Artikelen bij COM(2012)130 - Uitoefening van het recht om collectieve actie te voeren in de context van de vrijheid van vestiging en de vrijheid van dienstverrichting

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.


Artikel 1 - Onderwerp

1. Deze verordening stelt de algemene beginselen en voorschriften op het niveau van de Unie vast met betrekking tot de uitoefening van het grondrecht om collectieve actie te voeren in de context van de vrijheid van vestiging en de vrijheid van dienstverrichting.

2. Deze verordening laat de uitoefening van de grondrechten zoals die in de lidstaten zijn erkend onverlet, met inbegrip van het stakingsrecht of de stakingsvrijheid dan wel het recht of de vrijheid om in het kader van de in de lidstaten bestaande bijzondere stelsels van arbeidsbetrekkingen andere acties te voeren overeenkomstig de nationale wetgeving en praktijken. Zij laat eveneens het recht om over collectieve overeenkomsten te onderhandelen, deze te sluiten en naleving ervan af te dwingen, en om collectieve actie te voeren overeenkomstig de nationale wetgeving en praktijken, onverlet.

Artikel 2 - Algemene beginselen

Bij de uitoefening van de in het Verdrag verankerde vrijheid van vestiging en vrijheid van dienstverrichting wordt het grondrecht om collectieve actie te voeren, met inbegrip van het stakingsrecht of de stakingsvrijheid, geëerbiedigd, en omgekeerd worden bij de uitoefening van het grondrecht om collectieve actie te voeren, met inbegrip van het stakingsrecht of de stakingsvrijheid, deze economische vrijheden geëerbiedigd.

Artikel 3 - Geschillenbeslechtingsregelingen

1. De lidstaten die overeenkomstig hun nationale wetgeving, traditie of praktijk voorzien in alternatieve, buitengerechtelijke regelingen voor de beslechting van arbeidsgeschillen, dragen zorg voor gelijke toegang tot die alternatieve geschillenregelingen in situaties waarin dergelijke geschillen voortvloeien uit de uitoefening van het recht om collectieve actie te voeren, met inbegrip van het stakingsrecht of de stakingsvrijheid, in transnationale situaties of in situaties van grensoverschrijdende aard in de context van de uitoefening van de vrijheid van vestiging of de vrijheid van dienstverrichting, met inbegrip van de toepassing van Richtlijn 96/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1996 betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verrichten van diensten.

2. Onverminderd lid 1 kunnen de sociale partners op Europees niveau, handelend in het kader van hun rechten, bevoegdheden en taken overeenkomstig het Verdrag, overeenkomsten op het niveau van de Unie sluiten of richtsnoeren opstellen met betrekking tot de regels en procedures voor bemiddeling, verzoening of andere regelingen voor de buitengerechtelijke beslechting van geschillen die voortvloeien uit de daadwerkelijke uitoefening van het recht op collectieve actie, met inbegrip van het stakingsrecht of de stakingsvrijheid, in transnationale situaties of situaties van grensoverschrijdende aard.

3. De regels en procedures voor de buitengerechtelijke beslechting mogen voor de belanghebbenden geen belemmering vormen om voor hun geschillen of conflicten een beroep op de rechter te doen, wanneer de in lid 1 bedoelde regelingen niet binnen een redelijke termijn tot een oplossing leiden.

4. De gebruikmaking van alternatieve, buitengerechtelijke geschillenregelingen doet geen afbreuk aan de rol van de nationale rechter in arbeidsgeschillen in de in lid 1 bedoelde situaties, in het bijzonder om de feiten vast te stellen en de nationale wetgeving uit te leggen, en, voor zover het om de werkingssfeer van deze verordening gaat, te bepalen of en in hoeverre collectieve actie, gelet op de nationale wetgeving en het recht inzake collectieve overeenkomsten dat daarop van toepassing is, niet verder gaat dan nodig is om de nagestreefde doelstelling(en) te bereiken, onverminderd de rol en de bevoegdheden van het Hof van Justitie.

Artikel 4 - Waarschuwingsmechanisme

1. Wanneer zich ernstige feiten of omstandigheden voordoen die de doeltreffende uitoefening van de vrijheid van vestiging of de vrijheid van dienstverrichting aantasten en die de goede werking van de interne markt ernstig zouden kunnen verstoren en/of ernstige schade zouden kunnen toebrengen aan zijn stelsel van arbeidsbetrekkingen dan wel ernstige sociale onrust zouden kunnen teweegbrengen op zijn grondgebied of op het grondgebied van andere lidstaten, stelt de betrokken lidstaat de lidstaat van vestiging of van herkomst van de dienstverrichter en/of andere betrokken lidstaten alsmede de Commissie hiervan onverwijld in kennis.

2. De betrokken lidstaat antwoordt (de betrokken lidstaten antwoorden) zo spoedig mogelijk op verzoeken om informatie van de Commissie en van andere lidstaten over de aard van de belemmering of dreigende belemmering. De tussen de lidstaten uitgewisselde informatie wordt ook aan de Commissie toegezonden.

Artikel 5 - Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.