Artikelen bij SEC(2008)2189 - Aanbeveling van de Raad om het buitensporige overheidstekort in het Verenigd Koninkrijk te verhelpen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.


NL

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

Brussel, 2.7.2008

SEC(2008) 2189 definitief


Aanbeveling voor een

AANBEVELING VAN DE RAAD

om het buitensporige overheidstekort in het Verenigd Koninkrijk te verhelpen

(door de Commissie ingediend)

Aanbeveling voor een

AANBEVELING VAN DE RAAD

om het buitensporige overheidstekort in het Verenigd Koninkrijk te verhelpen

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 104, lid 7,

Gezien de aanbeveling van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

1. Artikel 104 van het Verdrag voorziet in een buitensporigtekortprocedure (BTP) om erop toe te zien dat lidstaten buitensporige overheidstekorten vermijden of deze tekorten corrigeren wanneer deze zich voordoen.

2. Overeenkomstig punt 5 van het Protocol betreffende enkele bepalingen met betrekking tot het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland is de verplichting uit hoofde van artikel 104, lid 1, van het Verdrag om buitensporige overheidstekorten te vermijden niet van toepassing op het Verenigd Koninkrijk, tenzij het land tot de derde fase van de Economische en Monetaire Unie overgaat1. Het Verenigd Koninkrijk bevindt zich in de tweede fase van de Economische en Monetaire Unie en is derhalve overeenkomstig artikel 116, lid 4, van het Verdrag verplicht ernaar te streven buitensporige overheidstekorten te voorkomen.

3. Het stabiliteits- en groeipact is gebaseerd op de doelstelling van deugdelijke openbare financiën als middel om de voorwaarden voor prijsstabiliteit en voor een tot werkgelegenheidsschepping leidende sterke duurzame groei te verbeteren.

4. De Raad heeft overeenkomstig artikel 104, lid 6, van het Verdrag op 8 juli 2008 besloten dat er in het Verenigd Koninkrijk een buitensporig tekort bestaat.

5. Overeenkomstig artikel 104, lid 7, van het Verdrag en artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten2 (die deel uitmaakt van het stabiliteits- en groeipact) dient de Raad ook aanbevelingen te richten tot de betrokken lidstaat opdat deze binnen een bepaalde termijn een einde maakt aan deze situatie. In de aanbeveling dient een termijn van ten hoogste zes maanden te worden bepaald waarbinnen de betrokken lidstaat daaraan effectief gevolg moet geven; tevens dient een termijn te worden bepaald voor het corrigeren van het buitensporige tekort, dat behoudens bijzondere omstandigheden binnen het jaar (begrotingsjaar in het geval van het Verenigd Koninkrijk) nadat het is geconstateerd, verholpen moet zijn. Bij het bepalen of er sprake is van bijzondere omstandigheden moet naar behoren rekening worden gehouden met 'relevante factoren' zoals deze worden omschreven in artikel 2, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1467/97. In artikel 3, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1467/97 wordt ook bepaald dat in een aanbeveling tot een lidstaat om een buitensporig tekort te verhelpen de Raad deze lidstaat dient te verzoeken om een minimale jaarlijkse verbetering van het conjunctuurgezuiverde begrotingssaldo van 0,5% van het bbp als benchmark te bewerkstellingen.

6. In haar voorjaarsprognoses 2008 voorspelde de Commissie dat het overheidstekort bij ongewijzigd beleid zou stijgen van 2,9% van het bbp in begrotingsjaar 2007/2008 naar 3,3% in 2008/2009 en in 2009/2010 3,3% zou blijven. Volgens de prognoses zou de reële bbp-groei na de 3% van 2007 vertragen tot 1,7% in 2008 en vervolgens tot 1,6% in 2009. Aangezien de conjunctuur zou omslaan van een positieve output gap in 2007 in een negatieve output gap in 2008, zou het conjunctuurgezuiverde tekort stijgen van 3,0% van het bbp in 2007/2008 naar 3,1% van het bbp in 2008/2009. Daarna zou het conjunctuurgezuiverde tekort door het gecombineerde effect van discretionaire maatregelen, zoals de verhoging van de belasting op alcohol en motorvoertuigen in de begroting van 2008, en een geringe daling van de overheidsuitgavenquote weer teruglopen tot 2,9% van het bbp in 2009/2010. De bruto overheidsschuld zou, deels door forse primaire tekorten, toenemen van 43,2% van het bbp in begrotingsjaar 2007/2008 tot 47½% van het bbp in 2009/2010.

7. Uit de begroting 2008 van het Verenigd Koninkrijk blijkt dat de autoriteiten mikken op een overheidstekort van 3,2% van het bbp in 2008/2009, dat daarna zou moeten dalen tot 2,8% in 2009/2010. Het tekortcijfer voor het laatstgenoemde jaar is lager dan het desbetreffende cijfer van 3,3% van het bbp in de voorjaarsprognoses 2008 van de diensten van de Commissie, hetgeen voornamelijk komt door verschillen in de verwachte bbp-groei in 2009/2010. Na de begroting 2008 en de voorjaarsprognoses van de diensten van de Commissie heeft het Verenigd Koninkrijk op 13 mei 2008 aanvullende begrotingsmaatregelen aangekondigd waarbij de personenbelastingtarieven voor begrotingsjaar 2008/2009 worden gewijzigd. De wijzigingen zullen naar verwachting leiden tot lagere ontvangsten uit de personenbelasting in 2008/2009 en door de overheid worden gefinancierd middels de opname van extra kredieten. Ervan uitgaande dat de overige omstandigheden gelijk blijven, zal de door de diensten van de Commissie voorspelde tekortquote voor 2008/2009 daardoor 0,2% van het bbp3 hoger uitvallen en uitkomen op rond de 3,5% van het bbp en zal het effect daarvan op het structurele tekort in dezelfde ordegrootte zijn. Voorts brengt de verklaring van de regering van het VK het risico mee dat het tekort ook in 2009/2010 hoger uitvalt dan in de voorjaarsprognoses wordt verwacht.

8. In het geval van het Verenigd Koninkrijk blijkt uit de analyse van de relevante factoren, zoals deze worden omschreven in artikel 2, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1467/97 en zijn onderzocht in het verslag van de Commissie krachtens artikel 104, lid 3, niet dat er bijzondere omstandigheden gelden op grond waarvan een afwijking van de standaardtermijn voor het verhelpen van het tekort kan worden gerechtvaardigd. Hoewel de bbp-groei in 2008 en 2009 vertraagt tot onder het potentiële groeitempo en daardoor een negatieve output gap ontstaat, blijft deze in de prognoseperiode met percentages van meer dan 1,5% in 2008 en 2009 op jaarbasis positief. Overeenkomstig genoemde verordening moet een termijn worden vastgesteld voor de correctie van het buitensporig tekort. In dit verband schrijft de verordening voor dat het verholpen moet zijn binnen het jaar nadat het is geconstateerd. In het geval van het Verenigd Koninkrijk is het in 2008 geconstateerd op basis van een voorzien tekort voor 2008/2009 dat hoger is dan de referentiewaarde van 3% van het bbp. Daarom moet het nominale tekort uiterlijk in begrotingsjaar 2009/2010 tot onder de referentiewaarde van 3% van het bbp zijn teruggebracht. Voor een duurzame correctie is het nodig dat de autoriteiten van het VK uitgaande van de voorjaarsprognoses van de diensten van de Commissie in 2009/2010 een structurele verbetering van ten minste 0,5% van het bbp tot stand brengen.

9. In het algemeen moeten de maatregelen ter consolidering van de begroting naar het oordeel van de Raad een duurzame verbetering van het overheidssaldo teweegbrengen en er tegelijkertijd op gericht zijn de kwaliteit van de openbare financiën te bevorderen en het groeipotentieel van de economie te versterken. Een begrotingscorrectie in het Verenigd Koninkrijk moet met deze doelstellingen in overeenstemming zijn,

BEVEELT AAN:

- dat de autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk conform artikel 3, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad zo spoedig mogelijk en uiterlijk in begrotingsjaar 2009/2010 een einde maken aan de buitensporigtekortsituatie, door het overheidstekort op een geloofwaardige en duurzame wijze terug te brengen tot onder de 3% van het bbp;

- dat de autoriteiten daartoe, uitgaande van de voorjaarsprognoses 2008 van de diensten van de Commissie, in 2009/2010 zorgen voor een structurele verbetering van ten minste 0,5% van het bbp.

De Raad stelt 8 januari 2009 vast als uiterste datum voor de autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk om effectief gevolg te geven aan deze aanbevelingen.

Voorts verzoekt de Raad de autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk om na de correctie van het buitensporig tekort de begrotingsconsolidatie voort te zetten in het kader van een begrotingsdoelstelling op middellange termijn waarbij i) een adequate veiligheidsmarge met betrekking tot de tekortlimiet van 3% van het bbp ontstaat; ii) een prudente schuldquote wordt gehandhaafd en de economische en budgettaire gevolgen van de vergrijzing in aanmerking worden genomen; en iii) rekening houdend met de punten i) en ii) budgettaire manoeuvreerruimte wordt gelaten, in het bijzonder gezien de behoefte aan openbare investeringen.

Deze aanbeveling is gericht tot het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland.