Artikelen bij COM(2008)340 - Kortetermijnstatistieken, ingevolge Verordening 1165/98

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2008)340 - Kortetermijnstatistieken, ingevolge Verordening 1165/98.
document COM(2008)340 NLEN
datum 9 juni 2008
Belangrijke juridische mededeling

|
52008DC0340

Verslag van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement over kortetermijnstatistieken, ingevolge Verordening (EG) nr. 1165/98 van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 1998 /* COM/2008/0340 def. */


[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 9.6.2008

COM(2008) 340 definitief

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT

over kortetermijnstatistieken, ingevolge Verordening (EG) nr. 1165/98 van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 1998

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT

over kortetermijnstatistieken, ingevolge Veror dening (EG) nr. 1165/98 van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 1998

Sinds Verordening (EG) nr. 1158/2005 van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1165/98 van de Raad inzake kortetermijnstatistieken luidt artikel 14, lid 2: 'De Commissie dient uiterlijk op 11 augustus 2008 en vervolgens eens in de drie jaar, bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de krachtens deze verordening opgestelde statistieken, en in het bijzonder over het belang en de kwaliteit daarvan en over de herziening van de indicatoren. Het verslag gaat ook concreet in op de kosten van het statistisch systeem en op de lasten voor het bedrijfsleven die uit deze verordening voortvloeien, afgezet tegen de voordelen. Het verslag bevat voorbeelden van goede praktijken voor het reduceren van de lasten voor het bedrijfsleven en geeft aan hoe de lasten en kosten kunnen worden gereduceerd.'

De belangrijkste conclusies van dit verslag kunnen als volgt worden samengevat: in de eerste afdeling wordt in herinnering gebracht dat het bij de ingevolge deze verordening geproduceerde statistieken gaat om economische kortetermijnstatistieken (KTS) die onontbeerlijk zijn voor het Europese economische en monetaire beleid. Dankzij de verordening zijn de beschikbaarheid, de werkingssfeer, de vergelijkbaarheid en de tijdigheid aanzienlijk verbeterd; de ambitieuze doelstellingen uit het EMU-actieplan van 2002 zijn bereikt. In de tweede en de derde afdeling wordt aangetoond dat de kwaliteit van de indicatoren in het algemeen beantwoordt aan de doelen waarvoor zij bestemd zijn en dat de herzieningen redelijk binnen de perken blijven. De laatste afdeling laat zien dat de kosten van deze statistieken en de lasten voor de ondernemingen gering zijn. Hier worden ook goede praktijken beschreven die worden uitgevoerd om de lasten zoveel mogelijk te beperken. Ter uitvoering van artikel 14 heeft de Commissie (Eurostat) een taskforce van nationale bureaus voor de statistiek opgericht die tot taak kreeg een instrument te ontwikkelen om de lasten voor de ondernemingen en de kosten van de KTS-verordening voor het statistische systeem te meten. Dit instrument werd in samenwerking met de lidstaten ontwikkeld in overeenstemming met het EU-model voor nettoadministratiekosten, onder verwijzing naar de door de Commissie aangegane verplichting de kosten te verminderen.

In 2007 stelde de taskforce een tekst op waarin de voordelen van de KTS-verordening werden beoordeeld. Daarbij werd gekeken naar diverse aspecten die verband houden met de economie van de EU en de eurozone: de toenemende hoeveelheid statistische informatie, de tijdigheid, de werkingssfeer, de kwaliteit, herziening en punctualiteit van de statistieken, alsmede de mogelijkheid de statistieken te vergelijken met die van bijvoorbeeld de VS en Japan. De tekst werd in het voorjaar van 2007 voorgelegd aan de belangrijkste KTS-gebruikers in de EU en de lidstaten.

Het ontwerpverslag werd besproken met de deskundigen in de werkgroep Kortetermijnstatistieken en het Comité statistisch programma, die er in grote lijnen mee instemden.

AFDELING 1: BELANG VAN KORTETERMIJNSTATISTIEKEN EN VOORDELEN VAN DE KTS-VERORDENING

Bij de Europese verordening inzake kortetermijnstatistieken (KTS-verordening), die in 1998 werd vastgesteld en in 2005 ingrijpend werd gewijzigd, werd een gemeenschappelijke set van indicatoren en definities voor de lidstaten van de EU ingevoerd, teneinde een betere analyse van de conjunctuurcyclus op nationaal en EU-niveau mogelijk te maken, onder meer als voorwaarde vooraf voor de invoering van de eurozone met zijn gemeenschappelijke monetaire beleid. De Europese Centrale Bank (ECB) en de Commissie hebben herhaaldelijk laten weten welke statistieken voor de vaststelling van en het toezicht op het monetaire beleid van de eurozone nodig zijn. De ECB, de centrale banken van de lidstaten, de Commissie en de nationale regeringen hebben de kortetermijnstatistieken hard nodig. De succesvolle uitvoering van de KTS-verordening was een mijlpaal voor de levering van hoogwaardige economische kortetermijnindicatoren voor de gehele eurozone. Dankzij de gestructureerde eisen van die verordening kon Eurostat systematisch Europese aggregaten produceren.

In november 2002 heeft de Commissie het Europees Parlement en de Raad een uitgebreid verslag over statistieken betreffende de eurozone voorgelegd, waarbij zij haar steun uitsprak voor de ontwikkeling en volledige tenuitvoerlegging van de voornaamste Europese economische indicatoren (VEEI's). Bij de VEEI's gaat het om een lijst van negentien macro-economische indicatoren op maand- of kwartaalbasis voor de eurozone en de EU, waarvoor ambitieuze verbeteringsdoelen werden vastgesteld. De KTS leveren acht van de negentien VEEI's (zie tabel 1). Niet alleen de zeven beschikbare VEEI's, maar alle 39 indicatoren die in het kader van de KTS-verordening worden gevolgd, leveren een actueel, nauwkeurig en beknopt beeld van de economie in de EU en de eurozone.

Bij 40% van de regelmatig verschijnende persberichten van Eurostat gaat het om de KTS-indicatoren, die tevens tot de meest geraadpleegde op de website behoren. Eurostat produceert 60 maandelijkse persberichten over kortetermijnstatistieken per jaar (indexcijfer van de industriële productie, prijsindexcijfer voor de industriële output, indexcijfer van nieuwe orders voor de industrie, productie in de bouwnijverheid, indexcijfer van de omzet van de detailhandel).

Toename van de hoeveelheid statistische informatie over de economie van de EU en de eurozone

Door de verbeterde levering van gegevens kon voor economische analyses veel vaker gebruik worden gemaakt van kortetermijnstatistieken. Terwijl bij het begin van de derde fase van de EMU in 1999 de industriële productie de enige regelmatig beschikbare maandelijkse Europese KTS-indicator was, wordt in 2007 intensief gebruik gemaakt van tal van maandelijkse en kwartaalindicatoren over de output, vraag, prijzen, lonen en werkgelegenheid, voor de industrie, de bouwnijverheid, de detailhandel en de dienstensector. De gegevens worden gebruikt voor lopende economische analyses op het niveau van de EU en de eurozone, voor analyses per land en voor vergelijkingen tussen landen, voor prognoses, voor economisch onderzoek en voor de besluitvorming op het gebied van het economische en monetaire beleid. Voor economische analyses en voor beleidsdoeleinden leveren de KTS-indicatoren een unieke reeks gegevens in aanvulling op andere statistische bronnen, zoals de nationale kwartaalrekeningen of kwalitatieve (opinie-)onderzoeken. Ten slotte bestaan er sinds kort ook KTS-gegevens voor de dienstensector. Mede hierdoor kan worden voldaan aan een belangrijke beleidsbehoefte aangezien het belang van de diensten in de economie steeds groter wordt. De voordelen van deze uitbreiding tot de diensten zullen wegens de bij de wijzigingsverordening van 2005 toegestane afwijkingen echter pas in 2009 volledig tot hun recht komen (zie voetnoot 4).

De hoeveelheid gegevens nam ook aanzienlijk toe door de recente toetreding van nieuwe lidstaten en de indiening van meer gegevens door de lidstaten van EU 15. Er worden nu gegevens ingediend door 31 landen (27 lidstaten, Turkije, Kroatië, Noorwegen en Zwitserland) en het aantal reeksen is nu vier keer zo groot als vijf jaar geleden.

Tijdigheid van statistieken over de economie van de EU en de eurozone

Als reactie op de grotere behoefte aan actuele gegevens en analyses van de Europese Monetaire Unie voerde de KTS-verordening van 1998 indieningstermijnen in. Bij de wijzigingsverordening van 2005 werden deze termijnen aanzienlijk ingekort. Tabel 1 laat zien dat de nieuwe termijnen bijna steeds in overeenstemming zijn met de EU-streefdata uit de Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over statistieken betreffende de eurozone (COM(2002) 661). De tijdigheid bij de KTS is de laatste jaren verbeterd dankzij systematisch en stapsgewijs ontwikkelingswerk, dat in de lidstaten werd ondernomen om een hoge kwaliteit van de gegevens te handhaven. Toch worden sommige EU-indicatoren nog steeds later bekendgemaakt dan de overeenkomstige gegevens in de VS en Japan.

In de wijzigingsverordening van 2005 werden Europese steekproefprogramma's ingevoerd, die bijzonder geschikt zijn voor eerste, tijdige schattingen op Europees niveau en daarom aan de belangrijkste eisen van de gebruikers voldoen, terwijl de kosten en de lasten in de lidstaten tot een minimum beperkt blijven.

Tabel 1 : tijdigheid in dagen na de referentieperiode voor de voornaamste Europese economische indicatoren met betrekking tot de KTS

Lijst van VEEI's: indicatoren voor het bedrijfsleven | Frequentie | in 2002 | Doel voor 2008 | Huidige levering (vanaf mei 2007) |

3.1. Indexcijfer van de industriële productie | maandelijks | 48 | 40 | 40 |

3.2. Prijsindexcijfer voor de industriële output, binnenlandse markten | maandelijks | 35 | 35 | 33 |

3.3. Indexcijfer van nieuwe orders voor de industrie | maandelijks | bestond niet | 40/50 | 50 |

3.4. Prijsindexcijfer van de invoer door de industrie | maandelijks | bestond niet | 45 | 45 (gepland voor 2007) |

3.5. Productie in de bouwnijverheid | maandelijks | 75 en driemaandelijks | 45 | 45 (sinds januari 2007) |

3.6. Indexcijfer van de omzet van de detailhandel en reparatie | maandelijks | 60 | 30 | 30 eerste schatting / 60 uitvoerig |

3.7. Indexcijfer van de omzet van andere diensten | driemaandelijks | partieel | 60 | 60 |

3.8. Prijsindexcijfer van de output van dienstverlenende bedrijven | driemaandelijks | bestond niet | 60*) | 90 partiële gegevens in 2008 |

*) De oorspronkelijke doelstelling werd vervangen door die van de verordening van 2005, waarbij werd bepaald dat de verplichte indieningstermijn voor de outputprijzen van dienstverlenende bedrijven 90 dagen bedroeg.

Werkingssfeer en kwaliteit van statistieken over de economie van de EU en de eurozone

De Europese gegevens zijn eerder beschikbaar. Verder worden bij de eerste publicatie ook meer landen bestreken. Dit is een belangrijk kwaliteitskenmerk omdat hierdoor het risico van latere revisies van de eerste gegevens wordt verminderd. Veel gebruikers waren van oordeel dat de gegevens nu goed op tijd waren en deden de aanbeveling niet nog sneller te willen zijn, omdat dit ten koste van de nauwkeurigheid zou gaan: de gebruikers hebben meer aan stabiele eerste schattingen dan aan snellere maar minder stabiele schattingen.

Het MEETS-programma kan de lidstaten en de Commissie (Eurostat) helpen nieuwe behoeften met betrekking tot de werkingssfeer van de KTS-verordening vast te stellen.

De gebruikers vinden de kwaliteit van de kortetermijnstatistieken in het algemeen goed of bevredigend. De kortetermijnstatistieken worden als onvertekend en nauwkeurig aangemerkt.

Herziening van statistieken over de economie van de EU en de eurozone

Herzieningen van de KTS zijn in het algemeen beperkt, met name op het niveau van de EU en de eurozone; voor sommige indicatoren (bv. omzet van de detailhandel) moet de betrouwbaarheid van de eerste schattingen evenwel nog worden verbeterd.

De Europese gebruikers en de gebruikers in de lidstaten vonden de omvang van de herzieningen passend, maar wezen erop dat de omvang wellicht minder belangrijk is dan de frequentie van de herzieningen. Overigens mag een sneller verzamelings- en schattingsproces niet tot omvangrijkere herzieningen leiden.

Punctualiteit van statistieken over de economie van de EU en de eurozone

Evenals de meeste EU-landen heeft Eurostat een tijdschema vastgesteld waarin voor veel indicatoren vooraf wordt aangegeven wanneer ze worden gepubliceerd, wat van belang is voor de gebruikers van de gegevens. De voor het gehele jaar op de Eurostat-website aangekondigde data van bekendmaking worden ook aangehouden. De punctualiteit van de KTS wordt unaniem als uitstekend, zeer goed of bevredigend beschouwd. De inachtneming van het tijdschema is zeer belangrijk voor de integriteit van de statistische procedure.

Vergelijking tussen de economie van de EU en de eurozone en die van bv. de VS en Japan

Alle landen die KTS-gegevens indienen, passen de verordening van de Raad, de daarop aansluitende verordening van de Commissie met de definities, en de methodologische richtsnoeren toe. Dit regelgevende en methodologische kader (inclusief gemeenschappelijke werktuigen als classificaties, geharmoniseerde technieken om voor kalender- en seizoensinvloeden te corrigeren) waarborgt een goede vergelijkbaarheid tussen de nationale gegevens alsmede Europese aggregaten van goede kwaliteit.

De wijze van opstelling van de statistieken en de methodologische keuzes hoeven echter niet voor elk land voor 100% gelijk te zijn, zodat de landen de mogelijkheid hebben een optimaal gebruik van de beschikbare gegevens te maken. Met het oog op een zo optimaal mogelijke kosteneffectiviteit kunnen de landen verschillende methoden toepassen om gegevens te verzamelen (enquêtes, gebruik van administratieve bronnen) of te berekenen.

De overeenstemming in definities, methoden en kwaliteit tussen de economieën van de EU en de eurozone en andere grote economieën is zeer goed en maakt betere economische analyses mogelijk. Eurostat werkt nauw met de OESO en met andere internationale instellingen samen om te zorgen voor vergelijkbare methoden en gegevens en voor gemeenschappelijke werktuigen.

Wat de tijdigheid van sommige statistieken betreft, blijven de VS en Japan sneller dan de EU (bv. voor werkgelegenheid, arbeidskrachten en lonen). Er moet evenwel een juist evenwicht zijn tussen kwaliteit en tijdigheid.

AFDELING 2: KWALITEIT VAN DE GEGEVENS

Vijf beginselen van de praktijkcode Europese statistieken, die in 2005 werd vastgesteld, zijn gewijd aan de kwaliteit van de statistische output: relevantie, nauwkeurigheid en betrouwbaarheid, tijdigheid en punctualiteit, coherentie en vergelijkbaarheid, toegankelijkheid en duidelijkheid.

Bij de raadpleging van de gebruikers op nationaal en Europees niveau in het voorjaar van 2007 werd de relevantie van de kortetermijnstatistieken beoordeeld als goed: zij voldeden aan de behoeften (zie afdeling 1). De meeste KTS-indicatoren zijn voor meer dan tien jaar op Europees niveau beschikbaar, waardoor analyses van de conjunctuurcyclus kunnen worden gemaakt. Om de zes maanden gaat Eurostat na of de lidstaten de beginselen van betrouwbaarheid, tijdigheid, coherentie en vergelijkbaarheid in acht nemen; hieruit blijkt dat er sprake is van een voortdurende verbetering: de gemiddelde score voor EU-27 bedroeg 9,0 (op 10) op 1 april 2007, tegen 8,5 op 1 april 2005 en maar 6,6 op 1 januari 2004. De meeste lidstaten voldoen voor bijna 100% aan de KTS-verordening.

Op nationaal en communautair niveau wordt gewerkt aan de nauwkeurigheid van de statistische output, door niet-steekproeffouten (vertekening door verschillende definities of door fouten bij de verwerking, de meting of de dekking) te elimineren, steekproeffouten te berekenen en herzieningen te analyseren (zie afdeling 3 over herzieningen). Uitgebreidere technische informatie wordt gegeven in publicaties over het indexcijfer van de industriële productie, het indexcijfer van de omzet van de detailhandel en het prijsindexcijfer van de binnenlandse output.

Alle kortetermijnstatistieken zijn toegankelijk op de Eurostat-website. Sinds 2006 heeft de Eurostat-website een speciale afdeling voor kortetermijnbedrijfsstatistieken, met de meest recente publicaties, toegang tot gegevens, achtergrondinformatie (juridisch en methodologisch) en antwoorden op vaak gestelde vragen. Elke maand behoren persberichten over de kortetermijnstatistieken tot de top-10 van de downloads van en hits op de Eurostat-website. Voor duidelijkheid wordt gezorgd door een uitgebreide, coherente set metagegevens, tabellen en grafieken met betrekking tot de gepubliceerde reeksen. De metagegevens zijn algemeen toegankelijk. In 2000 heeft Eurostat een databank "STS sources & methods" met metagegevens uit alle lidstaten en over alle indicatoren opgezet. Deze databank, die in 2007 voor het laatst werd bijgewerkt, bevat informatie over de dekking, de periodiciteit, de tijdigheid, de bekendmaking, de rechtsgrondslag, de geheimhoudingsregels, de kwaliteit en de methoden van de kortetermijnstatistieken.

AFDELING 3: HERZIENINGEN

Herzieningen van de KTS zijn in het algemeen beperkt, met name op het niveau van de EU en de eurozone; voor sommige indicatoren moet evenwel nog worden gewerkt aan verbetering van de betrouwbaarheid van de eerste schattingen. Een taskforce van deskundigen van de OESO, de ECB, Eurostat en de lidstaten werkt aan de gelijkschakeling van het herzieningenbeleid, dat nu nog verschilt naargelang de indicator en het land.

Bij de kortetermijnstatistieken zijn er verschillende bronnen voor herzieningen. Omdat de KTS-indicatoren hoofdzakelijk op enquêtegegevens gebaseerd zijn, worden herzieningen op nationaal niveau onder meer veroorzaakt doordat sommige ondernemingen laat reageren op enquêtes. Eerste schattingen worden soms gemaakt op grond van statistische en beoordelingstechnieken, zodat ze wellicht moeten worden herzien wanneer er meer gegevens beschikbaar zijn of wanneer er benchmarking heeft plaatsgevonden.

Een tweede bron van herzieningen zijn methodologische wijzigingen (wijzigingen in statistische methoden of in begrippen, definities of classificaties), die allerlei vormen kunnen aannemen: verbetering van de gegevensbronnen (ontwikkeling van een nieuwe enquête of van administratieve gegevens), tenuitvoerlegging van bestaande praktijken op grond van Europese of internationale eisen.

Een derde bron van herzieningen zijn statistische correcties op nationaal of Europees niveau om rekening te houden met seizoens- of kalenderinvloeden op tijdreeksen.

Ten slotte zijn herzieningen soms nodig als gevolg van fouten, zoals foute brongegevens of rekenprocedures.

Tabel 2 geeft de omvang van de herziening van de groeicijfers tussen het eerste gepubliceerde indexcijfer en de tweede publicatie (één maand later) voor de Europese aggregaten van de vijf indicatoren waarvoor persberichten verschijnen. Van deze vijf indicatoren was de herziening, gemeten als het gemiddelde van de absolute herziening over een periode van twee jaar, het grootst voor de nieuwe orders van de industrie en de productie van de bouwnijverheid. De herziening was het kleinst voor het prijsindexcijfer van de industriële output, bestemd voor de binnenlandse markt.

Tabel 2 : Omvang van de herziening voor vijf kortetermijnindicatoren – EU-niveau

Gemiddelde absolute herziening | Gemiddeld later groeicijfer | Gemiddelde herziening | Relatieve gemiddelde absolute herziening |

Industriële productie SG | 0,1 | 0,3 | 0,0 | 0,18 |

Nieuwe orders voor de industrie SG | 0,4 | 0,8 | 0,2 | 0,23 |

Industriële outputprijzen, binnenland | 0,1 | 0,3 | 0,0 | 0,27 |

Productie bouwnijverheid SG | 0,2 | 0,4 | -0,2 | 0,43 |

Deflator van de omzet van de detailhandel SG | 0,1 | 0,2 | 0,0 | 0,27 |

Het herzieningsbeleid kan per bron verschillen. Zo is in een aantal landen de indicator voor de arbeidsinput (aantal werknemers) afkomstig uit de arbeidskrachtenenquête, een enquête bij de huishoudens waarvan de schattingen in het algemeen niet worden herzien.

Voor de industrie wordt het prijsindexcijfer voor de output vaak niet herzien. Het indexcijfer van de productie is een indicator waarvoor de tijd tussen de eerste gepubliceerde schatting en de uiteindelijke gegevens het langst is: van 3 maanden tot 2 of 3 jaar afhankelijk van de gebruikte benchmarks: structuurgegevens of gegevens uit de nationale rekeningen.

Voor de detailhandel en de dienstensector is de herzieningsperiode voor de werkgelegenheidsindicator doorgaans langer dan die voor de omzet. In sommige landen worden de kortetermijnindicatoren voor de werkgelegenheid, die op gegevens uit de conjunctuurenquête zijn gebaseerd, pas 14 maanden tot 2 of 3 jaar na het referentiekwartaal definitief, teneinde te zorgen voor consistentie met de structuurgegevens.

Het herzieningsbeleid varieert daarom naargelang van de desbetreffende kortetermijnindicator en het land. De tenuitvoerlegging van de KTS-verordening en met name de wijziging ervan in 2005 heeft, door de vaststelling van pittige indieningstermijnen, de lidstaten ertoe gebracht de hele procedure voor de opstelling van de kortetermijnstatistieken te stroomlijnen en herzieningen zoveel mogelijk te beperken.

AFDELING 4: KOSTEN EN LASTEN; GOEDE PRAKTIJKEN OM DE LASTEN VOOR BEDRIJVEN TE VERMINDEREN

Kosten en lasten

In 2005 werd een taskforce van deskundigen op het gebied van de kortetermijnstatistieken opgericht om een werktuig te ontwikkelen waarmee de statistische lasten van bedrijven en de kosten voor het statistische systeem als gevolg van de KTS-verordening volgens gemeenschappelijke Europese methoden konden worden gemeten. Dit werktuig werd ontwikkeld in overeenstemming met het EU-model voor nettoadministratiekosten. Er werd evenwel alleen in gewerkte uren per jaar gemeten, en dit werd niet omgerekend in euro's.

De gemeten lasten worden gedefinieerd als de tijd die het bedrijf nodig heeft om alle gegevens samen te stellen die nodig zijn om aan het statistische verzoek te voldoen. De gemeten kosten worden gedefinieerd als de tijd die de bevoegde nationale statistische instantie nodig heeft voor alle activiteiten die zij moeten verrichten om aan de KTS-verordening te voldoen.

De metingen zijn tijdens het eerste kwartaal van 2007 voltooid. Op basis van 26 landen is een goed beeld voor de Europese Unie verkregen.

In een gemiddeld jaar reageren ongeveer 930 000 Europese ondernemingen op een statistische enquête die betrekking heeft op de 39 KTS-indicatoren. Gemiddeld besteedt ieder bedrijf dat reageert 4 uur en 20 minuten per jaar (21 minuten per maand) aan het invullen van statistische enquêtes die betrekking hebben op de KTS-verordening en de 39 indicatoren. Bij de respondenten gaat het vooral om grote ondernemingen, omdat kleine en middelgrote bedrijven in de regel zijn vrijgesteld (zie punt 4.2). In totaal (d.w.z. voor de verzameling en berekening van gegevens voor alle 39 indicatoren gedurende één jaar) zijn de kosten voor het statistische systeem ongeveer even hoog als de lasten voor de bedrijven. Omdat de industrie in de KTS-verordening en in het gegevensverzamelingssysteem overheerst (21 van de 39 indicatoren), maakt het aantal bedrijven dat bij de opstelling van gegevens over de industrie betrokken is, 44% van het totaal uit (detailhandel en diensten 38% en bouwnijverheid 18%).

Maandelijkse indicatoren dragen in sterke mate (80%) bij aan de totale statistische kosten en aan de lasten, maar deze gegevens zijn tegelijkertijd zeer nuttig voor de gebruikers: er worden maandindicatoren bekendgemaakt om te zorgen voor tijdige economische analyses.

Er moet met nadruk op worden gewezen dat het bij de hierboven beschreven kosten om de totale kosten voor de opstelling van deze statistieken gaat, niet om extra kosten in verband met het bestaan van de EU-verordening. Toen de KTS-verordening in 1998 van kracht werd, werden er in de lidstaten van de EU al veel kortetermijnstatistieken opgesteld. Bovendien is meer dan twee derde van de kortetermijnindicatoren die onder de KTS-verordening vallen, input voor andere EU-verordeningen (nationale rekeningen, loonkostenindex) of output van andere EU-verordeningen (arbeidskrachtenenquête).

Goede praktijken om de lasten te verlichten

De lidstaten streven ernaar op zodanige wijze aan de KTS-vereisten te voldoen dat de statistische lasten voor het bedrijfsleven zo klein mogelijk zijn en er toch gegevens worden geproduceerd die tijdig en betrouwbaar genoeg zijn voor economische analyses. Hiertoe zijn in veel landen diverse procedures ingevoerd, terwijl deze in andere landen nog worden ontwikkeld. Hieronder worden enkele voorbeelden gegeven.

Ongeveer 20 landen boden bedrijven de mogelijkheid van elektronische gegevensverzameling , zodat de ingevulde vragenlijsten niet meer per post of fax behoefden te worden verstuurd. Elektronische gegevensverzameling geeft ondernemingen meer flexibiliteit omdat zij binnen bepaalde termijnen kunnen antwoorden en al op ondernemingsniveau een eerste validering kunnen verrichten. Sommige nationale bureaus voor de statistiek hebben een interface met standaardsoftware voor jaarrekeningen opengesteld waarvan de ondernemingen op ruime schaal gebruikmaken.

De nationale bureaus voor de statistiek maken deels gebruik van administratieve gegevensbronnen om de KTS-indicatoren op te stellen. Dit heeft uiteraard als voordeel dat dit geen extra lasten voor het bedrijfsleven oplevert, ook al blijft de administratieve belasting bestaan.

Btw-gegevens en andere fiscale en administratieve gegevens geven allerlei informatie over het bedrijfsleven. Het gebruik van deze gegevens voor statistische doeleinden biedt tal van voordelen, met name een vermindering van de statistische lasten voor ondernemingen. Dit kan wel enigszins ten koste van de kwaliteit van de gegevens gaan wanneer er begrippen worden gebruikt die te veel afwijken van de statistische behoeften of die na verloop van tijd worden gewijzigd. Het is ook meer dan eens voorgekomen dat een administratieve bron plotseling verdween, waardoor de statistici geen andere mogelijkheid hadden dan weer een enquête te organiseren.

Wanneer administratieve gegevens worden gebruikt om KTS-indicatoren op te stellen, gaat het in ongeveer de helft van de gevallen om het btw-register of btw-aangiften en verder om het werkgelegenheidsregister. Administratieve bronnen worden vaker gebruikt voor kwartaalcijfers omdat zij in de regel niet zo tijdig zijn als de speciaal voor het beoogde doel ontworpen maandelijkse statistische enquêtes.

Vaak worden administratieve bronnen gebruikt als aanvulling op enquêtegegevens omdat zij informatie verschaffen over kleine en middelgrote ondernemingen.

Alle lidstaten vermijden lasten voor kleine bedrijven door drempels in te voeren of met steekproeven te werken. Wat de gegevensverzameling voor veel van de indicatoren in de KTS-verordening betreft, hanteren de landen drempels, zodat verreweg de meeste kleine bedrijven worden uitgesloten van de steekproef, die in ieder geval zo wordt getrokken dat deze representatief is voor de gehele populatie en een zeer goede dekking van de betrokken variabele geeft. Lage steekproefpercentages worden vooral toegepast voor detailhandelsbedrijven met minder dan 10 werknemers, wat ertoe kan leiden dat de uiteindelijke schattingen minder nauwkeurig zijn. Om de lasten voor kleine bedrijven te verminderen, kunnen bepaalde schattingsprocedures worden gebruikt, zoals prognoses van een maandelijks patroon op basis van een kwartaalenquête, of kan gebruik worden gemaakt van informatie uit administratieve bronnen (zoals over de btw).

De grote lidstaten passen vaak technische steekproefoplossingen toe, zoals roterende steekproeven (bv. elk jaar wordt 20% van de bedrijven vervangen). De omvang van de steekproef wordt geoptimaliseerd door geavanceerde toerekeningsprocedures. Steekproefstrategieën moeten op de vraag zijn afgestemd: soms worden aan de door de EU-verordening verlangde nationale indicatoren nog regionale of lokale indicatoren toegevoegd om aan de behoeften van de nationale gebruikers tegemoet te komen; in dat geval zijn veel grotere steekproeven noodzakelijk.

De coördinatie van enquêtes , hetzij alleen van enquêtes voor diverse KTS-indicatoren, hetzij van enquêtes voor KTS-indicatoren en andere enquêtes, speelt binnen de nationale bureaus voor de statistiek een belangrijke rol wanneer het erom gaat overlappingen van statistieken te verminderen en zo de lasten voor ondernemingen te verlichten door hen niet meer dan eens dezelfde vraag te stellen.

Sommige nationale bureaus voor de statistiek hebben met succes geëxperimenteerd met een formule waarbij vooral grote ondernemingen alle gegevens naar één adres sturen: het profilerprogramma voor grote ondernemingen . Deze holistische strategie zorgt voor zeer goede, langdurige relaties tussen bedrijven en de bureaus voor de statistiek, rationaliseert de gegevenseisen van het bureau voor de statistiek en schept de voorwaarden voor beheersing van de responslasten.

De KTS-verordening zelf maakt een flinke lastenverlichting mogelijk door voor sommige variabelen het begrip Europese steekproefprogramma's in te voeren. Daarbij kunnen landen ervoor kiezen uitsluitend gegevens op te stellen voor bedrijfstakken of producten die zeer belangrijk zijn en die een belangrijke bijdrage leveren aan de Europese aggregaten. De wijzigingsverordening van 2005 introduceerde ook drempels voor kleine lidstaten . Beide technieken verminderen de lasten voor de ondernemingen, maar bieden de Commissie (Eurostat) toch de mogelijkheid betrouwbare EU-aggregaten te berekenen.

Andere Europese initiatieven behelzen richtsnoeren voor de methoden of specifieke workshops om synergieën tussen de leden van de Europese statistische gemeenschap tot stand te brengen en discussies en de uitwisseling van goede praktijken te bevorderen. In het kader van de wijzigingsverordening van 2005 heeft Eurostat, in samenwerking met de OESO, methodologische richtsnoeren voor de tenuitvoerlegging van prijsindexcijfers voor de output van de dienstensector verstrekt en diverse workshops over specifieke activiteiten van de dienstensector georganiseerd.

Bijlage: lijst van indicatoren voor kortetermijnstatistieken (vet: VEEI's)

Sector | Indicator | Frequentie M: maandelijks Q: driemaandelijks | Indieningstermijn in verordening |

Industrie | Productie | M | 1 maand, 10 dagen |

omzet, omzet binnenland, omzet buitenland (uitgesplitst in eurozone – buiten eurozone) | M | 2 maanden |

nieuwe orders, nieuwe orders binnenland, nieuwe orders buitenland (uitgesplitst in eurozone - buiten eurozone) | M | 1 maand, 20 dagen |

aantal werkzame personen | Q | 2 maanden |

gewerkte uren | Q | 3 maanden |

brutolonen | Q | 3 maanden |

outputprijzen, outputprijzen binnenland, afzetprijzen buitenland (uitgesplitst in eurozone – buiten eurozone) | M | 1 maand, 5 dagen |

invoerprijzen (uitgesplitst in eurozone – buiten eurozone) | M | 1 maand, 15 dagen |

Bouwnijverheid | Productie, productie van gebouwen, productie van grond-, weg- en waterbouwkundige werken | M / Q |

aantal werkzame personen | Q | 2 maanden |

gewerkte uren | Q | 3 maanden |

brutolonen | Q | 3 maanden |

bouwkosten, materiaalkosten, arbeidskosten | Q | 3 maanden |

bouwvergunningen: aantal woningen; bouwvergunningen: m2 nuttige vloeroppervlakte | Q | 3 maanden |

Detailhandel | Omzet | M | 1 maand / 2 maanden |

aantal werkzame personen | Q | 2 maanden |

deflator van de omzet | M | 1 maand / 2 maanden |

Overige diensten | Omzet | Q | 2 maanden |

aantal werkzame personen | Q | 2 maanden |

outputprijzen | Q | 3 maanden |

COM(2005) 97 'Betere regelgeving met het oog op economische groei en meer banen in de Europese Unie'.

Verordening (EG) nr. 1158/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 2005 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1165/98 van de Raad inzake kortetermijnstatistieken.

Bijvoorbeeld 'Statistical requirements of the European Central Bank in the field of General Economic Statistics', ECB, augustus 2000.

Er zijn nog geen Europese indicatoren van de outputprijzen van dienstverlenende bedrijven beschikbaar, omdat de meeste lidstaten een langdurige afwijking tot augustus 2008 hadden gevraagd.

Lijst in bijlage.

De wijzigingsverordening van 2005 geeft kleinere lidstaten 15 dagen extra tijd.

Het programma tot modernisering van de Europese bedrijfs- en handelsstatistiek (MEETS) heeft een looptijd van zes jaar (2008-2013). De eerste doelstelling is de ontwikkeling van doelreeksen van indicatoren en het opnieuw bezien van prioriteiten.

Zie 1.2 en 1.5.

Zie 1.6.

Onder Industry, trade and services.

De herziening is het verschil tussen het eerste gepubliceerde indexcijfer en de tweede schatting, één maand later. De gegevens hebben betrekking op de periode van november 2005 tot en met mei 2007. Het groeicijfer van de industriële productie tussen januari en februari 2007 voor de eurozone werd bijvoorbeeld in de eerste publicatie geschat op 0,6. Eén maand later werd het groeicijfer op 0,5 geschat, een herziening dus van -0,1 en een absolute herziening van 0,1.

De relatieve gemiddelde absolute herziening is de verhouding tussen de som van de absolute herziening en de som van de absolute latere schattingen.

SG betekent voor seizoensinvloeden gecorrigeerd; bruto staat voor brutogegevens.

Sinds november 2006 wordt het indexcijfer van de productie van de bouwnijverheid maandelijks vastgesteld. Herzieningen werden vanaf het eerste kwartaal 2005 tot en met het derde kwartaal 2006 driemaandelijks berekend, en vervolgens van november 2006 tot en met juni 2007 maandelijks.

Alleen de lasten van bedrijven als gevolg van statistische enquêtes worden beoordeeld. Wanneer administratieve bronnen worden gebruikt om kortetermijnstatistieken op te stellen, werden de lasten bij deze berekening buiten beschouwing gelaten omdat die om administratieve redenen toch niet te vermijden zijn.

Voor de industrie kunnen drempels voor de uitsluiting van kleine bedrijven van de enquête worden toegepast (vaak minder dan 10 werknemers), maar de dekking blijft zeer hoog (meer dan 70-80%). Bij minder geconcentreerde activiteiten, zoals in de bouwnijverheid, de detailhandel of de restaurants, zijn geen drempels mogelijk om alle kleine bedrijven uit te sluiten. De lasten voor kleine bedrijven worden verlicht door verschillende steekproefpercentages toe te passen, afhankelijk van de omzet of het aantal werknemers.

De termijn kan voor kleine lidstaten 15 kalenderdagen langer zijn.

Afhankelijk van de grootte van de lidstaat.

Eén maand voor aggregaten, twee maanden voor gedetailleerde gegevens.