Artikelen bij COM(2010)2 - Verslag van de Commissie aan de Raad betreffende de toepassing van bijlage X bij het Statuut 2006, 2007 en 2008 (Verordening 3019/1987)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Belangrijke juridische mededeling

|
52010DC0002

Verslag van de Commissie aan de Raad - Verslag van de Commissie aan de Raad betreffende de toepassing van bijlage X bij het Statuut 2006, 2007 en 2008 (Verordening nr. 3019/1987 van de Raad van 5 oktober 1987) /* COM/2010/0002 def. */


[pic] | EUROPESE COMMISSIE |

Brussel, 15.1.2010

COM(2010)2 definitief

Verslag van de Commissie aan de Raad

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD betreffende de toepassing van bijlage X bij het Statuut 2006, 2007 en 2008 (Verordening nr. 3019/1987 van de Raad van 5 oktober 1987)

INLEIDING

In artikel 101bis van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen is bepaald dat bijlage X, onverminderd de overige bepalingen van het Statuut, de bijzondere afwijkende bepalingen bevat voor de ambtenaren die zijn tewerkgesteld in een derde land.

Artikel 14 van bijlage X bij het Statuut luidt als volgt: 'De Commissie dient jaarlijks bij de Raad een verslag in over de toepassing van deze bijlage en met name over de vaststelling van het percentage van de toelage wegens bijzondere levensomstandigheden overeenkomstig artikel 10'.

Sinds 1 januari 1988 heeft de Commissie zestien verslagen opgesteld. Deze hebben betrekking op de volgende periodes: oktober 1987-december 1988, 1989, 1990-1991, 1992, 1993, 1994, 1995, 1996, 1997-1998, 1999, 2000, 2001, 2002, 2003, 2004 en 2005. Dit verslag heeft betrekking op 2006, 2007 en 2008.

HOOFDSTUK 1: ALGEMENE BEPALINGEN

ARTIKEL 1: AANWERVING

Het aantal formeel aan de buitenlandse dienst toegewezen posten is gestegen van 984 op 31 december 2005 tot 1032 op 31 december 2008.

Op 31 december 2005 waren 26 posten voor arbeidscontractanten ingesteld. Op 31 december 2008 was dit aantal gestegen tot 828. Deze stijging vloeit voort uit twee veranderingen in de organisatie: de omzetting van de voormalige 'ALAT'-posten (lokale medewerkers voor technische bijstand) en de geleidelijke afbouwing van de groep individuele deskundigen (contractanten naar Belgisch recht; deze contractvorm is op 31 december 2006 beëindigd).

Artikel 2: MOBILITEIT

Rouleringssysteem

2006

In 2006 stonden 209 ambtenaren op de rouleringslijst:

- 108 ambtenaren werden overgeplaatst tussen delegaties (54 in 2005);

- 95 ambtenaren werden overgeplaatst van een delegatie naar Brussel/Luxemburg (89 in 2005);

- 73 ambtenaren werden overgeplaatst van Brussel/Luxemburg naar een delegatie (82 in 2005);

- 6 ambtenaren hebben de dienst beëindigd (12 in 2005);

- 19 ambtenaren werden op hun standplaats gehandhaafd.

Totaal: 282 mutaties.

2007

In 2007 stonden 264 ambtenaren op de rouleringslijst:

- 87 ambtenaren werden overgeplaatst tussen delegaties;

- 122 ambtenaren werden overgeplaatst van een delegatie naar Brussel/Luxemburg;

- 80 ambtenaren werden overgeplaatst van Brussel/Luxemburg naar een delegatie;

- 8 ambtenaren hebben de dienst beëindigd;

- 13 ambtenaren werden op hun standplaats gehandhaafd.

Totaal: 297 mutaties.

2008

In 2008 stonden 254 ambtenaren op de rouleringslijst:

- 114 ambtenaren werden overgeplaatst tussen delegaties;

- 93 ambtenaren werden overgeplaatst van een delegatie naar Brussel/Luxemburg;

- 68 ambtenaren werden overgeplaatst van Brussel/Luxemburg naar een delegatie;

- 5 ambtenaren hebben de dienst beëindigd;

- 21 ambtenaren werden op hun standplaats gehandhaafd.

Totaal: 280 mutaties.

Herindelingen

Gedurende de periode waarop dit verslag betrekking heeft, zijn acht posten op basis van aparte besluiten heringedeeld tussen delegaties/landen.

2006

- 1 AST-post van Zwitserland (Genève) naar de Republiek Moldavië;

- 1 AD-post van Nicaragua naar Honduras;

- 1 AST-post van Maleisië naar Singapore;

- 1 AD-post van Oekraïne naar de Republiek Moldavië.

2007

- 1 AST-post van Albanië naar Servië;

- 1 AD-post van Nicaragua naar El Salvador.

Na een optimalisering van de toewijzing van middelen waardoor bepaalde taken konden worden toevertrouwd aan arbeidscontractanten, konden in 2007-2008 twaalf ambtenarenposten worden heringedeeld bij andere delegaties. Bij het beheer van het aantal toegewezen posten bestaat er voor dergelijke globale maatregelen geen rechtstreeks verband tussen het schrappen van een post op de ene plaats en het creëren van een post elders. Door de schrapping van bepaalde posten ontstaat een reserve waaruit naargelang van de beschikbare middelen nieuwe posten kunnen worden gecreëerd.

Geschrapte posten | Gecreëerde posten |

1 AD-post Angola 1 AD-post Burkina 1 AST-post Colombia 1 AD-post Ghana 1 AST-post Guinee-Bissau 1 AD-post Haïti 1 AST-post Mauritanië 1 AST-post Mali 1 AST-post Uganda 1 AD-post Tsjaad 1 AST-post Tsjaad 1 AST-post Zimbabwe | 1 AD-post Kaapverdië 1 AD-post Afrikaanse Unie 1 AD-post Guinee-Bissau 1 AD-post Mali 1 AD-post Armenië 2 AST-posten Armenië 2 AST-posten Azerbeidzjan 1 AST-post Montenegro 2 AST-posten Timor |

2008

In 2008 heeft de buitenlandse dienst de toewijzing van de middelen verder geoptimaliseerd met de goedkeuring van een meerjarenplan voor de herindelingen tussen eind 2008 en 2010. Hierin wordt voorzien in de volgende maatregelen:

- 32 ambtenaren worden overgeplaatst van Brussel/Luxemburg naar een delegatie;

- 64 posten worden herverdeeld tussen delegaties of tussen functies binnen een delegatie.

Eind 2008 zijn 14 posten vrijgemaakt voor herindeling, met in sommige gevallen eventueel een 'opwaardering' naar een AD-post (in 2009):

- 1 AD-post Argentinië;

- 1 AD-post Benin;

- 1 AST-post Bolivia;

- 1 AD-post Ivoorkust;

- 1 AST-post China;

- 1 AD-post China;

- 1 AD-post Ghana;

- 1 AST-post Libanon;

- 1 AD-post Malawi;

- 3 AD-posten Rusland;

- 1 AST-post Rusland;

- 1 AST-post Sudan.

Artikel 3: BIJSCHOLING

DE BESLUITEN INZAKE DE bijscholing van ambtenaren die opnieuw in Brussel/Luxemburg werden tewerkgesteld bij een van de directoraten-generaal van de RELEX-familie hadden betrekking op:

- 60 ambtenaren in 2006;

- 87 ambtenaren in 2007;

- 79 ambtenaren in 2008.

HOOFDSTUK 2: VERPLICHTINGEN

Artikel 4: Uitoefening van de functie in de standplaats

Geen opmerkingen.

Artikel 5: Huisvesting

Sinds 2005 beschikken alle delegaties over huisvestingsnormen voor het gastland. Elke delegatie is zelf verantwoordelijk voor de huisvesting van het statutaire personeel.

HOOFDSTUK 3: ARBEIDSVOORWAARDEN

Artikelen 6, 7 en 9: JAARLIJKS VAKANTIEVERLOF

De ambtenaren in derde landen hebben de aanbeveling van de buitenlandse dienst gevolgd en hun jaarlijkse verlofrechten zoveel mogelijk benut. Daardoor is het te hoge aantal overgedragen verlofdagen naar verhouding gedaald.

Het aantal dossiers in dit verband is echter gestegen van 912 eind 2005 naar 1 904 eind 2008. De analyse moet dus worden gebaseerd op de hieronder vermelde percentages (en niet op de jaartotalen). Tussen 2005 en 2008 was het aantal 'normale' overdrachten (minder dan 14 vakantiedagen) tevredenstellend (zie de cijfers hieronder – de cijfers voor 2006 ontbreken omdat deze niet volledig zijn). Het aantal gevallen waarin meer dan 14 dagen werden overgedragen, is eveneens gedaald.

De verbetering is bescheiden, maar vertoont wel een constante tendens. Eind 2005 : 500 normale gevallen (54,84%) op 912 dossiers (in de andere 412 gevallen (45,16%) werden meer dan 14 dagen overgedragen). Eind 2007 : 910 normale gevallen (56,98%) op 1 597 dossiers (in de andere 687 gevallen (43,02%) werden meer dan 14 dagen overgedragen). Eind 2008 : 1 109 normale gevallen (58,25%) op 1 904 dossiers (in de andere 795 gevallen (41,75%) werden meer dan 14 dagen overgedragen).Voor de gevallen waarin meer dan 14 dagen werden overgedragen (zoals hierboven beschreven is dit aantal procentueel gezien gedaald), wordt in de onderstaande tabel voor 2007 en 2008 beschreven om hoeveel dagen het gaat.

Overdracht van meer dan 14 vakantiedagen |

Overdracht eind 2007 | Overdracht eind 2008 |

14-35 dagen | 558 | 665 |

34,94% | 34,93% |

36-49 dagen | 83 | 78 |

5,20% | 4,10% |

50-70 dagen | 36 | 39 |

2,25% | 2,05% |

Meer dan 70 dagen | 10 | 13 |

0,63% | 0,68% |

Totaal | 687 van 1 597 = 43,02% | 795 van 1 904 = 41,76% |

ARTIKEL 8 EN ARTIKEL 9, LID 2: BIJZONDER ONTSPANNINGSVERLOF

De Commissie heeft op 28 april 2004 besloten de bij het ambtenarenstatuut aan het tot aanstelling bevoegde gezag (AIPN) en bij de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden (RAA) aan het gezagsorgaan dat bevoegd is om aanstellingsovereenkomsten aan te gaan (AHCC) toegekende bevoegdheid over te dragen aan de directeur-generaal van DG RELEX.

Sinds de inwerkingtreding van het nieuwe statuut (2004) kan ook aan arbeidscontractanten bijzonder ontspanningsverlof worden toegekend.

Het tot aanstelling bevoegde gezag (AIPN) heeft in het kader van zijn jaarlijkse werkzaamheden op de volgende data besloten bijzonder ontspanningsverlof toe te kennen: 14 juli 2006 voor 2006; 30 augustus 2007 voor 2007 en 1 februari 2008 en 4 juli 2008 voor 2008. Dergelijk verlof wordt uitsluitend toegekend voor de standplaatsen waar de levensomstandigheden 'bijzonder zwaar' worden geacht. Het AIPN baseert zich daarvoor op de parameters die worden gebruikt voor de jaarlijkse vaststelling van de toelage wegens bijzondere levensomstandigheden (ICV). Voor plaatsen waar een crisissituatie heerst (zie artikel 10 van bijlage X), is het recht in 2006 toegekend naar rato van de effectieve duur van de crisis.

Met ingang van 2007 wordt ontspanningsverlof toegekend vanaf 11 ICV-punten, en wel op de volgende manier:

11 ICV-punten = (maximaal) 6 werkdagen in 2x;

12 ICV-punten = (maximaal) 9 werkdagen in 3x;

13-14 ICV-punten = (maximaal) 12 werkdagen in 4x;

15-16 ICV-punten = (maximaal) 15 werkdagen in 5x.

Het aantal plaatsen waar het ontspanningsverlof kan worden opgenomen, is beperkt tot 3: Brussel, Phuket (Thailand) en Darwin (Australië).

Doordat de regels van artikel 8 van bijlage X streng zijn toegepast, is het aantal toegekende verloven tamelijk beperkt: 35 standplaatsen in 2006, 30 in 2007 en 31 in 2008 (zie bijlage I).

HOOFDSTUK 4: FINANCIËLE EN SOCIALE BEPALINGEN

AFDELING 1: FINANCIËLE BEPALINGEN EN GEZINSTOELAGEN

ARTIKEL 10, LID 1: TOELAGE WEGENS BIJZONDERE LEVENSOMSTANDIGHEDEN

Zoals hierboven gezegd heeft de Commissie op 28 april 2004 besloten de bevoegdheden van het AIPN en het AHCC over te dragen aan de directeur-generaal van DG RELEX.

2006

Het AIPN heeft op 15 januari 2006 de percentages van de toelage wegens bijzondere levensomstandigheden (ICV) voor 2006 vastgesteld (zie de tabel in bijlage II-A):

- 3 stijgingen van 10 naar 15%;

- 2 stijgingen van 15 naar 20%;

- 2 stijgingen van 20 naar 25%;

- 2 stijgingen van 30 naar 35% en

- 2 dalingen van 35 naar 30%.

Halverwege het jaar heeft ook een herziening plaatsgevonden (AIPN-besluit van 12 september 2006) (zie bijlage II-B).

- Aanpassing met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2006.

- Aanpassing met terugwerkende kracht vanaf 1 juli 2006.

2007

Het AIPN heeft op 14 februari 2007 de ICV-percentages voor 2007 vastgesteld (zie bijlage II-C):

- 1 stijging van 10 naar 15%;

- 1 stijging van 15 naar 20%;

- 1 stijging van 20 naar 25%;

- 1 stijging van 25 naar 30%;

- 4 stijgingen van 30 naar 35%;

- 1 stijging van 35 naar 40%;

- 2 dalingen van 15 naar 10%;

- 1 daling van 20 naar 15%;

- 1 daling van 25 naar 20%;

- 4 dalingen van 30 naar 25% en

- 1 daling van 35 naar 30%.

2008

Het AIPN heeft op 9 januari 2008 de ICV-percentages voor 2008 vastgesteld (zie bijlage II-D):

- 2 stijgingen van 15 naar 20%;

- 2 stijgingen van 25 naar 30%;

- 2 dalingen van 20 naar 15%;

- 4 dalingen van 25 naar 20% en

- 3 dalingen van 35 naar 30%.

Halverwege het jaar heeft ook een herziening plaatsgevonden, met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2008 (AIPN-besluit van 4 juli 2008):

- 1 stijging van 30 naar 35%.

Artikel 10, lid 2: AANVULLENDE TOELAGE

Evenals voor het ontspanningsverlof heeft de Commissie besloten de bevoegdheden inzake de toelage wegens bijzondere omstandigheden over te hevelen van het AIPN en het AHCC naar de directeur-generaal van DG RELEX.

In 2006, 2007 en 2008 zijn voor de volgende standplaatsen nieuwe aanvullende toelagen toegekend:

Delegatie | Datum van inwerkingtreding | Toelage (%) |

Irak (Bagdad) | Vanaf 15.12.2005 | 10 |

Westelijke Jordaanoever en Gazastrook | Vanaf 1.6.2006 | 10 |

Oost-Timor (Dili) | Van 1.7.2006 tot 1.12.2006 | 10 |

Libanon (Beiroet) | Van 14.7.2006 tot 1.8.2006 | 5 |

Guinee (Conakry) | Van 16.2.2007 tot 23.3.2007 | 5 |

Tsjaad (N’Djamena) | Van 2.2.2008 tot 3.2.2008 Van 4.2.2008 tot 16.2.2008 Van 17.2.2008 tot 15.3.2008 | 5 10 5 |

Georgië (Tbilisi) | Van 10 tot 18.8.2008 | 10 |

Pakistan | Vanaf 27.10.2008 | 5 |

Artikelen 11 en 12: WIJZE VAN BETALING

De bezoldiging werd als volgt uitbetaald:

2006

- 83% koos ervoor om zijn salaris in euro's te laten uitbetalen, overeenkomstig artikel 11 van bijlage X bij het Statuut;

- 17% verzocht om uitbetaling van een gedeelte van de bezoldiging in plaatselijke valuta. Van hen verzocht 51% om uitbetaling van het maximum dat is vastgesteld in de interne richtlijnen.

2007

- 82% koos ervoor om zijn salaris in euro's te laten uitbetalen;

- 18% verzocht om uitbetaling van een gedeelte van de bezoldiging in plaatselijke valuta. Van hen verzocht 55% om uitbetaling van het maximum.

2008

- 82% koos ervoor om zijn salaris in euro's te laten uitbetalen;

- 18% verzocht om uitbetaling van een gedeelte van de bezoldiging in plaatselijke valuta. Van hen verzocht 56% om uitbetaling van het maximum.

Artikel 13: Aanpassingscoëfficiënten

Sinds de inwerkingtreding van het nieuwe statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen op 1 mei 2004:

- zijn de aanpassingscoëfficiënten ook van toepassing op de arbeidscontractanten die in derde landen zijn tewerkgesteld; en

- moet de Raad overeenkomstig artikel 13 van bijlage X van het nieuwe statuut één keer per jaar de in derde landen geldende aanpassingscoëfficiënten vaststellen.

Ieder jaar keurt de Raad een verordening goed waarin de coëfficiënten worden vastgesteld die gelden vanaf 1 juli van het voorafgaande jaar (jaar n ). Elke verordening wordt gevolgd door twee besluiten van de Commissie waarbij indien nodig sommige coëfficiënten per maand worden aangepast (in 2 reeksen: [augustus van jaar n tot januari van n+1 ] en [februari van n+1 tot juni van n+1 ]), als tussentijdse oplossing voor de standplaatsen waar de prijzen met meer dan 5% zijn gestegen of gedaald. Deze eventuele aanpassingen blijven van kracht tot de inwerkingtreding van de nieuwe jaarlijkse verordening van de Raad.

Voor 2006 heeft de Raad op 27 februari 2006 Verordening nr. 351/2006 vastgesteld houdende vaststelling van de aanpassingscoëfficiënten die met ingang van 1 juli 2005 van toepassing zijn op de bezoldigingen van de ambtenaren, tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten van de Europese Gemeenschappen die in derde landen tewerkgesteld zijn.

De Commissie heeft op 10 oktober 2006 haar goedkeuring gehecht aan het besluit tot wijziging van de aanpassingscoëfficiënten die met ingang van 1 augustus 2005, 1 september 2005, 1 oktober 2005, 1 november 2005, 1 december 2005 en 1 januari 2006 van toepassing zijn en op 12 december 2006 het besluit tot wijziging van de aanpassingscoëfficiënten met ingang van 1 februari 2006, 1 maart 2006, 1 april 2006, 1 mei 2006 en 1 juni 2006 van toepassing zijn.

Voor 2007 heeft de Raad op 25 april 2007 Verordening nr. 453/2007 vastgesteld houdende vaststelling van de aanpassingscoëfficiënten die met ingang van 1 juli 2006 van toepassing zijn.

De Commissie heeft op 18 december 2007 haar goedkeuring gehecht aan het besluit tot wijziging van de aanpassingscoëfficiënten die met ingang van 1 augustus 2006, 1 september 2006, 1 oktober 2006, 1 november 2006, 1 december 2006 en 1 januari 2007 van toepassing zijn en op 11 april 2008 het besluit tot wijziging van de aanpassingscoëfficiënten van toepassing met ingang van 1 februari 2007, 1 maart 2007, 1 april 2007, 1 mei 2007 en 1 juni 2007 van toepassing zijn.

Voor 2008 heeft de Raad op 23 juni 2008 Verordening nr. 624/2008 vastgesteld houdende vaststelling van de aanpassingscoëfficiënten die met ingang van 1 juli 2007 van toepassing zijn.

De Commissie heeft op 9 december 2008 haar goedkeuring gehecht aan het besluit tot wijziging van de aanpassingscoëfficiënten die met ingang van 1 augustus 2007, 1 september 2007, 1 oktober 2007, 1 november 2007, 1 december 2007 en 1 januari 2008 van toepassing zijn en op 18 maart 2009 het besluit tot wijziging van de aanpassingscoëfficiënten die met ingang van 1 februari 2008, 1 maart 2008, 1 april 2008, 1 mei 2008 en 1 juni 2008 van toepassing zijn.

In dit verband is het van belang om op te merken dat het wenselijk is om door middel van meer internationale samenwerking de kwaliteit te verbeteren van de statistische gegevens die aan de grondslag liggen van alle besluiten tot vaststelling of tussentijdse aanpassing van de bezoldigingscoëfficiënten. Daardoor zouden ook minder begrotingsmiddelen hoeven te worden besteed aan de uitvoering van prijsenquêtes.

De in 2005 in gang gezette werkzaamheden van de Werkgroep inzake artikel 64 van het Statuut in verband met meer coördinatie tussen de belangrijkste publieke organen op dit vlak zijn dan ook voortgezet.

In oktober 2008 is besproken hoe de uitwisseling van gedetailleerde gegevens tussen Eurostat, de internationale ambtenarencommissie van de VN en de intersecretariële dienst van de OESO in de praktijk zou moeten verlopen.

Bij deze nieuwe aanpak zal Eurostat naast de eigen gegevens gebruikmaken van de basisgegevens van de VN en de OESO om de aanpassingscoëfficiënten volgens de communautaire methode te berekenen. Dit zal voor het eerst mogelijk zijn voor het komende boekjaar (de jaarlijkse verordening van de Raad die van toepassing is vanaf juli 2010).

Artikel 15: Schooltoelagen

2006

In totaal werd voor het jaar 2005/2006 4 366 738,16 euro aan schooltoelagen van het type A en B uitbetaald. Dit bedrag is als volgt verdeeld:

- 3 985 187,46 euro als vergoeding van 'klassieke' schoolkosten in het kader van de schooltoelagen van het type B;

- 195 650,44 euro als vergoeding van kosten bij overschrijding van het maximum.De schoolkosten voor Engelstalige/Amerikaanse scholen op bepaalde standplaatsen zijn namelijk buitengewoon hoog, waardoor de Commissie overschrijdingen van het maximum heeft toegestaan voor Japan, de Verenigde Staten, Rusland, Indonesië, China en Thailand.Deze vergoeding wordt bij wijze van uitzondering toegekend om de continuïteit van de schoolopleiding te waarborgen voor de kinderen die ter plaatse naar een internationale school gaan. Op grond van dit principe kregen ook 13 ambtenaren die 'omgeschoold' werden (geplaatst in Brussel in het kader van bijlage X) toestemming om in het schooljaar 2005/2006 het maximum te overschrijden;

- 185 900,26 euro in het kader van de schooltoelagen van het type A (kinderen jonger dan 8 jaar die niet naar de basisschool gaan).In 2005/2006 heeft de Commissie voor de tweede keer schooltoelagen van het type A toegekend. Deze toelage is ingevoerd bij het nieuwe statuut van 1 mei 2004. Overeenkomstig artikel 15 van bijlage X kan de Commissie de voorschoolse kosten van ambtenaren en contractanten in derde landen gedeeltelijk vergoeden. In 23 gevallen werd overschrijding van het maximum toegestaan, voor een totaalbedrag van 99 800 euro. 108 verzoeken werden binnen het maximum gehonoreerd, voor een totaalbedrag van 86 100,26 euro.

Het systeem van de toekenning van voorschotten op de schooltoelagen van het type B voor ambtenaren die bijzonder hoge schoolkosten moeten betalen, is gehandhaafd. Alle voorschotten die in het schooljaar 2006/2007 zijn toegekend, zijn binnen de daarvoor gestelde termijnen geregulariseerd.

Sinds januari 2006 worden ook arbeidscontractanten die buiten de EU zijn tewerkgesteld (die schooltoelagen van het type A of B ontvangen en op wie artikel 15 van bijlage X van toepassing is) meegerekend. Hierdoor is de doelgroep geleidelijk groter geworden, waardoor de daaropvolgende jaren de uitgaven in het kader van de schooltoelagen van het type A en B zijn gestegen.

2007

In totaal werd voor het jaar 2006/2007 5 682 895,15 euro aan schooltoelagen van het type A en B uitbetaald. Dit bedrag is als volgt verdeeld:

- 5 300 318,59 euro als vergoeding van 'klassieke' schoolkosten in het kader van de schooltoelagen van het type B;

- 125 461,99 euro als vergoeding van kosten bij overschrijding van het maximum voor type B, met name in Japan, de Verenigde Staten, Rusland, India, China en Chili. 7 ambtenaren in bijscholing ontvingen deze vergoeding voor 2006/2007;

- 257 114,57 euro in het kader van de schooltoelagen van het type A. In 20 gevallen werd overschrijding van het maximum toegestaan, voor een totaalbedrag van 95 260,86 euro. 154 verzoeken werden binnen het maximum gehonoreerd, voor een totaalbedrag van 161 853,71 euro.

Het systeem van de toekenning van voorschotten op de schooltoelagen van het type B voor ambtenaren die bijzonder hoge schoolkosten moeten betalen, is gehandhaafd. Alle voorschotten die in het schooljaar 2006/2007 zijn toegekend, zijn binnen de daarvoor gestelde termijnen geregulariseerd.

2008

In totaal werd voor het jaar 2007/2008 7 379 411,67 euro aan schooltoelagen van het type A en B uitbetaald. Dit bedrag is als volgt verdeeld:

- 6 910 492,18 euro als vergoeding van 'klassieke' schoolkosten in het kader van de schooltoelagen van het type B;

- 215 292,58 euro als vergoeding van kosten bij overschrijding van het maximum, met name in de Verenigde Staten, Rusland, Thailand en China. Ook 12 ambtenaren in bijscholing ontvingen deze vergoeding voor 2007/2008;

- 253 626,91 euro in het kader van de schooltoelagen van het type A. In 19 gevallen werd overschrijding van het maximum toegestaan, voor een totaalbedrag van 102 261 euro. 136 verzoeken werden binnen het maximum gehonoreerd, voor een totaalbedrag van 151 365,91 euro.

Het systeem van de toekenning van voorschotten op de schooltoelagen van het type B is gehandhaafd. Alle voorschotten die in het schooljaar 2007/2008 zijn toegekend, zijn binnen de daarvoor gestelde termijnen geregulariseerd.

In 2008 zijn de uitgaven in het kader van de schooltoelagen van het type A en B opnieuw gestegen door de toename van de doelgroep sinds januari 2006.

Artikel 16: INRICHTINGSVERGOEDINGEN EN INRICHTINGSVERGOEDINGEN BIJ BEËINDIGING VAN DE DIENST

Hieronder volgen de totaalbedragen in het kader van de inrichtingsvergoedingen. In 2005 is in totaal 3 176 424,63 euro uitbetaald. De sterke stijging voor 2007 en 2008 (zie hieronder) wordt vooral veroorzaakt doordat op grote schaal arbeidscontractanten zijn aangeworven.

2006

In 2006 is in totaal 2 783 591,28 euro uitbetaald (tegen 3 176 424,63 euro in 2005).

Dit bedrag was als volgt verdeeld:

- Inrichtingsvergoeding

- 2 454 783,05 euro voor betalingen in België;

- 239 987,54 euro voor betalingen in lokale valuta op de standplaats (met koopkrachtpariteit).

- Inrichtingsvergoedingen bij beëindiging van de dienst

- 26 487,07 euro voor betalingen in België;

- 62 333,62 euro voor betalingen in lokale valuta in het land van vestiging (met koopkrachtpariteit).

2007

In 2007 is in totaal 4 483 952,31 euro uitbetaald.

Dit bedrag was als volgt verdeeld:

- Inrichtingsvergoeding

- 3 602 536,30 euro voor betalingen in België;

- 556 527,62 euro voor betalingen in lokale valuta op de standplaats (met koopkrachtpariteit).

- Inrichtingsvergoedingen bij beëindiging van de dienst

- 127 873,17 euro voor betalingen in België;

- 197 015,22 euro voor betalingen in lokale valuta in het land van vestiging (met koopkrachtpariteit).

2008

In 2008 is in totaal 4 253 427,55 euro uitbetaald.

Dit bedrag was als volgt verdeeld:

- Inrichtingsvergoeding

- 3 379 48,68 euro voor betalingen in België;

- 615 581,52 euro voor betalingen in lokale valuta op de standplaats (met koopkrachtpariteit).

- Inrichtingsvergoedingen bij beëindiging van de dienst

- 60 759,31 euro voor betalingen in België;

- 198 038,04 euro voor betalingen in lokale valuta in het land van vestiging (met koopkrachtpariteit).

AFDELING 2: NADERE BEPALINGEN BETREFFENDE VERGOEDING VAN KOSTEN

ARTIKEL 17: VERGOEDING VAN DE KOSTEN VAN VERHUIZING VAN DE PERSOONLIJKE INBOEDEL EN VAN DE WERKELIJK GEMAAKTE INRICHTINGSKOSTEN AAN DE AMBTENAAR DIE NIET LANGER OP DEZELFDE PLAATS VAN TEWERKSTELLING DE BESCHIKKING HEEFT OVER EEN HEM DOOR DE INSTELLING BESCHIKBAAR GESTELDE GEMEUBILEERDE WONING

Dit artikel is van 2006 tot 2008 niet toegepast.

Artikel 18: Voorlopige huisvesting

In 2006 zijn 301 besluiten tot goedkeuring van voorlopige huisvesting genomen, in 2007 148 en in 2008 167.

Artikel 19: DIENSTAUTO/KILOMETERVERGOEDING

Dit artikel is van 2006 tot 2008 niet toegepast.

Artikel 20: REISKOSTEN IN VERBAND MET ONTSPANNINGSVERLOF

De aan het ontspanningsverlof verbonden reiskosten zijn vergoed op basis van de afstand tussen de plaats van tewerkstelling en de door de Commissie vastgestelde plaats van verlof.

In 2005 werd daarvoor een bedrag van 700 000 euro uitgegeven.

In 2006 was dit bedrag veel hoger (1 172 554 euro) doordat er meer mensen voor in aanmerking kwamen; in 2007 werd 1 972 660 euro betaald en in 2008 2 612 819 euro. Los van de prijsschommelingen voor vliegtuigtickets hangt de stijging van 2007 samen met de wijziging van de regels en die van 2008 met de grote stijging van het aantal arbeidscontractanten.

Artikel 21: VERGOEDING VAN DE KOSTEN VOOR HET VERVOER VAN PERSOONLIJKE BEZITTINGEN, VERHUISKOSTEN EN KOSTEN VOOR DE OPSLAG VAN DE INBOEDEL

De verzoeken zijn behandeld op basis van de regels voor de verhuizing van persoonlijke bezittingen die in 1997 werden herzien; deze herziening werd in 1998 van kracht.

Het aantal voor 2006 hangt samen met de decentralisering van de goedkeuring en de grootschalige aanwerving van arbeidscontractanten.

De decentralisering naar de delegaties is ingevoerd in 2007. Daarom omvatten de cijfers voor 2007 en 2008 niet de verhuizingen vanuit delegaties.

2006

642 verhuizingen, bijna twee keer zoveel als in 2005 (slechts 324 verhuizingen): 501 ambtenaren en 141 arbeidscontractanten.

2007

189 verhuizingen: 134 ambtenaren en 55 arbeidscontractanten.

2008

304 verhuizingen: 166 ambtenaren en 138 arbeidscontractanten.

Artikel 23: Vergoeding van de huur indien de ambtenaar niet beschikt over een door de instelling ter beschikking gestelde woning

In 2006 werd in 497 gevallen artikel 23 toegepast (40 ambtenaren en 457 arbeidscontractanten); in 2007 in 426 gevallen (54 ambtenaren en 372 arbeidscontractanten) en in 2008 in 462 gevallen (46 ambtenaren en 416 arbeidscontractanten). De sterke stijging sinds 2006 wordt veroorzaakt door de grootschalige aanwerving van nieuwe arbeidscontractanten.

AFDELING 3: SOCIALE ZEKERHEID

ARTIKEL 24, LID 3: REPATRIËRING OM MEDISCHE REDENEN IN DRINGENDE OF ZEER DRINGENDE GEVALLEN

In 2006 stond de Medische Dienst in 127 gevallen repatriëring toe, waarvan 6 om uiterst dringende medische redenen.

In 2007 steeg dit aantal tot 168 (waarvan 4 uiterst dringend).

In 2008 bedroeg dit aantal 140 (waarvan 8 uiterst dringend).

Artikel 25: Dekking bij ongevallen van ten laste van de ambtenaren komende personen

In 2006 werden in het kader van de dekking bij ongevallen van ten laste van de ambtenaren komende personen tien dossiers betreffende ongelukken geopend, in 2007 5 en in 2008 5.

BIJLAGEN

BIJLAGE I

ONTSPANNINGSVERLOF (Artikel 8 van bijlage X) Datum van inwerkingtreding: 1 januari 2006

IN HET KADER VAN DE TOELAGE WEGENS BIJZONDERE LEVENSOMSTANDIGHEDEN |

Aantal dagen en termijnen | Standplaats | Plaats van verlof |

9 werkdagen in maximaal 3x (ICV = 12-16 punten) | Afghanistan | Brussel (België) |

Bangladesh | Phuket (Thailand) |

Irak | Brussel (België) |

Liberia | Dakar (Senegal) |

Papoea-Nieuw-Guinea | Darwin (Australië) |

Centraal-Afrikaanse Republiek | Parijs (Frankrijk) |

Sierra Leone | Dakar (Senegal) |

Sudan | Brussel (België) |

Tsjaad | Brussel (België) |

6 werkdagen in maximaal 2x (ICV = 11 punten) | Angola | Windhoek (Namibië) |

Burundi | Mombasa (Kenia) |

Congo | Libreville (Gabon) |

Georgië | Wenen (Oostenrijk) |

Guinee | Dakar (Senegal) |

Indonesië (Banda Atjeh) | Phuket (Thailand) |

Indonesië (Jakarta) | Phuket (Thailand) |

Mauritanië | Casablanca (Marokko) |

Nepal | Phuket (Thailand) |

Niger | Libreville (Gabon) |

Nigeria | Brussel (België) |

Pakistan | New Delhi (India) |

Democratische Republiek Congo | Libreville (Gabon) |

Oost-Timor | Darwin (Australië) |

3 werkdagen in maximaal 1x (ICV = 10 punten) | Kameroen | Mombasa (Kenia) |

Ivoorkust | Dakar (Senegal) |

Guinee-Bissau | Dakar (Senegal) |

Guyana | Cayenne (Frans-Guyana) |

Haïti | Santo Domingo (Dominicaanse Republiek) |

Salomonseilanden | Brisbane (Australië) |

Kirgizië | Frankfurt (Duitsland) |

Laos | Phuket (Thailand) |

Rwanda | Mombasa (Kenia) |

Tadzjikistan | Frankfurt (Duitsland) |

Togo | Libreville (Gabon) |

Jemen | Dubai (Verenigde Arabische Emiraten) |

VANWEGE EEN CRISISSITUATIE IN 2005 |

Aantal dagen en termijnen | Standplaats | Plaats van verlof |

3 werkdagen in maximaal 1x | Afghanistan (ICV = 14 punten; crisis van 12 maanden in 2005) | Brussel (België) |

Saudi-Arabië (ICV = 7 punten; crisis van 12 maanden in 2005) | Dubai (Verenigde Arabische Emiraten) |

Ivoorkust (ICV = 10 punten; crisis van 12 maanden in 2005) | Dakar (Senegal) |

Liberia (ICV = 12 punten; crisis van 12 maanden in 2005) | Dakar (Senegal) |

Servië en Montenegro (Priština) (ICV = 8 punten; crisis van 12 maanden in 2005) | Wenen (Oostenrijk) |

ONTSPANNINGSVERLOF (Artikel 8 van bijlage X) Datum van inwerkingtreding: 1 januari 2007

IN HET KADER VAN DE TOELAGE WEGENS BIJZONDERE LEVENSOMSTANDIGHEDEN |

Aantal dagen en termijnen | Standplaats | Plaats van verlof |

15 werkdagen | Indonesië (Banda Atjeh) | Phuket (Thailand) |

in maximaal 5x | Irak | Brussel (België) |

(ICV = 15-16 punten) | Sudan | Brussel (België) |

Zuid-Sudan | Brussel (België) |

12 werkdagen | Afghanistan | Brussel (België) |

in maximaal 4x | Tsjaad | Brussel (België) |

(ICV = 13-14 punten) | Oost-Timor | Darwin (Australië) |

Jemen | Brussel (België) |

9 werkdagen | Bangladesh | Phuket (Thailand) |

in maximaal 3x | Liberia | Brussel (België) |

(ICV = 12 punten) | Papoea-Nieuw-Guinea | Darwin (Australië) |

Centraal-Afrikaanse Republiek | Brussel (België) |

Sierra Leone | Brussel (België) |

6 werkdagen | Angola | Brussel (België) |

in maximaal 2x | Burundi | Brussel (België) |

(ICV = 11 punten) | Congo | Brussel (België) |

Ivoorkust | Brussel (België) |

Djibouti | Brussel (België) |

Guinee | Brussel (België) |

Haïti | Brussel (België) |

Salomonseilanden | Darwin (Australië) |

Indonesië (Jakarta) | Phuket (Thailand) |

Laos | Phuket (Thailand) |

Mauritanië | Brussel (België) |

Nepal | Phuket (Thailand) |

Niger | Brussel (België) |

Nigeria | Brussel (België) |

Pakistan | Phuket (Thailand) |

Democratische Republiek Congo | Brussel (België) |

Sri Lanka | Phuket (Thailand) |

ONTSPANNINGSVERLOF (Artikel 8 van bijlage X) Datum van inwerkingtreding: 1 januari 2008

IN HET KADER VAN DE TOELAGE WEGENS BIJZONDERE LEVENSOMSTANDIGHEDEN |

Aantal dagen en termijnen | Standplaats | Plaats van verlof |

15 werkdagen | Indonesië (Banda Atjeh) | Phuket (Thailand) |

in maximaal 5x | Irak | Brussel (België) |

(ICV = 15-16 punten) | Sudan | Brussel (België) |

Zuid-Sudan | Brussel (België) |

12 werkdagen | Afghanistan | Brussel (België) |

in maximaal 4x | Tsjaad | Brussel (België) |

(ICV = 13-14 punten) | Oost-Timor | Darwin (Australië) |

Jemen | Brussel (België) |

9 werkdagen | Bangladesh | Phuket (Thailand) |

in maximaal 3x | Liberia | Brussel (België) |

(ICV = 12 punten) | Papoea-Nieuw-Guinea | Darwin (Australië) |

Centraal-Afrikaanse Republiek | Brussel (België) |

Sierra Leone | Brussel (België) |

6 werkdagen | Angola | Brussel (België) |

in maximaal 2x | Burundi | Brussel (België) |

(ICV = 11 punten) | Comoren | Brussel (België) |

Congo | Brussel (België) |

Ivoorkust | Brussel (België) |

Djibouti | Brussel (België) |

Eritrea | Brussel (België) |

Guinee | Brussel (België) |

Haïti | Brussel (België) |

Salomonseilanden | Brussel (België) |

Laos | Phuket (Thailand) |

Nepal | Phuket (Thailand) |

Niger | Brussel (België) |

Nigeria | Brussel (België) |

Pakistan | Phuket (Thailand) |

Democratische Republiek Congo | Brussel (België) |

Sri Lanka | Phuket (Thailand) |

BIJLAGE II

LIJST A VAN DE STANDPLAATSEN EN PERCENTAGES VAN DE TOELAGEN WEGENS BIJZONDERE LEVENSOMSTANDIGHEDEN Datum van inwerkingtreding: 1 januari 2006

40% | 35% | 30% | 25% | 20% | 15% | 10% | Geen toelage |

Afghanistan | Angola | Albanië | Saudi-Arabië | Zuid-Afrika | Argentinië | Nederlandse Antillen | Australië |

Bangladesh | Burundi | Algerije | Wit-Rusland | Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië | Botswana | Barbados | Canada |

Irak | Kameroen | Armenië | Benin | Bosnië en Herzegovina (Sarajevo) | Bulgarije | Brazilië | Kroatië |

Liberia | Congo | Burkina Faso | Bolivia | Bosnië en Herzegovina (Banja Luka) | Chili | Marokko | Verenigde Staten (New York) |

Papoea-Nieuw-Guinea | Ivoorkust | Cambodja | Kaapverdië | Zuid-Korea | China (Hongkong) | Mauritius | Verenigde Staten (Washington) |

Centraal-Afrikaanse Republiek | Georgië | Djibouti | China (Peking) | Cuba | Costa Rica | Tunesië | Noorwegen |

Sierra Leone | Guinee | Ethiopië | Westelijke Jordaanoever – Gazastrook | El Salvador | Japan (Tokio) | Uruguay | Nieuw-Zeeland |

Sudan | Guinee-Bissau | India | Colombia | Gabon | Jordanië | Zwitserland |

Tsjaad | Guyana | Kazachstan (Almaty) | Egypte | Honduras | Libanon |

Haïti | Kazachstan (Astana) | Ecuador | Israël | Namibië |

Salomonseilanden | Mali | Eritrea | Kiribati | Nieuw-Caledonië |

Indonesië (Banda Atjeh) | Mozambique | Gambia | Lesotho | Paraguay |

Indonesië (Jakarta) | Oezbekistan | Ghana | Maleisië | Dominicaanse Republiek |

Kirgizië | Servië en Montenegro (Priština) | Guatemala | Mexico | Roemenië |

Laos | Sri Lanka | Fiji | Micronesia | Senegal |

Mauritanië | Tanzania | Jamaica | Montenegro | Singapore |

Nepal | Vietnam | Japan (Naka) | Samoa | Taiwan |

Niger | Zambia | Kenia | Servië en Montenegro (Belgrado) | Trinidad en Tobago |

Nigeria | Madagaskar | Swaziland | Turkije |

Pakistan | Malawi | Syrië |

Democratische Republiek Congo | Republiek Moldavië | Thailand |

Rwanda | Nicaragua | Tonga |

Tadzjikistan | Uganda | Vanuatu |

Oost-Timor | Panama |

Togo | Peru |

Jemen | Filipijnen |

Rusland |

Suriname |

Oekraïne |

Venezuela |

Zimbabwe |

LIJST B VAN DE STANDPLAATSEN EN PERCENTAGES VAN DE TOELAGEN WEGENS BIJZONDERE LEVENSOMSTANDIGHEDEN(*) Datum van inwerkingtreding: 1 juli 2006 (* met uitzondering van Indonesië (Banda Atjeh), Oost-Timor en Trinidad en Tobago: 1 januari 2006)

40% | 35% | 30% | 25% | 20% | 15% | 10% | Geen toelage |

Afghanistan | Angola | Albanië | Saudi-Arabië | Zuid-Afrika | Argentinië | Barbados | Australië |

Bangladesh | Burundi | Algerije | Wit-Rusland | Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië | Botswana | Brazilië | Canada |

Indonesië (Banda Atjeh)* | Kameroen | Armenië | Benin | Bosnië en Herzegovina (Banja Luka) | Bulgarije | Marokko | Kroatië |

Irak | Congo | Burkina Faso | Bolivia | Bosnië en Herzegovina (Sarajevo) | Chili | Mauritius | Verenigde Staten (New York) |

Liberia | Ivoorkust | Cambodja | Kaapverdië | Zuid-Korea | China (Hongkong) | Tunesië | Verenigde Staten (Washington) |

Papoea-Nieuw-Guinea | Georgië | Comoren* | China (Peking) | El Salvador | Costa Rica | Uruguay | Noorwegen |

Centraal-Afrikaanse Republiek | Guinee | Djibouti | Westelijke Jordaanoever – Gazastrook | Gabon | Japan (Tokio) | Nieuw-Zeeland |

Sierra Leone | Guinee-Bissau | Eritrea* | Colombia | Israël | Jordanië | Zwitserland |

Sudan | Guyana | Ethiopië | Cuba* | Kiribati | Libanon |

Zuid-Sudan* | Haïti | India | Egypte | Lesotho | Namibië |

Tsjaad | Salomonseilanden | Kazachstan (Almaty) | Ecuador | Maleisië | Nieuw-Caledonië |

Oost-Timor* | Indonesië (Jakarta) | Kazachstan (Astana) | Gambia | Mexico | Panama* |

Kirgizië | Kosovo (Priština) | Ghana | Micronesia | Paraguay |

Laos | Mali | Guatemala | Montenegro | Dominicaanse Republiek |

Mauritanië | Mozambique | Honduras* | Samoa | Roemenië |

Nepal | Oezbekistan | Fiji | Servië en Montenegro (Belgrado) | Senegal |

Niger | Sri Lanka | Jamaica | Swaziland | Singapore |

Nigeria | Tanzania | Japan (Naka) | Syrië | Taiwan |

Pakistan | Vietnam | Kenia | Thailand | Turkije |

Democratische Republiek Congo | Zambia | Madagaskar | Tonga |

Rwanda | Malawi | Trinidad en Tobago* |

Tadzjikistan | Republiek Moldavië | Vanuatu |

Togo | Nicaragua |

Jemen | Uganda |

Peru |

Filipijnen |

Rusland |

Suriname |

Oekraïne |

Venezuela |

Zimbabwe |

* Herziening naar aanleiding van het tussentijdse onderzoek in 2006.

LIJST C VAN DE STANDPLAATSEN EN PERCENTAGES VAN DE TOELAGEN WEGENS BIJZONDERE LEVENSOMSTANDIGHEDEN Datum van inwerkingtreding: 1 januari 2007

40% | 35% | 30% | 25% | 20% | 15% | 10% | Geen toelage |

Afghanistan | Angola | Albanië | Algerije | Zuid-Afrika | Argentinië | Barbados | Australië |

Bangladesh | Azerbeidzjan | Burkina Faso | Saudi-Arabië | Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië | Botswana | Brazilië | Canada |

Indonesië (Banda Atjeh) | Burundi | Cambodja | Armenië | Bosnië en Herzegovina (Banja Luka) | Chili | Bulgarije | Kroatië |

Irak | Kameroen | Ethiopië | Wit-Rusland | Bosnië en Herzegovina (Sarajevo) | China (Hongkong) | Mauritius | Verenigde Staten (New York) |

Liberia | Comoren | India | Benin | Kaapverdië | Costa Rica | Roemenië | Verenigde Staten (Washington) |

Papoea-Nieuw-Guinea | Congo | Kazachstan (Astana) | Bolivia | Zuid-Korea | Japan (Tokio) | Tunesië | Noorwegen |

Centraal-Afrikaanse Republiek | Ivoorkust | Kosovo (Priština) | China (Peking) | El Salvador | Jordanië | Uruguay | Nieuw-Zeeland |

Sierra Leone | Djibouti | Mali | Westelijke Jordaanoever – Gazastrook | Israël | Maleisië | Zwitserland |

Sudan | Eritrea | Mozambique | Colombia | Lesotho | Marokko |

Zuid-Sudan | Georgië | Oezbekistan | Cuba | Libanon | Namibië |

Tsjaad | Guinee | Tanzania | Egypte | Mexico | Nieuw-Caledonië |

Oost-Timor | Guinee-Bissau | Togo | Ecuador | Micronesia | Panama |

Jemen | Guyana | Zambia | Gabon | Montenegro | Paraguay |

Haïti | Zimbabwe | Gambia | Samoa | Dominicaanse Republiek |

Salomonseilanden | Ghana | Servië | Senegal |

Indonesië (Jakarta) | Guatemala | Swaziland | Singapore |

Kirgizië | Honduras | Syrië | Taiwan |

Laos | Fiji | Thailand | Turkije |

Mauritanië | Jamaica | Trinidad en Tobago |

Nepal | Kazachstan (Almaty) | Vanuatu |

Niger | Kenia |

Nigeria | Madagaskar |

Pakistan | Malawi |

Democratische Republiek Congo | Republiek Moldavië |

Rwanda | Mongolië |

Sri Lanka | Nicaragua |

Tadzjikistan | Uganda |

Peru |

Filipijnen |

Rusland |

Suriname |

Oekraïne |

Venezuela |

Vietnam |

LIJST D VAN DE STANDPLAATSEN EN PERCENTAGES VAN DE TOELAGEN WEGENS BIJZONDERE LEVENSOMSTANDIGHEDEN Datum van inwerkingtreding: 1 januari 2008

40% | 35% | 30% | 25% | 20% | 15% | 10% | Geen toelage |

Afghanistan | Angola | Burkina Faso | Albanië | Armenië | Zuid-Afrika | Barbados | Australië |

Bangladesh | Burundi | Cambodja | Algerije | Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië | Argentinië | Brazilië | Canada |

Indonesië (Banda Atjeh) | Kameroen | Westelijke Jordaanoever – Gazastrook | Saudi-Arabië | Wit-Rusland | Botswana | Bulgarije | Kroatië |

Irak | Comoren | Ethiopië | Benin | Bosnië en Herzegovina (Banja Luka) | Chili | Mauritius | Verenigde Staten (New York) |

Liberia | Congo | Georgië | Bolivia | Bosnië en Herzegovina (Sarajevo) | China (Hongkong) | Roemenië | Verenigde Staten (Washington) |

Papoea-Nieuw-Guinea | Ivoorkust | India | Colombia | Kaapverdië | Zuid-Korea | Tunesië | Noorwegen |

Centraal-Afrikaanse Republiek | Djibouti | Kazachstan (Astana) | Cuba | China | Costa Rica | Uruguay | Nieuw-Zeeland |

Sierra Leone | Eritrea | Kirgizië | Egypte | El Salvador | Japan (Tokio) | Zwitserland |

Sudan | Guinee | Kosovo (Priština) | Ecuador | Israël | Jordanië |

Zuid-Sudan | Guinee-Bissau | Mali | Gabon | Lesotho | Maleisië |

Tsjaad | Guyana | Mozambique | Gambia | Libanon | Marokko |

Oost-Timor | Haïti | Oezbekistan | Ghana | Mexico | Namibië |

Jemen | Salomonseilanden | Filipijnen | Guatemala | Micronesia | Nieuw-Caledonië |

Indonesië (Jakarta) | Tanzania | Honduras | Montenegro | Panama |

Laos | Togo | Fiji | Dominicaanse Republiek | Paraguay |

Mauritanië | Zambia | Jamaica | Samoa | Singapore |

Nepal | Zimbabwe | Kazachstan (Almaty) | Senegal | Taiwan |

Niger | Kenia | Servië | Turkije |

Nigeria | Madagaskar | Swaziland |

Pakistan | Malawi | Syrië |

Democratische Republiek Congo | Republiek Moldavië | Thailand |

Rwanda | Nicaragua | Trinidad en Tobago |

Sri Lanka | Uganda | Oekraïne |

Tadzjikistan | Peru | Vanuatu |

Rusland |

Suriname |

Venezuela |

Vietnam |

Sinds het statuut van 2004 wordt een verschil gemaakt tussen moeilijke standplaatsen en zeer moeilijke standplaatsen . Daarom is (in overleg met de vakbonden en personeelscomités) besloten de drempel voor de toekenning van ontspanningsverlof met ingang van 2007 aan te passen. De drempel is verhoogd tot 11 punten en het aantal keren waarover het verlof kan worden gespreid, is verhoogd ( zie hierboven ).

Sinds de inwerkingtreding van het nieuwe statuut (2004) komen ook arbeidscontractanten in aanmerking voor een toelage wegens bijzondere levensomstandigheden en bijzonder ontspanningsverlof.

PB L 59 van 1.3.2006, blz. 1.

PB L 279 van 11.10.2006, blz. 27.

PB L 354 van 14.12.2006, blz. 39.

PB L 109 van 26.4.2007, blz. 22.

PB L 15 van 18.1.2008, blz. 29.

PB L 112 van 24.4.2008, blz. 26.

PB L 172 van 2.7.2008, blz. 1.

PB L 335 van 13.12.2008, blz. 94.

PB L 80 van 26.3.2009, blz. 14.

Kleiner aantal plaatsen waar het verlof kan worden doorgebracht, soms verder weg dan voordien.