Artikelen bij COM(2008)898 - Aanbeveling van de Europese Centrale Bank voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2533/98 met betrekking tot het verzamelen van statistische gegevens door de Europese Centrale Bank

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Belangrijke juridische mededeling

|
52008PC0898

Advies van de Commissie inzake de aanbeveling van de Europese Centrale Bank voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2533/98 met betrekking tot het verzamelen van statistische gegevens door de Europese Centrale Bank /* COM/2008/0898 def. */


[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 13.1.2009

COM(2008) 898 definitief

ADVIES VAN DE COMMISSIE

inzake de aanbeveling van de Europese Centrale Bank voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2533/98 met betrekking tot het verzamelen van statistische gegevens door de Europese Centrale Bank

ADVIES VAN DE COMMISSIE

inzake de aanbeveling van de Europese Centrale Bank voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2533/98 met betrekking tot het verzamelen van statistische gegevens door de Europese Centrale Bank

1. INLEIDING

1.1. Op 15 september 2008 heeft de Europese Centrale Bank (ECB) een aanbeveling (hierna 'de aanbeveling' genoemd) aangenomen voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2533/98 met betrekking tot het verzamelen van statistische gegevens door de Europese Centrale Bank (hierna 'de verordening' genoemd).

1.2. Op 13 oktober 2008 heeft de Raad besloten de Commissie te raadplegen en heeft hij de Commissie verzocht zo spoedig mogelijk een advies uit te brengen over de aanbeveling.

2. ALGEMENE VERWIJZING NAAR DE TAKEN VAN DE HET ESCB

2.1. De Commissie is het geheel eens met de doelstelling van de aanbeveling de algemene rapportagelast tot een minimum te beperken, met name de lasten voor zowel de huidige als de toekomstige referentiepopulatie van informatieplichtigen. In dit opzicht blijft het mandaat van de ECB dat deze van de referentiepopulatie van informatieplichtigen kan eisen statistische gegevens toe te zenden in het algemeen beperkt door onder meer het EG-Verdrag en artikel 5 van Protocol (nr. 18) van de statuten van het Europees Stelsel van Centrale Banken (ESCB) en van de ECB.

2.2. Gelet echter op het feit dat in de aanbeveling niet is vermeld welke soort 'gegevens' als bedoeld in artikel 2, lid 1, van de verordening door de ECB kan worden ingewonnen bij de referentiepopulatie van informatieplichtigen, wordt opgemerkt dat deze 'gegevens' door de ECB kunnen worden ingewonnen binnen de grenzen van haar bevoegdheden zoals neergelegd in het EG-Verdrag voor zover deze strikt noodzakelijk zijn om de taken van het ESCB uit te voeren.

2.3. De in de aanbeveling gebruikte term 'Europese Statistieken' is niet gedefinieerd. Daarnaast zou de aanbevolen verordening ook, zonder de opdrachten van de statistische stelsels aan te tasten, kunnen verwijzen naar de 'statistieken van de eurozone'. Het zou nuttig kunnen zijn een definitie van 'Europese statistieken' en 'statistieken van de eurozone' op te nemen in de tekst van de aanbeveling die, rekening houdend met de respectieve bevoegdheidsgebieden, in overeenstemming is met die in de komende verordening betreffende Europese statistieken, met name bij het gebruik van de statistische werkprogramma's van het ESCB om de inhoud van Europese statistieken te bepalen.

2.4. Tussen het Europese statistische stelsel (ESS) en het ESCB moet effectief worden samengewerkt om te zorgen voor een gecoördineerde aanpak van de verschillende gebieden van Europese statistieken, onder meer in het kader van het Europees systeem van rekeningen, en om overlappingen van statistisch werk op Europees niveau te voorkomen, met name op het gebied van de statistieken van de betalingsbalans, de financiële rekeningen en de bedrijfsstatistieken. In dat opzicht is het van belang dat het pas opgerichte ESS-comité terdege betrokken wordt bij de voorbereiding van de statistische werkprogramma's van het ESCB. Een gecoördineerde aanpak zou ook gunstig zijn om de rapportagelast van de respondenten tot een minimum te beperken. Voorts moet de samenwerking tussen het ESS en het ESCB ook op operationeel niveau door werkovereenkomsten worden geregeld.

2.5. Gezien het belang van een gecoördineerde aanpak op de verschillende gebieden van Europese statistieken en de noodzaak de rapportagelast voor de referentiepopulatie van informatieplichtigen te beperken, zou de aanbevolen verordening nog duidelijker moeten zijn wat de te verzamelen en samen te brengen gegevens betreft, onder meer op het gebied van statistieken die verband houden met de financiële stabiliteit en macro-prudentiële indicatoren, zodat potentiële risico's over grenzen en sectoren heen tijdig kunnen worden geïdentificeerd. Te dien einde en om efficiënt gebruik te kunnen maken van de gegevens die op grond van de aanbevolen verordening bij de referentiepopulatie van informatieplichtigen zijn verzameld, moet de informatie-uitwisseling tussen het ESS en het ESCB worden gecoördineerd zodat de Commissie regelmatig de statistische gegevens ontvangt, ook per land, die zij nodig heeft voor de effectieve uitoefening van de activiteiten van de Gemeenschap, zoals bepaald in artikel 285, lid 1, van het EG-Verdrag en het verrichten van andere taken die met de beleidsvorming hebben te maken. Te dien einde zou de aanbevolen verordening specifieke bepalingen kunnen bevatten over de toezending van gegevens door het ESCB naar het ESS.

3. WIJZIGING VAN DE REFERENTIEPOPULATIE VAN INFORMATIEPLICHTIGEN

3.1. De Commissie is het met de aanbeveling eens dat de omvang van de referentiepopulatie van informatieplichtigen moet worden gewijzigd en dat met name het ECB de nodige statistische informatie bij verschillende soorten financiële instellingen moet kunnen inwinnen, waaronder verzekeringsmaatschappijen en pensioenfondsen, zonder de omvang van de referentiepopulatie van informatieplichtigen te veel uit te breiden. Bij het verzamelen van statistische informatie door het ESCB wordt er in het algemeen van uitgegaan dat de relevante informatie niet reeds door andere instanties wordt verzameld, waaronder de ESS-instellingen, en dat de baten hoger zijn dan de kosten.

3.2. Opgemerkt wordt dat postcheque- en giroinstellingen als bedoeld in artikel 2, lid 2, onder b) van de aanbevolen verordening tot de categorie 'ander monetaire financiële instellingen' behoren en onder de sector 'financiële instellingen' vallen als bedoeld in artikel 2, lid 2, onder a) van de aanbevolen verordening.

3.3. Voorts zou artikel 2, lid 2, onder d) van de aanbevolen verordening meer specifiek kunnen zijn bij het verwijzen naar 'instellingen voor elektronisch geld', als gedefinieerd in artikel 1, lid 3, onder a) van Richtlijn 2000/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 september 2000 betreffende de toegang tot, de uitoefening van en het bedrijfseconomisch toezicht op de werkzaamheden van instellingen voor elektronisch geld (hierna de 'e-geld-richtlijn' genoemd.

3.4. Daar de termen 'grensoverschrijdende transacties', 'financiële positie' en 'financiële transacties' in artikel 2, lid 2, onder c), d) en e) van de aanbevolen verordening niet uitdrukkelijk zijn gedefinieerd noch voldoende nauwkeurig zijn om categorieën referentiepopulaties van informatieplichtigen af te bakenen, zou meer duidelijkheid kunnen worden geschapen door te vermelden uit welke rapportageplichtigen de referentiepopulatie van informatieplichtigen bestaat als bedoeld in artikel 2, lid 2, onder c), d) en e) van de aanbevolen verordening.

3.5. Mocht de wijziging van de referentiepopulatie van informatieplichtigen in de aanbeveling tot een significante toename van de lasten voor statistische respondenten leiden, dan moet een aanvullende rechtvaardiging worden gegeven, daar een dergelijke wijziging ook gevolgen kan hebben voor het verzamelen van statistische gegevens door het ESS. De aanbevolen verordening moet daarom, bijvoorbeeld, de verzekering verschaffen dat er geen duplicatie van werkzaamheden zal zijn bij het verzamelen van gegevens door het ESS en het ESCB.

3.6. Volgens Verordening (EG) nr. 177/2008 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een gemeenschappelijk kader voor ondernemingsregisters voor statistische doeleinden moeten nationale instanties bij de Commissie (Eurostat) verslag uitbrengen over multinationale ondernemingsgroepen en hun samenstellende eenheden, aan de hand waarvan de Commissie een netwerk van registers over multinationale ondernemingsgroepen zal opzetten. In dit verband wordt opgemerkt, daar het mogelijk is dat de nationale centrale banken en de ECB aan dit netwerk deelnemen, dat het ESCB zou kunnen worden verzocht daarvan zo veel mogelijk gebruik te maken.

4. STATISTISCHE BEGINSELEN

4.1. De Commissie is het geheel eens met het voorstel van de ECB in de verordening een verwijzing op te nemen naar de statistische beginselen die van toepassing zijn op de ontwikkeling, productie en verspreiding van statistieken door het ESCB.

4.2. Daar het ESS en het ESCB georganiseerd zijn op basis van twee parallelle systemen en bestuursstructuren en daar de statistische beginselen die van toepassing zijn op het ESS misschien niet geheel overeenstemmen met die welke van toepassing zijn op het ESCB, zou het raadzaam kunnen zijn de statistische beginselen die van toepassing zijn op de ontwikkeling, productie en verspreiding van statistieken door het ESCB te definiëren.

4.3. De Commissie verwelkomt met name de verwijzing in de aanbeveling naar de statistische beginselen die de transparantie van de gegevens zullen vergroten door de informatie over de door het ESCB gebruikte methodes en procedures voor het publiek toegankelijk te maken.

5. GEHEIMHOUDINGSPLICHT

5.1. De Commissie is het er in het algemeen mee eens dat in de aanbevolen verordening bepalingen worden opgenomen inzake de geheimhoudingsplicht die geldt bij het uitwisselen van vertrouwelijke gegevens in het ESCB en tussen een ESCB- en een ESS-instelling, alsmede bepalingen die in overeenstemming zijn met de komende verordening inzake Europese statistieken en die van toepassing zijn op de toezending van vertrouwelijke gegevens door een ESS-instelling aan een ESCB-instelling. De aanbevolen verordening zou echter een duidelijker onderscheid kunnen maken tussen deze twee regelingen om een mogelijke onjuiste interpretatie te voorkomen.

5.2. Het naast elkaar bestaan van twee geheimhoudingsregelingen – die van het ESS en die van het ESCB - kan aanleiding geven tot moeilijkheden bij het operationele beheer en tot misverstanden bij de respondenten.

5.3. Om er, onder meer, voor te zorgen dat de referentiepopulatie van informatieplichtigen vertrouwen heeft in de bescherming van de vertrouwelijke gegevens, dient de geheimhoudingsregeling van het ESCB zo veel mogelijk in overeenstemming te zijn met die van het ESS, met name in die gevallen waarin de verzamelde gegevens geen betrekking hebben op het toezicht op bedrijven, maar op statistische rapportering, daar de NCB-instellingen in dat geval als bureaus voor de statistiek optreden en als dusdanig door de respondenten worden gezien.

5.4. Meer duidelijkheid over de geheimhoudingsregeling in de aanbevolen verordening zou er ook voor kunnen zorgen dat de door een ESS-instelling aan een ESCB-instelling doorgegeven informatie niet voor andere dan statistische doeleinden wordt gebruikt.

6. OVERIGE

6.1. Wat artikel 1, lid 4, van de aanbevolen verordening betreft, wordt Verordening (EG) nr. 2223/96 van de Raad van 25 juni 1996 inzake het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Gemeenschap, 'ESA 95' genoemd (in overweging 7 van de verordening). Ten behoeve van de eenheid van terminologie zou daarom kunnen worden overwogen in artikel 1, lid 4, van de aanbevolen verordening 'in bijlage A' te vervangen door 'in ESA 95'.

6.2. Het zou ook raadzaam kunnen zijn de definitie van 'elektronisch geld' in artikel 1, lid 6, van de verordening aan te passen door te verwijzen naar de definitie van 'elektronisch geld' in artikel 1, lid 3, onder b) van de e-geld-richtlijn.

7. CONCLUSIE

7.1. De aanbevolen verordening kan in het algemeen worden toegejuicht voor zover deze bijdraagt tot een doelmatige samenwerking tussen het ESS en het ESCB bij het verzamelen en uitwisselen van statistische informatie en tot consistente statistieken van hoge kwaliteit op Europees niveau. Er wordt niettemin op gewezen dat de aanbevolen verordening meer specifiek zou kunnen zijn wat betreft kwesties die verband houden met de referentiepopulatie van informatieplichtigen in overeenstemming met de taken van het ESCB en op het gebied van de geheimhoudingsplicht.

7.2. De transparantie van de gegevens die het ESCB bij de sector financiële instellingen inwint moet zoveel mogelijk worden gegarandeerd. Te dien einde moeten de verzamelde gegevens, waaronder de afgeleide geaggregeerde statistische informatie, voor het publiek toegankelijk zijn. Bij het invoeren van meer transparantie in de verordening moet rekening worden gehouden met het feit dat een hoog niveau van gegevensbescherming en de geheimhoudingsplicht moeten worden gehandhaafd; de identificatie van economische actoren mag niet mogelijk zijn en de stabiliteit van de sector mag niet worden geschaad. Daarvan uitgaande kan worden voorgesteld in de verordening bepalingen op te nemen ter waarborging van de transparantie en van de toegankelijkheid voor het publiek van de door het ESCB bij de sector financiële instellingen verzamelde gegevens, maar daarnaast moet ook voor een hoog niveau van gegevensbescherming wordt gezorgd.

7.3. Tenslotte zou de komende verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake Europese statistieken en de voorgenomen herziening van Verordening (EG) nr. 2533/98 van de Raad een nieuwe stimulans kunnen zijn voor de betrekkingen tussen het ESCB en het ESS door middel van, bijvoorbeeld, hernieuwde pogingen om tot een gemeenschappelijke programmering en strategische doelstellingen te komen voor de productie, ontwikkeling en verspreiding van Europese statistieken.

PB C 251 van 3.10.2008, blz. 1.