Artikelen bij COM(2011)343 - Jaarverslag over het EU-beleid inzake humanitaire hulp en civiele bescherming en de uitvoering daarvan in 2010

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 

|
52011DC0343

/* COM/2011/0343 definitief */ VERSLAG VAN DE COMMISSIE Jaarverslag over het EU-beleid inzake humanitaire hulp en civiele bescherming en de uitvoering daarvan in 2010


De Europese Unie is wereldwijd één van de grootste humanitaire donoren en een hoofdrolspeler wat betreft het verlenen van noodhulp aan slachtoffers van door de mens of door de natuur veroorzaakte rampen. De EU bevordert ook de eerbiediging en naleving van het internationaal humanitair recht.

De Europese Commissie, met name via directoraat-generaal Humanitaire hulp en civiele bescherming (DG ECHO), streeft naar het redden en beschermen van mensenlevens en het behoud van milieu en goederen om menselijk leed te voorkomen en te verlichten en om de integriteit en waardigheid te beschermen van bevolkingen die slachtoffer zijn van door de mens of door de natuur veroorzaakte rampen zowel binnen als buiten de EU. Het mandaat van de Commissie omvat humanitaire hulp en civiele bescherming, de twee voornaamste instrumenten waarover de Europese Unie beschikt om snel en doeltreffend EU-noodhulp te verstrekken aan mensen die met de onmiddellijke gevolgen van rampen worden geconfronteerd.

De door de EU verstrekte humanitaire hulp, die verschilt van ontwikkelingshulp op lange termijn of instrumenten voor het buitenlands beleid, is gebaseerd op de humanitaire beginselen van menselijkheid, onpartijdigheid, onafhankelijkheid en neutraliteit. Deze inzet voor principiële humanitaire hulp is vastgelegd in het Verdrag van Lissabon.

Het EU-beleid inzake humanitaire hulp en civiele bescherming toont concreet aan dat de Europese Unie zich inzet om hulp te verlenen aan personen binnen en buiten de EU die het nodig hebben en die zich in een situatie bevinden waarin zij extreem kwetsbaar zijn. Dit beleid draagt bij tot de verwezenlijking van één van de strategische doelstellingen inzake het extern optreden van de EU, zoals vastgelegd in het Verdrag betreffende de Europese Unie.

Het belang van het beleid inzake humanitaire hulp blijkt uit het feit dat er in de nieuwe Commissie een commissaris voor humanitaire hulp en crisisrespons is aangesteld. Het mechanisme voor civiele bescherming, dat samen met humanitaire hulp sinds februari 2010 is ondergebracht in één directoraat-generaal, is bedoeld om samenwerking te bevorderen op het vlak van interventies voor civiele bescherming in ernstige noodsituaties die een onmiddellijke respons vereisen.

De globale context waarin de hulp wordt verleend

Veel van de huidige wereldproblemen beïnvloeden zowel de omvang als de aard van de problemen op het vlak van humanitaire hulp en civiele bescherming:

Nieuwe bedreigingen voor de veiligheid. Hoewel er sinds het einde van de Koude Oorlog minder conflicten hebben plaatsgevonden tussen landen, hebben andere soorten conflicten zich verspreid die moeilijker aan te pakken zijn. Doordat het aantal zwakke en falende staten toeneemt, zijn er gunstige omstandigheden ontstaan voor aanhoudende instabiliteit, gewelddadige crises en civiele conflicten in Zuid- en Centraal-Azië, het Midden-Oosten en Afrika.

Klimaatverandering. Het milieu en klimaat van onze planeet staan door menselijke activiteiten onder een nooit eerder geziene druk. Extreme weerspatronen - droogte, overstromingen, stormen - zijn nog nooit zo frequent voorgekomen. Klimaatverandering zal in de toekomst wellicht niet alleen de frequentie van natuurrampen en de omvang van hun gevolgen wijzigen, maar ook de geografische spreiding van landen waar zulke noodsituaties voorkomen. In vele delen van de wereld is er steeds minder toegang tot natuurlijke rijkdommen, water en landbouwgrond, waardoor er nieuwe spanningen en klimaatgerelateerde migratie ontstaan.

Veranderingen in de wereldeconomie. Tegenwoordig zijn de ontwikkelingslanden en opkomende landen de drijvende kracht achter de wereldgroei. Tegen 2020-2025 zal het totale bbp van de acht grote opkomende economieën naar schatting groter zijn dan het bbp van de huidige G8. Hoewel miljoenen mensen dankzij deze groei aan de armoede kunnen ontsnappen, blijft ontwikkeling erg ongelijk verdeeld: voor een groot deel van de bevolking blijven de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling (MDG’s) buiten bereik.

Het toenemend belang van niet-overheidsactoren. Ngo’s zijn op wereldvlak belangrijke sociale en politieke actoren geworden; de particuliere sector heeft steeds meer te zeggen in internationale zakelijke en financiële kwesties en in maatschappelijke kwesties en de wereldwijde media beïnvloeden de manier waarop aan diplomatie en politiek wordt gedaan vanwege de directe en emotionele impact van ‘het laatste nieuws’.

De financiële crisis kan van invloed zijn op de middelen die beschikbaar zijn om te reageren op noodsituaties. Door de crisis zal er waarschijnlijk nog meer behoefte zijn aan Europese solidariteit en wordt het belang duidelijk van rendement en efficiëntie in hulpverlening.

Bijgevolg zal de uitvoering van humanitaire hulp en civiele bescherming steeds complexer en moeilijker worden. Aangezien natuurrampen vaker voorkomen en ernstiger zijn, ontstaan er meer plotseling uitbrekende humanitaire crises, vooral bij uiterst ernstige rampen zoals het geval was in Haïti en Pakistan in 2010. Tijdens het jaar vonden 373 natuurrampen plaats, waarbij er bijna 300 000 mensen omkwamen en 207 miljoen anderen wereldwijd werden getroffen. Azië was de zwaarst getroffen regio met 89% van het totaal aantal slachtoffers. In de afgelopen twee decennia was 2010 officieel één van de slechtste jaren wat betreft natuurrampen. Het grootste deel van de door de mens veroorzaakte humanitaire rampen ontstaat nog steeds door interne civiele conflicten, waarbij burgers steeds vaker worden blootgesteld aan geweld en leed. Dit soort conflicten ontstaat vaak doordat de oorlogvoerende partijen het internationaal humanitair recht en zijn beginselen niet naleven en doordat de humanitaire ruimte steeds kleiner wordt. Humanitaire hulpverleners kunnen de begunstigden steeds moeilijker bereiken en ook de veiligheid en bescherming van de burgerbevolking en hulpverleners wordt steeds problematischer.

Een ander kenmerkend probleem is de toename van het aantal actoren in de humanitaire hulpverlening. Naast de traditionele humanitaire ngo’s en internationale humanitaire organisaties, spelen particuliere stichtingen en bedrijven een steeds belangrijkere rol; in sommige landen wordt het leger ingezet om quasihumanitaire operaties uit te voeren en soms beschikken vredestroepen over beschermingsmandaten die in sommige gevallen het humanitaire optreden kunnen beïnvloeden. In sommige regio’s wordt intergouvernementele hulp of de inzet van militaire middelen steeds belangrijker. Door deze grote hoeveelheid actoren ontstaan er verschillende motivaties, belangen en praktijken. Daarom is het van het grootste belang dat de humanitaire beginselen van neutraliteit en non-discriminatie opnieuw worden bevestigd.

EU-activiteiten voor humanitaire hulp en civiele bescherming in 2010

Via de Commissie (DG ECHO) verstrekte de EU behoeftengestuurde humanitaire hulp en bevorderde zij de verlening van Europese bijstand in natura op het gebied van civiele bescherming.

DG ECHO treedt op wanneer en waar humanitaire crises of natuurrampen plaatsvinden en helpt zo miljoenen slachtoffers wereldwijd. In 2010 trok de EU in totaal 1,115 miljard euro uit om nieuwe of aanhoudende crises het hoofd te bieden. Met dit bedrag:

- is humanitaire hulp verleend aan ongeveer 151 miljoen mensen in 80 landen buiten de EU, waarvan 39 landen/gebieden in de initiële planning van DG ECHO waren aangeduid als landen die in een crisissituatie verkeren;

- is het mechanisme voor civiele bescherming geactiveerd voor 28 crises binnen en buiten de EU.

De oorspronkelijke begroting voor humanitaire hulp van 2010 (835 miljoen euro) is verscheidene keren opgetrokken om te reageren op nieuwe crises en natuurrampen, met name de twee uiterst ernstige rampen in Haïti en Pakistan.

De begroting voor humanitaire hulp werd verhoogd met middelen uit de noodhulpreserve en de middelen van het Europees Ontwikkelingsfonds die bestemd waren voor humanitaire hulp in de ACS-landen en door geld uit andere begrotingsonderdelen voor buitenlandse hulp over te hevelen.

Van de totale hulp in 2010 is naar schatting 44% besteed aan natuurrampen, 41% aan aanhoudende crises en 15% voor ad-hoccrises en interventies.

Natuurrampen bleven overal ter wereld voor ernstige schade zorgen. DG ECHO volgt een tweeledige strategie om dergelijke rampen aan te pakken:

- snelle respons , door aan andere staten (EU-staten of derde landen) humanitaire hulp te verstrekken en door de civiele bescherming die wordt verleend door EU-lidstaten en landen die vrijwillig deelnemen aan het mechanisme voor civiele bescherming te bevorderen en te coördineren wanneer het mechanisme wordt geactiveerd;

- rampenparaatheid , door te identificeren welke geografische gebieden en bevolkingen het meest kwetsbaar zijn voor natuurrampen en daarvoor specifieke programma's voor rampenparaatheid vast te stellen.

DG ECHO verleende humanitaire hulp om het hoofd te bieden aan de gevolgen van de volgende rampen:

- overstromingen in Benin, Burkina Faso, Bangladesh, Colombia en Pakistan;

- aardbevingen in Chili, Indonesië en Haïti;

- cyclonen in Zuid-Azië, Centraal-Amerika en Laos;

- droogte in de Grote Hoorn van Afrika, het Sahelgebied, Bolivia en Djibouti;

- epidemieën in de Republiek Congo, Haïti, Malawi, Zimbabwe en Zuidoost-Azië.

- Er werd ook specifiek hulp verleend aan Mongolië (getroffen door een dzud ), Bangladesh (crisis door rattenplaag), de Filippijnen (El Niño), Guatemala (getroffen door een reeks natuurrampen, namelijk een vulkaanuitbarsting, tropische storm en een tropische depressie na extreme droogte in 2009) en Tadzjikistan (getroffen door een aardbeving, overstromingen en een polio-epidemie).

Een voorbeeld van door de mens veroorzaakte crises zijn de conflicten tussen etnische groeperingen in Zuid-Kirgizië in juni 2010, waardoor er noodhulp was vereist in een groot aantal sectoren zoals onderdak, voedsel, medische hulp, juridisch advies en bescherming. De politieke en humanitaire situatie in Jemen is verslechterd door verscheidene open interne conflicten in het hele land. Door de instabiliteit in de Hoorn van Afrika, met name in Somalië, belanden steeds meer mensen in de kustgebieden van Jemen en stijgt het aantal vluchtelingen en asielzoekers. Door de militaire operaties na de crisis in 2009 in verband met binnenlandse ontheemden in Pakistan raakten opnieuw mensen ontheemd, waarop DG ECHO hulp verleende aan ongeveer drie miljoen mensen die dringend humanitaire hulp nodig hadden. Eind 2010 werd Ivoorkust geconfronteerd met een post-electorale crisis, die de buurlanden ook heeft getroffen.

Naast deze crises moest de Commissie ook verscheidene aanhoudende en complexe noodsituaties aanpakken. Bijvoorbeeld in:

- Sudan , waar toenemende onveiligheid, waaronder regelmatige ontvoeringen van specifieke personen en intimidatie van humanitaire actoren, en een uiterst beperkte toegang ervoor hebben gezorgd dat er nagenoeg geen humanitaire ruimte meer overblijft in Darfur. De interventies zijn grotendeels beperkt tot de kampen en de partners werken in extreem precaire omstandigheden.

- Het bezette Palestijnse gebied , waar de blokkade, de beperkte toegang en mobiliteit en de bezetting ervoor zorgen dat de bevolking in Gaza, in Zone C van de Westelijke Jordaanoever en in Oost-Jeruzalem erg kwetsbaar is en afhankelijk blijft van externe humanitaire hulp.

- De Democratische Republiek Congo , waar gevechten, seksueel geweld en de ontheemding van bevolkingsgroepen in 2010 bleven aanhouden, hoewel er in bepaalde delen van het land een geleidelijke stabilisatie is opgemerkt.

Hoewel het aantal door de mens en door de natuur veroorzaakte rampen is gestegen, de complexe noodsituaties de laatste jaren meer levens hebben geëist en de humanitaire beginselen en de veiligheid en zekerheid van humanitaire hulpverleners niet worden gerespecteerd, kan in sommige gevallen een verbetering van de humanitaire situatie worden vastgesteld. In bepaalde gevallen, wanneer financiële steun daadwerkelijk leidt tot ontwikkeling, bestaan er wel degelijk hoopvolle signalen die wijzen op het succes van humanitaire interventies. Dit was in 2010 het geval in Sri Lanka en de Filipijnen. In Sri Lanka is de humanitaire situatie aanzienlijk geëvolueerd. Tot op heden is 75% van de binnenlandse ontheemden teruggekeerd naar zijn plaats van herkomst, terwijl de overige 25% nog bij gastgezinnen of in kampen woont. Gezien de omvang van de middelen is de EU nog altijd één van de meest actieve humanitaire donoren. De EU financierde ontmijning, wat de veilige terugkeer van voormalig binnenlandse ontheemden bevorderde. Bovendien lag de nadruk meer op interventies in meerdere sectoren, zoals onderdak, levensonderhoud en voedselhulp. Er bleef bezorgdheid bestaan over de bescherming van personen, aangezien aan het hoofd van een groot deel van de terugkerende families vooral vrouwen stonden. De veiligheidssituatie is ten slotte stabiel gebleven sinds het einde van het conflict en ondanks de beperkte toegang voor ECHO-partners wijst de algemene trend op verbetering. In de Filipijnen begint de veiligheidssituatie te verbeteren en wordt vooruitgang geboekt in de vredesgesprekken tussen de partijen. Er is bovendien een staakt-het-vuren afgekondigd, onder toezicht van een gezamenlijk coördinatiecomité voor de stopzetting van vijandigheden en van een internationaal monitoringteam onder Maleisisch bevel. DG ECHO bleef steun verlenen aan binnenlandse ontheemden die nog in evacuatiecentra verblijven en steunde het proces van hun terugkeer. Eind 2010 bedroeg het aantal binnenlandse ontheemden nog maar 25 000, wat aantoont dat het relevant is om humanitaire hulp uit te faseren en te vervangen door instrumenten op lange termijn.

In 2010 werd het mechanisme voor civiele bescherming van de EU 28 keer geactiveerd (11 keer binnen en 17 keer buiten de EU) om het hoofd te bieden aan overstromingen in Pakistan, Albanië, Bosnië en Herzegovina, Montenegro, Hongarije, Polen, Roemenië, Benin, Tadzjikistan en Colombia; een aardbeving en cholera-epidemie in Haïti; een aardbeving in Chili; een olielek in de Golf van Mexico; een krachtige storm (Xynthia) in West-Europa; bosbranden in Frankrijk, Portugal en Israël; hevige sneeuwval in het Verenigd Koninkrijk en Nederland; orkanen en tropische stormen in Guatemala en Haïti en ten slotte het chemische ongeval in een aluminiumfabriek in Hongarije waardoor verscheidene dorpen werden overspoeld door een giftige rode modderstroom. Er werden 48 deskundigen op 12 beoordelings- en coördinatiemissies gestuurd binnen en buiten de EU.

De voorbereidende actie met het oog op een EU-structuur voor snelle respons (een initiatief van het Europees Parlement dat in 2008 startte en in 2009 en 2010 voor het laatst werd vernieuwd) leverde goede projecten op en bevorderde de ontwikkeling van modules. In 2010 werden vier EU-structuren voor snelle respons, die in het kader van dit programma zijn ontwikkeld en op stand-by staan, voor het eerst ingezet in noodsituaties, namelijk een geavanceerde medische post met een operatie- en waterzuiveringseenheid in Haïti na de aardbeving, een module voor pompen met hoog debiet voor de overstromingen in Polen en Moldavië en een team voor technische bijstand en ondersteuning voor de cholera-epidemieën in Haïti.

Het aantal transportoperaties is fors gestegen in 2010 (naar 55, waarvan 50 via directe subsidies en 5 via een raamovereenkomst met een vervoermakelaar).

De beoordeling van het huidige beleid voor civiele bescherming is in 2010 van start gegaan en moet nog worden afgerond.

De onderstaande tabel illustreert de verdeling per regio van EU- subsidies voor humanitaire hulp en civiele bescherming in 2010, volgens het behoeftengestuurde beginsel (x 1000 euro).

[pic]

In het algemeen verstrekt DG ECHO, anders dan in het geval van civiele bescherming, geen directe humanitaire hulp ter plaatse, maar vervult het zijn mandaat door ongeveer 200 partners te subsidiëren, waaronder niet-gouvernementele organisaties, VN-organisaties, andere internationale organisaties zoals het Internationaal Comité van het Rode Kruis, de Internationale Federatie van het Rode Kruis en de Rode Halve Maan en enkele gespecialiseerde organisaties uit EU-lidstaten.

DG ECHO vindt het belangrijk om met veel verschillende partners samen te werken, aangezien er op die manier kan worden voorzien in een stijgend aantal behoeften in verschillende werelddelen en vaak in steeds complexer wordende situaties. De door DG ECHO beheerde subsidies en bijdragen worden verleend door een selectie te maken uit de beste voorstellen om te voorzien in de behoeften van de meest kwetsbare landen. In 2010 werden de subsidies voor DG ECHO-partners als volgt verdeeld: 50% voor ngo’s, 39% voor VN-organisaties en 11% voor internationale organisaties.

Humanitaire organisaties worden geconfronteerd met een in toenemende mate beperkte toegang tot de begunstigden , enerzijds wegens de inkrimping van de humanitaire ruimte doordat gouvernementele en niet-gouvernementele actoren helemaal geen rekening houden met de meest elementaire beginselen voor bescherming onder het internationaal humanitair recht en anderzijds wegens de veiligheidsbeperkingen. De regeringen plaatsen steeds vaker beperkingen op de verstrekking van humanitaire hulp (bv. in Sri Lanka). In veel conflictzones (bv. de Democratische Republiek Congo, Somalië en Sudan) zijn humanitaire hulpverstrekkers getuige van erg gewelddadige methoden van oorlogsvoering, zoals aanvallen gericht op burgers en het frequent gebruikt van seksueel geweld als oorlogswapen. Het aantal aanvallen op humanitaire hulpverleners, waaronder uitwijzingen en moorden, lijkt te stijgen. Donoren moeten zich realiseren dat niet alleen de veiligheid van het humanitair personeel, maar ook de door hen voorziene subsidies en infrastructuur risico's lopen. Sommige regeringen zijn bereid om tot het uiterste te gaan om subsidies en door de donoren gefinancierde eigendom te onteigenen of te ‘lenen’ en/of om humanitaire hulporganisaties uit te wijzen zodra zij hun middelen in bezit hebben.

Beleid inzake humanitaire hulp en civiele bescherming

Veel van de overkoepelende beleidskwesties betreffende humanitaire hulp vinden hun neerslag in de Europese consensus over humanitaire hulp van 2007 en het bijbehorende actieplan. Een tussentijdse beoordeling van het actieplan van de consensus werd in de herfst van 2010 voltooid, wat bevestigde dat er goede vooruitgang is geboekt in de uitvoering van alle actiegebieden. De resultaten van de tussentijdse beoordeling zijn te raadplegen op http://ec.europa.eu/echo/policies/consensus_en.htm.

Een groot deel van de kwetsbare bevolkingsgroepen, met name 10% van de iets minder dan één miljard met voedselonzekerheid geconfronteerde mensen ter wereld, heeft nog steeds te kampen met acute voedselonzekerheid. In maart heeft de Commissie een mededeling over humanitaire voedselhulp goedgekeurd. Daarin wordt het beleidskader uiteengezet voor het humanitair optreden van de EU om meer inspanningen te leveren om voedselonzekerheid in humanitaire crises aan te pakken, waarbij wordt overwogen wat de meest geschikte combinatie van responsinstrumenten is om zo efficiënt en doeltreffend mogelijk voedselhulp te verlenen in een bepaalde humanitaire context.

De Commissie diende ook voorstellen in om de EU-reactiecapaciteit op rampen te versterken. De mededeling is bedoeld om de doeltreffendheid, coherentie en zichtbaarheid te verbeteren door voort te bouwen op de belangrijkste componenten van de respons, nl. humanitaire hulp en civiele bescherming, en door militaire steun te verlenen indien nodig of gepast, zowel binnen als buiten de EU. De lessen die kunnen worden getrokken uit de rampen in Haïti en Pakistan en uit de recente natuurrampen in Europa, zullen de toekomstige voorstellen helpen vormgeven.

Na de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon werkt de Commissie, in nauw overleg met de lidstaten en andere belanghebbenden, aan de oprichting van een Europees vrijwilligerskorps voor humanitaire hulpverlening (EVHAC) zoals vereist is op grond van artikel 214, lid 5. In november werd een mededeling goedgekeurd die bedoeld is om Europese burgers in staat te stellen om een bijdrage te leveren aan de humanitaire hulpacties en om Europese waarden zoals solidariteit met mensen in nood te benadrukken. De mededeling zal worden gevolgd door proefacties in 2011, het Europees Jaar van het vrijwilligerswerk , en door het opstellen van een wetgevingsvoorstel tot oprichting van het EVHAC.

Uit een speciale Eurobarometerenquête over humanitaire hulp, die in 2010 werd afgenomen, blijkt dat EU-burgers erg solidair zijn met slachtoffers van conflicten en natuurrampen die plaatsvinden buiten de EU. Acht op de tien burgers vinden het belangrijk dat de EU humanitaire hulp buiten haar grenzen financiert.

De Commissie steunt acties voor rampenparaatheid in rampgevoelige gebieden zodat plaatselijke gemeenschappen snel en doeltreffend kunnen reageren om zo veel mogelijk levens te redden. De Commissie bleef steun verlenen aan de in 2009 opgestarte DIPECHO-programma’s ter anticipatie op rampen en aan de nieuwe programma’s in Zuid-Afrika, Centraal-Azië, Zuidoost-Azië en Centraal-Amerika. De bijdrage tot rampenparaatheid gaat veel verder dan de DIPECHO-programma’s ter anticipatie op rampen, aangezien vele humanitaire financieringsbesluiten rampenparaatheid of het beperken van de gevolgen van rampen als doelstelling hebben. De integratie is gebaseerd op activiteiten die verband houden met infrastructurele steun, voorlichting en publieke bewustmaking, kleinschalige beperking, het in kaart brengen van rampen en elektronische gegevensverwerking, systemen voor vroegtijdige waarschuwing, onderwijs, institutionele versterking en activiteiten om klimaatverandering te bestrijden.

Krachtens zijn mandaat voor civiele bescherming steunt en bevordert DG ECHO samenwerking tussen de 31 staten die deelnemen aan het mechanisme voor civiele bescherming (CPM) en het financieringsinstrument. Op die manier probeert DG ECHO de systemen voor preventie van en bescherming tegen technologische, door de mens of door de natuur veroorzaakte rampen in Europa doeltreffender te maken. In 2010 publiceerde de Commissie bijvoorbeeld een beleidsdocument over nationale risicobeoordeling en het in kaart brengen van rampen, dat samen met de nationale autoriteiten van de lidstaten werd opgesteld. Naar verwachting zullen de lidstaten nu verder nationale risicobeheerprocessen ontwikkelen en in die context verder gebruik maken van deze richtlijnen. Dit zal een belangrijke stap zijn in de verbetering van het EU-risicobeheer. Dankzij het mechanisme voor civiele bescherming en het financieringsinstrument zijn mensen, het milieu, goederen en cultureel erfgoed beter beschermd tegen rampen. Op het gebied van rampenparaatheid is de EU-steun gericht op systemen voor vroegtijdige waarschuwing, modules en het CPM-opleidingsprogramma (in 2010 werden meer dan 870 deskundigen opgeleid en werd steun verleend voor vier grootschalige oefeningen). De Commissie verleende bovendien financiële steun aan een aantal samenwerkingsprojecten voor rampenparaatheid (bijvoorbeeld verbetering van een systeem voor vroegtijdige waarschuwing voor 30 Europese landen door de periode waarin voorspellingen worden gedaan tot vijf dagen te verlengen en door regen- en overstromingswaarschuwingen in het systeem op te nemen).

Hulp die gebaseerd is op door de lidstaten voorziene middelen wordt verleend in landen binnen de EU en in derde landen die door een ramp zijn getroffen, nadat de regering van het betrokken land een verzoek heeft ingediend.

Bron: CRED (www.cred.be).

151 miljoen, namelijk 101 miljoen via humanitaire hulp, 22 miljoen via voedselhulp en 28 miljoen via rampenparaatheid.

Natuurfenomeen dat voorkomt wanneer een erg droge zomer wordt gevolgd door een winter met voortdurend zware sneeuwval en extreem lage temperaturen.

COM(2010) 722, SEC(2010) 1505.

COM(2010) 126 (http://ec.europa.eu/echo/policies/strategy_en.htm).

COM(2010) 600 definitief en SEC(2010) 1243/1242.

(http://ec.europa.eu/commission_2010-2014/georgieva/themes/european_disaster_response_capacity_en.htm).

COM(2010) 683(http://ec.europa.eu/commission_2010-2014/georgieva/themes/voluntary_humanitarian_en.htm).

De 27 EU-lidstaten, Noorwegen, IJsland, Liechtenstein en Kroatië.