Artikelen bij COM(2011)470 - Meerjarenplan voor het Baltische zalmbestand en de visserijtakken die dat bestand exploiteren - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2011)470 - Meerjarenplan voor het Baltische zalmbestand en de visserijtakken die dat bestand exploiteren. |
---|---|
document | COM(2011)470 ![]() ![]() |
datum | 12 augustus 2011 |
Inhoudsopgave
- HOOFDSTUK I - ONDERWERP, TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES
- Artikel 1 - Onderwerp
- Artikel 2 - Toepassingsgebied
- Artikel 3 - Definities
- HOOFDSTUK II - DOELSTELLINGEN
- Artikel 4 - Doelstellingen
- HOOFDSTUK III - STREEFCIJFERS
- Artikel 5 - Streefcijfers voor rivierbestanden wilde zalm
- HOOFDSTUK IV - VANGSTVOORSCHRIFTEN
- Artikel 6 - Vaststelling van de TAC voor de riviervisserij
- Artikel 7 - Vaststelling van de TAC voor de zeevisserij
- Artikel 8 - Gebruik van de nationale quota door dienstvaartuigen
- HOOFDSTUK V - TECHNISCHE INSTANDHOUDINGSMAATREGELEN
- Artikel 9 - Maatregelen van de lidstaten ter bescherming van zwakke rivierbestanden zalm
- Artikel 10 - Maatregelen ter bescherming van andere rivierbestanden zalm
- Artikel 11 - Maatregelen van de Commissie
- HOOFDSTUK VI - HET VRIJLATEN VAN JONGE ZALM
- Artikel 12 - Aangroeigericht uitzetten
- Artikel 13 - Heraangroeigericht uitzetten
- Artikel 14 - Overgangsperiode
- HOOFDSTUK VII - CONTROLE EN HANDHAVING
- Artikel 15
- Artikel 16 - Logboeken
- Artikel 17 - Voorafgaande kennisgevingen
- Artikel 18 - Machtigingen voor speciale activiteiten
- Artikel 19 - Vangstaangifte
- Artikel 20 - Inspecties van de aanlandingen
- Artikel 21 - Nationale controleactieprogramma’s
- HOOFDSTUK VIII - VERZAMELING VAN GEGEVENS
- Artikel 22
- HOOFDSTUK IX - FOLLOW-UP
- Artikel 23 - Verslaglegging door de lidstaten
- Artikel 24 - Evaluatie van het plan
- HOOFDSTUK X - WIJZIGINGEN VAN DE BIJLAGEN
- Artikel 25 - Wijzigingen van de bijlagen
- HOOFDSTUK XI - PROCEDURELE BEPALINGEN
- Artikel 26 - Uitoefening van gedelegeerde bevoegdheden
- Artikel 27 - Intrekking van bevoegdheid
- Artikel 28 - Comitéprocedure
- HOOFDSTUK XII - SLOTBEPALINGEN
- Artikel 29 - Inwerkingtreding
HOOFDSTUK I - ONDERWERP, TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES
Artikel 1 - Onderwerp
Artikel 2 - Toepassingsgebied
a) de commerciële visserij in de Oostzee en op met de Oostzee in verbinding staande rivieren op het grondgebied van lidstaten (hierna “de betrokken lidstaten” genoemd);
b) recreatievisserij op zalm in de Oostzee, wanneer die visserij door dienstvaartuigen plaatsvindt.
Artikel 3 - Definities
2. Voorts wordt verstaan onder:
(a) 'de Oostzee': ICES-deelsectoren 22-32;
(b) “Baltische rivieren”: de met de Oostzee in verbinding staande rivieren op het grondgebied van lidstaten;
(c) “Baltische zalmbestand”: alle zalmbestanden in de Oostzee en in de Baltische rivieren, zowel wilde als gekweekte;
(d) “wildezalmrivier”: een in bijlage I opgenomen rivier met zichzelf in stand houdende wildezalmpopulaties waarin geen of slechts beperkte hoeveelheden gekweekte zalm wordt vrijgelaten;
(e) “potentiële zalmrivier”: een rivier met historische wildezalmpopulaties waarin momenteel geen of weinig natuurlijke voortplanting plaatsvindt, maar die het potentieel heeft voor reïntroductie van een zichzelf in stand houdende wildezalmpopulatie;
(f) “potentiële capaciteit voor de productie van smolt”: productiecapaciteit van smolt (jonge zalm die voor het eerst naar zee trekt), berekend voor elke rivier op basis van relevante rivierspecifieke parameters;
(g) “technische instandhoudingsmaatregelen”: maatregelen die de soortensamenstelling en de groottesamenstelling van de vangsten, alsmede de effecten van visserijactiviteiten op onderdelen van de ecosystemen reguleren door het verbinden van voorwaarden aan het gebruik en de structuur van vistuig en door het beperken van de toegang tot de visserijgebieden;
(h) “aangroeigericht uitzetten” of 'aangroeigerichte uitzet': het doelbewust vrijlaten van gekweekte smolt of van gekweekte zalm in eerdere levensstadia in wildezalmrivieren;
(i) “heraangroeigericht uitzetten” of 'heraangroeigerichte uitzet': het vrijlaten van gekweekte smolt of van gekweekte zalm in eerdere levensstadia in potentiële zalmrivieren;
(j) “dienstvaartuig”: een vaartuig dat door een onderneming wordt uitgebaat en dat diensten aanbiedt, met inbegrip van het verstrekken van visuitrusting, vervoer en/of begeleiding, voor de recreatievisserij op zalm in de Oostzee;
(k) “totaal toegestane vangst (TAC)”: de hoeveelheid Baltische zalm die in een gegeven jaar van het bestand mag worden gevangen en aangeland.
HOOFDSTUK II - DOELSTELLINGEN
Artikel 4 - Doelstellingen
a) het Baltische zalmbestand duurzaam te exploiteren volgens het beginsel van de maximale duurzame opbrengst;
b) de genetische integriteit en diversiteit van het Baltische zalmbestand te beschermen.
HOOFDSTUK III - STREEFCIJFERS
Artikel 5 - Streefcijfers voor rivierbestanden wilde zalm
2. Wildezalmrivieren die nog geen 50% van de potentiële capaciteit voor de productie van smolt hebben bereikt tegen de tijd dat de onderhavige verordening in werking treedt, moeten binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van de onderhavige verordening elk een productie van wilde smolt van 50% en binnen tien jaar van 75% van de potentiële capaciteit voor de productie van smolt hebben bereikt.
3. Met ingang van het elfde jaar na de inwerkingtreding van de onderhavige verordening moet de productie van wilde smolt in elke wildezalmrivier op een niveau van ten minste 75% van de potentiële productie van smolt worden gehandhaafd.
4. De betrokken lidstaten mogen voor elke wildezalmrivier andere, stringentere streefcijfers vaststellen.
HOOFDSTUK IV - VANGSTVOORSCHRIFTEN
Artikel 6 - Vaststelling van de TAC voor de riviervisserij
2. De visserijsterftecoëfficiënt voor zalmbestanden in wildezalmrivieren wordt door elke lidstaat vastgesteld overeenkomstig de in artikel 5 bepaalde streefcijfers en de deskundigenadviezen van het WTECV en ICES en wordt regelmatig opnieuw door die instanties geëvalueerd wanneer meer informatie beschikbaar komt of wanneer de kenmerken van de rivier zich wijzigen. Daartoe houden de lidstaten rekening met de potentiële productiecapaciteit van smolt die door ICES op basis van relevante rivierspecifieke parameters voor elke rivier is berekend en regelmatig opnieuw door die instantie wordt geëvalueerd wanneer meer informatie beschikbaar komt of wanneer de kenmerken van de rivier zich wijzigen.
3. De betrokken lidstaten maken de visserijsterftecoëfficiënt voor wildezalmrivieren en de dienovereenkomstige zalm-TAC bekend op het voor het publiek toegankelijke deel van hun officiële website die uiterlijk één jaar na de inwerkingtreding van de onderhavige verordening overeenkomstig artikel 114 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 moet zijn opgezet, en herzien deze coëfficiënten jaarlijks.
4. De Commissie beoordeelt om de drie jaar op basis van de in de artikelen 4 en 5 vastgestelde doelstellingen en streefcijfers de verenigbaarheid en de doeltreffendheid van de op grond van het onderhavige artikel door de lidstaten genomen maatregelen.
5. De Commissie wordt gemachtigd om overeenkomstig artikel 26 gedelegeerde handelingen vast te stellen ten aanzien van de visserijsterftecoëfficiënt en/of de dienovereenkomstige TAC voor wildezalmrivieren en/of de sluiting van de betrokken visserij indien de lidstaten de in de leden 1, 2 en 3 bedoelde maatregelen niet bekendmaken vóór de vastgestelde uiterste datum na de datum van inwerkingtreding van de onderhavige verordening.
6. De Commissie wordt gemachtigd om overeenkomstig artikel 26 gedelegeerde handelingen vast te stellen ten aanzien van de visserijsterftecoëfficiënt en/of de dienovereenkomstige TAC voor wildezalmrivieren en/of de sluiting van de betrokken visserij indien een beoordeling overeenkomstig lid 4 erop wijst dat de maatregelen van de lidstaten onverenigbaar zijn met de in de artikelen 4 en 5 vastgestelde doelstellingen en streefcijfers of deze doelstellingen en streefcijfers niet halen.
7. De door de Commissie vastgestelde maatregelen zijn erop gericht te garanderen dat de in de artikelen 4 en 5 vastgestelde doelstellingen en streefcijfers worden gehaald. Op het moment waarop de gedelegeerde handeling door de Commissie wordt vastgesteld, verliezen de maatregelen van de lidstaten hun geldigheid.
Artikel 7 - Vaststelling van de TAC voor de zeevisserij
2. Wanneer er duidelijke aanwijzingen zijn dat de toestand van de bestanden is veranderd en/of dat de bestaande visserijsterftecoëfficiënt niet toereikend is om de in artikel 4 vastgestelde doelstellingen te bereiken, kan de Commissie de in lid 1 bedoelde visserijsterftecoëfficiënt voor de mariene bestanden wijzigen door middel van een overeenkomstig artikel 26 vastgestelde gedelegeerde handeling.
3. In geval van een plotselinge uitbraak van ziekten, gevaarlijk lage overlevingspercentages van jonge zalm in het post-smoltstadium of andere onvoorziene ontwikkelingen, stelt de Raad een TAC vast die lager is dan de TAC die voorvloeit uit de toepassing van de in lid 1 bedoelde visserijsterftecoëfficiënt.
Artikel 8 - Gebruik van de nationale quota door dienstvaartuigen
HOOFDSTUK V - TECHNISCHE INSTANDHOUDINGSMAATREGELEN
Artikel 9 - Maatregelen van de lidstaten ter bescherming van zwakke rivierbestanden zalm
2. De in lid 1 bedoelde technische instandhoudingsmaatregelen zijn gebaseerd op rivierspecifieke eisen om adequaat bij te dragen aan het bereiken van de in de artikelen 4 en 5 vastgestelde doelstellingen en streefcijfers. De plaats van toepassing van dergelijke maatregelen wordt bepaald aan de hand van de beste beschikbare informatie inzake de mariene migratieroutes van de zalm.
Artikel 10 - Maatregelen ter bescherming van andere rivierbestanden zalm
Artikel 11 - Maatregelen van de Commissie
2. De Commissie wordt gemachtigd om overeenkomstig artikel 26 gedelegeerde handelingen vast te stellen ten aanzien van noodzakelijke technische instandhoudingsmaatregelen indien de betrokken lidstaten dergelijke maatregelen niet overeenkomstig artikel 9 vaststellen vóór de vastgestelde uiterste datum na de datum van inwerkingtreding van de onderhavige verordening.
3. De Commissie wordt gemachtigd om overeenkomstig artikel 26 gedelegeerde handelingen vast te stellen ten aanzien van noodzakelijke technische instandhoudingsmaatregelen indien een beoordeling overeenkomstig lid 1 erop wijst dat de maatregelen van de lidstaten onverenigbaar zijn met de in de artikelen 4 en 5 vastgestelde doelstellingen en streefcijfers of deze doelstellingen en streefcijfers niet halen.
4. De door de Commissie vastgestelde maatregelen zijn erop gericht te garanderen dat de in de artikelen 4 en 5 vastgestelde doelstellingen en streefcijfers worden gehaald. Op het moment waarop de gedelegeerde handeling door de Commissie wordt vastgesteld, verliezen de maatregelen van de lidstaten hun geldigheid.
HOOFDSTUK VI - HET VRIJLATEN VAN JONGE ZALM
Artikel 12 - Aangroeigericht uitzetten
2. Het aangroeigericht uitzetten moet zodanig plaatsvinden dat de genetische diversiteit van de verschillende rivierbestanden zalm wordt beschermd, rekening houdend met de bestaande vispopulaties in de rivier waarin de zalm aangroeigericht wordt uitgezet, alsmede in naburige rivieren, en het effect van het aangroeigericht uitzetten moet worden gemaximaliseerd.
3. De Commissie kan bepalingen ter uitvoering van dit artikel vaststellen door middel van uitvoeringshandelingen die overeenkomstig de in artikel 27, lid 2, genoemde onderzoeksprocedure worden vastgesteld.
Artikel 13 - Heraangroeigericht uitzetten
a) de rivier de migratie van zalmen toelaat, de waterkwaliteit juist is en de habitat geschikt voor de voortplanting en de groei van zalmen;
b) het doel van de heraangroeigerichte uitzet is om een levensvatbare, zichzelf in stand houdende wildezalmpopulatie te introduceren of te versterken;
c) er een controle- en evaluatieprogramma voor de periode vóór en na het uitzetten is;
d) er geschikte en toereikende instandhoudings- en beheersmaatregelen zijn om de reïntroductie van een zichzelf in stand houdende zalmpopulatie in de rivier te vergemakkelijken.
Het heraangroeigericht uitzetten overeenkomstig lid 1 wordt geacht een instandhoudingsmaatregel te zijn voor de doeleinden van artikel 38, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1198/2006 inzake het Europees Visserijfonds.
Artikel 14 - Overgangsperiode
HOOFDSTUK VII - CONTROLE EN HANDHAVING
Artikel 15
Behalve de in dit hoofdstuk vastgestelde controlemaatregelen zijn die van Verordening (EG) nr. 1224/2009 onverminderd van toepassing, tenzij in de artikelen van dit hoofdstuk anders is bepaald.
Artikel 16 - Logboeken
Artikel 17 - Voorafgaande kennisgevingen
Artikel 18 - Machtigingen voor speciale activiteiten
2. De betrokken lidstaten moeten de machtigingen voor speciale activiteiten opnemen in de lijst van vismachtigingen in het elektronische gegevensbestand dat overeenkomstig artikel 116, lid 1, onder d), van Verordening (EG) nr. 1224/2009 is ingesteld. Bovendien moeten zij de gegevens over de machtigingen voor speciale activiteiten invoeren in het in artikel 109 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 bedoelde geautomatiseerde valideringssysteem.
Artikel 19 - Vangstaangifte
2. Uiterlijk op de 15e van elke maand registreren de betrokken lidstaten de informatie die in de vangstaangiften over de vorige maand is vastgelegd, in hun elektronische gegevensbestand dat overeenkomstig artikel 116, lid 1, onder f), van Verordening (EG) nr. 1224/2009 is ingesteld, alsmede in hun in artikel 109 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 bedoelde geautomatiseerde valideringssysteem. De elektronische gegevens en de vangstaangiften worden 3 jaar lang bewaard.
Artikel 20 - Inspecties van de aanlandingen
Artikel 21 - Nationale controleactieprogramma’s
a) de toepassing van technische instandhoudingsmaatregelen die overeenkomstig hoofdstuk V van de onderhavige verordening zijn vastgesteld;
b) de naleving van de regels inzake het gebruik van de quota, de machtiging voor activiteiten en de vangstaangiften door dienstvaartuigen;
c) de controle van de regels inzake aangroeigerichte en heraangroeigerichte uitzet.
HOOFDSTUK VIII - VERZAMELING VAN GEGEVENS
Artikel 22
HOOFDSTUK IX - FOLLOW-UP
Artikel 23 - Verslaglegging door de lidstaten
2. De betrokken lidstaten rapporteren in het zesde jaar na de inwerkingtreding van de onderhavige verordening en vervolgens om de zes jaar aan de Commissie over de tenuitvoerlegging van de onderhavige verordening en over de verwezenlijking van de in lid 5 vastgestelde doelstellingen. De rapportage van de lidstaten bevat met name de volgende informatie:
a) de ontwikkeling van de nationale visserij, met inbegrip van het aandeel vangsten op volle zee, in de kustwateren en in de rivieren, en het aandeel daarin van commerciële vissers, bedrijven van dienstvaartuigen en andere recreatievissers;
b) voor elke wildezalmrivier de productie van parr (jonge zalm in het zoetwaterstadium) en smolt, en de beste beschikbare raming van de potentiële productiecapaciteit van smolt;
c) voor elk rivierbestand wilde zalm de beschikbare genetische informatie;
d) het aangroeigericht uitzetten en het heraangroeigericht uitzetten van zalm;
e) de uitvoering van het in artikel 46 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 bedoelde nationale controleactieprogramma.
Artikel 24 - Evaluatie van het plan
HOOFDSTUK X - WIJZIGINGEN VAN DE BIJLAGEN
Artikel 25 - Wijzigingen van de bijlagen
2. Om voor doeltreffende controle te zorgen kan de Commissie de bijlagen II en III wijzigen door middel van overeenkomstig artikel 26 vastgestelde gedelegeerde handelingen.
HOOFDSTUK XI - PROCEDURELE BEPALINGEN
Artikel 26 - Uitoefening van gedelegeerde bevoegdheden
2. De bevoegdheid tot vaststelling van de in de artikelen 6, 7, 11 en 25 bedoelde gedelegeerde handelingen wordt voor onbepaalde tijd aan de Commissie verleend.
3. De in de artikelen 6, 7, 11 en 25, bedoelde bevoegdheidsdelegatie kan op elk moment door het Europees Parlement of de Raad worden ingetrokken. Het besluit tot intrekking maakt een einde aan de delegatie van de bevoegdheden die in het besluit worden vermeld. Het besluit treedt in werking op de dag na de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een latere datum die in het besluit wordt vermeld. Het besluit laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.
4. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling vaststelt, stelt zij het Europees Parlement en de Raad daarvan gelijktijdig in kennis.
5. Een krachtens de artikelen 6, 7, 11 en 25 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt pas in werking als het Europees Parlement noch de Raad binnen een termijn van twee maanden na de datum van kennisgeving bezwaar heeft gemaakt tegen de gedelegeerde handeling, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad de Commissie voor het verstrijken van deze termijn heeft meegedeeld dat zij geen bezwaar zullen maken. Op initiatief van het Europees Parlement of de Raad kan deze termijn met twee maanden worden verlengd.
Artikel 27 - Intrekking van bevoegdheid
Artikel 28 - Comitéprocedure
2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.
HOOFDSTUK XII - SLOTBEPALINGEN
Artikel 29 - Inwerkingtreding
Deze verordening is van toepassing vanaf XXX.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.