Artikelen bij COM(2012)359 - Omzetting van Richtlijn 2009/43/EG betreffende de vereenvoudiging van de voorwaarden voor de overdracht van defensiegerelateerde producten binnen de EU

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.


1........... Inleiding.......................................................................................................................... 4

2........... Omzetting door de lidstaten............................................................................................. 5

3........... Toepassingsgebied van de richtlijn: defensiegerelateerde producten.................................. 5

4........... Het beginsel van voorafgaande toestemming.................................................................... 6

4.1........ De overdracht van defensiegerelateerde producten tussen lidstaten is slechts toegestaan na voorafgaande toestemming................................................................................................................... 6

4.2........ ... maar er kunnen uitzonderingen worden gemaakt.......................................................... 6

4.2.1..... Overdrachten naar of vanuit overheidsorganen of strijdkrachten, door internationale organisaties of voor samenwerkingsprogramma's inzake bewapening.............................................................. 6

4.2.2..... Overdrachten die zijn gekoppeld aan humanitaire hulp en overdrachten in noodgevallen.... 7

4.2.3..... Overdrachten ten behoeve van herstelling, onderhoud, exposities of demonstraties........... 7

4.2.4..... Aanvullende uitzonderingen............................................................................................. 7

4.3........ Vergunningen voor de doorvoer door of toegang tot het grondgebied van een lidstaat....... 7

4.4........ Onderdelen.................................................................................................................... 8

5........... Algemene, globale en individuele overdrachtsvergunningen............................................... 8

5.1........ Drie typen overdrachtsvergunningen................................................................................ 8

5.2........ Algemene overdrachtsvergunningen................................................................................. 9

5.2.1..... Leveranciers die baat hebben bij algemene overdrachtsvergunningen................................ 9

5.2.2..... Categorieën afnemers die defensiegerelateerde producten ontvangen in het kader van een algemene overdrachtsvergunning.................................................................................................... 9

5.2.3..... Categorieën defensiegerelateerde producten die met een algemene overdrachtsvergunning kunnen worden overgedragen................................................................................................................ 10

5.2.4..... Registratie vóór eerste gebruikmaking van algemene overdrachtsvergunning................... 10

5.3........ Globale overdrachtsvergunningen.................................................................................. 10

5.4........ Individuele overdrachtsvergunningen.............................................................................. 11

5.5........ Door leveranciers te verstrekken informatie................................................................... 11

5.6........ Vergunningverlenende instanties.................................................................................... 11

6........... Certificering van afnemers............................................................................................. 11

6.1........ Doel van certificering.................................................................................................... 11

6.2........ Certificatiecriteria.......................................................................................................... 12

6.3........ Omzetting van essentiële onderdelen van de certificatiebepalingen.................................. 12

6.4........ Publicatie van informatie over gecertificeerde afnemers.................................................. 12

6.5........ Certificeringsautoriteiten................................................................................................ 13

6.6........ Vrijwaringsmaatregelen................................................................................................. 13

7........... Uitvoer na overdracht................................................................................................... 13

8........... sancties........................................................................................................................ 14

9........... Uitdagingen in verband met omzetting............................................................................ 14

10......... Conclusie..................................................................................................................... 15

Bijlage........................................................................................................................................ 16

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

over de omzetting van Richtlijn 2009/43/EG betreffende de vereenvoudiging van de voorwaarden voor de overdracht van defensiegerelateerde producten binnen de EU

(Voor de EER relevante tekst)

1. Inleiding

Deze richtlijn heeft tot doel om de regels en procedures voor de intra-EU-overdracht van defensiegerelateerde producten te vereenvoudigen, teneinde de goede werking van de interne markt te verzekeren.

Tot dusver vertoont de wetgeving van de lidstaten inzake de overdracht van defensiegerelateerde producten binnen de Unie verschillen die het verkeer van deze producten binnen de Unie kunnen belemmeren en de mededinging binnen de interne markt kunnen verstoren, wat een belemmering vormt voor innovatie, industriële samenwerking en het concurrentievermogen van de Europese defensie-industrie.

Verwacht wordt dat met de implementatie van de richtlijn de handelsbelemmeringen voor defensiegerelateerde producten worden weggenomen, gemeenschappelijke productieprojecten worden gestimuleerd, Europese defensie-ondernemingen concurrerender worden en aan de consolidatie van de interne markt wordt bijgedragen. Ondernemingen die defensiesystemen integreren zullen hierdoor hun toeleveringsketens onder meer voorspelbare voorwaarden kunnen openen, hun schaalvoordelen kunnen vergroten en de productieketen kunnen optimaliseren. De nieuwe regels creëren ook kansen voor kmo's in de sector om in andere lidstaten actief te worden in de toeleveringsketen. De industriële en technologische basis van de defensie-industrie zal door de richtlijn worden versterkt. De richtlijn zal ook bijdragen aan het verminderen van de administratieve lasten van marktdeelnemers en overheden van lidstaten. De uitvoercontroles in de EU zullen efficiënter worden, omdat de controle-instanties hun middelen gericht zullen kunnen inzetten voor de meest gevoelige overdrachten en op die manier een hoog veiligheidsniveau kunnen handhaven. Tot slot verkleint de richtlijn het risico van illegale overdrachten, omdat daarmee de tracering en verslaglegging van wederuitvoer mogelijk wordt gemaakt, en bevordert hij het wederzijds vertrouwen tussen lidstaten en gelijkgezinde derde landen.

De richtlijn moest uiterlijk op 30 juni 2011 zijn omgezet en moet met ingang van 30 juni 2012 worden toegepast. Bij artikel 14 van de richtlijn wordt een comité ingesteld dat is samengesteld uit vertegenwoordigers van de lidstaten en een rol speelt bij het wijzigen van niet-essentiële onderdelen ervan, zoals de bijlage. Dit comité ondersteunt de Commissie ook wanneer zij lidstaten bij de omzetting en uitvoering van de richtlijn helpt.

Met dit verslag wordt uitvoering gegeven aan artikel 17, lid 1, waarin de Commissie wordt gevraagd verslag uit te brengen over de omzetting door de lidstaten. Het verslag is gebaseerd op de nationale wetsteksten waarbij de richtlijn is omgezet, voor zover die aan de Commissie zijn meegedeeld (zie de lijst in de bijlage). Er wordt ook een eerste indruk gegeven van de uitdagingen waarvoor de lidstaten nog staan.

2. Omzetting door de lidstaten

Hoewel de richtlijn voorziet in een omzettingstermijn van meer dan twee jaar na de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie, is een tijdige omzetting voor meerdere lidstaten moeilijk gebleken.

De Commissie heeft van de meerderheid van de lidstaten (20) een officiële kennisgeving van omzetting van de richtlijn in nationale wetgeving gekregen (zie bijlage), terwijl andere de Commissie hebben laten weten dat zij zich in een gevorderd stadium van de procedure bevinden.

Tegen de lidstaten die de Commissie niet in kennis hebben gesteld van de regels die strekken tot de omzetting van de richtlijn, is overeenkomstig artikel 258 VWEU wegens niet-mededeling een inbreukprocedure ingeleid. Op dit moment hebben 7 lidstaten nog geen kennisgeving van omzetting gedaan. 1 lidstaat heeft kennisgeving gedaan van gedeeltelijke omzetting.

3. Toepassingsgebied van de richtlijn: defensiegerelateerde producten

De richtlijn is van toepassing op defensiegerelateerde producten zoals omschreven in de bijlage bij die richtlijn. Deze bijlage is al twee keer gewijzigd, namelijk bij Richtlijn 2010/80/EU van de Commissie van 22 november 2010 en bij Richtlijn 2012/10/EU van de Commissie van 22 maart 2012.

Deze wijzigingen zijn het gevolg van artikel 13, lid 1, van de richtlijn, dat bepaalt dat de Commissie de lijst van defensiegerelateerde producten in de bijlage zodanig bijwerkt dat zij strikt overeenkomt met de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen.

Deze lijst is vastgesteld als onderdeel van Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB van de Raad van 8 december 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor de controle op de uitvoer van militaire goederen en technologie. Dit gemeenschappelijk standpunt verplicht de lidstaten om ervoor te zorgen dat zij op grond van hun nationale wetgeving de uitvoer van op de lijst vermelde goederen en technologie kunnen controleren. Volgens het gemeenschappelijk standpunt fungeert de lijst als referentie voor de nationale lijsten van militaire goederen en technologie van de lidstaten, maar komt ze niet rechtstreeks in de plaats daarvan.

De gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen wordt jaarlijks door de Raad bijgewerkt, gewoonlijk naar aanleiding van een wijziging in de munitielijst die in het kader van de Wassenaar Arrangement betreffende de controle op de uitvoer van conventionele wapens en van goederen en technologieën voor tweeërlei gebruik is vastgesteld. De munitielijst is onderverdeeld in 22 categorieën van goederen die zijn ontworpen voor militair gebruik, waaronder (maar niet uitsluitend) handvuurwapens en lichte wapens (en bijbehorende munitie), tanks en andere militaire bewapende voertuigen, gevechtsvaartuigen (zowel oppervlakteschepen als onderzeeboten), gepantserde/beschermende apparatuur, vliegtuigen en luchtvaartuigen voor onbemand gebruik, enz.

4. Het beginsel van voorafgaande toestemming

4.1.        De overdracht van defensiegerelateerde producten tussen lidstaten is slechts toegestaan na voorafgaande toestemming...

De richtlijn bepaalt dat de overdracht van defensiegerelateerde producten tussen lidstaten slechts is toegestaan na voorafgaande toestemming (vergunning) (artikel 4). 'Overdracht' wordt gedefinieerd als 'elke overbrenging of verplaatsing van een defensiegerelateerd product van een leverancier naar een afnemer in een andere lidstaat'. Een 'vergunning' is de door een nationale instantie van een lidstaat aan een leverancier verleende toestemming om defensiegerelateerde producten over te dragen aan een afnemer in een andere lidstaat.

Alle lidstaten die de richtlijn volledig of gedeeltelijk hebben omgezet, hebben het vereiste van voorafgaande toestemming in hun nationale wetgeving opgenomen.

4.2.        ... maar er kunnen uitzonderingen worden gemaakt

4.2.1.     Overdrachten naar of vanuit overheidsorganen of strijdkrachten, door internationale organisaties of voor samenwerkingsprogramma's inzake bewapening

Lidstaten mogen overdrachten van defensiegerelateerde producten vrijstellen van verplichte voorafgaande toestemming wanneer de leverancier of afnemer een overheidsorgaan of onderdeel van de strijdkrachten is of de levering gebeurt door de Europese Unie, de NAVO, de IAEA of een andere intergouvernementele organisatie in het kader van de uitvoering van haar taken. Ook overdrachten die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een samenwerkingsprogramma inzake bewapening tussen lidstaten kunnen worden vrijgesteld (artikel 4, lid 2).

Van deze uitzonderingen is gebruik gemaakt door Bulgarije, Tsjechië (alleen voor strijdkrachten en samenwerkingsprogramma's), Duitsland (alleen voor overheidsorganen en strijdkrachten), Estland, Griekenland, Frankrijk, Litouwen, Hongarije (behalve voor samenwerkingsprogramma's), Malta, Nederland, Slovenië, Slowakije en Zweden.

4.2.2.     Overdrachten die zijn gekoppeld aan humanitaire hulp en overdrachten in noodgevallen

Ook overdrachten die zijn gekoppeld aan humanitaire hulp bij een ramp of die deel uitmaken van een schenking in een noodgeval mogen door de lidstaten van genoemde verplichting worden vrijgesteld.

Van deze uitzondering is gebruik gemaakt door Bulgarije, Estland, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Litouwen, Hongarije, Malta, Oostenrijk, Slovenië, Slowakije en Zweden.

4.2.3.     Overdrachten ten behoeve van herstelling, onderhoud, exposities of demonstraties

Aangezien de richtlijn streeft naar een aanzienlijke vermindering van de administratieve lasten van vergunningverlenende autoriteiten en de Europese defensie-industrie, mogen lidstaten ook overdrachten van defensiegerelateerde producten vrijstellen die noodzakelijk zijn voor of na een herstelling, onderhoud, expositie of demonstratie.

Van deze uitzondering is gebruik gemaakt door Bulgarije, Estland, Griekenland, Frankrijk, Malta, Oostenrijk, Slovenië, Slowakije en Zweden.

4.2.4.     Aanvullende uitzonderingen

Ingevolge de richtlijn kan de Commissie op verzoek van een lidstaat of op eigen initiatief aanvullende uitzonderingen opnemen wanneer de overdracht plaatsvindt onder voorwaarden die de openbare orde of openbare veiligheid niet in het gedrang brengen, de verplichte voorafgaande toestemming niet langer verenigbaar is met internationale verplichtingen die de lidstaten na aanneming van de richtlijn zijn aangegaan, of wanneer dit noodzakelijk is voor intergouvernementele samenwerking.

Vooralsnog heeft de Commissie geen dergelijk verzoek ontvangen, noch heeft zij zelf een specifieke behoefte aan aanvullende uitzonderingen geconstateerd.

4.3.        Vergunningen voor de doorvoer door of toegang tot het grondgebied van een lidstaat

Nieuw in de richtlijn is de afschaffing van de vergunningen voor de 'doorvoer door' of 'toegang tot' het grondgebied van lidstaten, dat wil zeggen voor het vervoer van defensiegerelateerde producten door een of meer lidstaten anders dan de lidstaten van oorsprong en ontvangst, onverminderd de toepassing van bepalingen die noodzakelijk zijn om redenen van openbare veiligheid of openbare orde, zoals onder meer veilig vervoer. Dit betekent dat een algemene, globale of individuele vergunning (zie punt 5 voor bijzonderheden) van de lidstaat van oorsprong voldoende zou moeten zijn voor intra-EU-overdrachten van defensiegerelateerde producten.

In alle lidstaten die de richtlijn hebben omgezet, zijn vergunningen voor de doorvoer door of toegang tot het grondgebied van de betreffende lidstaat niet vereist voor intra-EU-overdrachten, behalve wanneer de in de richtlijn vastgestelde uitzonderingen gelden. Wat voorbeelden: Duitsland verlangt alleen voor oorlogswapens een algemene vergunning voor de toegang tot of doorvoer door zijn grondgebied. In Nederland wordt een systeem van voorafgaande kennisgeving opgezet. Hongarije verlangt slechts doorvoervergunningen voor bepaalde categorieën producten, maar handhaaft de vergunningen voor toegang tot het grondgebied.

Deze vermindering van het aantal vereiste vergunningen en bijbehorende administratieve procedures leidt naar verwachting tot een aanzienlijke vereenvoudiging van intra-EU-overdrachten van defensiegerelateerde producten, minder administratieve lasten voor bedrijven en een grotere aanvoerzekerheid voor lidstaten.

4.4.        Onderdelen

Onderdelen van defensiegerelateerde producten nemen in de richtlijn een bijzondere plaats in. Veel transacties tussen defensiegerelateerde bedrijven in de EU betreffen onderdelen die door een leverancier (vaak een kmo) worden overgedragen aan een andere onderneming die de ontvangen onderdelen in een groter subsysteem (bijvoorbeeld een sonar) of een groter systeem (bijvoorbeeld een onderzeeboot) integreert. Deze laatste produceert gewoonlijk grote wapensystemen waarin onderdelen worden geïntegreerd (bijvoorbeeld connectoren in een vliegtuig) die worden betrokken bij een leverancier die mogelijk in een andere lidstaat is gevestigd.

Hoewel de richtlijn geen formele definitie van 'onderdelen' bevat, schrijft artikel 4, lid 7, voor dat de lidstaten de voorwaarden van de overdrachtsvergunningen voor onderdelen bepalen op basis van een beoordeling van de gevoeligheid van de overdracht, waarbij onder meer dient te worden gekeken naar de aard van de onderdelen in relatie tot de producten waarin zij worden geïntegreerd en in relatie tot eventueel eindgebruik van de eindproducten dat aanleiding tot bezorgdheid geeft, alsmede naar de betekenis van de onderdelen in relatie tot de producten waarin zij worden geïntegreerd.

Tenzij de lidstaten de overdracht van onderdelen als gevoelig aanmerken, mogen zij voor onderdelen geen uitvoerbeperkingen opleggen wanneer de afnemer door middel van een verklaring over het gebruik verklaart dat de in de overdrachtsvergunning bedoelde onderdelen worden of zullen worden geïntegreerd in zijn eigen product en, behalve voor onderhoud of herstelling, niet als zodanig kunnen worden overgedragen of uitgevoerd in een later stadium (artikel 4, lid 8).

De lidstaten die de richtlijn volledig hebben omgezet, hebben deze bepalingen in de nationale maatregelen opgenomen.

5. Algemene, globale en individuele overdrachtsvergunningen

5.1.        Drie typen overdrachtsvergunningen

Voordat de richtlijn werd aangenomen, waren individuele vergunningen in de meeste lidstaten het meest gebruikelijke administratieve instrument. Voor elke overdracht moest apart toestemming worden gevraagd, en voor elke overdracht moest dus ook steeds weer de vergunningprocedure worden doorlopen en de bijbehorende kosten worden betaald. Dat is de reden waarom de richtlijn twee nieuwe typen vergunningen bevat, namelijk de algemene en de globale vergunning, waarmee de procedures voor overdrachten worden vereenvoudigd. Door deze nieuwe typen vergunningen zal de Europese defensie-industrie kunnen profiteren van een efficiënte, ononderbroken en betrouwbare toeleveringsketen wanneer zij goederen in een andere lidstaat verwerft.

Alle lidstaten die de richtlijn hebben omgezet, hebben de drie typen vergunningen - algemene, globale en individuele - in hun wetgeving opgenomen, samen met de in de richtlijn vastgestelde vergunningsvoorwaarden.

5.2.        Algemene overdrachtsvergunningen

5.2.1.     Leveranciers die baat hebben bij algemene overdrachtsvergunningen

Een algemene overdrachtsvergunning geeft in een lidstaat gevestigde leveranciers toestemming voor het overdragen van in de vergunning omschreven defensiegerelateerde producten aan categorieën afnemers die in een andere lidstaat zijn gevestigd (artikel 5). Leveranciers die niet aan de voorwaarden van de algemene vergunning voldoen, moeten een globale of individuele vergunning aanvragen.

Nadat een algemene overdrachtsvergunning is gepubliceerd, is het niet meer nodig om voor een overdracht een individuele aanvraag te doen. Leveranciers die aan de vergunningsvoorwaarden voldoen, kunnen zodoende zonder verdere formaliteiten - in deze fase - producten overdragen. De lidstaten controleren de overdrachten achteraf.

Voor leveranciers zal dit type vergunning de procedures voor minder gevoelige overdrachten wezenlijk vereenvoudigen. Lidstaten zullen hierdoor hun controle-inspanningen op de meer gevoelige overdrachten kunnen concentreren, omdat niet meer alle transacties van geval tot geval hoeven te worden gecontroleerd.

5.2.2.     Categorieën afnemers die defensiegerelateerde producten ontvangen in het kader van een algemene overdrachtsvergunning

Algemene overdrachtsvergunningen dienen de categorieën van in een andere lidstaat gevestigde afnemers te vermelden. Tot die categorieën behoren onder meer 'gecertificeerde ondernemingen', de strijdkrachten van een lidstaat en aanbestedende diensten op het gebied van defensie, die voor het exclusieve gebruik door de strijdkrachten van een lidstaat aankopen. Algemene overdrachtsvergunningen moeten ook worden gebruikt als de overdracht gebeurt voor demonstratie-, evaluatie- of expositiedoeleinden of ten behoeve van onderhoud en herstelling wanneer de afnemer de oorspronkelijke leverancier van de defensiegerelateerde producten is (artikel 5, lid 2).

De richtlijn voorziet echter in de mogelijkheid voor lidstaten om deze categorieën van afnemers te verruimen of overdrachten voor andere doeleinden toe te voegen.

In alle lidstaten die de richtlijn volledig hebben omgezet, zullen voor bovenstaande categorieën algemene vergunningen beschikbaar zijn. Slovenië is voornemens om alleen strijdkrachten en gecertificeerde ondernemingen een algemene vergunning te verlenen, terwijl voor andere categorieën vrijstelling van vergunningplicht wordt gegeven. Spanje is voornemens om algemene vergunningen voor overdrachten in het kader van NAVO- en NAMSA-operaties in te voeren. Bulgarije, Griekenland, Cyprus en Malta denken aan algemene vergunningen voor samenwerkingsprogramma's, zoals bepaald in artikel 5, lid 3.

5.2.3.     Categorieën defensiegerelateerde producten die met een algemene overdrachtsvergunning kunnen worden overgedragen

De lidstaten mogen vaststellen welk type overdrachtsvergunning voor welke (categorieën) defensiegerelateerde producten vereist is (artikel 4, lid 5).

Verscheidene lidstaten, waaronder Estland, Spanje, Frankrijk, Cyprus, Nederland en Portugal hebben de Commissie hun lijst van algemene vergunningen al meegedeeld. Ook van de andere lidstaten wordt verwacht dat zij uiterlijk op 30 juni 2012 - de deadline voor de implementatie van de richtlijn - een lijst van algemene vergunningen publiceren, met vermelding van de goederen die eronder vallen en de voorwaarden die eraan zijn verbonden.

5.2.4.     Registratie vóór eerste gebruikmaking van algemene overdrachtsvergunning

De lidstaten kunnen de registratievoorwaarden vóór eerste gebruikmaking van een algemene overdrachtsvergunning vastleggen (artikel 5, lid 4). Onder meer Bulgarije, Tsjechië, Spanje, Frankrijk, Griekenland, Oostenrijk, Malta, Nederland, Portugal en Slovenië hebben het registratievereiste in de wet opgenomen.

Bovendien moeten leveranciers de bevoegde autoriteiten van de lidstaat vanwaar zij de defensiegerelateerde producten willen overdragen binnen een redelijke termijn in kennis stellen van hun voornemen om voor het eerst gebruik te maken van een algemene overdrachtsvergunning (artikel 8, lid 2). Verscheidene lidstaten, waaronder Griekenland, Frankrijk, Cyprus, Letland, Oostenrijk, Slowakije, Slovenië en Zweden, zullen de leverancier vragen om een dergelijke kennisgeving.

De lidstaten kunnen de aanvullende gegevens vaststellen die kunnen worden geëist over defensiegerelateerde producten die met een algemene overdrachtsvergunning worden overgedragen. Deze bepaling kan lidstaten helpen met het identificeren van de leveranciers die feitelijk gebruik maken van een algemene vergunning, zodat de bevoegde autoriteiten zo nodig hun bescheiden kunnen controleren.

5.3.        Globale overdrachtsvergunningen

Een globale overdrachtsvergunning is een door een nationale instantie van een lidstaat op aanvraag aan een individuele leverancier verleende voorafgaande toestemming voor het overdragen van gespecificeerde producten, zonder kwantitatieve beperkingen, aan gespecificeerde afnemers, voor een verlengbare termijn van drie jaar (artikel 6). Het vereenvoudigingspotentieel van dit type vergunning berust in het feit dat globale overdrachtsvergunningen niet een enkele verzending betreffen, maar gebruikt kunnen worden voor meerdere overdrachten over een langere termijn. Globale vergunningen kunnen vooral nuttig zijn in het geval van routineverzendingen aan vaste klanten of voor kmo's met een beperkte catalogus.

De ervaring van bepaalde lidstaten leert dat globale vergunningen een aanzienlijk vereenvoudigingspotentieel hebben. Bijvoorbeeld toen Frankrijk in 2002 de mogelijkheid van het aanvragen van een globale vergunning invoerde (een initiatief dat afgaande op de catalogus van deelnemende bedrijven vooral gericht was op kmo's), vervingen de eerste 35 vergunningen die werden verstrekt 1250 individuele vergunningen, wat een aanzienlijke vermindering van de administratieve rompslomp betekende.

Globale overdrachtsvergunningen, zoals bepaald in de richtlijn, zullen beschikbaar zijn in alle lidstaten die de richtlijn hebben omgezet. De Commissie heeft geen informatie ontvangen over de categorieën producten waarvoor globale vergunningen worden verstrekt.

5.4.        Individuele overdrachtsvergunningen

Een individuele overdrachtsvergunning is een door een nationale instantie van een lidstaat aan een leverancier verleende toestemming voor een enkele overdracht van een gespecificeerde hoeveelheid producten. Dit type vergunning dient alleen te worden verleend in de in artikel 7 beschreven gevallen: a) wanneer de aanvraag beperkt is tot één overdracht, b) noodzakelijk is voor de bescherming van wezenlijke veiligheidsbelangen van de lidstaat, of om redenen van openbare orde, of c) noodzakelijk is om te voldoen aan internationale verplichtingen van de lidstaat. Een individuele overdrachtsvergunning kan ook worden verleend wanneer een lidstaat een gegronde reden heeft om aan te nemen dat de leverancier niet zal kunnen voldoen aan de voorwaarden van een globale of algemene overdrachtsvergunning.

De criteria voor het verlenen van een individuele overdrachtsvergunning zijn derhalve restrictief. Het is de bedoeling dat het gebruik van dit type vergunning beperkt blijft tot een klein aantal gevallen. Verwacht wordt dat in de toekomst de meeste intra-EU-overdrachten onder algemene en globale vergunningen kunnen worden verricht, terwijl individuele vergunningen nog slechts voor de meest gevoelige goederen zullen worden gebruikt.

De Commissie heeft geen informatie ontvangen over de categorieën producten waarvoor individuele vergunningen worden verstrekt.

5.5.        Door leveranciers te verstrekken informatie

Leveranciers dienen afnemers en instanties informatie te verstrekken over en relevante bescheiden te bewaren van de overdrachten die zij verrichten, teneinde adequate controles te vergemakkelijken.

Alle lidstaten die de richtlijn volledig hebben omgezet, hebben in hun nationale wetgeving bepalingen opgenomen inzake informatieverstrekking, verslaglegging en administratie. In Spanje en Nederland bijvoorbeeld zijn leveranciers verplicht om de bevoegde instantie om de zes maanden informatie te verstrekken. In Hongarije is dit om de drie maanden. De bewaartermijn voor bedoelde bescheiden varieert tussen drie jaar in Zweden tot zeven jaar in Ierland en Cyprus en zelfs tien jaar in Bulgarije en Frankrijk.

5.6.        Vergunningverlenende instanties

De rol van vergunningverlener is in elke lidstaat aan een andere instelling toegewezen. Zo is in Portugal en Frankrijk het Ministerie van Defensie de vergunningverlenende instantie, in Hongarije het Bureau handelsvergunningen, in Nederland het Ministerie van Economische Zaken en in Zweden het Bureau voor non-proliferatie- en exportcontrole.

6. Certificering van afnemers

6.1.        Doel van certificering

Het certificeren van afnemers is een van de kernelementen van de richtlijn en vormt een nieuwe aanpak bij het controleren van defensiegerelateerde overdrachten. Doel van certificering is het vaststellen van de betrouwbaarheid van bedrijven met het oog op het afnemen van defensiegerelateerde producten in het kader van een algemene overdrachtsvergunning die in een andere lidstaat is gepubliceerd. Certificering is zowel bedoeld om het onderlinge vertrouwen te vergroten als om de ex-postcontroles te verbeteren. Het verkleint het risico van illegale overdrachten en bevordert de traceerbaarheid van defensiegerelateerde producten die met een algemene vergunning worden overgedragen.

6.2.        Certificatiecriteria

De richtlijn voorziet in gemeenschappelijke certificatiecriteria voor de hele EU (artikel 9, lid 2). Een certificatie moet lidstaten en leveranciers de 'garantie' geven dat de afnemer ervaring heeft in defensie-activiteiten, in het verleden steeds de relevante wettelijke voorschriften is nagekomen (met name op het terrein van wederuitvoer) en zijn interne-controleprogramma's en -structuur betrouwbaar en kwalitatief goed zijn. Een certificatie bevestigt in het bijzonder dat passende risicopreventiemaatregelen zijn uitgevoerd voor het beschermen van goederen, waaronder begrepen immateriële goederen, zoals technologieën, knowhow, software, enz.

De betreffende bepalingen maken het nodig dat in de lidstaten een nieuw wettelijk en institutioneel kader wordt opgezet. Ter ondersteuning van de omzetting van de richtlijn heeft de Commissie Aanbeveling 2011/24/EU van 11 januari 2011 betreffende de certificering van defensieondernemingen uit hoofde van artikel 9 van Richtlijn 2009/43/EG vastgesteld, dat richtsnoeren voor de certificatiecriteria bevat. Hoofddoel van de aanbeveling is een convergente interpretatie en toepassing van de certificatiecriteria, zodat bijvoorbeeld de wederzijdse erkenning van certificaten minder tijd kost. De aanbeveling bevat een verzoek aan de lidstaten om er uiterlijk op 30 juni 2012 uitvoering aan te geven.

6.3.        Omzetting van essentiële onderdelen van de certificatiebepalingen

Volgens de nationale omzettingsmaatregelen die de Commissie zijn meegedeeld, hebben de lidstaten die de richtlijn volledig hebben omgezet, nu de noodzakelijke maatregelen genomen voor het certificeren van afnemers. Die lidstaten hebben een bevoegde instantie aangewezen (artikel 9, lid 1) en de betrouwbaarheidscriteria vastgesteld (artikel 9, lid 2). Ook voorzien de nationale wetgevingen in het algemeen in de erkenning van certificaten die in een andere lidstaat zijn afgegeven (artikel 9, lid 6). Verder hebben de lidstaten die de richtlijn volledig hebben omgezet, de noodzakelijke mechanismen ingevoerd voor het controleren van de naleving van de certificatiecriteria en het toepassen van de noodzakelijke correctiemaatregelen (artikel 9, leden 5 en 7).

6.4.        Publicatie van informatie over gecertificeerde afnemers

De lidstaten moeten een lijst van gecertificeerde afnemers publiceren, deze regelmatig bijwerken en de Commissie, het Europees Parlement en de andere lidstaten daarvan in kennis stellen. Ook is bepaald dat de Commissie op haar website een centraal register van door lidstaten gecertificeerde afnemers publiceert (artikel 9, lid 8).

De Commissie heeft hiervoor de databank CERTIDER gecreëerd. Het systeem is ontworpen in samenwerking met een speciale werkgroep bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten. Het systeem is getest en gevalideerd door vertegenwoordigers van de lidstaten, die in het register informatie over gecertificeerde afnemers zullen invoeren. CERTIDER is te vinden op het volgende adres: http://www.ec.europa.eu/enterprise/sectors/defence/certider/.

6.5.        Certificeringsautoriteiten

De lidstaten moeten de autoriteiten aanwijzen die bevoegd zijn voor de certificering van op hun grondgebied gevestigde afnemers van defensiegerelateerde producten die vallen onder algemene overdrachtsvergunningen die door andere lidstaten zijn gepubliceerd.

De rol van certificeringsautoriteit is in elke lidstaat aan een andere instelling toegewezen. Zo is in Griekenland, Frankrijk, Slovenië en Portugal het Ministerie van Defensie de certificeringsautoriteit, in de Tsjechië en Spanje het Ministerie van Industrie en in Oostenrijk, Nederland, Slowakije en Litouwen het Ministerie van Economische Zaken.

6.6.        Vrijwaringsmaatregelen

De richtlijn voorziet in de mogelijkheid om in bepaalde specifieke gevallen en onder bepaalde voorwaarden een algemene vergunning tijdelijk op te schorten ten aanzien van een gecertificeerde afnemer in een andere lidstaat (artikel 15). Ook is voorzien in een mechanisme om de andere lidstaten en de Commissie van een dergelijke schorsing in kennis te stellen.

Verscheidene lidstaten, waaronder Bulgarije, Ierland, Griekenland, Spanje, Cyprus, Malta, Oostenrijk, Slovenië, Slowakije en Zweden hebben besloten om deze bepalingen in hun nationale wetgeving op te nemen.

7. Uitvoer na overdracht

Op de uitvoer van defensiegerelateerde producten zijn de bepalingen van Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB van de Raad van toepassing. Artikel 1, lid 2, van de richtlijn bepaalt uitdrukkelijk dat de richtlijn de beslissingsvrijheid van de lidstaten in het exportbeleid voor defensiegerelateerde producten onverlet laat.

In overdrachtsvergunningen kunnen echter specifieke beperkingen aan de uitvoer naar derde landen worden gesteld. In dit verband is het van belang dat artikel 4, lid 6, bepaalt dat de lidstaten alle voorwaarden van de overdrachtsvergunningen vaststellen, met inbegrip van eventuele beperkingen van de uitvoer van defensiegerelateerde producten aan natuurlijke of rechtspersonen in derde landen, gezien onder meer de risico's die de overdracht met zich meebrengt voor het behoud van mensenrechten, vrede, veiligheid en stabiliteit.

De lidstaten moeten ervoor zorgen dat afnemers van defensiegerelateerde producten bij het aanvragen van een uitvoervergunning, indien de producten aan uitvoerbeperkingen zijn onderworpen, ten overstaan van hun bevoegde autoriteiten verklaren dat zij aan de voorwaarden van deze beperkingen hebben voldaan, eventueel met inbegrip van het feit dat zij van de lidstaat van oorsprong de vereiste toestemming hebben gekregen (artikel 10).

De lidstaten die de richtlijn volledig hebben omgezet, hebben deze bepalingen in nationale wetgeving opgenomen.

De lidstaten moeten ervoor zorgen dat de uitvoerder tijdens het vervullen van de uitvoerformaliteiten bij het douanekantoor het bewijs levert dat de vereiste uitvoervergunning is verleend (artikel 11, lid 1). Alle lidstaten die de richtlijn hebben omgezet, hebben de vereiste douaneprocedures ingevoerd.

Verscheidene lidstaten, waaronder Bulgarije, Ierland, Griekenland, Cyprus, Hongarije, Portugal en Slovenië, hebben gebruik gemaakt van de mogelijkheid van artikel 11, lid 2, om de uitvoer vanaf hun grondgebied voor maximaal dertig dagen op te schorten.

Lidstaten die bepalen dat douaneformaliteiten voor de uitvoer van defensiegerelateerde producten slechts bij bepaalde douanekantoren mogen worden vervuld, dienen de Commissie van de desbetreffende kantoren in kennis te stellen (artikel 11, lid 4). De Commissie moet deze informatie bekendmaken in de C-serie van het Publicatieblad van de Europese Unie. Vooralsnog hebben alleen Bulgarije, Griekenland en Zweden in hun wetgeving van deze mogelijkheid gebruik gemaakt.

8. sancties

Tot slot moeten de lidstaten regels vaststellen inzake de sancties die van toepassing zijn op overtredingen van de ter uitvoering van de richtlijn vastgestelde bepalingen (artikel 16). Doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties zijn waardevolle maatregelen die noodzakelijk zijn voor de geleidelijke opbouw van wederzijds vertrouwen tussen lidstaten, maar die ook voldoende zwaar moeten zijn om de bepalingen van de richtlijn te kunnen handhaven, met name de bepalingen inzake naleving van de gemeenschappelijke certificatiecriteria en van de beperkingen van verder gebruik van defensiegerelateerde producten na een overdracht.

Alle lidstaten die de richtlijn hebben omgezet, hebben in de nationale wetgeving sanctiebepalingen opgenomen. Sancties kunnen administratieve boetes zijn (Hongarije en Tsjechië) of een combinatie van administratieve boete en gevangenisstraf (Ierland, Malta en Zweden).

9. Uitdagingen in verband met omzetting

Zoals hierboven al is opgemerkt, staan alle lidstaten nog steeds voor uitdagingen bij het afronden van de omzetting en, nog belangrijker, de juiste uitvoering van de richtlijn. Dit moet leiden tot een vereenvoudiging van de regels en procedures voor de overdracht van defensiegerelateerde producten binnen de EU, teneinde de goede werking van de interne markt voor defensiegerelateerde producten te verzekeren.

Wat de bijlage bij de richtlijn betreft, leert de praktijk dat het aanbrengen van wijzigingen ten minste zeven maanden duurt, waardoor de bijlage niet altijd identiek is met de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen, wat wel zou moeten. Bijgevolg wijkt de bijlage elk jaar gedurende ten minste zeven maanden af van die lijst. Daar komt nog bij dat de richtlijn van de Commissie tot wijziging van de bijlage door de lidstaten moet worden omgezet, waarvoor een nationale administratieve en wetgevingsprocedure moet worden doorlopen. Bijgevolg zal de wetgeving waarmee de bijlage in nationaal recht wordt omgezet, nooit helemaal identiek zijn aan de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen die op een gegeven moment van toepassing is, tenzij de lidstaten de lijst omzetten zonder op de wijziging van de bijlage te wachten. De afwijkingen die hiervan het gevolg zijn, leiden tot wettelijke en administratieve verschillen voor nationale overheden en defensiegerelateerde bedrijven in de EU en zijn in strijd met de wens van de wetgever dat bijlage bij de richtlijn en de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen strikt met elkaar overeenkomen.

De Commissie meent dat het nodig is om de procedure voor het aanpassen van de bijlage van de richtlijn aan de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen te vereenvoudigen. Zij zal deze kwestie nader analyseren, in samenwerking met de Raad en het Europees Parlement.

10. Conclusie

Richtlijn 2009/43/EG is van toepassing op een terrein van de interne markt waarvoor de lidstaten vaak gebruik hebben gemaakt van uitzonderingsmogelijkheden, op grond van veiligheidsbelangen. De richtlijn zal bijdragen aan de versterking van de interne markt, de vermindering van administratieve lasten, de versterking van de basis van de Europese defensie-industrie, de verdere integratie en een grotere aanvoerzekerheid. De richtlijn zal ook de uitvoercontroles efficiënter maken, zonder dat hierdoor de veiligheidsdoelstellingen van de lidstaten in het gedrang komen.

De omzetting van de richtlijn (in de meeste lidstaten) is een belangrijke stap voorwaarts in de integratie van de interne markt voor defensiegerelateerde producten. Tijdige omzetting bleek voor de lidstaten een uitdaging. Toch wijst de omzettingsgraad op een goede integratie in nationaal recht van de belangrijkste elementen van de richtlijn: een vereenvoudigd vergunningstelsel dat over de hele EU coherent is, een gemeenschappelijke lijst van militaire goederen die in de plaats komt van verschillende nationale munitielijsten, en certificering van defensiebedrijven, wat leidt tot meer wederzijds vertrouwen en de gemeenschappelijke erkenning van de betrouwbaarheid van deze bedrijven.

De Commissie zal de omzetting en uitvoering van de richtlijn nauwgezet blijven monitoren, met de steun van het Comité, teneinde de lidstaten gedurende het proces bijstand te kunnen verlenen en tijdig behoeften te kunnen vaststellen. Zij zal de uitvoering evalueren en het Europees Parlement en de Raad uiterlijk op 30 juni 2016 verslag uitbrengen.

Bijlage

Lijst van nationale omzettingsmaatregelen

Lidstaat || Nationale omzettingsmaatregelen zoals die aan de Commissie zijn meegedeeld || Laatste stand van zaken met betrekking tot de omzetting zoals die aan de Commissie is meegedeeld ||

België || - || In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest was de verwachting dat de wetgeving in april 2012 naar het parlement wordt gestuurd. In het Vlaams Gewest is de wetgevingsprocedure op 6 juni 2012 afgesloten. In het Waals Gewest was de verwachting dat de wetgeving in april 2012 naar het parlement wordt gestuurd.

Bulgarije || Besluit nr. 56 van 25 maart 2011 inzake controles op de uitvoer van defensiegerelateerde producten en goederen voor tweeërlei gebruik || Voltooid

Tsjechië || Wet tot wijziging van Wet nr. 38/1994, inzake buitenlandse handel in militaire goederen, en tot wijziging van Wet nr. 455/1991, inzake handelsvergunningen, zoals gewijzigd, en Wet nr. 140/1961, Strafwetboek, zoals gewijzigd op 20 juli 2011 || Voltooid

Denemarken || Wet nr. 413 van 9 mei 2011 tot wijziging van de Wapen- en explosievenwet en de Wet militaire goederen || Gedeeltelijk

Duitsland || Wet van 27 juli 2011 tot omzetting van Richtlijn 2009/43/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 betreffende de vereenvoudiging van de voorwaarden voor de overdracht van defensiegerelateerde producten binnen de Gemeenschap || Voltooid

Estland || Wet strategische goederen van 12 juli 2011 || Voltooid

Ierland || Wet nr. 346 van 2011 Verordening van de Europese Gemeenschappen 2011 (intracommunautaire overdrachten van defensiegerelateerde producten) || Voltooid

Griekenland || Wet nr. 4028 van 11 november 2011 tot wijziging van bepalingen van Wet nr. 2168/1993 houdende regels inzake wapens, munitie, explosieven en explosiemiddelen en andere bepalingen || Voltooid

Spanje || Koninklijk Decreet nr. 844/2011 van 17 juni 2011 tot wijziging van Koninklijk Decreet nr. 2061/2008 van 12 December 2008, strekkende tot goedkeuring van de Regeling betreffende controle op de buitenlandse handel in defensiegerelateerd materiaal, ander materiaal en goederen en technologieën voor tweeërlei gebruik || Voltooid

Frankrijk || Wet nr. 2011-702 van 22 juni 2011 inzake controle op de in- en uitvoer van defensiegerelateerde producten, inzake vereenvoudiging van defensiegerelateerde overdrachten in de EU en inzake de markten voor defensie- en veiligheidsgerelateerde producten Decreet nr. 2011-1467 van 9 november 2011 betreffende de invoer uit en uitvoer naar niet-EU-landen en intra-EU-overdrachten van defensiegerelateerde producten Secundaire wetgeving waarbij algemene vergunningen worden gepubliceerd || Voltooid

Italië || - || De wetgevingsprocedure is op 30 mei 2012 afgesloten, maar van de nationale maatregelen is geen kennisgeving gedaan.

Cyprus || Besluiten van 2011 betreffende gecontroleerde goederen (overdrachten van defensiegerelateerde producten binnen de Gemeenschap) || Voltooid

Letland || Wijzigingen van 28 juni 2011 op Kabinetsbesluit nr. 657 van 20 juli 2010 betreffende de procedures voor de afgifte van vergunningen en andere documenten voor het in het vrije verkeer brengen van strategische goederen || Voltooid

Litouwen || Wet nr. IX-1616 van 11 oktober 2011 tot wijziging van de wet inzake de controle op strategische goederen (Staatsblad, 2011, nr. 128-6052) Strafwetboek, nr. VIII-1968 (Staatsblad, 2000, nr. 89-2741) Wet nr. IX-1495 tot wijziging van het strafwetboek (Staatsblad, 2003, nr. 38-1733) Wet nr. IX-2511 tot wijziging en aanvulling van het Wetboek administratieve delicten (Staatsblad, 2004, nr. 166-6060) (hierna: 'Litouwse Wetboek administratieve delicten') Besluit nr. V-766 van de minister van Defensie van 7 juli 2011 tot wijziging van Besluit nr. V-1216 van 29 december 2009 strekkende tot goedkeuring van de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen (Staatsblad, 2011, nr. 92-4400) Besluit nr. 1B-393 van de directeur-generaal der Douane van 11 juni 2010 tot wijziging van Besluit nr. 1B-351 van 25 juni 2009 strekkende tot goedkeuring van de classificator douaneautoriteiten (Staatsblad, 2010, nr. 70-3528) || Voltooid

Luxemburg || || De goedkeuring van nationale maatregelen door het Parlement was gepland voor 13 juni 2012.

Hongarije || Regeringsdecreet nr. 160/2011 van 18 augustus 2011 inzake vergunningverlening voor de uitvoer, invoer, overdracht en doorvoer van militaire goederen en diensten en de certificering van bedrijven || Voltooid

Malta || Wet leveringen en diensten van 8 november 2011 || Voltooid

Nederland || Besluit van 30 september 2011 tot wijziging van het Besluit strategische goederen Uitvoeringsregeling strategische goederen van 8 november 2011 Wet van 22 juni 1950, houdende vaststelling van regelen voor de opsporing, de vervolging en de berechting van economische delicten Regeling van de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 28 oktober 2011, houdende regels inzake de algemene overdrachtsvergunning voor leveringen aan strijdkrachten || Voltooid

Oostenrijk || Wet buitenlandse handel 2011 van 28 april 2011 || Voltooid

Polen || - || De wetgevingsprocedure was in maart 2012 aan de gang.

Portugal || Wet nr. 37/2011 van 22 juni 2011 || Voltooid

Roemenië || - || Niet meegedeeld.

Slovenië || Besluit van 20 juli 2011 inzake productie- en handelsvergunningen voor militaire wapens en uitrusting en inzake voorafgaande toestemming voor invoer, uitvoer, doorvoer en overdracht van defensiegerelateerde producten || Voltooid

Slowakije || Wet van 19 oktober 2011 inzake handel in defensiegerelateerde producten en tot wijziging van bepaalde wetten || Voltooid

Finland || - || De wetgevingsprocedure is op 14 juni 2012 afgesloten, maar van de nationale maatregelen is geen kennisgeving gedaan.

Zweden || Wet van 9 juni 2011 tot wijziging van de Wet militaire goederen (1992:1300) Douanevoorschriften en ‑richtsnoeren (TFS 1997:35) betreffende munitie Verordening SFS 2011:850 tot wijziging van Verordening 1992:1303 betreffende militaire goederen || Voltooid

Verenigd Koninkrijk || Besluit uitvoercontrole 2008 || De vigerende wetgeving van het Verenigd Koninkrijk beantwoordt deels aan de richtlijn.

               In de Richtlijn wordt gesproken over 'intracommunautaire overdracht'. Na de aanneming van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is de (term) Gemeenschap vervangen door de (term) Unie.

               PB L 308 van 24.11.2010, blz. 11.

               PB L 85 van 24.3.2012, blz. 3.

               PB L 335 van 13.12.2008, blz. 99.

               Aan de Wassenaar Arrangement nemen 41 landen deel. Het secretariaat bevindt zich in Wenen. De regeling is bedoeld om een bijdrage te leveren aan regionale en internationale veiligheid door het bevorderen van transparantie en het vergroten van verantwoordelijkheid met betrekking tot overdrachten van conventionele wapens en van goederen en technologieën voor tweeërlei gebruik, teneinde destabiliserende accumulaties te voorkomen.

               PB L 11 van 15.1.2011, blz. 62.

               Zoals bepaald in artikel 17, lid 2.

               De nationale uitvoeringsmaatregelen die de lidstaten hebben meegedeeld, zijn te vinden op: http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:72009L0043:NL:NOT