Artikelen bij COM(2010)640 - Instrument voor pretoetredingssteun (ipa) herzien indicatief financieel meerjarenkader voor 2011-2013

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 

|
52010DC0640

/* COM/2010/0640 def. */ MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD INSTRUMENT VOOR PRETOETREDINGSSTEUN (IPA) HERZIEN INDICATIEF FINANCIEEL MEERJARENKADER VOOR 2011–2013


[pic] | EUROPESE COMMISSIE |

Brussel, 10.11.2010

COM(2010) 640 definitief

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

INSTRUMENT VOOR PRETOETREDINGSSTEUN (IPA)HERZIEN INDICATIEF FINANCIEEL MEERJARENKADER VOOR 2011–2013

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

INSTRUMENT VOOR PRETOETREDINGSSTEUN (IPA)HERZIEN INDICATIEF FINANCIEEL MEERJARENKADER VOOR 2011–2013

Inleiding

Het indicatief financieel meerjarenkader (MIFF) voor het instrument voor pretoetredingssteun (IPA) moet informatie geven over de indicatieve verdeling van het totale IPA-budget dat de Commissie voorstelt overeenkomstig artikel 5 van de IPA-Verordening (EG) nr. 1085/2006. Het MIFF vormt de schakel tussen het politieke kader van het uitbreidingspakket en het begrotingsproces. Per begunstigd land en per meerbegunstigdenprogramma wordt een indicatief meerjarenplan (MIPD) vastgesteld aan de hand waarvan de pretoetredingssteun wordt verstrekt. Daarin wordt rekening gehouden met de in het MIFF voorgestelde indicatieve verdeling. Voor de periode 2011–2013 wordt voor het eerst een afzonderlijk MIPD vastgesteld voor grensoverschrijdende samenwerking.

Het MIFF is gebaseerd op een doorlopende programmeringscyclus van drie jaar. Onder normale omstandigheden wordt in het laatste kwartaal van jaar N−2 in het kader van het uitbreidingspakket een MIFF gepresenteerd voor de jaren N, N+1 en N+2. Dit MIFF is een voorstel voor de financiële vertaling van de politieke prioriteiten in het pakket zelf, rekening houdend met het financiële kader. Aangezien 2013 het laatste begrotingsjaar van het IPA is, heeft dit MIFF betrekking op dezelfde jaren als het vorige MIFF, namelijk 2011–2013. Het geeft aan hoe het budget voor pretoetredingssteun per land en per afdeling over deze jaren wordt verdeeld en geeft een indicatie van het budget voor meerbegunstigdenprogramma’s en de ondersteunende uitgaven.

Zoals in de voorbije jaren wordt het MIFF bekendgemaakt op basis van de huidige status van de desbetreffende landen en loopt het dus in deze fase niet vooruit op besluiten van de Raad met betrekking tot de adviezen die in het kader van het uitbreidingspakket worden gepresenteerd of de waarschijnlijke toetredingsdatum voor een kandidaat-lidstaat. Voor de eerste maal is ook IJsland opgenomen als begunstigd land. Indien dit MIFF op belangrijke punten dient te worden gewijzigd vóór de volgende jaarlijkse publicatie van het MIFF in het najaar van 2011, zal de Commissie te gelegener tijd een gewijzigde versie publiceren. Zodra een kandidaat-lidstaat tot de EU toetreedt, zullen pretoetredingsfondsen die op voorlopige basis aan dat land waren toegewezen vanaf het toetredingsjaar niet langer meer beschikbaar zijn voor deze nieuwe lidstaat.

De algemene politieke prioriteiten voor het pretoetredingsproces worden vastgesteld in de toetredingspartnerschappen en de Europese partnerschappen, de jaarlijkse voortgangsverslagen en het strategiedocument over de uitbreiding, dat onderdeel is van het uitbreidingspakket dat ieder jaar aan het Europees Parlement en de Raad wordt voorgelegd.

Strategische financiële programmering

1. Verdeling van de middelen over de landen

Het uitgangspunt voor de toewijzingen in 2007 was de verbintenis van de Commissie dat geen enkel begunstigd land in 2007 minder zou ontvangen dan in 2006, en dat Bosnië en Herzegovina en Albanië niet minder zouden ontvangen dan het jaargemiddelde van de financiering die beide landen in 2004, 2005 en 2006 hadden gekregen. Dit laatste punt houdt verband met het feit dat de financiering voor die landen al grotendeels in 2004 werd uitgekeerd.

De cijfers voor 2008 en later zijn berekend op basis van de toewijzingen per hoofd van de bevolking, die in het verleden als representatief voor de behoeften en de impact zijn genoemd. Aldus gemeten stijgt de toewijzing per hoofd van de bevolking van de potentiële kandidaat-lidstaten van de Westelijke Balkan gedurende de periode van het huidige financiële kader tot boven het gemiddelde van 23 euro per hoofd van de bevolking (prijspeil 2004), dat zij uit hoofde van Cards ontvingen. Voor Montenegro ligt de financiering per hoofd van de bevolking hoger dan voor de andere potentiële kandidaat-lidstaten, doordat er voor adequaat bestuur een minimumfinancieringspeil nodig is ongeacht de omvang van het land. De totale verdeling van de middelen over de verschillende landen is gehandhaafd, met uitzondering van Kosovo, dat extra IPA-middelen heeft ontvangen. In 2008 heeft de begrotingsautoriteit 60 miljoen euro toegekend in het kader van een bredere beschikbaarstelling van nieuwe middelen om de stabiliteit en de ontwikkeling van Kosovo te ondersteunen. Deze steun werd aangevuld met een overschrijving van nog eens 60 miljoen euro van niet-benutte kredieten voor macrofinanciële bijstand. In 2009 is een extra bedrag van 40 miljoen euro vastgelegd in aansluiting op de donorconferentie van juli 2008.

Voor de kandidaat-lidstaten Kroatië en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië wordt ruim 30 euro per hoofd van de bevolking (prijspeil 2004) toegewezen. Voor Kroatië wordt dit peil gedurende de periode gehandhaafd. Voor de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië blijft de financiering per hoofd van de bevolking toenemen, omdat voor de opbouw van goed bestuur een minimumfinanciering noodzakelijk is ongeacht de omvang van het land.

Voor Turkije wordt het steunvolume per hoofd van de bevolking over de periode 2007-2013 geleidelijk verhoogd, rekening houdend met de omvang en de absorptiecapaciteit van het land.

2. Verdeling van de middelen over de afdelingen

De IPA-middelen worden verstrekt voor de volgende vijf afdelingen: I – Omschakeling en institutionele opbouw; II – Grensoverschrijdende samenwerking; III – Regionale ontwikkeling; IV – Ontwikkeling van het menselijk potentieel; V – Plattelandsontwikkeling.

Afdeling I, Steun voor overgang en institutionele opbouw, omvat alle maatregelen voor institutionele opbouw en investeringen in verband met het communautair acquis. Deze afdeling helpt de begunstigde landen bij de opbouw van bestuurlijke en justitiële capaciteit en steunt aan de hand van een prioriteitenlijst samenwerkingsmaatregelen die niet uitdrukkelijk in andere afdelingen zijn opgenomen.

Afdeling II, Grensoverschrijdende samenwerking, steunt grensoverschrijdende activiteiten tussen de begunstigde landen onderling en tussen de begunstigde landen en de lidstaten en omvat ook de deelname van IPA-begunstigden aan EFRO-programma’s voor transnationale en interregionale samenwerking en aan ENPI-zeebekkenprogramma’s.

De afdelingen III en IV staan open voor de kandidaat-lidstaten en zijn bedoeld om deze landen voor te bereiden op de programmering, de tenuitvoerlegging en het beheer van de structuurfondsen en het Cohesiefonds. Daarom worden zo veel mogelijk dezelfde tenuitvoerleggingsmethoden gebruikt als voor deze fondsen, voor zover de regels voor externe steun dat toelaten. Met name afdeling III, Regionale ontwikkeling, sluit zo nauw mogelijk aan bij het EFRO en het Cohesiefonds. Afdeling IV, Ontwikkeling van het menselijk potentieel, bereidt de kandidaat-lidstaten voor op het Europees Sociaal Fonds in het kader van de Europese werkgelegenheidsstrategie. Afdeling V, Plattelandsontwikkeling, helpt de kandidaat-lidstaten zich voor te bereiden op door de EU gefinancierde programma’s voor plattelandsontwikkeling na de toetreding, door pretoetredingssteun te verstrekken door middel van systemen die zoveel mogelijk overeenstemmen met de systemen die na de toetreding worden geïmplementeerd.

Bij de verdeling over de verschillende afdelingen is rekening gehouden met de mate van gereedheid van de systemen voor gedecentraliseerd beheer die nodig zijn voor de implementatie van de afdelingen III, IV en V in de huidige kandidaat-lidstaten en met het beginsel dat de financiering uit afdeling II die verband houdt met grensoverschrijdende samenwerking met de lidstaten, moet overeenstemmen met de overeenkomstige EFRO-middelen uit rubriek 1b.

3. Overige toewijzingen

Ondersteunende uitgaven

Dit budget omvat de administratieve kosten die direct verband houden met de implementatie van het IPA.

Toewijzingen voor meerbegunstigdenprogramma’s

De meerbegunstigdenprogramma’s in het kader van afdeling I zijn bedoeld om de nationale programma’s aan te vullen en de multilaterale betrekkingen binnen de Westelijke Balkan en Turkije te versterken. De strategie is toegespitst op cruciale terreinen voor de Europese integratie en stabiliteit in de regio de aanpak van problemen waarvoor samenwerking tussen de landen noodzakelijk is. Uit deze toewijzing worden programma’s gefinancierd die een regionale impact hebben en/of die voordeel kunnen hebben bij schaalvergroting of vergroting van het toepassingsbereik wanneer zij horizontaal in een aantal begunstigde landen worden uitgevoerd.

Meerbegunstigdenprogramma’s dienen onder meer ter ondersteuning van de Regionale Hogeschool voor Bestuurskunde, de Midden-Europese vrijhandelsovereenkomst (CEFTA), de Regionale Samenwerkingsraad (RCC), de bestrijding van georganiseerde misdaad, en Erasmusbeurzen en het hoger onderwijs. Zij dienen ook als basis voor de faciliteit voor het maatschappelijk middenveld, waarin steun uit de nationale programma’s en de meerbegunstigdenprogramma’s van het IPA wordt gecombineerd. De institutionele opbouw voor de Westelijke Balkan, Turkije en IJsland wordt gesteund via Taiex. Ook worden middelen uitgetrokken voor audit en evaluatie van regionale en nationale programma’s en voor activiteiten op het gebied van informatie en communicatie. Een substantieel deel van de regionale en horizontale toewijzing zal blijven gaan naar investeringen voor het midden- en kleinbedrijf, energie-efficiëntie en infrastructuurontwikkeling, en zal worden verstrekt in nauwe samenwerking met de Europese Investeringsbank en andere internationale financiële instellingen. Deze steun wordt gecoördineerd binnen het investeringskader voor de Westelijke Balkan, dat eind 2009 is opgezet ter verbetering van de coördinatie en de samenwerking tussen donoren en internationale financiële instellingen die op de Westelijke Balkan actief zijn. Vanaf 2010 zal een deel van afdeling II, namelijk de deelname van landen aan de transnationale EFRO-programma’s voor het Middellandse Zeegebied en voor Zuidoost-Europa, als een meerbegunstigdenprogramma worden uitgevoerd, hetgeen de tenuitvoerlegging zal vergemakkelijken.

Toelichting bij de cijfers

In de volgende tabel worden de cijfers opgegeven in huidige prijzen, in euro. De tabel vermeldt de toewijzingen per land en per afdeling, en de middelen voor het meerbegunstigdenprogramma en de ondersteunende uitgaven. Voor alle duidelijkheid zijn tevens de definitieve cijfers van de vastleggingen voor de voorgaande jaren en de bijgewerkte cijfers voor 2010 opgenomen.

Herzien indicatief financieel meerjarenkader: uitsplitsing van het budget voor het instrument voor pretoetredingssteun 2011-2013 in toewijzingen per land en per afdeling

Afdeling | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 |

KROATIË |

Omschakeling en institutionele opbouw | 49 611 775 | 45 374 274 | 45 601 430 | 39 483 458 | 39 959 128 | 40 872 310 | 38 513 885 |

Grensoverschrijdende samenwerking | 9 688 225 | 14 725 726 | 15 898 570 | 15 601 136 | 15 869 158 | 16 142 542 | 16 698 384 |

Regionale ontwikkeling | 45 050 000 | 47 600 000 | 49 700 000 | 56 800 000 | 58 200 000 | 59 348 000 | 62 000 000 |

Ontwikkeling van het menselijk potentieel | 11 377 000 | 12 700 000 | 14 200 000 | 15 700 000 | 16 000 000 | 16 040 000 | 18 000 000 |

Plattelandsontwikkeling | 25 500 000 | 25 600 000 | 25 800 000 | 26 000 000 | 26 500 000 | 27 268 000 | 27 700 000 |

TOTAAL | 141 227 000 | 146 000 000 | 151 200 000 | 153 584 594 | 156 528 286 | 159 670 852 | 162 912 269 |

VOORMALIGE JOEGOSLAVISCHE REPUBLIEK MACEDONIË |

Omschakeling en institutionele opbouw | 41 641 613 | 41 122 001 | 39 310 500 | 36 917 068 | 28 803 410 | 28 207 479 | 27 941 228 |

Grensoverschrijdende samenwerking | 4 158 387 | 4 077 999 | 4 371 501 | 4 467 526 | 5 124 876 | 5 183 373 | 5 243 041 |

Regionale ontwikkeling | 7 400 000 | 12 300 000 | 20 800 000 | 29 400 000 | 39 300 000 | 42 300 000 | 51 800 000 |

Ontwikkeling van het menselijk potentieel | 3 200 000 | 6 000 000 | 7 100 000 | 8 400 000 | 8 800 000 | 10 380 000 | 11 200 000 |

Plattelandsontwikkeling | 2 100 000 | 6 700 000 | 10 200 000 | 12 500 000 | 16 000 000 | 19 000 000 | 21 028 000 |

TOTAAL | 58 500 000 | 70 200 000 | 81 782 001 | 91 684 594 | 98 028 286 | 105 070 852 | 117 212 269 |

IJSLAND |

Omschakeling en institutionele opbouw | 10 000 000 | 12 000 000 | 6 000 000 |

TOTAAL | 10 000 000 | 12 000 000 | 6 000 000 |

TURKIJE |

Omschakeling en institutionele opbouw | 256 702 720 | 256 125 297 | 239 550 810 | 217 809 826 | 228 620 919 | 233 900 336 | 238 325 843 |

Grensoverschrijdende samenwerking | 2 097 280 | 2 874 709 | 3 049 190 | 3 090 174 | 9 779 081 | 9 974 664 | 10 174 157 |

Regionale ontwikkeling | 167 500 000 | 173 800 000 | 182 700 000 | 238 100 000 | 293 400 000 | 367 805 000 | 378 000 000 |

Ontwikkeling van het menselijk potentieel | 50 200 000 | 52 900 000 | 55 600 000 | 63 400 000 | 77 600 000 | 89 930 000 | 96 000 000 |

Plattelandsontwikkeling | 20 700 000 | 53 000 000 | 85 500 000 | 131 300 000 | 172 500 000 | 197 890 000 | 213 000 000 |

TOTAAL | 497 200 000 | 538 700 006 | 566 400 000 | 653 700 000 | 781 900 000 | 899 500 000 | 935 500 000 |

ALBANIË |

Omschakeling en institutionele opbouw | 54 318 790 | 65 237 756 | 71 360 000 | 84 2000 000 | 84 301 650 | 85 987 683 | 87 446 037 |

Grensoverschrijdende samenwerking | 6 681 210 | 8 582 244 | 9 822 921 | 9 973 173 | 10 126 636 | 10 283 169 | 10 666 232 |

TOTAAL | 61 000 000 | 73 820 000 | 81 182 921 | 94 173 173 | 94 428 286 | 96 270 852 | 98 112 269 |

BOSNIË EN HERZEGOVINA |

Omschakeling en institutionele opbouw | 58 136 394 | 69 854 783 | 83 900 000 | 100 688 099 | 102 681 861 | 104 673 499 | 106 870 228 |

Grensoverschrijdende samenwerking | 3 963 606 | 4 945 217 | 5 207 746 | 4 696 495 | 4 746 425 | 4 797 353 | 4 942 041 |

TOTAAL | 62 100 000 | 74 800 000 | 89 107 746 | 105 384 594 | 107 428 286 | 109 470 852 | 111 812 269 |

MONTENEGRO |

Omschakeling en institutionele opbouw | 27 490 504 | 28 112 552 | 29 832 179 | 29 838 823 | 29 843 599 | 30 446 471 | 30 996 035 |

Grensoverschrijdende samenwerking | 3 909 496 | 4 487 448 | 4 667 821 | 3 682 690 | 4 310 344 | 4 338 551 | 4 418 687 |

TOTAAL | 31 400 000 | 32 600 000 | 34 500 000 | 33 521 513 | 34 153 943 | 34 785 022 | 35 414 722 |

SERVIË |

Omschakeling en institutionele opbouw | 181 496 352 | 179 441 314 | 182 551 643 | 186 206 679 | 189 956 810 | 193 801 948 | 203 101 005 |

Grensoverschrijdende samenwerking | 8 203 648 | 11 458 686 | 12 248 357 | 11 751 753 | 11 922 790 | 12 097 244 | 11 630 694 |

TOTAAL | 189 700 000 | 190 900 000 | 194 800 000 | 197 958 432 | 201 879 600 | 205 899 192 | 214 731 699 |

KOSOVO |

Omschakeling en institutionele opbouw | 68 300 000 | 184 700 000 | 106 100 000 | 66 100 000 | 65 828 286 | 67 070 852 | 70 712 269 |

Grensoverschrijdende samenwerking | 0 | 0 | 0 | 1 200 000 | 2 871 714 | 2 929 148 | 2 987 731 |

TOTAAL | 68 300 000 | 184 700 000 | 106 100 000 | 67 300 000 | 68 700 000 | 70 000 000 | 73 700 000 |

TOTAAL LANDENPROGRAMMA’S |

1 109 427 000 | 1 311 720 006 | 1 305 072 668 | 1 397 306 900 | 1 553 046 687 | 1 692 667 622 | 1 755 395 497 |

MEERBEGUNSTIGDENPROGRAMMA’S |

Omschakeling en institutionele opbouw | 129 571 000 | 137 736 644 | 188 867 536 | 141 706 551 | 186 269 100 | 156 860 000 | 177 845 477 |

Grensoverschrijdende samenwerking | 0 | 0 | 0 | 4 921 679 | 5 293 313 | 5 672 378 | 6 059 026 |

ONDERSTEUNENDE UITGAVEN |

44 793 000 | 51 950 000 | 47 648 000 | 47 393 000 | 52 183 900 | 80 500 000 | 84 500 000 |

EINDTOTAAL |

1 263 200 000 | 1 501 406 650 | 1 541 588 204 | 1 591 328 130 | 1 796 793 000 | 1 935 700 000 | 2 023 800 000 |

Cijfers in euro (huidig prijsniveau)

Verordening (EU) nr. 540/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 16 juni 2010 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1085/2006 van de Raad tot invoering van een instrument voor pretoetredingssteun (IPA).

Overeenkomstig Resolutie 1244/99 van de VN-Veiligheidsraad.

Met inbegrip van 3,12 miljoen euro aan extra middelen afkomstig uit eerdere programma's.

Met inbegrip van 1,5 miljoen euro aan extra middelen afkomstig uit eerdere programma's.

Met inbegrip van 1,2 miljoen euro aan extra middelen afkomstig uit eerdere programma's.

Met inbegrip van 20,6 miljoen euro aan extra middelen afkomstig uit eerdere programma's.

Met inbegrip van 2,0 miljoen euro aan extra middelen afkomstig uit eerdere programma's.

Met inbegrip van 22,8 miljoen euro aan extra middelen afkomstig uit eerdere programma's.

Dit omvat een vermindering van 29 miljoen euro voor de voedselzekerheidsfaciliteit, die zal worden terugbetaald in 2011 (14 miljoen euro), 2012 (6 miljoen euro) en 2013 (9 miljoen euro). De in deze jaren terug te betalen middelen zullen worden toegewezen aan IJsland. Het cijfer omvat tevens 2,7 miljoen euro aan extra middelen afkomstig uit eerdere programma's.