordt transparantie van het vermogen van schuldenaars op nationaal niveau meestal bereikt met behulp van meerdere informatiebronnen, met name registers en verklaringen van de schuldenaars. Hoewel de nationale systemen dezelfde basisstructuur lijken te hebben, zijn er toch aanzienlijke verschillen inzake toegangsvoorwaarden, procedures ter verkrijging van informatie, de inhoud en de algemene efficiëntie van de systemen.

Vanuit rechtsvergelijkend perspectief zijn er twee verschillende soorten systemen inzake toegang tot informatie.

- Bij het eerste systeem leggen schuldenaars een verklaring af over hun volledige vermogen. Sommige lidstaten kennen een soortgelijk systeem: schuldenaars zijn daar verplicht hun vermogen bekend te maken, doch slechts in de mate dat zulks nodig is om de schuldvordering te voldoen.

- Andere lidstaten, meer bepaald die waar schuldenaars niet verplicht zijn hun vermogen bekend te maken, verlenen toegang tot databanken waarin specifieke informatie kan worden opgezocht. In deze landen zijn registers de belangrijkste informatiebron. Bij de toepassing van dergelijke systemen bestaan er zeer grote verschillen inzake toegang tot registers en tot andere informatiebronnen alsook inzake bevragings- en onderzoeksbevoegdheden.

De grensoverschrijdende invordering van schuldvorderingen wordt belemmerd door de verschillen tussen de nationale rechtssystemen en doordat schuldeisers onvoldoende kennis hebben van de informatiestructuren in andere lidstaten. De aan de rechtssystemen van de lidstaten ten grondslag liggende structuren vertonen echter gelijkenissen, die de basis zouden kunnen vormen voor de onderlinge aanpassing ervan. Maatregelen op Europees niveau zouden het vermogen van schuldenaars transparanter kunnen maken en zouden het recht van schuldeisers op informatie kunnen versterken, een en ander met inachtneming van het recht op eerbiediging van het privé-leven van de schuldenaar, dat een tegenwicht vormt voor het recht van de schuldeiser op efficiënte invordering en dat is vastgelegd in de gegevensbeschermingsrichtlijn 95/46/EG.

Dit groenboek gaat dieper in op een betere tenuitvoerlegging door de overheid van rechterlijke beslissingen, en behandelt dus niet de kwestie van de (materiële) beperkingen voor de tenuitvoerlegging en evenmin de kwestie van de rol van private of semi-private organisaties bij de tenuitvoerlegging.

Vraag 1:

Bent u van mening dat er op communautair niveau maatregelen moeten worden genomen om het vermogen van schuldenaars transparanter te maken?

Bent u van mening dat er in dat verband bijzondere aandacht moet worden besteed aan het spanningsveld tussen de tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen en de bescherming van schuldenaars dan wel aan de rol van private organisaties bij de tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen? Zo ja, welke elementen zijn er volgens u van belang?

II. Mogelijke oplossingen

Informatie over het vermogen van schuldenaars kan worden verkregen uit meerdere bronnen, meer bepaald uit registers en via de schuldenaars zelf. In plaats van één enkele Europese maatregel naar voren te schuiven, worden daarom meerdere maatregelen gepresenteerd die ervoor kunnen zorgen dat schuldeisers binnen een redelijke termijn betrouwbare informatie verkrijgen over het vermogen van hun schuldenaars. De in dit groenboek gepresenteerde maatregelen zijn:

- het opstellen van een handleiding met nationale tenuitvoerleggingsvoorschriften en -praktijken;

- meer informatie beschikbaar stellen in registers en de toegang tot die registers verbeteren;

- informatie-uitwisseling tussen tenuitvoerleggingsautoriteiten;

- maatregelen met betrekking tot de verklaring van de schuldenaar.

1. Het opstellen van een handleiding met nationale tenuitvoerleggingsvoorschriften en -praktijken

Momenteel is er zeer weinig informatie over de diverse tenuitvoerleggingssystemen in de 27 lidstaten. Om praktische redenen zou een handleiding over de tenuitvoerleggingssystemen van de lidstaten kunnen worden opgesteld. In een dergelijke handleiding kunnen de volgende elementen worden opgenomen: alle bronnen van informatie over het vermogen van een persoon die in de lidstaten toegankelijk zijn, de adressen van contactpersonen die toegang tot die informatie kunnen krijgen wanneer die toegang beperkt is, de kosten voor toegang, en andere relevante gegevens. Deze handleiding zou op de website van het Europees justitieel netwerk in burgerlijke en handelszaken kunnen worden geplaatst.

Vraag 2: In welk opzicht zou een handleiding met alle informatie over de tenuitvoerleggingssystemen van de lidstaten volgens u nuttig kunnen zijn?

2. Meer informatie beschikbaar stellen in registers en de toegang tot die registers verbeteren

a) Handelsregisters

De belangrijkste informatiebronnen zijn openbare registers, en vooral handelsregisters.

Handelsregisters zijn gedeeltelijk geharmoniseerd door de eerste richtlijn vennootschaprecht van de Raad van 1968 ("richtlijn inzake openbaarmaking") en door de elfde richtlijn vennootschapsrecht van de Raad van 1989 ("richtlijn inzake bijkantoren"). Krachtens artikel 2, lid 1, van de richtlijn inzake openbaarmaking moeten vennootschappen bepaalde akten en gegevens openbaar maken. In artikel 2, lid 1, onder a), van de richtlijn inzake bijkantoren wordt bepaald dat het adres van bijkantoren openbaar moet worden gemaakt. De ondernemingsregisters van de lidstaten bevatten momenteel gedetailleerde informatie over elke geregistreerde onderneming (rechtsvorm, datum van oprichting, ondernemingskapitaal, tekstcode, activiteitensector, ondernemingsorganen en hun vertegenwoordigingsbevoegdheden, en soms zelfs het aantal personeelsleden). Deze informatie wordt vaak elektronisch geregistreerd in centrale registers en is online toegankelijk.

Bovengenoemde twee richtlijnen hebben dus ten doel te zorgen voor transparantie bij zakelijke betrekkingen in ruime zin, met inbegrip van tenuitvoerleggingsprocedures. Deze richtlijnen hebben de handelsregisters echter nog niet volledig geharmoniseerd, daar zij alleen van toepassing zijn op bepaalde handelsvennootschappen en niet op natuurlijke personen en zakelijke partnerschappen. Bovendien staat het de lidstaten vrij lokale of centrale handels- of ondernemingsregisters aan te leggen: terwijl er in het Verenigd Koninkrijk drie centrale registers bestaan met alle informatie over ondernemingen, zijn er in Duitsland meer dan 400 registers, die door de lokale rechterlijke instanties worden beheerd. Bovendien zijn de in handelsregisters opgenomen gegevens niet altijd even betrouwbaar: in een aantal lidstaten worden de gegevens niet gecontroleerd vooraleer zij worden geregistreerd. In sommige lidstaten kunnen de in het handelsregister opgenomen gegevens verouderd zijn omdat het niet-mededelen door ondernemingen van wijzigingen in hun rechtssituatie niet altijd effectief wordt bestraft.

Bovendien heeft de richtlijn inzake openbaarmaking geen betrekking op elektronische gegevensverwerking en evenmin op online toegang tot handelsregisters. Tijdens zijn bijeenkomst van 12 en 13 juni 2007 heeft de Raad echter geconcludeerd dat "verder moet worden gewerkt aan e-justitie, om een Europees technisch platform tot stand te brengen, dat in de justitiële sfeer toegang geeft tot - bestaande of toekomstige - (…) digitale systemen". De prioriteiten bij de verdere werkzaamheden zijn onder meer dat "de voorwaarden worden gecreëerd voor het vormen van netwerken van (…) insolventieregisters (en) (…) handels- en bedrijvenregisters".

Vraag 3: Moet er in handelsregisters meer informatie beschikbaar zijn en moet de toegang tot die registers worden verbeterd? Zo ja, hoe en in welke mate?

b) Bevolkingsregisters

Een schuldeiser die naar het adres van een particuliere schuldenaar zoekt, kan zelfs met nog meer problemen worden geconfronteerd. In de meeste lidstaten zijn de adressen van alle inwoners in het bevolkingsregister opgenomen. Deze registers worden echter op zeer verschillende wijze georganiseerd. In sommige lidstaten worden zij bijgehouden door lokale autoriteiten zodat een schuldeiser die het adres van zijn schuldenaar wenst te weten te komen alle lokale registers van het hele land zou moeten raadplegen – wat onmogelijk is. Centrale registers zijn vaak niet toegankelijk voor schuldeisers. Bij het zoeken naar het adres van een schuldenaar die een consument of een particulier is, stuiten schuldeisers dus op ernstige problemen. Bovendien verlenen niet alle landen tenuitvoerleggingsautoriteiten toegang tot registers. Het aanleggen van dergelijke registers in lidstaten waar deze nog niet bestaan, zou haaks kunnen staan op hun rechtstradities. Private diensten voor grensoverschrijdende bevraging van registers zijn nog in volle ontwikkeling. Elke eventuele maatregel zou ook in overeenstemming moeten zijn met de gegevensbeschermingsregels en met de regels inzake de eerbiediging van het privé-leven van schuldenaars.

Vraag 4: Moet de toegang tot de bestaande bevolkingsregisters worden verbeterd? Zo ja, hoe?

c) Socialezekerheids- en belastingregisters

Socialezekerheids- en belastingregisters bevatten vaak gegevens over schuldenaars, zoals hun adres, werkgever of bankrekeningen; toegang tot die gegevens kan de inning van geldvorderingen aanzienlijk vergemakkelijken. In lidstaten waar het systeem van de verklaring van de schuldenaar niet bestaat, zijn tenuitvoerleggingsinstanties krachtens het recht gemachtigd de door de overheid bijgehouden registers te raadplegen om gegevens te verkrijgen over het vermogen van schuldenaars. Het is echter niet alleen in landen die geen systeem inzake de verklaring van de schuldenaar kennen, dat tenuitvoerleggingsinstanties directe toegang hebben tot niet-openbare registers. Integendeel, conform moderne tenuitvoerleggingsregelingen hebben bevoegde instanties toegang tot niet-openbare registers. In Oostenrijk en Spanje kunnen rechters informatie over de dienstbetrekking van schuldenaars opvragen uit socialezekerheidsregisters. In Portugal moeten deurwaarders eerst de toestemming krijgen van de voor tenuitvoerlegging bevoegde rechter, waarna zij toegang krijgen tot registers. In Spanje en Zweden kunnen tenuitvoerleggingsinstanties ook rechtstreeks informatie opvragen uit belastingregisters. In Slovenië mogen belastingdiensten gegevens over belastingplichtigen meedelen aan andere overheidsinstanties, autonome lokale overheden en dragers van openbaar gezag met het oog op de uitoefening van hun wettelijke bevoegdheden. In Estland kan een deurwaarder vanaf 2008 gegevens verkrijgen uit het ziekenfondsregister, het socialezekerheidsregister en het effectenregister. In deze landen zijn de tenuitvoerleggingsprocedures veel efficiënter geworden. Bovendien worden privé-schulden en zakelijke schulden (althans tot op zekere hoogte) gelijk behandeld. In het Zweedse systeem, dat tenuitvoerleggingsautoriteiten toegang verleent tot socialezekerheids- en belastingregisters, hebben schuldeisers betere informatiebronnen dan de verklaring van de schuldenaar. Omdat in dit systeem de medewerking van de schuldenaar niet is vereist, hebben schuldeisers meer mogelijkheden om snel nauwkeurige informatie te verkrijgen en kunnen zij ook gegevens over hun schuldenaars verkrijgen waarover zij anders niet zouden kunnen beschikken.

Toegang tot deze registers kan echter in strijd zijn met de gegevensbeschermingsregels en met het socialezekerheids- en het belastinggeheim. Meer bepaald bij socialezekerheids- en belastingregisters kan het gaan om gevoelige gegevens. Bijgevolg moet er bij het verlenen van toegang tot die gegevens rekening worden gehouden met de specifieke rechtsvoorschriften inzake de verwerking van gevoelige gegevens, die van lidstaat tot lidstaat kunnen verschillen.

Vraag 5: Moet de toegang van tenuitvoerleggingsautoriteiten tot socialezekerheids- en belastingregisters worden verbeterd? Zo ja, hoe en in welke mate?

3. Informatie-uitwisseling tussen tenuitvoerleggingsautoriteiten

a) Huidige situatie

Momenteel kunnen tenuitvoerleggingsinstanties geen rechtstreekse toegang krijgen tot (niet-openbare) registers van andere lidstaten die wel toegankelijk zijn voor tenuitvoerleggingsinstanties van het land zelf. Indien tenuitvoerleggingsinstanties al toegang hebben tot dergelijke registers, is die toegang strikt beperkt tot nationale tenuitvoerleggingsinstanties. Momenteel bestaan er geen internationale instrumenten ter regeling van de informatie-uitwisseling tussen nationale tenuitvoerleggingsinstanties.

Het gebrek aan samenwerking tussen tenuitvoerleggingsfunctionarissen en –organen in burgerlijke zaken staat echter in contrast met de nauwe samenwerking tussen belastingdiensten in de Europese Unie. De richtlijn betreffende de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit verrichtingen van het Europees Garantiefonds voor de landbouw, bevat een regeling voor rechtstreekse informatie-uitwisseling tussen nationale autoriteiten. De werkingssfeer van deze richtlijn is uitgebreid tot schuldvorderingen betreffende bepaalde belastingen. In artikel 4 van de richtlijn wordt bepaald: 'op verzoek van de verzoekende autoriteit verstrekt de aangezochte autoriteit haar de inlichtingen die haar van nut zijn voor de invordering van een schuldvordering.' Thans worden dergelijke verzoeken langs elektronische weg verzonden. De aangezochte autoriteit is niet gehouden inlichtingen te verstrekken waarmee een commercieel, een industrieel of een beroepsgeheim zou worden onthuld of waarvan mededeling een aantasting zou kunnen vormen van de veiligheid of de openbare orde van deze staat.

b) Mogelijke oplossingen

Aangezien er op Europees niveau geen registers bestaan, zou een oplossing dus kunnen zijn de samenwerking tussen nationale tenuitvoerleggingsautoriteiten te versterken en te zorgen voor rechtstreekse informatie-uitwisseling tussen deze autoriteiten. Tenuitvoerleggingsautoriteiten in een lidstaat zouden de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten om bijstand kunnen verzoeken. In deze context zou het bestaande communautaire instrument inzake wederzijdse bijstand tussen belastingdiensten als model kunnen dienen.

Er zou ook kunnen worden nagegaan in welke mate het informatiesysteem interne markt (IMI) kan worden gebruikt voor de informatie-uitwisseling tussen nationale tenuitvoerleggingsautoriteiten. IMI is als instrument voor elektronische informatie-uitwisseling tussen overheidsdiensten van de lidstaten in alle officiële talen ontwikkeld en kan in principe elke communautaire wettekst ondersteunen.

In dit verband zou een nieuw communautair instrument kunnen worden vastgesteld waarin een lijst is opgenomen met nationale tenuitvoerleggingsautoriteiten die informatie uit registers in andere lidstaten kunnen opvragen en waarin termijnen worden vastgelegd waarbinnen gevolg moet worden gegeven aan dergelijke verzoeken om informatie. Er zou een modelformulier met vragen en antwoorden in alle talen van de Gemeenschap kunnen worden ingevoerd en gegevens zouden – voor zover mogelijk – elektronisch kunnen worden uitgewisseld.

Indien voor deze mogelijkheid wordt gekozen, zal moeten worden nagegaan hoe er rekening kan worden gehouden met het feit dat er grote verschillen bestaan inzake de informatie die beschikbaar is voor tenuitvoerleggingsautoriteiten. In een aantal lidstaten zijn de tenuitvoerleggingsautoriteiten geen overheidsinstanties en hebben zij in hun eigen lidstaat geen toegang tot openbare registers. Bijgevolg kunnen zij tenuitvoerleggingsautoriteiten van andere lidstaten geen geschikte gegevens verstrekken.

In het kader van procedures voor wederzijdse bijstand moeten gegevensbeschermingsregels in acht worden genomen.

Vraag 6: Moet de informatie-uitwisseling tussen tenuitvoerleggingsautoriteiten worden verbeterd? Zo ja, hoe?

4. De verklaring van de schuldenaar

a) Huidige situatie

In veel lidstaten hebben tenuitvoerleggingsinstanties het recht om schuldenaars rechtstreeks te ondervragen over hun vermogen. In een aantal lidstaten leggen schuldenaars hun verklaring af in de vorm van een getuigenverklaring bij de voor tenuitvoerlegging bevoegde rechter. De schuldenaar wordt opgeroepen voor een terechtzitting waarop hij wordt ondervraagd door de rechter (of een gerechtsmedewerker). De schuldeiser kan aanvullende vragen stellen. De schuldenaar kan ook aan een kruisverhoor worden onderworpen en hij moet bewijsstukken betreffende zijn vermogen overleggen. In andere lidstaten echter moet de verklaring van de schuldenaar worden opgesteld met gebruikmaking van voorgeschreven formulieren. In deze lidstaten heeft de verklaring van de schuldenaar geen bewijskracht en wordt ze beschouwd als het verzamelen van feiten door de tenuitvoerleggingsinstanties.

Er zijn twee verschillende soorten verklaringen: bij de eerste soort is de schuldenaar verplicht al zijn vermogensbestanddelen bekend te maken, terwijl bij de tweede soort alleen die vermogensbestanddelen moeten worden bekendgemaakt die volstaan ter inning van de schuldvordering van de schuldeiser.

Voor het verkrijgen van de verklaring van de schuldenaar gelden soortgelijke voorwaarden. In alle lidstaten wordt de verklaring afgelegd op verzoek van de schuldeiser. Normaliter wordt de verklaring slechts afgenomen nadat een poging tot beslaglegging is mislukt of wanneer een dergelijke poging waarschijnlijk zou mislukken. In moderne tenuitvoerleggingssystemen wordt voorgeschreven dat de verklaring bij het begin van de procedure moet worden afgelegd zodat de tenuitvoerleggingsinstanties in een vroeg stadium over de noodzakelijke informatie kunnen beschikken. In deze systemen is een mislukte poging tot beslaglegging geen voorwaarde voor de verklaring van de schuldenaar.

Het grootste probleem met het systeem van de verklaring van de schuldenaar is dat deze verklaring persoonlijk moet worden afgelegd. Indien de schuldenaar weigert zijn vermogen bekend te maken, kunnen tenuitvoerleggingsinstanties (met bijstand van de politie) fysieke dwang uitoefenen en de schuldenaar in hechtenis laten nemen. In Portugal kunnen sancties worden opgelegd aan weerspannige schuldenaars; in veel andere lidstaten kunnen schuldenaars worden veroordeeld tot een gevangenisstraf (tot een of zelfs twee jaar). Ook het afleggen van onjuiste of valse verklaringen wordt strafbaar gesteld. Derhalve wordt de verklaring in een aantal lidstaten opgesteld in de vorm van een affidavit (verklaring onder ede).

In een aantal lidstaten bestaat het systeem van de verklaring van de schuldenaar niet. Dit komt omdat er daar soms reeds een vergelijkbaar systeem bestaat, namelijk 'tenuitvoerlegging tegen de persoon' (d.w.z. tegen de persoon van de schuldenaar), waarbij gevangenisstraffen kunnen worden opgelegd. Een andere reden is de juridische aard van de verklaring van de schuldenaar, die kan worden beschouwd als een soort bewijsverkrijging, in het bijzonder wanneer de verklaring ter terechtzitting wordt afgelegd bij de voor tenuitvoerlegging bevoegde rechter. Omdat tenuitvoerleggingsinstanties in de meeste Latijnse landen duidelijk onderscheiden zijn van de rechterlijke macht, zou een dergelijke bewijsverkrijging daar als onverenigbaar kunnen worden beschouwd met de tenuitvoerleggingsstructuren. In andere lidstaten kan de verklaring echter ook worden afgenomen door de deurwaarder of andere tenuitvoerleggingsinstanties. Bovendien wordt bij insolventie of soortgelijke procedures algemeen erkend dat een schuldenaar zijn vermogen bekend moet maken.

b) Mogelijke oplossingen

Indien het om het vermogen van schuldenaars transparanter te maken, nuttig en nodig zou worden geacht communautaire maatregelen vast te stellen inzake de verklaring van de schuldenaar, zijn er meerdere mogelijkheden.

Een mogelijkheid zou zijn een communautair instrument vast te stellen dat de lidstaten verplicht een procedure in te voeren voor het afnemen van een verklaring van de schuldenaar, maar dat hen de vrijheid laat om de voorwaarden te bepalen voor het afleggen van deze verklaring. Een model voor een dergelijke regeling is opgesteld door de groep Storme, die zich bezighoudt met de onderlinge aanpassing van civiele procedures.

Een dergelijke 'minimale harmonisatie' zou echter veel nadelen hebben: de verschillen tussen de nationale rechtssystemen zouden blijven bestaan; bekendmaking met gebruikmaking van een enkel, gemeenschappelijk formulier zou niet mogelijk zijn, en er zouden grote verschillen blijven bestaan inzake sancties op het niet-nakomen van de verplichting.

Bij de invoering van een systeem ter verkrijging van een verklaring van de schuldenaar moet het evenredigheidsbeginsel in acht worden genomen: in de verklaring moeten geen gegevens worden opgenomen die niet dienend zijn voor het doel waarvoor zij zijn vereist. Wanneer de schuldenaar zou worden verplicht vooraf al zijn vermogensbestanddelen bekend te maken, zou dit veel schadelijker zijn voor zijn privé-leven dan wanneer hij zou worden verplicht alleen de strikt noodzakelijke gegevens te verstrekken indien aan bepaalde voorwaarden is voldaan.

c) De invoering van een Europese vermogensverklaring

Een andere mogelijkheid zou bijgevolg zijn een uniforme 'Europese vermogensverklaring' in te voeren, waarbij schuldenaars zouden worden verplicht al hun vermogensbestanddelen waarover zij in de Europese justitiële ruimte beschikken, bekend te maken. De transparantie van het vermogen van de schuldenaar mag niet worden beperkt tot het grondgebied van de lidstaten waar de tenuitvoerleggingsprocedures worden gevoerd, aangezien in de Europese justitiële ruimte - waarbinnen het vrije verkeer van rechterlijke beslissingen is verzekerd - in beginsel alle vermogensbestanddelen van een schuldenaar voor tenuitvoerlegging in aanmerking komen.

De verklaring zou kunnen worden verstrekt met gebruikmaking van een in alle talen van de Gemeenschap beschikbaar modelformulier. Er zouden minimale (of zelfs uniforme) normen kunnen worden vastgesteld voor de voorwaarden en de inhoud van de verklaring en voor de toepasselijke sancties. Schuldeisers zouden daardoor dezelfde toegang krijgen tot informatie over vermogensbestanddelen in de Europese justitiële ruimte, terwijl schuldenaars binnen de interne markt dezelfde bescherming zouden genieten. Bovendien zou 'informatie-shopping' binnen de Europese justitiële ruimte worden beperkt.

Aangezien een eventueel instrument zich niet mag mengen in de organisatie van tenuitvoerleggingsinstanties in de lidstaten, zou elke lidstaat een orgaan of een overheidsinstantie kunnen aanwijzen die is belast met de ontvangst van vermogensverklaringen. Bekendmaking zou geschieden aan de schuldeiser of de bevoegde autoriteit, conform de wetgeving van de lidstaten (bv. de huissier de justice , het tenuitvoerleggingsagentschap of de voor tenuitvoerlegging bevoegde rechter).

De schuldenaar zou zich aan deze bekendmakingsverplichting moeten kunnen onttrekken door de schuld te betalen of door vermogensbestanddelen aan te wijzen die volstaan voor tenuitvoerlegging. Het lijkt ook aangewezen de schuldenaar de mogelijkheid te bieden zich aan deze verplichting te onttrekken door te betalen in tranches, die zijn gedekt door een bankgarantie of een soortgelijke zekerheid.

Voor het opstellen van de verklaring zouden schuldenaars een formulier kunnen invullen. Voor zover mogelijk zouden daarbij vakjes moeten worden aangekruist (om aan te geven schuldenaars al dan niet bepaalde vermogensbestanddelen bezitten). Ook zou de mogelijkheid kunnen worden geboden om het formulier online in te vullen in de Europese justitiële atlas voor burgerlijke zaken.

Tot slot zou het instrument kunnen voorzien in sancties bij overtredingen. Er kan worden gedacht aan geldboeten of gevangenisstraffen voor schuldenaars. Wanneer schuldenaars onjuiste verklaringen afleggen, zouden zij strafrechtelijk kunnen worden bestraft. Om schuldenaars niet onnodig onder dwang te zetten, zou het instrument de openbaarmaking van vermogensverklaringen in een publiek register ("lijst van schuldenaars") kunnen verbieden.

Vraag 7: Bent u van mening dat er een Europese vermogensverklaring moet worden ingevoerd?

Vraag 8: Zo ja, onder welke voorwaarden moet die verklaring kunnen worden verkregen? Moeten er sancties worden vastgesteld voor het verstrekken van onjuiste gegevens in de verklaring? Zo ja, welke?

Vraag 9: In welke mate moet de Europese vermogensverklaring volgens u worden geharmoniseerd? Wat moet de precieze inhoud zijn van de Europese vermogensverklaring?

5. Andere maatregelen

Naast de in dit groenboek behandelde maatregelen ter verbetering van de transparantie van het vermogen van schuldenaars, zijn er nog andere maatregelen mogelijk.

Vraag 10: Welke andere maatregelen moeten er volgens u op EU-niveau worden genomen om de transparantie van het vermogen van schuldenaars te verbeteren?

Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement, PB C 33 van 31.1.1998, blz. 3.

Programma van maatregelen voor de uitvoering van het beginsel van wederzijdse erkenning van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, PB C 12 van 15.1.2001, blz. 1.

Studie nr. JAI/A3/2002/02. Het eindverslag is beschikbaar op: http://ec.europa.eu/justice_home/doc_centre/civil/studies/doc_civil_studies_en.htm.

COM(2006) 618 def.

Studie nr. JAI/A3/2002/02, blz. 47.

Er dient echter te worden opgemerkt dat de meeste lidstaten elementen van beide systemen combineren, ook al kan een nationaal systeem grosso modo worden ingedeeld in een van beide systemen.

Bv. in Duitsland, Griekenland en Engeland.

Spanje en Portugal.

In Schotland zijn er bijvoorbeeld gedetailleerde online toegankelijke registers, maar het Schotse rechtssysteem kent geen verklaring van de schuldenaar of van de derde-beslagene.

Studie nr. JAI/A3/2002/02, blz. 48.

Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31. Doel van Richtlijn 95/46/EG is de eerbiediging van het grondrecht op de bescherming van persoonsgegevens van natuurlijke personen te waarborgen, maar ook te zorgen voor het vrije verkeer van die gegevens binnen de Europese Unie. Volgens deze richtlijn moet elke verwerking van persoonsgegevens eerlijk en rechtmatig geschieden. Persoonsgegevens moeten voor welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doeleinden worden verkregen en vervolgens niet worden verwerkt op een wijze die onverenigbaar is met die doeleinden (het beginsel van beperking van het doel). De gegevens moeten toereikend, ter zake dienend en niet bovenmatig zijn, uitgaande van de doeleinden waarvoor zij worden verzameld (evenredigheidsbeginsel). Verkregen gegevens mogen niet worden doorgezonden aan onbevoegde derden. Gegevensverwerking is toegestaan wanneer de betrokkene daarmee instemt dan wel wanneer aan een of meer extra voorwaarden is voldaan, zoals: de verwerking is noodzakelijk om een wettelijke verplichting na te komen waaraan de voor de verwerking verantwoordelijke onderworpen is of de verwerking is noodzakelijk voor de vervulling van een taak van algemeen belang of die deel uitmaakt van de uitoefening van het openbaar gezag die aan de voor de verwerking verantwoordelijke is opgedragen. De verwerking van gevoelige gegevens is mogelijk wanneer dit noodzakelijk is voor de vaststelling, de uitoefening of de verdediging van een recht in rechte. Overeenkomstig de in de richtlijn neergelegde transparantievereisten moet voorts aan de betrokkene informatie worden verstrekt over de verwerking van diens persoonsgegevens, waaronder de identiteit van de voor de verwerking verantwoordelijke, de doeleinden van de verwerking en de eventuele ontvangers van de gegevens. Conform de bovenvermelde regels moeten het doel van de verwerking, het soort verwerkte persoonsgegevens en de ontvangers van die gegevens precies worden omschreven en moet de betrokkene daarvan naar behoren in kennis worden gesteld. Indien aan die voorwaarden is voldaan, zijn er geen belemmeringen voor maatregelen inzake een efficiënte transparantie van het vermogen van schuldenaars.

Basisinformatie over de nationale tenuitvoerleggingssystemen en over de bevoegde autoriteit waarbij een tenuitvoerleggingsverzoek kan worden ingediend, is reeds beschikbaar op de site van het Europees justitieel netwerk in burgerlijke en handelszaken: h ttp://ec.europa.eu/civiljustice/enforce_judgement/enforce_judgement_gen_nl.htm.

http://ec.europa.eu/civiljustice/.

Eerste Richtlijn 68/151/EEG van de Raad van 9 maart 1968 strekkende tot het coördineren van de waarborgen, welke in de lidstaten worden verlangd van de vennootschappen in de zin van artikel 58 van het Verdrag, om de belangen te beschermen zowel van de deelnemers in deze vennootschappen als van derden, zulks teneinde die waarborgen gelijkwaardig te maken (PB L 65 van 14.3.1968, blz. 8).

Elfde Richtlijn 89/666/EEG van de Raad van 21 december 1989 betreffende de openbaarmakingsplicht voor in een lidstaat opgerichte bijkantoren van vennootschappen die onder het recht van een andere staat vallen (PB L 395 van 30.12.1989, blz. 36).

Deze akten en gegevens zijn:a) de oprichtingsakte alsmede de statuten indien deze in een afzonderlijke akte zijn opgenomen;b) de wijzigingen van de sub a) vermelde akten, waaronder begrepen de verlenging van de duur van de vennootschap;c) na elke wijziging in de oprichtingsakte of de statuten de volledige bijgewerkte tekst van de gewijzigde akte;d) de benoeming, het aftreden, alsmede de identiteit van de personen die, als orgaan waarin de wet voorziet of als leden van een dergelijk orgaani) de bevoegdheid hebben de vennootschap ten opzichte van derden te verbinden en haar in rechte te vertegenwoordigen,ii) deelnemen aan het bestuur van, het toezicht of de controle op de vennootschap.Uit de openbaarmaking moet blijken of de personen die de bevoegdheid hebben de vennootschap te verbinden, dit alleen of slechts gezamenlijk kunnen doen;e) ten minste éénmaal per jaar het bedrag van het geplaatste kapitaal, indien in de oprichtingsakte of de statuten een maatschappelijk kapitaal wordt genoemd, tenzij iedere vergroting van het geplaatste kapitaal een wijziging van de statuten met zich meebrengt;f) de balans en de winst - en verliesrekening van elk boekjaar. In het document waarin de balans is opgenomen dient de identiteit te worden vermeld van de personen die krachtens de wet tot taak hebben deze te waarmerken.

In Italië wordt deze informatie in een centraal register geregistreerd, dat wordt beheerd door de Italiaanse kamers van koophandel en dat online beschikbaar is op www.infocamere.it.

Opgemerkt zij dat private diensten voor online toegang tot handelsregisters of -databanken met ondernemingsinformatie, zoals het Europees ondernemingsregister (www.ebr.org), ook gebruik maken van de in officiële registers beschikbare informatie.

Uit vergelijkende onderzoeken blijkt echter dat in alle lidstaten gegevens over individuele zakenmensen worden geregistreerd en toegankelijk zijn.

Voorbeeld: Ierland, Nederland, Finland en het Verenigd Koninkrijk.

In andere lidstaten worden de gegevens gecontroleerd vooraleer zij worden geregistreerd.

Bijvoorbeeld: EHJ, zaak C-191/95, Commissie/Duitsland, Jurispr.1998, blz. I-I5449.

Uitzonderingen zijn het Verenigd Koninkrijk en Ierland.

Bijvoorbeeld: Duitsland en Italië.

Uitzondering: in Oostenrijk is het centrale bevolkingsregister online toegankelijk: www.business.telekom.at.

Uitzonderingen zijn Italië en Schotland. In Nederland en België kunnen deurwaarders uit de socialezekerheidsregisters gegevens krijgen over het adres en de dienstbetrekking van schuldenaars. In Luxemburg kan een schuldeiser de juge de paix (vrederechter) verzoeken om toegang tot het socialezekerheidsregister teneinde het adres en de dienstbetrekking van zijn schuldenaar te weten te komen. In Frankrijk is de rechtssituatie ingewikkelder omdat de huissiers de justice (gerechtsdeurwaarders) geen rechtstreekse toegang tot administratieve bijstand hebben, maar de Procureur de la République (procureur van de Republiek) om hulp moeten vragen . Bovendien mogen huissiers de verkregen informatie voor geen andere doeleinden gebruiken dan de tenuitvoerlegging van de titel van de schuldeiser.

In het Oostenrijkse recht wordt zelfs voorrang gegeven aan informatie uit socialezekerheidsregisters. Er wordt slechts om een verklaring van de schuldenaar verzocht wanneer de socialezekerheidsregisters geen gegevens bevatten over de dienstbetrekking of het inkomen van de schuldenaar.

De Noordse landen zijn evenwel voornemens een 'overeenkomst inzake de uitwisseling van informatie over invorderingskwesties' te sluiten. Deze overeenkomst zou het eerste instrument zijn dat voorziet in rechtstreekse samenwerking tussen tenuitvoerleggingsinstanties. Dit is echter een uitzondering, en meestal is de verbeterde toegang tot registers die recentelijk in een aantal landen aan tenuitvoerleggingsinstanties is verleend, nog steeds strikt territoriaal begrensd.

Richtlijn 76/308/EEG van de Raad van 15 maart 1976 betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit verrichtingen die deel uitmaken van het financieringsstelsel van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw, alsmede van landbouwheffingen en douanerechten (PB L 73 van 19.6.1976, blz. 18).

Richtlijn 2001/44/EG van de Raad van 15 juni 2001 tot wijziging van Richtlijn 76/308/EEG betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit verrichtingen die deel uitmaken van het financieringsstelsel van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw, alsmede van landbouwheffingen en douanerechten, evenals van schuldvorderingen uit hoofde van de belasting over de toegevoegde waarde en van bepaalde accijnzen (PB L 175 van 28.6.2001, blz. 17).

Richtlijn 2002/94/EG van de Commissie van 9 december 2002 tot vaststelling van de praktische maatregelen die nodig zijn voor de tenuitvoerlegging van sommige bepalingen van Richtlijn 76/308/EEG van de Raad betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit bepaalde bijdragen, rechten en belastingen alsmede andere maatregelen (PB L 337 van 13.12.2002, blz. 41).

In dit verband kan ook worden gewezen op artikel 44 van het voorstel van de Commissie voor een verordening van de Raad betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen, en de samenwerking op het gebied van onderhoudsverplichtingen (COM(2005) 649 def.), dat voorziet in samenwerking tussen nationale centrale autoriteiten, die "toegang (verlenen) tot informatie waarmee de inning van alimentatievorderingen (…) kan worden vergemakkelijkt." Die informatie wordt verstrekt onder meer met het oog op de 'opsporing van de schuldenaar' en de 'vaststelling van de waarde van het vermogen van de schuldenaar'.

Bv. Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk.

Denemarken, Duitsland, Estland, Ierland, Griekenland, Spanje, Oostenrijk, Portugal, Finland, Zweden, en het Verenigd Koninkrijk (Engeland en Wales).In België, Frankrijk, Italië, Luxemburg, Nederland en Schotland bestaat het systeem van de verklaring van de schuldenaar niet. In Frankrijk echter rust er op de schuldenaar een beperkte verplichting om een bankrekening bekend te maken, in Nederland kan de tenuitvoerleggingsinstantie de schuldenaar verzoeken zijn bronnen van inkomsten op te geven, en in België moet de schuldenaar zijn vermogen bekendmaken in het geval van een verzoek om een conservatoir bevel. In Italië wordt er nagedacht over de invoering van een verklaring van de schuldenaar.In Letland bestaat het systeem van de verklaring van de schuldenaar sensu stricto niet. Doch volgens het wetboek van burgerlijke rechtsvordering (de artikelen 552 en 557) moet de schuldenaar in de fase van de tenuitvoerlegging van een beslissing of van een rechterlijk vonnis de beëdigde deurwaarder informatie verstrekken over zijn financiële situatie. Een schuldenaar kan bestuursrechtelijk of strafrechtelijk aansprakelijk worden gesteld wanneer hij de deurwaarder opzettelijk verkeerde informatie verstrekt over zijn financiële situatie.In Roemenië is de schuldenaar niet verplicht een verklaring af te leggen over zijn vermogen/inkomsten vóór de uitvaardiging van een tenuitvoerleggingsexploot. Volgens het wetboek van burgerlijke rechtsvordering heeft de deurwaarder tot taak om met alle wettelijke middelen de volledige en spoedige nakoming van de in het tenuitvoerleggingsexploot vermelde verplichting af te dwingen. De deurwaarder kan de schuldenaar vragen in een schriftelijke verklaring gegevens te verstrekken over zijn inkomsten en vermogen, en over de plaats waar dat vermogen zich bevindt (artikel 373 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering).In Cyprus wendt de schuldenaar zich met het oog op faillietverklaring tot de rechter. In een eerste fase dient de schuldenaar bij de rechter een verzoek om sekwestratie in en vervolgens wordt hij door de rechter failliet verklaard.

In Denemarken, Ierland, Engeland, Oostenrijk en Spanje.In Bulgarije bevat het wetboek van burgerlijke rechtsvordering van 1952 momenteel geen regeling inzake de verklaring van de schuldenaar. Overeenkomstig het nieuwe artikel 448 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering, dat op 1 maart 2008 in werking zal treden, is de schuldenaar verplicht voor de districtsrechtbank te verschijnen en zijn gehele vermogen en inkomsten op te geven, mits zijn reeds bekende vermogensbestanddelen ontoereikend zijn voor de betaling van de betrokken schuld. Om de verklaring van de schuldenaar te verkrijgen, moet de deurwaarder een verzoek bij de regionale rechtbank indienen, die dit verzoek tijdens een openbare terechtzitting zal behandelen. Wanneer de schuldenaar onjuiste informatie verstrekt, weigert voor de rechter te verschijnen of weigert zijn vermogen bekend te maken, kan hij op basis van artikel 290a van het strafwetboek strafrechtelijk aansprakelijk worden gesteld en worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van maximaal drie jaar.In de Tsjechische Republiek bestaat het systeem van de vermogensverklaring (§260a – 260h van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering). Er is geen specifiek formulier, en de verklaring kan ook mondeling voor de rechter worden afgelegd. De weigering van de schuldenaar om zijn vermogen bekend te maken of het afleggen van valse verklaringen kan wordt bestraft met een gevangenisstraf tot een jaar of met een geldboete (§256 d van het strafwetboek).Slovenië: wanneer de schuldeiser aantoont dat de voorgestelde tenuitvoerleggingsmaatregelen vermoedelijk niet zullen volstaan om de schuldvordering te voldoen, moet de schuldenaar op verzoek van de schuldeiser of op bevel van de rechter tijdens de gehele tenuitvoerleggingsprocedure een vermogensoverzicht indienen samen met een bewijs betreffende zijn eigendomsrechten en andere zakelijke rechten, en moet hij voorts de bewijsstukken tot staving van zijn rechten overleggen. De rechter zal de schuldenaar bij beschikking gelasten het vermogensoverzicht in te dienen. Wanneer de schuldenaar het overzicht niet binnen de door de rechter vastgestelde termijn heeft ingediend, houdt de rechter een terechtzitting waarop de schuldenaar wordt ondervraagd over de feiten met betrekking tot het vermogensoverzicht. De rechter deelt de schuldenaar mee wat de gevolgen van meineed zijn. Een rechtmatig opgeroepen schuldenaar die niet ter terechtzitting verschijnt of die op de terechtzitting of in het vermogensoverzicht geen accurate en juiste gegevens verstrekt, wordt bestraft met een geldboete van maximaal 4 173 euro in het geval van een natuurlijke persoon, of maximaal 41 730 euro in het geval van een rechtspersoon of een eenmanszaak.

Dit is in de meeste lidstaten het geval.

In Ierland en Engeland.

Duitsland, Spanje, Oostenrijk en Zweden.

Bv. in Spanje en Portugal.

In Ierland en Engeland wordt het niet-naleven van een rechterlijk bevel geacht een contempt of court (minachting van de rechter) te zijn.

Denemarken, Duitsland, Ierland, Engeland, Griekenland, Spanje, Oostenrijk, Portugal en Zweden.

In Estland kan de rechter een schuldenaar verplichten te verschijnen of hem in hechtenis laten nemen, wanneer die schuldenaar - zonder geldige reden - de lijst met zijn vermogensbestanddelen niet indient bij de deurwaarder dan wel de verplichte eed weigert af te leggen. Een schuldenaar kan worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van maximaal dertig dagen. Een jaar nadat hij een verklaring onder ede heeft afgelegd, kan de schuldenaar opnieuw worden verplicht een verklaring onder ede af te leggen, doch slechts wanneer de deurwaarder redenen heeft om aan te nemen dat hij na de eerste verklaring nieuwe vermogensbestanddelen heeft verworven.

In Estland bijvoorbeeld kan een rechter – op verzoek van een deurwaarder of een eiser – een schuldenaar verplichten voor de rechter onder ede te verklaren dat de aan de deurwaarder verstrekte informatie over zijn vermogen correct is.

Zie de voetnoten 33 en 34.

Dit is het geval in België bij een collectieve schuldenregeling voor consumenten.

Zie artikel 12.4 van het voorstel van de groep deskundigen in het verslag Storme (ed.), Rapprochement du Droit Judiciaire de l`Union européenne , blz. 210-211:"Met het oog op de bescherming van een schuldeiser die over een executoriale titel beschikt en die kan aantonen dat hij geen voor beslag vatbare goederen heeft kunnen vinden, moet in de wetgeving van elke lidstaat worden bepaald dat:1. de schuldenaar verplicht is zijn gehele vermogen bekend te maken alsook de plaats waar dat vermogen zich bevindt. Deze bekendmaking geschiedt aan de schuldeiser of de bevoegde autoriteit, conform de wet;2. de bevoegde autoriteit derden mag verplichten alle gegevens te verstrekken waarover zij beschikken met betrekking tot het vermogen van de schuldenaar. Onder derden wordt onder meer verstaan alle instellingen waarbij de schuldenaar een rekening aanhoudt;3. de overtreding van deze verplichtingen wordt bestraft."

In de praktijk is dit reeds het geval in een aantal lidstaten, waar de verklaring van de schuldenaar aan geen territoriale beperkingen is onderworpen (met name in Oostenrijk, Duitsland en Engeland). De verplichting voor de schuldenaar om een affidavit over te leggen is dan niet beperkt tot zijn binnenlandse vermogensbestanddelen maar geldt voor zijn gehele vermogen, inclusief de buitenlandse vermogensbestandelen.

http://ec.europa.eu/justice_home/judicialatlascivil/html/fillinginformation_en.htm.