Artikelen bij COM(2009)595 - Financieel pakket voor de toetredingsonderhandelingen met Kroatië

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2009)595 - Financieel pakket voor de toetredingsonderhandelingen met Kroatië.
document COM(2009)595 NLEN
datum 29 oktober 2009
Belangrijke juridische mededeling

|
52009DC0595


[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 29.10.2009

COM(2009)595 definitief

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE

Een financieel pakket voor de toetredingsonderhandelingen met Kroatië

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE

Een fi nancieel pakket voor de toetredingsonderhandelingen met Kroatië

I. Inleiding

In haar mededeling van 5 november 2008 aan de Raad en het Europees Parlement 'Uitbreidingsstrategie en voornaamste uitdagingen 2008-2009' (COM (2008) 674 definitief), heeft de Commissie erop gewezen dat als Kroatië goede vorderingen blijft maken met de voorbereidingen, de Commissie in de loop van 2009 een mededeling zal presenteren over een financieel pakket voor de toetreding van Kroatië.

Rekening houdend met de totale vooruitgang die tot nu toe door Kroatië in het kader van de toetredingsonderhandelingen is geboekt, worden in deze mededeling de belangrijkste punten van een financieel pakket voor Kroatië toegelicht opdat de Raad deze kwesties eind 2009 kan bespreken. Op deze basis zal de Commissie vervolgens aan de Raad ontwerpen van gemeenschappelijke standpunten voorstellen voor de onderhandelingen op het vlak van landbouw en plattelandsontwikkeling, regionaal beleid en coördinatie van structuurinstrumenten en de financiële en budgettaire vooruitzichten. In deze mededeling is tegelijkertijd een evaluatie opgenomen van de financiële gevolgen van de toetreding van Kroatië voor deze beleidsterreinen.

Voor de doelstellingen van deze mededeling wordt uitgegaan van de werkhypothese dat Kroatië in januari 2012 zal toetreden, waarbij wordt verondersteld dat aan de toetredingsvoorwaarden is voldaan. Dit omvat de vereiste capaciteiten voor het beheer en de controle van de bestaande communautaire financiële instrumenten. Aangezien het huidige financieel kader betrekking heeft op de periode 2007-2013, heeft het financieel pakket voor Kroatië betrekking op de tweejarige periode 2012-2013.

De voorstellen van de Commissie voor Kroatië zijn opgenomen in afdeling II en zijn gebaseerd op zowel het bestaande acquis als de beginselen en methodiek die aan de basis liggen van de financiële pakketten die voor de onderhandelingen met de twaalf nieuwste lidstaten zijn ontwikkeld. Dit omvat een over een periode van tien jaar lopende regeling voor de geleidelijke integratie inzake rechtstreekse landbouwbetalingen en een over een periode van twee jaar lopende regeling voor de geleidelijke integratie van uitgaven voor het cohesiebeleid, plattelandsontwikkeling en het Europees Visserijfonds. Aangezien er momenteel geen financieel kader bestaat dat betrekking heeft op 2014, het veronderstelde derde jaar van de toetreding, moet Kroatië op gelijke voet met de andere lidstaten worden behandeld voor de nog af te bakenen uitgavenposten in het financieel kader vanaf 2014.

De cijfergegevens in deze mededeling zijn uitgedrukt in lopende prijzen.

II. Schets van een financieel pakket

De onderstaande schets is ingedeeld volgens de rubrieken van het bestaande financieel kader 2007-2013.

Rubriek 1: Duurzame groei

1a: Concurrentiekracht ter bevordering van groei en werkgelegenheid

De belangrijkste uitgavenposten die vallen onder rubriek 1a: Concurrentiekracht ter bevordering van groei en werkgelegenheid zijn het zevende kaderprogramma voor onderzoek (57%), Een leven lang leren en Erasmus Mundus (9%) en trans-Europese netwerken – energie en vervoer (8,2%).

Er moet rekening worden gehouden met een volledige deelname van Kroatië aan de acties en programma's van de Gemeenschap vanaf de toetreding. Aangezien er in het kader van de bestaande acties en programma's die vallen onder rubriek 1a geen specifieke middelentoewijzingen per land vastgesteld, zou een algemene stijging van de kredieten in rubriek 1a zijn vereist om ervoor te zorgen dat er geen negatieve gevolgen zijn voor de bestaande middelen die voor EU-27 zijn bestemd. Op basis van dezelfde methodiek die werd gebruikt om het stijgingspercentage te bepalen van de middelen voor het interne beleid om rekening te houden met de toetreding van de twaalf landen van de vijfde uitbreiding, zouden extra middelen ten belope van 187,2 miljoen EUR in de eerste twee jaar van de toetreding van Kroatië zijn vereist.

(in miljoen EUR, in lopende prijzen)

Rubriek 1a | 2012 | 2013 |

EU-27 | 14 203 | 15 433 |

Kroatië | 89,7 | 97,5 |

% van EU-27 | 0,63% | 0,63% |

1b: Cohesie ter bevordering van groei en werkgelegenheid

Rubriek 1b: Cohesie ter bevordering van groei en werkgelegenheid heeft betrekking op de Structuurfondsen (81%) en het Cohesiefonds (19%)

Toewijzingen voor structuurmaatregelen aan de lidstaten worden grotendeels vastgesteld volgens de uit de verordeningen betreffende de Structuurfondsen en het Cohesiefonds voortvloeiende methodiek en criteria, inclusief de aftopping van de totale financiering voor het structuur- en cohesiebeleid op vooraf bepaalde percentages van het totale nationale bbp in een bepaald jaar.

De Commissie is van oordeel dat de totale financiële enveloppe met betrekking tot de eerste twee jaar van de toetreding voor Kroatië moet worden berekend op basis van een soortgelijke benadering als die welke voor de twaalf nieuwste lidstaten werd gebruikt, waarbij met name ook een geleidelijke integratie tot stand komt van de uitgaven voor structuurmaatregelen, hetgeen spoort met de geleidelijke toename van het opnemingsvermogen in Kroatië. Derhalve wordt voorzien in een geleidelijke integratie die loopt over een periode van twee jaar tegen een percentage van 60% in 2012 en 80% in 2013, waarbij in 2014 een volledige integratie tot stand moet komen. Voorts moet een derde van de totale enveloppe voor de twee jaar besteed worden aan het Cohesiefonds om te kunnen inspelen op de aanzienlijke behoeften inzake vervoer- en milieu-infrastructuur.

De toepassing van de huidige toewijzigingscriteria op Kroatië zou resulteren in een aftopping van de totale financiering van de Structuurfondsen en het Cohesiefonds op 3,524% van het bbp. De toepassing van hetzelfde integratiepercentage voor Kroatië als het percentage dat in het kader van de vijfde uitbreiding werd gebruikt, resulteert in de aftopping op 2,1% van het bbp in 2012 en 2,8% van het bbp in 2013. Rekening houdend met punt 8 van bijlage II van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad van 11 juli 2006 moeten de bijdrage uit de jaarlijkse toewijzingen van de afdeling Oriëntatie van het EOGFL afkomstige deel van het ELFPO, en het Europees Visserijfonds tot deze maxima behoren.

Deze benadering moet zorgen voor een vlotte integratie, waarbij op passende wijze rekening wordt gehouden met het opnemingsvermogen. Rekening houdend met zowel de behandeling van de lidstaten in het kader van de vijfde uitbreiding als de korte programmeringsperiode van twee jaar, moet een zekere flexibiliteit in acht worden genomen in het kader van hoofdstuk 22: regionaal beleid en coördinatie van structurele instrumenten, in het bijzonder met betrekking tot grote projecten.

Op basis van de meest recente bbp-gegevens en groeiprognoses, zou de totale financiering van de Structuurfondsen en het Cohesiefonds op deze basis in de eerste twee jaar van het lidmaatschap 2 205,1 miljoen EUR bedragen.

(in miljoen EUR, in lopende prijzen)

Rubriek 1b | 2012 | 2013 |

EU-27 | 52 425 | 54 188 |

Kroatië | 915,9 | 1 289,2 |

% van de EU-27 | 1,75 % | 2,38% |

In de veronderstelling dat de toewijzingen voor de Structuurfondsen en het Cohesiefonds in Kroatië in 2013 volledig geïntegreerd zijn, zou dit resulteren in een bedrag van 1 612 miljoen EUR, hetgeen neerkomt op een stijging voor rubriek 1b met 3% van de totale communautaire uitgaven op dit vlak.

Rubriek 2: Instandhouding en beheer van natuurlijke hulpbronnen

De belangrijkste uitgavenposten die vallen onder rubriek 2: Instandhouding en beheer van natuurlijke hulpbronnen zijn marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen (73%), plattelandsontwikkeling (24%), het Europees Visserijfonds (1%) en het milieuprogramma Life+ (0,6%).

Marktgerelateerde uitgaven

Met betrekking tot de marktmaatregelen in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid is het de bedoeling dat het acquis vanaf de toetreding van Kroatië tot de Unie geheel van toepassing is op Kroatië.

Voor zover mogelijk is een raming opgesteld van de marktgerelateerde uitgaven die gebaseerd is op de huidige productiepatronen en op de beschikbare Kroatische statistische gegevens, waarbij gebruik is gemaakt van het huidige rechtskader voor steun in de verschillende marktsectoren.

Rekening houdend met de meest recente marktprognoses voor de landbouw schat de Commissie de middelen die nodig zijn voor marktmaatregelen in de sector landbouw in Kroatië tijdens de eerste twee jaar van het lidmaatschap van Kroatië op 45 miljoen EUR.

Voorts worden de voor Kroatië bestemde middelen voor de toepassing van marktmaatregelen in de sector visserij en maatregelen op het gebied van de gezondheid van dieren en planten in kader van rubriek 2 op 3 miljoen EUR per jaar geraamd.

In totaal bedragen de extra uitgaven voor marktmaatregelen naar aanleiding van de toetreding van Kroatië 18 miljoen EUR in 2012 en 33 miljoen EUR in 2013.

Rechtstreekse betalingen

Het nationale bedrag voor rechtstreekse betalingen, productiequota en andere instrumenten voor productiebeheersing zijn gekwantificeerd op basis van de meest recente historische referentieperiodes waarvoor betrouwbare gegevens beschikbaar zijn binnen de periode 2000-2007. Aangezien Kroatië zijn statistische methode vanaf 2005 heeft gewijzigd om in overeenstemming te zijn met de methodiek van Eurostat en er in 2004 geen telling is uitgevoerd, zijn de herziene statistieken voor de jaren 2005-2007 gebruikt als de meest betrouwbare gegevens die beschikbaar waren. Er werd geen rekening gehouden met bemijnde gebieden of vermoedelijk bemijnde landbouwgebieden, waarover Kroatië momenteel nog onvoldoende gegevens heeft verstrekt.

De berekeningen zijn gemaakt overeenkomstig de benadering die bij de vijfde uitbreiding werd gevolgd; er is evenwel ook rekening gehouden met recente hervormingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid.

Overeenkomstig de benadering die de Europese Unie heeft gebruikt voor de lidstaten van de vijfde uitbreiding, heeft zij in haar standpunt CONF-HR 11/090 bepaald dat de invoering van rechtstreekse betalingen in Kroatië over een periode van tien jaar zal tot stand komen, uitgedrukt als percentage van het op dat ogenblik toepasselijke niveau van deze betalingen in de Unie van 15:

1ste jaar na de toetreding: 25%

2de jaar na de toetreding: 30%

3de jaar na de toetreding: 35%

4de jaar na de toetreding: 40%

Vervolgens een toename van 10%, zodat het op dat ogenblik toepasselijke niveau van steun in de EU-15 wordt bereikt

Door de rechtstreekse betalingen op basis van percentages in plaats van in absolute bedragen in te voeren zou deze regeling Kroatië duidelijke vooruitzichten bieden op volledige toepassing van het acquis in deze sector.

De kosten voor een dergelijke invoering van de rechtstreekse betalingen in Kroatië in de eerste twee jaar na de toetreding worden geraamd op 93,3 miljoen EUR in totaal. In 2012 zouden er geen uitgaven zijn, aangezien vergoedingen uit de EU-begroting voor uitgaven van de lidstaten met betrekking tot rechtstreekse betalingen voor een bepaald jaar telkens worden betaald uit de begroting van het volgende jaar.

(in miljoen euro, in lopende prijzen)

Rubriek 2 Marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen | 2012 | 2013 |

EU-27 Submaximum rubriek 2 vóór overdrachten en modulaties | 48 093 | 48 574 |

Kroatië | 18,0 | 126,3 |

% van EU-27 | 0,04% | 0,26% |

In de veronderstelling dat 100% van de rechtstreekse betalingen in 2013 beschikbaar zouden zijn, zou dit neerkomen op 373 miljoen EUR. Samen met de marktgerelateerde uitgaven zou dit neerkomen op een toename met 0,83% van de totale communautaire uitgaven in het kader van het submaximum van rubriek 2 op dit vlak.

De voor Kroatië bestemde bedragen voor marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen zouden moeten worden toegevoegd aan het submaximum binnen rubriek 2 van het financieel kader en aan rubriek 2 in totaal.

Beleid inzake plattelandsontwikkeling

Wat het plattelandsontwikkelingsbeleid betreft, worden de toewijzingen berekend overeenkomstig de methodiek die bij de vijfde uitbreiding werd gebruikt. Zoals bij de vijfde uitbreiding het geval was, bestaat de totale toewijzing voor plattelandsontwikkeling uit twee delen, het eerste deel is de zogeheten oorsprong garantie en het tweede deel is de zogeheten oorsprong oriëntatie .

Het onderdeel oorsprong garantie is berekend op basis van de relatieve aandelen in de oppervlakte cultuurgrond en in de werkgelegenheid in de landbouw in Kroatië in vergelijking met de EU-12. Zoals ook het geval was bij de vijfde uitbreiding, is ook rekening gehouden met de omvang van de toekomstige lidstaat.

Bij het onderdeel oriëntatie wordt voor maatregelen inzake plattelandsontwikkeling dezelfde verdeelsleutel (14,11%) van de totale afgetopte cohesiemiddelen gehanteerd als die welke voor Bulgarije en Roemenië (zie rubriek 1b) is toegepast.

Om rekening te houden met het beperkte opnemingsvermogen en om een constante toepassing van het plattelandsontwikkelingsbeleid in Kroatië te garanderen, moet worden gezorgd voor een geleidelijke invoering gedurende een periode van twee jaar, waarbij in 2012 een percentage van 60% geldt en in 2013 een percentage van 80% en tegen 2014 de volledige invoering tot stand is gekomen. Deze aanpak leidt tot een bedrag voor twee jaar van in totaal 483,1 miljoen EUR.

(in miljoen euro, in lopende prijzen)

Rubriek 2 Plattelandsontwikkeling | 2012 | 2013 |

EU-27 vóór overdrachten en modulaties | 12 717 | 12 715 |

Kroatië | 201.6 | 281.555 |

% van EU-27 | 1,58% | 2,2% |

In de veronderstelling dat maatregelen inzake plattelandsontwikkeling tegen 2013 volledig zijn geïntegreerd, zou dit neerkomen op een bedrag van 352 miljoen EUR. De toewijzingen voor Kroatië zouden tot gevolg hebben dat de totale communautaire uitgaven voor plattelandsontwikkeling stijgen met 2,8%.

Europees Visserijfonds

Naar verwachting zal Kroatië vanaf de toetreding volwaardig deelnemen aan het Europees Visserijfonds. De onderstaande bedragen zijn berekend op basis van punt 8 van bijlage II van Verordening (EG) nr. 1083/2006. Hierbij is dezelfde verdeelsleutel (1,64%) van de totale afgetopte cohesiemiddelen gehanteerd als die welke voor Bulgarije en Roemenië is toegepast.

Om rekening te houden met het beperkte opnemingsvermogen, moet worden gezorgd voor een geleidelijke invoering gedurende een periode van twee jaar, waarbij in 2012 een percentage van 60% geldt en in 2013 een percentage van 80% en tegen 2014 de volledige invoering tot stand is gekomen. Deze aanpak leidt tot een bedrag voor twee jaar van in totaal 42,9 miljoen EUR.

(in miljoen euro, in lopende prijzen)

Rubriek 2 Europees Visserijfonds | 2012 | 2013 |

EU-27 | 672 | 688 |

Kroatië | 17,8 | 25,1 |

% van EU-27 | 2,6 % | 3,6% |

In de veronderstelling dat de toewijzingen voor het Europees Visserijfonds tegen 2013 volledig zijn geïntegreerd, zou dit neerkomen op een bedrag van 31 miljoen EUR. De toewijzingen voor Kroatië zouden tot gevolg hebben dat de totale communautaire uitgaven voor dit beleidsterrein stijgen met 4,5%.

Andere ondersteuning voor het gemeenschappelijk visserijbeleid

Geraamd wordt dat naast de toewijzingen voor het Europees Visserijfonds de toetreding van Kroatië een uitgavenstijging van 3 miljoen EUR per jaar met zich brengt voor de controle en handhaving van het gemeenschappelijk visserijbeleid en gegevensverzameling in het kader van het zogeheten tweede instrument ter ondersteuning van het gemeenschappelijk visserijbeleid (Verordening (EG) nr. 861/2006).

Life +

Er moet worden van uitgegaan dat Kroatië vanaf de toetreding volledig aan het communautair programma Life+ zal deelnemen. Aangezien er geen specifieke middelentoewijzingen per land zijn vastgesteld, zou een algemene stijging van de huidige kredieten vereist zijn om ervoor te zorgen dat er geen negatieve gevolgen zijn voor de bestaande middelen die voor de EU-27 zijn bestemd. Op basis van dezelfde methodiek die werd gebruikt om het stijgingspercentage te bepalen van de middelen voor het interne beleid om rekening te houden met de toetreding van de twaalf landen van de vijfde uitbreiding, zouden extra middelen ten belope van 5 miljoen EUR in de eerste twee jaar van de toetreding van Kroatië zijn vereist.

Rubriek 3: Burgerschap, vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid

De belangrijkste uitgavenposten die vallen onder rubriek 3: Burgerschap, vrijheid, veiligheid en recht zijn maatregelen voor solidariteit en beheer van migratiestromen (31%), financiering van gedecentraliseerde organen (17%) en het programmaprogramma 'Jeugd in actie' (8%).

3a: Vrijheid, veiligheid en recht

Voor de meeste acties en programma's die onder deze rubriek vallen, zijn er geen specifieke middelentoewijzingen per land. Er zou evenwel een algemene stijging van de huidige kredieten vereist zijn om ervoor te zorgen dat er geen negatieve gevolgen zijn voor de huidige, voor de EU-27 bestemde middelen. Op basis van dezelfde methodiek die werd gebruikt om het stijgingspercentage te bepalen van de middelen voor het interne beleid om rekening te houden met de toetreding van de twaalf landen van de vijfde uitbreiding, zouden extra middelen ten belope van 8,4 miljoen EUR in de eerste twee jaar van de toetreding van Kroatië (4 miljoen EUR in 2012 en 4,4 miljoen EUR in 2013) zijn vereist voor de uitgaventerreinen van rubriek 3a zonder specifieke middelentoewijzingen per land.

Daarnaast moet worden voorzien in specifieke middelentoewijzingen per land voor de volgende instrumenten van rubriek 3a: Vrijheid, veiligheid en recht:

- Het Europees Fonds voor de integratie van onderdanen van derde landen

Een bedrag van 825 miljoen EUR is uitgetrokken voor de periode 2007-2013, waarvan 768 miljoen EUR wordt verdeeld onder de lidstaten op basis van objectieve criteria die een weerspiegeling zijn van het aantal onderdanen van derde landen die legaal in de lidstaat verblijven. Toepassing van deze criteria op Kroatië zou resulteren in een nationaal bedrag van 1,3 miljoen EUR in 2013.

- Het Europees Vluchtelingenfonds

Een bedrag van 628 miljoen EUR is uitgetrokken voor de periode 2008-2013, waarvan 566 miljoen EUR wordt verdeeld onder de lidstaten op basis van objectieve criteria die betrekking hebben op het aantal asielzoekers en de integratie van personen die internationale bescherming genieten (vluchtelingen, personen die subsidiaire bescherming genieten). Toepassing van deze criteria op Kroatië zou resulteren in een nationaal bedrag van 1 miljoen EUR in 2013.

- Het Terugkeerfonds

Een bedrag van 676 miljoen EUR is uitgetrokken voor de periode 2007-2013, waarvan 629 miljoen EUR wordt verdeeld onder de lidstaten op basis van objectieve criteria die een weerspiegeling zijn van het aantal onderdanen van derde landen voor wie terugkeermaatregelen gelden of golden. Toepassing van deze criteria op Kroatië zou resulteren in een nationaal bedrag van 1 miljoen EUR in 2013.

Schengenfaciliteit

Naar analogie met wat in het kader van de vijfde uitbreiding was overeengekomen, moet worden voorzien in een Schengenfaciliteit als een tijdelijke maatregel voor specifieke investeringsbehoeften om de buitengrenzen van een Europese Unie waar Kroatië deel van uitmaakt, te handhaven en te versterken, alsook om het hoofd te bieden aan de gevolgen van een eventuele toetreding van Kroatië tot de Schengenregeling. Op basis van de methodiek voor het bepalen van de beschikbare middelen voor de begunstigde staten in het kader van de vijfde uitbreiding, dient te worden voorzien in middelen ten belope van 120 miljoen EUR in de eerste twee jaar van het lidmaatschap van Kroatië (2012 – 60 miljoen EUR, 2013 – 60 miljoen EUR). De uitvoeringsbepalingen komen aan de orde in het hoofdstuk 'andere vraagstukken'. In 2012 en 2013 wordt in het kader van het Buitengrenzenfonds niet in middelen voor Kroatië voorzien, aangezien wordt voorgesteld dat Kroatië een beroep zou kunnen doen op een Schengenfaciliteit.

3b: Burgerschap

Net als bij de situatie in rubriek 3a zal een algemene stijging voor de huidige uitgaventerreinen zonder specifieke middelentoewijzing per land vereist zijn om ervoor te zorgen dat er geen negatieve gevolgen zijn voor de bestaande middelen die in het kader van rubriek 3b voor de EU-27 zijn bestemd. Voor deze doelstelling zijn dus extra middelen vereist ten belope van 8,9 miljoen EUR in de eerste twee jaar van de toetreding van Kroatië (2012 – 4,4 miljoen EUR, 2013 – 4,5 miljoen EUR).

- Overgangsfaciliteit voor institutionele opbouw

Tijdens de toetredingsonderhandelingen, in de periodieke verslagen en in de toetredingspartnerschappen is duidelijk aangegeven dat de ontwikkeling van passende administratieve en gerechtelijke structuren alsmede de uitbreiding van de bestuurlijke en gerechtelijke capaciteit die nodig is om het acquis ten uitvoer te leggen, voor het toetredingsproces van cruciaal belang zijn. Derhalve moeten extra middelen aan Kroatië worden toegewezen ter ondersteuning van maatregelen voor institutionele opbouw na de toetreding die overeenstemmen met die waarover in het kader van de vijfde uitbreiding overeenstemming werd bereikt, met name door middel van het gebruik van de 'overgangsfaciliteit'. Voor deze doeleinden zou in totaal een bedrag van 29 miljoen EUR beschikbaar moeten zijn. De uitvoeringsbepalingen voor de overgangsfaciliteit voor institutionele opbouw komen aan de orde in het hoofdstuk 'andere vraagstukken'. In dit kader zal er in het bijzonder worden op toegezien dat er een passende complementariteit ontstaat met de beoogde bijstand van het Europees Sociaal Fonds voor administratieve hervorming en institutionele capaciteitsontwikkeling.

(in miljoen euro, in lopende prijzen)

Rubriek 3: Burgerschap, vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid | 2012 | 2013 |

EU-27 | 2 105 | 2 376 |

Kroatië | 97,4 | 72,2 |

% van EU-27 | 4,6 % | 3% |

Rubriek 4: De EU als mondiale partner

Wat vastleggingen betreft, wordt in deze rubriek niet voorzien in landenspecifieke uitgaven. Op dit terrein is er geen stijging nodig van de algmene EU-uitgaven om rekening te houden met de toetreding van Kroatië. Zodra Kroatië is toegetreden, zal het niet langer in aanmerking komen voor IPA-financiering in het kader van deze rubriek.

Rubriek 5: Administratie

Net als voor de nieuwe lidstaten van de vijfde uitbreiding kan ervan worden uitgegaan dat er geen administratieve uitgaven tot stand zullen komen die specifiek bestemd zijn voor Kroatië. De toetreding van Kroatië zal evenwel resulteren in extra administratieve uitgaven, in het bijzonder met betrekking tot de toegenomen behoeften op het gebied van tolken en vertaling. Geraamd wordt dat in de eerste twee jaar van het EU-lidmaatschap van Kroatië extra administratieve kosten ten belope van 122 miljoen EUR tot stand zullen komen.

(in miljoen euro, in lopende prijzen)

Rubriek 5 Administratie | 2012 | 2013 |

EU-27 | 8 670 | 9 095 |

Kroatië | 45 | 7771 |

% van EU-27 | 0,52% | 0,85% |

Rubriek 6: Compensaties

In het kader van de vijfde uitbreiding was voorzien in twee uitzonderlijke posten ten voordele van de nieuwe lidstaten die onder de algemene rubriek 'compensaties' vielen. Die posten werden respectievelijk 'tijdelijke begrotingscompensatie' en 'cashflowfaciliteit' genoemd.

Gezien het algemeen economisch ontwikkelingspeil van de toenmalige kandidaat-lidstaten werd in het kader van de vijfde uitbreiding ingestemd met het beginsel dat geen enkele nieuwe lidstaat zich tijdens de eerste jaren van toetreding in een netto-begrotingspositie mag bevinden die ongunstiger is dan die in het jaar vóór de toetreding, waarin zij pretoetredingssteun ontvingen. In vier gevallen werd verwacht dat een dergelijke begrotingspositie zou ontstaan. Tijdelijke begrotingscompensatie werd dus ter beschikking gesteld van de desbetreffende vier lidstaten.

Om het effect te milderen van de volledige toepassing van de bepalingen inzake eigen middelen op de nieuwe lidstaten vanaf het eerste jaar van toetreding en het tijdsverloop tussen de vastleggingskredieten en de daadwerkelijke uitbetaling, in het bijzonder tijdens het eerste jaar van toetreding, konden alle nieuwe lidstaten van de vijfde uitbreiding een beroep doen op een speciale tijdelijke cashflowfaciliteit om hun netto-begrotingspositie te verbeteren.

Overeenkomstig hetgeen voor de landen van de vijfde uitbreiding was overeengekomen, is het de bedoeling dat de bepalingen inzake eigen middelen vanaf het eerste jaar van toetreding in hun geheel op Kroatië van toepassing zijn.

Op grond van het in deze mededeling geplande uitgavenpeil voor Kroatië, wordt verwacht dat Kroatië zich tijdens de eerste jaren van toetreding niet in een netto-begrotingspositie zal bevinden die ongunstiger is dan die in het jaar vóór de toetreding, waarin het pretoetredingssteun ontving. Derhalve wordt voorgesteld niet te voorzien in tijdelijke begrotingscompensatie ten voordele van Kroatië.

Wat de cashflowfaciliteit betreft, stelt de Commissie de volgende bedragen voor die berekend zijn volgens een soortgelijke methodiek die bij de vijfde uitbreiding werd gebruikt: 2012 – 170,4 miljoen EUR, 2013 – 32,4 miljoen EUR.

(in miljoen euro, in lopende prijzen)

Rubriek 6 Compensaties | 2012 | 2013 |

EU-27 | Niet van toepassing | Niet van toepassing |

Kroatië | 170,4 | 32,4 |

**

De financiële gevolgen van de bovenstaande voorstellen voor een periode van twee jaar worden in de aangehechte bijlage toegelicht. Om rekening te houden met de toetreding van Kroatië, wordt in 2012 voorzien in vastleggingskredieten ten belope van in totaal 1 561 miljoen EUR. Dit stemt overeen met 1,06% van de totale vastleggingskredieten voor de EU-27 in het financieel kader voor dat jaar. In 2013 wordt voorzien in vastleggingskredieten ten belope van in totaal 2 007 miljoen EUR. Dit komt neer op 1,32% van het totale aantal vastleggingskredieten voor de EU-27 in 2013.

Verder worden ramingen gegeven met betrekking tot het niveau van de betalingen die in verband met deze nieuwe uitgaven moeten worden gedaan. Deze ramingen zijn berekend op basis van dezelfde methodiek die bij de vijfde uitbreiding werd gebruikt en die met de huidige voorschriften in overeenstemming werd gebracht.

De financiële gevolgen van de toetreding van Kroatië tot de EU-27 zullen worden afgezwakt door de verwachte bijdrage van Kroatië aan de EU-begroting via het stelsel van de eigen middelen. Deze bijdragen worden geraamd op 609 miljoen EUR in 2012 en 647 miljoen EUR in 2013.

Ter illustratie en in de veronderstelling dat alle uitgaven ten gunste van Kroatië in 2013 volledig geïntegreerd zouden zijn, zouden de jaarlijkse kosten voor de EU-begroting van de toetreding van Kroatië ongeveer 2 600 miljoen EUR bedragen. Dit cijfer stemt overeen met 1,7% van de totale voor 2013 geplande EU-uitgaven.

III. Aanpassing van het financieel kader 2007-2013 om rekening te houden met de toetreding van Kroatië

Een aanpassing van het huidige financieel kader 2007-2013 wordt noodzakelijk om rekening te houden met de resultaten van de toetredingsonderhandelingen en de toetreding van Kroatië.

Punt 29 van het huidige interinstitutioneel akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer bepaalt dat bij de uitbreiding van de Europese Unie met nieuwe lidstaten tijdens de door dit financiële kader bestreken periode het Europees Parlement en de Raad op voorstel van de Commissie en overeenkomstig punt 3, gezamenlijk het financiële kader zullen aanpassen om met de uit de toetredingsonderhandelingen voortvloeiende uitgaven rekening te houden.

De onderstaande tabel laat de uitgavenstijging per rubriek zien die tot stand moet komen om rekening te houden met de toetreding van Kroatië in de eerste twee jaar van het lidmaatschap:

BIJLAGE I Financieel pakket voor Kroatië

(in miljoen EUR, in lopende prijzen)

2012 | 2013 | Totaal |

VASTLEGGINGSKREDIETEN |

1. Duurzame groei | 1 005,6 | 1 386,7 | 2 392,3 |

1a Concurrentiekracht ter bevordering van groei en werkgelegenheid | 89,7 | 97,5 | 187,2 |

1b Cohesie ter bevordering van groei en werkgelegenheid | 915,9 | 1 289,2 | 2 205,1 |

2. Instandhouding en beheer van natuurlijke hulpbronnen | 242,8 | 438,5 | 681,3 |

waarvan: marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen | 18,0 | 126,3 | 144,3 |

3. Burgerschap, vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid | 97,4 | 72,2 | 169,6 |

3a Vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid | 64,0 | 67,7 | 131,7 |

3b Burgerschap | 33,4 | 4,5 | 37,9 |

4. De EU als mondiale partner | - | - | - |

5. Administratie | 45,0 | 77,0 | 122,0 |

6. Compensaties | 170,4 | 32,4 | 202,8 |

Totaal vastleggingskredieten (Kroatië) | 1 561,2 | 2 006,8 | 3 568,0 |

Totaal vastleggingskredieten EU-27 | 147 210 | 151 976 |

Extra uitgaven voor Kroatië als percentage van EU-27 | 1,06% | 1,32% |

Betalingskredieten* | 985,1 | 1 001,4 | 1 986,5 |

* Gebaseerd op de bovenvermelde uitgavencategorieën en dezelfde methodiek als die welke in het kader van de vijfde uitbreiding werd toegepast, aangepast aan de huidige voorschriften.

Om alle noodzakelijke maatregelen te nemen met het oog op de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap is de Commissie ook van plan voor te stellen dat in het toetredingsverdrag vrijwaringsclausules worden opgenomen.

Met uitzondering van de middelen voor de ontmanteling van de kerncentrales in Litouwen, Slowakije en Bulgarije.

Voor de EU-27 wordt gebruik gemaakt van een verdeelsleutel die gebaseerd is op een combinatie van 50% bevolking en 50% bbp.

De rechtsgrondslagen voor het Europees Fonds voor de integratie van onderdanen van derde landen, het Europees Vluchtelingenfonds en het Terugkeerfonds voorzien niet in uitgaven in het eerste jaar van de toetreding voor landen die in de periode 2007-2013 tot de EU toetreden.

PB C 139 van 14.6.2006, blz. 5.

Punt 3 luidt als volgt: 'Dit akkoord doet geen afbreuk aan de respectieve begrotingsbevoegdheden van de instellingen, zoals zij in de Verdragen zijn omschreven. Wanneer naar dit punt wordt verwezen, besluit de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen en het Europees Parlement met meerderheid van de stemmen van zijn leden en van drie vijfde van het aantal uitgebrachte stemmen, overeenkomstig artikel 272, lid 9, vijfde alinea, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.'